Provinciale Staten Zuid-Holland Commissie Verkeer en Milieu , Zeist

Vergelijkbare documenten
Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk.

Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit. Joost Delsman, Deltares

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen

Nieuwsbrief Zoetwaterregio West-Nederland

Een open haven in een natuurlijke delta

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

Voorwoord. Johan van de Gronden Directeur Wereld Natuur Fonds. Auteurs Bureau Stroming Wim Braakhekke Alphons van Winden Gerard Litjens

Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Van mogelijke naar kansrijke strategieën. Uitwerking in gebiedsproces Hollandsche IJssel.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

COASTAR. Zout op afstand, zoet op voorraad ROBUUSTE ZOETWATERVOORZIENING VOOR LAAG-NEDERLAND SCHUILT IN DE ONDERGROND

- Notitie van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta, t.b.v. regionale consultatieronde feb-mrt 2013

Ondergrondse opslag. Kansen en dilemma s

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

De toekomst van de Zuidwestelijke Delta. Veilig, veerkrachtig en vitaal

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar.

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

Zoete kansen in de polder

Klimaatbestendige zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop

Uitvoeringsprogramma zoetwaterregio West-Nederland 12 maart 2014

Laagwaterbeheer in Laag-Nederland

HERZIEN Bijlage 1 Visie op Watervoorziening

Informatieavond uitbreiding KWA stap 1 omgeving Leidsche Rijn/Oude Rijn

Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni Waterakkoord Hollandsche IJssel en Lek. Agendapuntnr: 13

Informatieavond uitbreiding KWA stap 1 omgeving Lopikerwaard

Overstromingsveiligheid, zonder Delta21:

Deltaprogramma Zoetwater. Samenvatting. Plan van Aanpak

Werking Hollandsche IJssel

Hoe doorspoeling niet helpt en tijdens regenbuien de sloot zouter wordt...

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE 2

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

De Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij.

Gezamenlijke analyse van hoofd- en regionaal watersysteem leidt tot nieuwe inzichten

Westflank Haarlemmermeer

Distributiemodel, deel F

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

Deltaprogramma Rivieren. Samenvating. Plan van Aanpak

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

Water voor economie en leefbaarheid, ook in de toekomst

Rapport. 1. Algemeen. 2. Deltabeslissing Zoetwater

19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument)

getrokken door het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Havenbedrijf van Rotterdam.

PROVINCIAAL BLAD. Wijziging van de Verordening ruimte 2014, provincie Noord-Holland

Platform Zoetwater Regio West-Nederland. Regionale knelpuntenanalyse zoetwater 2.0 en verkennende maatregelen- en effectbepaling

Nieuwsbrief augustus 2014

n.v.t. Hollandse Delta - Kostenverdeling niet aan

- Kennis voor Klimaat en het Deltaprogramma - Adaptief deltamanagement

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

Deltabeslissing Zoetwater

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding. Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding

Droogtemonitor. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 juli 2015 Nummer

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout

Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013

Haalbare en duurzame vismigratie

landschapskunst in de Biesbosch WASSENDE MAAN Paul de Kort 2008

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

Klimaatadaptatie. Charles Aangenendt

Toelichting Milieueffectrapport Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer (ontwerp-mer)

Het Deltaprogramma. Nederland op orde: vandaag en morgen. Wim Kuijken / Bart Parmet. 7 december 2012 KNAG-Onderwijsdag

paspoort Volkerak-Zoommeer

Samenvatting SAMEN WERKEN MET WATER 9

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Peilregime Hoge Boezem van de Overwaard na aanpassing afsluitmiddel

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Zeeland wordt wakker! Luctor et Emergo wwww.adviesgroepbormenhuijgens.nl

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012

paspoort Veerse meer

Werk aan de grote wateren

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH)

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart

ALTIJD VOLDOENDE? Visie Watervoorziening. Uitwerking van het Waterbeheerplan en doorkijk naar Rotterdam, februari 2018

Systeem Rijn-Maasmond Afsluitbaar Open

artikel 105, eerste lid, J artikel 143, tweede lid Provinciewet;

Herstel estuariene dynamiek in gecompartimenteerde wateren

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Klimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden. Kans op hittestress. Kans op overstroming. Kans op wateroverlast. Kans op blauwalg

Het waterschap heeft de volgende onderzoeken uitgezet om het baggerwerk te kunnen voorbereiden:

Dit zijn belangrijke criteria voor de bereikbaarheid van het regionale bedrijventerrein Laarberg.

Vismigratie Zuidwestelijke Delta

Hoogheemraadschap van Delfland

Deltaprogramma Zoetwater. Bijlage A2. Deltaprogramma 2014

Regionale Klimaateffectatlas

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Bestuurlijke conferentie Zoetwater in West-Nederland: Opties voor de toekomst Auditorium NAi - Rotterdam - 10 februari 2012

Tweede overleg over het concept Deltaprogramma 2017

zoetwatertekort in West Nederland

dagelijkse besturen van de provincies, waterschappen en gemeenten in de Zuidwestelijke Delta en leden van de Adviesgroep

Transcriptie:

Wereld Natuur Fonds Driebergseweg 10 Postbus 7 3700 AA Zeist Tel: +31 30 693 7333 Fax: +31 30 691 2064 info@wnf.nl www.wnf.nl Provinciale Staten Zuid-Holland Commissie Verkeer en Milieu 10-01-2017, Zeist Geachte Statenleden, Naar aanleiding van de brief van gedeputeerde Janssen aan de Provinciale Staten d.d. 20-12-2016 betreffenden waterzaken, die op 18 januari in de commissie VenM wordt besproken, informeren het Wereld Natuur Fonds en Natuurmonumenten u graag nader over de Permanent Oostelijke Aanvoer van zoetwater naar West-Nederland. Zoals gedeputeerde Janssen ook schrijft maakt dit plan deel uit van onderzoek (Joint Fact Finding) dat vanuit het Bestuurlijk Overleg Zoetwaterregio West-Nederland plaatsvindt. Graag willen we u meer specifiek informeren over de belangen en kansen die dit plan heeft voor Zuid-Holland. Probleem Bij lage afvoeren kan zeewater ver landinwaarts komen zodat innamepunten voor zoetwater verzilten. Door zeespiegelstijging zal dat steeds vaker voorkomen en daar moeten we ons op voorbereiden. Huidige oplossing Een goede manier om dit probleem op te lossen is het landinwaarts verplaatsen van innamepunten voor zoetwater. Een belangrijk innamepunt voor West-Nederland is Gouda. Dit is gevoelig voor verzilting en soms, nu circa eens in de 8 jaar, moet dit gedurende enkele weken afgesloten worden. In die gevallen wordt de watervoorziening overgenomen door de Kleinschalige Water Aanvoer (KWA) die water vanuit de omgeving van Utrecht aanvoert. Door klimaatverandering zal zoetwaterinname bij Gouda steeds vaker en steeds langer onmogelijk zijn. Dit is gesignaleerd in het Deltaprogramma en daarom wordt de capaciteit van de KWA route op dit moment vergroot. Dat is een goede zaak. Ons voorstel Wij bepleiten de KWA aanvoerroute niet alleen in noodgevallen te gebruiken maar structureel. Bij overschakeling op zo n Permanente Oostelijke Aanvoer (POA) kan Gouda als innamepunt vervallen. Dit heeft voordelen voor landbouw en natuur in het Groende Hart omdat de waterkwaliteit in het kanaal en Lek structureel beter is dan de waterkwaliteit van Nieuwe Waterweg/Hollandsche IJssel waaruit Gouda zijn water betrekt. Het zoutgehalte van water dat een POA aanvoert is gemiddeld genomen de helft en in extreme situaties slechts 1/3 van het zoutgehalte bij Gouda. Dit levert dus direct voordeel op voor landbouw en zoetwater afhankelijke natuur in het Groene Hart.

Wereld Natuur Fonds Driebergseweg 10 Postbus 7 3700 AA Zeist Tel: +31 30 693 7333 Fax: +31 30 691 2064 info@wnf.nl www.wnf.nl Een belangrijk pluspunt van overschakelen op een POA is daarnaast, dat meer zoetwater naar de Zuidwestelijke Delta kan worden gevoerd. Het /Maaswater dat nu langs de Nieuwe Waterweg wordt gestuurd om innamepunt Gouda zoet te houden, kan dan immers deels naar het Haringvliet worden gevoerd en daar een rol spelen bij het optimaliseren van het kier besluit; meer visintrek in combinatie met het handhaven van de gewenste balans tussen zoet en zout. Voor de zoetwatervoorziening van Delfland en Schieland wordt nu nog beperkt gebruik gemaakt van water uit de Nieuwe Maas en Hollandse IJssel. Het zoutgehalte zal hier na instellen van de POA en aangepast kier beheer verhogen. Daarvoor moet nog een oplossing gevonden worden. Die eruit zou kunnen bestaan dat het zoetwater voor Delfland en Schieland ook via de POA wordt aangevoerd. Relatie met plan sluizen Er circuleert al enige tijd het voorstel om de Nieuwe Waterweg met sluizen af te sluiten zodat zoutindringing kan worden voorkomen. Deze optie is in het kader van het Deltaprogramma ook onderzocht. Op grond van dat onderzoek heeft de Minister aangegeven dat deze optie voor de zeer lange termijn, na 2070, in beeld blijft maar op dit moment niet aan de orde is. Het Wereld Natuur Fonds en Natuurmonumenten zijn het daarmee eens want niet alleen is het een kostbare ingreep, hij is ecologisch gezien ook onwenselijk omdat de laatste open verbinding, onder ander belangrijk voor trekvis, tussen, Maas en Noordzee dan vervalt. Het plan POA en het plan sluizen hoeven elkaar op dit moment niet te bijten. Integendeel: ook als afsluiting van de Nieuwe Waterweg op de lange termijn na 2070 onvermijdelijk zou blijken, is het belangrijk om voor de korte en middellange termijn, de komende 50 jaar, de zoetwatervoorziening voor West-Nederland in kwalitatief en kwantitatief opzicht te borgen. Ons inziens is het op korte termijn overschakelen op een POA een goede keuze want daarmee worden urgente problemen voor natuur opgelost en meteen een verbetering van zoetwatervoorziening gerealiseerd. Het tempo van onderzoek naar het plan POA binnen de lopende Joint Fact Finding zou daar dan ook op afgestemd moeten zijn. Wat ons betreft gericht op besluitvorming voor het volgende Deltaprogramma 2021 en niet pas daarna. Bijgevoegd treft u een memo en flyer die de PAO nader toelichten. Desgewenst verzorgen wij een nadere toelichting op deze plannen. Met vriendelijke Groet, Namens het Wereld Natuur Fonds en Natuurmonumenten, Bas Roels senior adviseur zoetwaterprogramma

Factsheet POA (versie 14 december 2016) 1. Wat is een Permanente Oostelijke Aanvoer (POA)? De term Permanente Oostelijke Aanvoer geeft aan vanuit welke richting West-Nederland zijn zoete water krijgt aangevoerd: vanuit het oosten, de omgeving van Utrecht. Nu wordt water voor landbouw, boomteelt, natuur en drinkwaterproductie nog vanuit het westen, bij Gouda, ingelaten. Dat is zo dicht bij zee dat het zoutgehalte regelmatig oploopt en zelfs zo hoog kan worden dat de inname moet worden gestaakt. Dat probleem is er niet bij een POA en water dat vanuit het oosten wordt aangevoerd heeft ook een betere basiskwaliteit. Permanent wil niet zeggen dat er altijd wordt aangevoerd; dit gebeurt net als nu alleen als er een watervraag is. Zie box 1. 2. Wat is de KWA, de KWA + en de KWA ++. KWA staat voor Kleinschalige Wateraanvoer. Dat is een aanvoerroute voor zoetwater die wordt ingezet als de inname bij Gouda verzilt en moet worden gestopt. De KWA is dus een noodvoorziening. Die zal door klimaatverandering (stijgende zeespiegel, dus meer verzilting) steeds vaker en langer ingezet moeten worden. In het Deltaprogramma is daarom afgesproken dat de capaciteit van de KWA moet worden vergroot. Dat gaat in twee stappen. In fase 1 (ook wel KWA + genoemd) wordt de capaciteit 15 m 3 /s. In fase 2 (KWA ++ ) wordt de capaciteit mogelijk verder verhoogd, tot maximaal 24 m 3 /s. Links: huidige aanvoer via Hollandsche IJssel en inname bij Gouda. Rechts: voorgestelde aanvoer (POA) vanuit het ARK nabij Utrecht. Schematisch. 3. POA of KWA In technisch opzicht verschillen de POA en de KWA (en de KWA + en KWA ++ ) niet wezenlijk van elkaar. Ze gebruiken ruwweg dezelfde watergangen en betrekken steeds hun water uit het kanaal en de Lek. Het essentiële verschil zit in de benadering: de KWAbenadering houdt in dat de oostelijke aanvoerroute alleen wordt gebruikt als noodoplossing, nl. als de inname bij Gouda te veel is verzilt. De POA benadering houdt in dat de oostelijke aanvoerroute wordt gebruikt als permanente vervanging van inname bij Gouda. Dat heeft grote voordelen: het zoutgehalte van het inlaatwater gaat in het zomerhalfjaar met ca 50% omlaag en ook fosfaat en nitraatgehaltes zijn bij de POA benadering lager. Dit is goed voor boomteelt, natuur en landbouw en door het lagere chloridegehalte kan met minder water eenzelfde doorspoelresultaat worden geboekt (waterbesparing, zie box 1). Ook omschakelmomenten en - discussies worden vermeden (minder bestuurlijke drukte). Ook buiten de regio, in de 1

zuidwestelijke delta, heeft het grote voordelen als zoetwaterinname bij Gouda niet meer nodig is, onder meer voor de natuur maar ook voor de veiligheid (zie box 2). 4. Meerkosten Omdat een POA en een KWA/KWA + /KWA ++ in technisch opzicht niet wezenlijk van elkaar verschillen, is de aanleg van een POA naar verwachting niet wezenlijk duurder. Een nieuwe kostenpost die vast zit aan de POA is wél de inzet van gemaalcapaciteit. Door het lage peil van de Lek en het kanaal moet het water grotendeels met gemalen in de oostelijke aanvoerroute worden gepompt, alvorens het stroomafwaarts (onder vrij verval ) naar het westen kan stromen. Daarom is nieuwe gemaalcapaciteit nodig. Bij de KWA+ is dat ook nodig maar zal die minder vaak worden ingezet. Daardoor ontstaan bij een POA benadering extra energiekosten. Deze zijn echter beperkt en er zijn ook besparingen en opbrengsten. Voor natuur en milieu is dat ook zo: de extra CO 2 uitstoot die op het conto komt van de gemalen is zo gering en de natuurwinst die daar tegenover staat zo groot, dat natuurorganisaties groot voorstander zijn van een POA. 5. De voordelen op een rijtje 5.1 Groene Hart Een permanente oostelijke aanvoer heeft de volgende voordelen voor het Groene Hart: 1. geen uitval van het innamepunt wegens verzilting. De ongevoeligheid voor verzilting is positief voor gebruikers en functies (landbouw, boomteelt, natuur, peilhandhaving); 2. gerelateerd aan (1) geen noodzaak tot overschakelen naar KWA wat altijd enkele dagen in beslag neemt. In de huidige situatie moet bij dreigende verzilting van Gouda de KWA worden aangezet. Dat is een proces met de nodige risico s want vergt overleg, er moeten stroomrichtingen worden omgezet, gemalen aangezet etc. Dit overschakelen brengt ook kosten met zich mee; 3. gerelateerd aan (1) steeds een laag zoutgehalte. Bij een POA is het zoutgehalte van het ingenomen water gemiddeld ca 65 mg/liter en heel stabiel, Bij Gouda is het zoutgehalte gemiddeld ca 140 mg/l, oplopend tot max. 250 mg/l alvorens de inname wordt gestaakt. 4. gunstige routing van het water: pas in het tweede deel van het traject liggen diepe polders die zout en andere stoffen op de boezem uitslaan. Bij Gouda liggen dergelijke punten, zoals de polders Noordplas en Middelburg/Tempel, vlak na het innamepunt en wordt het hele watersysteem daardoor negatief beïnvloed. Mede hierdoor levert een permanente oostelijke aanvoer een betere waterkwaliteit voor waterrijke natuurgebieden zoals de Reeuwijkse Plassen en Nieuwkoopse plassen; 5. potentieel lagere slibgehaltes en dus lagere baggerkosten. Het water uit de Hollandsche IJssel bevat veel slib; door bij Gouda bij afnemend tij in te nemen wordt getracht dit niet binnen te laten maar een deel komt toch in het systeem; 6. kansen op een gezonder watersysteem in de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel omdat dit permanent wordt ververst en één stroomrichting krijgt (nu stroomt het water in afvoersituaties van oost naar west en in aanvoersituaties van west naar oost). Een gezonder watersysteem is positief voor landbouw, natuur, recreatie en leefomgeving. 7. Mogelijk geldt dit winstpunt ook voor Leidsche /Oude ; 8. kansen op meer natuur doordat actief gezocht kan worden naar meekoppelingen tussen ecologie en zoetwatervoorziening (analoog aan hoe dat voor de thema s ecologie en veiligheid plaatsvindt in het programma Ruimte voor de Rivier en conform het plan Hollandsche IJssel meer dan Water ); 9. betere implementatie van de Kaderrichtlijn Water. De ambities voor de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel zijn afgestemd op de huidige (povere) kwaliteit maar dat neemt niet weg dat het hogere doel van de Kaderrichtlijn Water de realisatie van gezonde watersystemen is. Dit achterliggende, hogere doel wordt met een permanente oostelijke aanvoer beter gerealiseerd. NB: omdat alle natuurgebieden in het Groene Hart op een gegeven moment 2

gebiedsvreemd water nodig hebben, is er een directe relatie tussen de water- (en natuur) kwaliteit van natuurgebieden en de kwaliteit van het ingelaten water. 10. Waterbesparing. In land wordt ca 50% van het ingenomen water gebruikt voor het doorspoelen van laaggelegen polders. De hoeveelheid water die daarvoor nodig is, is mede afhankelijk van het zoutgehalte van het ingelaten water: de zoutbelasting van het water dat vanuit de polders op de boezem wordt uitgeslagen wordt immers toegevoegd aan de zoutconcentratie die al bij het innamepunt aanwezig is. Als deze aanvangsconcentratie lager is (bij POA 50% lager dan bij inname bij Gouda) kan een zelfde doorspoelresultaat bereikt worden met een lager doorspoelvolume. Het besparingspotentieel moet nader worden verkend. 11. Meer flexibiliteit in watervoorziening Delfland. Met een POA kan ook een zeer goede waterkwaliteit aan Delfland worden doorgeleverd. Daardoor ontstaat de mogelijkheid voor Delfland om desgewenst minder afhankelijk te worden van de (ook prima) waterkwaliteit die via de Brielsemeerleiding aan Delfland wordt geleverd. 5.2 Nieuwe Waterweg 1. Verdieping van de Nieuwe Waterweg lijkt minder problematisch. Verdieping leidt tot een sterkere instroom van zout water. Onder andere de gevoeligheid van de inname bij Gouda bemoeilijkt deze verdieping. Bij een permanente oostelijke aanvoer hoeft bij Gouda geen zoetwater meer te worden ingenomen en vervalt dit bezwaar. Er zijn mogelijk ook nog andere innamepunten die door een verdieping van de Nieuwe Waterweg worden geraakt: nader onderzoek op dit punt is nodig (zie hierboven). 5.3 Zuidwestelijke Delta 1. Kier functioneert beter. De Kier wordt aangelegd om de visoptrek vanuit de Noordzee naar het achterland te verbeteren en enige estuariene dynamiek op het Haringvliet mogelijk te maken. Als de permanente oostelijke aanvoer wordt gerealiseerd, kan met behoud van de zoetwatervoorziening veel meer water naar het Haringvliet, ook tijdens lage rivierafvoeren. De Kier kan dan langer en verder open blijven tijdens lage rivierafvoeren waarbij het perspectief is dat het aantal dagen dat de Kier moet worden gesloten bij een POA benadering met de helft kan worden teruggebracht. In studie die Deltares uitvoerde in opdracht van WNF is dit nader verkend en onderbouwd. 2. Perspectief voor een robuustere zoetwatervoorziening vanuit Bernisse/Brielse Meer omdat er meer zoetwater naar de Zuidwestelijke Delta kan worden gevoerd. 3. Ander beheer Haringvliet binnen bereik; minder erosie. Bij een permanente oostelijke aanvoer is er meer ruimte (zie hierboven) om op termijn over te stappen op een verdere openstelling van het Haringvliet. Als hiervoor wordt gekozen zal de estuariene dynamiek toenemen. Tegelijk zal deze verdere openstelling bijdragen aan het vullen van het vloedvolume van het Haringvliet, Hollands Diep en Biesbosch via de Haringvlietmonding. Daardoor zullen de stroomsnelheden in Spui, Oude Maas en Dordtse Kil sterk afnemen, zodat de huidige erosie van deze watergangen vermindert. Ook zal meer riviersediment naar het Haringvliet worden afgevoerd, i.p.v. naar de Nieuwe Waterweg. Positief voor: veiligheid (minder erosie, meer sedimentatie), natuur (meer estuariene dynamiek) en recreatie (meer variatie). 4. Minder achterwaartse verzilting vanuit Volkerak bij een mogelijk zout Volkerak. Door een grotere afvoer van water via het Haringvliet, zal zout dat via de Volkeraksluizen in het Hollands Diep lekt, sneller worden afgevoerd, zodat het niet accumuleert. Aanleg van kostbare zout scheidingsinstallaties in de sluizen zijn daarom minder nodig. Positief voor: milieu (verzilting Volkerak), kosten. 6. Wat moet als eerste gebeuren? Innamepunten ver van zee leggen zodat ze niet kunnen verzilten is eigenlijk heel logisch. Maar elke verandering roept vragen en weerstand op ook het voorstel voor de POA. Daarom is het van groot belang dat in 2016 een serieus, transparant en onafhankelijk onderzoek plaatsvindt 3

naar de POA. Naar het ontwerp, de kosten en de baten. Zo n Joint Fact Finding (JFF) is afgesproken in het Deltaprogramma en er is binnen de Zoetwaterregio West-Nederland een road-map vastgesteld waarin is weergegeven welke deelonderzoeken wanneer zullen worden uitgevoerd. Het deelonderzoek waarin is verkend welke effecten een POA heeft op de natuur, is reeds afgerond en de resultaten daarvan waren zeer positief. Andere deelonderzoeken betreffen de relatie - POA landbouw (in 2016) - POA recreatie (in 2016) - POA overige functies zoals wonen, drinkwater etc.( in 2016) - POA impact op hoofdwatersysteem incl. de Zuidwestelijke Delta (in 2016) - (Meer)kosten POA (2017) De Provincie Zuid-Holland is, als voorzitter van de Platform Zoetwaterregio West, verantwoordelijk voor het goed en tijdig uitvoeren van de deelonderzoeken die betrekking hebben op de regionale effecten van de POA; het onderzoek naar de impact op het hoofdwatersysteem wordt getrokken door het ministerie van I&M. Meer informatie: - Film over de POA https://www.wnf.nl/video/zo-simpel-kan-het-zijn.htm - Rapport Water naar de zee http://assets.wnf.nl/downloads/rapport_water_naar_de_zee_1.pdf Box 1: Permanent en met voldoende capaciteit Een permanent oostelijke aanvoer wil zeggen dat áls er water nodig is, dit vanuit het oosten wordt aangevoerd. Het wil niet zeggen dat er altijd water wordt aangevoerd vanuit de Lek en het kanaal. Want als het regent wordt bij de POA benadering, net als nu, de inname gestopt en wordt juist water afgevoerd. Het gemaal bij Gouda blijft zijn functie bij die afvoer houden: alleen de functie als innamepunt vervalt. Over de capaciteit van de POA bestaat soms verwarring. Dit komt voort uit het feit dat nader onderzoek van de POA plaats vindt op het moment dat ook de noodzaak tot verder vergroting van capaciteit van de KWA wordt onderzocht (tot maximaal 24 m3/s; stap 2). Maar een POA benadering is niet gekoppeld aan die hogere capaciteit: ook een oostelijke aanvoerroute die gedurende enkele weken of zelfs maanden 15 m 3 /s kan leveren (het beoogde resultaat van uitbreidingsstap 1), is reeds als POA te gebruiken. Immers, die capaciteit sluit goed aan bij de hoeveelheid zoetwater die nu in de praktijk maximaal bij Gouda wordt ingelaten gedurende hooguit enkele weken per jaar. Met andere woorden: ook indien besloten zou worden dat de capaciteit van de KWA na voltooiing van stap 1 niet verder wordt verhoogd, is een POA benadering heel goed mogelijk en wenselijk. Te meer omdat het lagere zoutgehalte van de POA benadering een efficiënter doorspoelen van laaggelegen polders mogelijk maakt en dus kan leiden tot reductie van de watervraag van (vooral) land. Box 2: Natuur en veiligheid Zuidwestelijke Delta Bij lage rivierafvoeren kan het zeewater via de Nieuwe Waterweg ver landinwaarts komen. Daarom wordt dan alle water van en Maas via de Nieuwe Waterweg naar zee geleid, om verzilting van zoetwaterinnamepunt Gouda zo lang mogelijk uit te stellen. Dat betekent dat we dan ongeveer 900 m 3 /s rivierwater gebruiken om 15 m 3 /s naar West Nederland te krijgen. Dat is zeer inefficiënt en heeft consequenties: het Haringvliet, van nature de belangrijkste monding van en Maas en een natuurgebied van internationale betekenis, krijgt hierdoor te weinig voedsel- en sedimentrijk rivierwater aangevoerd. Bij de POA benadering kan zoetwaterinname bij Gouda vervallen; het voedsel- en sedimenttekort in het Haringvliet kan daardoor deels weer kan worden opgeheven. Dit komt ook de veiligheid ten goede want riviersediment versterkt de oevers en verminderd daardoor het risico van wegzakken van dijken. In hoeverre deze positieve effecten zich zullen voordoen is onderwerp van de Joint Fact Finding en een verkenning die Deltares in opdracht van Wereld Natuur Fonds verricht. 4

VAN ZOETWATERPROP NAAR EEN NATUURLIJKE RIVIERLOOP Voor de veiligheid en het behoud van de zoetwatervoorziening zijn decennia geleden de zeearmen van de -Maasdelta bijna allemaal afgesloten. Alleen via de Nieuwe Waterweg is er nu nog een open verbinding met de zee. Gevolg: de getijdenatuur en kraamkamers verdwenen en vissen als de zalm en de steur konden de rivier niet meer op trekken. Dat kan en moet anders. HUIDIGE SITUATIE 1 INLAATPUNT GOUDA 2 lukt het echter niet altijd om dit punt zoet te houden. De afgelopen tien jaar is het al twee keer voorgekomen dat het inlaatpunt langer dan een maand dicht moest, omdat het zoute water via de Nieuwe Waterweg te ver het binnenland was binnengedrongen. De verwachting is dat dit door de zeespiegelstijging steeds vaker zal voorkomen. In Nederland zijn diverse inlaatpunten die het omringende gebied voorzien van zoetwater. Dit water is bestemd voor bijvoorbeeld land- en tuinbouw en is daarnaast belangrijk voor onze drinkwatervoorziening. Ook bij Gouda zit zo n inlaatpunt. Het zoete water komt uit de Hollandsche IJssel, die door de wordt gevoed. In tijden van droogte Het Groene Hart heeft zoet water nodig. Ook als het inlaatpunt bij Gouda dicht moet vanwege verzilting van het water. Als dat gebeurt, wordt er overgeschakeld op een noodvoorziening: de Kleinschalige Wateraanvoer (KWA). Bij Utrecht wordt dan vanuit het kanaal water in de gekanaliseerde Hollandsche IJssel en de Leidsche gepompt. Dit water stroomt vervolgens in westelijke richting van hoog naar laag. De capaciteit van de KWA-route is echter onvoldoende om aan de toekomstige watervraag te voldoen. SITUATIE 2015 kanaal Leiden Alphen a/d Nieuwe Waterweg Utrecht Gouda Inlaatpunt Gouda Zoetwaterprop Leidsche Gouwe Den Haag 1 2 3 Inlaatpunt Utrecht Arnhem Hollandsche IJssel Lek Nieuwe Maas 3 DE HUIDIGE OPLOSSING Tiel Gorinchem Rotterdam Nijmegen Dordrecht Groene Hart Maas Den Bosch ZOETWATERPROP Omdat het punt waar de Hollandsche IJssel aantakt op de Nieuwe Maas zo dicht bij zee ligt, zou er onder natuurlijke omstandigheden tijdens vloed en bij lage rivierstanden veel zeewater de Hollandsche IJssel in stromen. Om dit tegen te gaan wordt vrijwel al het water van de en de Maas naar de Nieuwe Maas geleid. Zo ontstaat een zoetwaterprop die tegendruk uitoefent op het zeewater. Hiervoor wordt 97% van al het rivierwater dat door Nederland stroomt gebruikt! Er stroomt dan ook nauwelijks rivierwater naar de Zuidwestelijke delta. TOEKOMSTIGE SITUATIE kanaal Leiden Alphen a/d Leidsche Utrecht Den Haag 5 Gouwe Nieuwe Waterweg Gouda Nieuwe Maas Arnhem Hollandsche IJssel Met een natuurlijke rivierloop hebben vissen als de zalm en de steur weer ruim baan in het Haringvliet. Lek 4 Rotterdam Tiel Gorinchem Nijmegen Dordrecht Groene Hart Maas Den Bosch TOEKOMSTIGE SITUATIE 4 DE OPLOSSING VAN HET WNF Door de aanvoerroute via Gekanaliseerde Hollandsche IJssel en de Leidsche permanent te maken, kan er zoetwater vanuit het s kanaal en de Lek naar het Groene Hart vervoerd worden. Hierdoor is het innamepunt bij Gouda overbodig, wordt de aanvoer stabieler en verbetert de waterkwaliteit in de gekanaliseerde Hollandsche IJssel en Leidsche. Dit komt de landbouw, ontwikkeling van de natuur en recreatiemogelijkheden daar ten goede. 5 NATUURLIJKE LOOP Omdat door de Permanent Oostelijke Aanvoer (POA) het innamepunt bij Gouda overbodig wordt, is een zoetwaterprop ook niet meer nodig. Ook een open en eventueel verdiepte haven bij Rotterdam wordt hierdoor makkelijker. In deze nieuwe situatie kan het water zijn natuurlijke loop weer volgen. Belangrijker nog: er komt weer zoetwater beschikbaar voor de -Maasdelta. Hierdoor kunnen de sluizen in het Haringvliet langer en vaker open, waardoor de deltanatuur kan herstellen. Omdat er een breder gebied met brak water ontstaat, kunnen bijvoorbeeld de zalm en de steur de overgang van zoet naar zout water weer makkelijker maken. LEGENDA Zeewater (zout) stroom Zoetwater stroom Brak water stroom