3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS

Vergelijkbare documenten
3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1. ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (JAAR 2009)

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

2. OPMAAK VAN DE ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: METHODOLOGISCHE ASPECTEN

1. ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST (JAAR 2013)

CO 2 -uitstootrapportage 2011

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

- ÉNERGIE - UNE CONSOMMATION TOTALE D'ÉNERGIE GLOBALEMENT EN BAISSE DEPUIS

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

31. ATMOSFERISCHE EMISSIES TENGEVOLGE VAN HET ENERGIEVERBRUIK

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2002

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Nieuwe Energiepremies «Om onze energierekening te verlichten en het klimaat te beschermen!»

30. ATMOPFERISCHE EMISSIES TENGEVOLGE VAN HET ENERGIEVERBRUIK

ENERGIEBALANS VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING 2015

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2003

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2004

VR MED.0081/1

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

Persconferentie «Ecobouw stimuleren» 8 februari 2007 Toespraak van Evelyne Huytebroeck

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Welzijnsbarometer 2015

Energieprijs en energiearmoede

Kernenergie in de Belgische energiemix

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2006

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak?

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau

Regionale economische vooruitzichten

Kerncijfers voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

29. ATMOSFERISCHE EMISSIES TENGEVOLGE VAN HET ENERGIEVERBRUIK

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

MICRO-WARMTENETTEN EUROPESE EN BRUSSELSE CONTEXT. Seminarie Duurzaam Gebouw. 18 november 2016

Emissielekken in België

Curaçao Carbon Footprint 2015

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2008

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

De honden en katten van de Belgen

emissie broeikasgassen

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

Perscommuniqué van 16/11/2015

Discussienota Residentiële Sector. BAU+ studie: Energie- en broeikasgasscenario s voor het Vlaamse gewest verkenning beleidsscenario s tot 2030

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

van 31 augustus 2006

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Geestelijke gezondheid van de Brusselaars: cijfers in context

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2011

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2007

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

Enquête essenscia over de elektriciteits- en aardgasprijzen in 2010 Samenvatting van de resultaten

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Westvoorne CO 2 - uitstoot

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Instituut voor de nationale rekeningen

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT

Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof.

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

PERSBERICHT Brussel, 29 maart 2018

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Transcriptie:

3. EVOLUTIE VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT IN HET BRUSSELS GEWEST 1. Inleiding 1.1. De gewestelijke energiebalans: een kostbare bron van informatie Een energiebalans beschrijft de energiehoeveelheden die worden ingevoerd, geproduceerd, getransformeerd en verbruikt in het Gewest in de loop van een gegeven jaar. Deze balans levert niet alleen kennis over de energiesituatie in het Gewest, maar bevat ook de basisinformatie die nodig is voor het berekenen van de emissies van luchtvervuilende stoffen (NOx, SO 2, fijne deeltjes,...) en broeikasgassen (CO 2, CH 4,...) die verband houden met het energieverbruik van de verschillende sectoren. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschikt over dergelijke balansen sinds 199. De laatste beschikbare balans in zijn gevalideerde vorm heeft betrekking op het jaar 213. Er wordt op gewezen dat de methodologie voor de opstelling van de Brusselse energiebalans momenteel grondig wordt herzien en dat dit een impact zal hebben op het resultaat van de balans vanaf de gegevens betreffende het jaar 214. Voor verder informatie over de methodologie verwijzen we naar de hoofdstukken waarin toelichting wordt gegeven over de verschillende rapporten die zijn opgemaakt in het kader van de opstelling van de Brusselse energiebalans over het jaar 213 (zie de referenties in de bronnen aan het einde van de factsheet. De analyse van de energiebalans en zijn historische evolutie kan worden geraadpleegd in de factsheet Energie nr 1. Figuur 3.1: Evolutie voor de periode 199-213: o van het totaal eindverbruik van energie van het Brussels Gewest, reëel (d.i. zonder klimaatcorrectie) en bij constant klimaat (basis = 199 1 ), o van de klimaatomstandigheden (graaddagen 15/15 2 ). Bron: energiebalansen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 199-213 3 3 Totaal energieverbruik (GWh OVW) 25 2 15 1 5 199 1991 1992 1993 1994 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 25 2 15 1 5 GD 15/15 ( C) Zonder klimaatcorrectie Met klimaatcorrectie GD 15/15 1 Verbruik dat wordt geraamd in de veronderstelling dat de omstandigheden voor de verwarming van de gebouwen in het beschouwde jaar dezelfde zijn als in het overeengekomen referentiejaar, in dit geval 199 2 Hoe hoger de graaddagen, hoe kouder het jaar was PAGINA 1 VAN 12 JULI 215

De bovenstaande grafiek geeft de evolutie weer van het totaal gewestelijk energetisch eindverbruik volgens de opeenvolgende gewestelijke energiebalansen en toont eveneens de evolutie van de weersomstandigheden. De analyse van de algemene trend van de evolutie van het totaal energieverbruik met klimaatcorrectie en de vergelijking met de trend van de curve zonder klimaatcorrectie tonen aan dat, hoewel het totaal energieverbruik duidelijk wordt beïnvloed door de meteorologische kenmerken van het betrokken jaar, dit verbruik sinds 24 toch in dalende lijn lijkt te gaan. 1.2. Het begrip energie-intensiteit De energie-intensiteit is de verhouding tussen de hoeveelheid energie die een sector verbruikt en een variabele die representatief is voor deze sector (aantal inwoners, aantal werknemers, aantal of oppervlakte van de woningen of kantoren, toegevoegde waarde,...). Een hogere energie-intensiteit komt dus overeen met: hetzij een hoger energieverbruik per eenheid van de in aanmerking genomen variabele, hetzij een daling van de gebruikte representatieve variabele (vermindering van de waarde van de noemer in de berekende verhouding), hetzij een combinatie van de twee. In de huidige context van klimaatveranderingen en het behoud van de hulpbronnen wordt gestreefd naar een daling van de energie-intensiteit, maar met inachtneming van een optimale levenskwaliteit voor de bewoners of een optimale werking van de verschillende socio-economische sectoren. Deze verbetering van de energie-intensiteit kan resulteren in: een daling van de energievraag (voor verwarming, verlichting, transport,...); een efficiënter energiegebruik (dit wil zeggen door minder energie te gebruiken voor eenzelfde dienst); of een combinatie van beide factoren. Vanuit milieuoogpunt zullen de effecten echter voornamelijk afhangen van het totaal energieverbruik en de productiewijze van deze energie (namelijk de gebruikte technologie om de energie te produceren). Op nationaal of internationaal niveau wordt de energie-intensiteit van een land vaak berekend in verhouding tot het BBP of het aantal inwoners (zie bijvoorbeeld de publicaties van het Europees Milieuagentschap, o.a. de indicatoren CSI 28 of ENER 17). Deze indicatoren worden overigens algemeen gebruikt voor vergelijkingen tussen gewesten of landen. PAGINA 2 VAN 12 JULI 215

Figuur 3.2: Evolutie van de Brusselse bevolking, van de energie-intensiteit (199-213) en van het totaal energieverbruik in het Brussels Gewest (met en zonder klimaatcorrectie) Bron: Gewestelijke energiebalansen en BISA volgens de gegevens van ADSEI (bevolking op 1 januari) Ter herinnering: de klimaatcorrectie is erop gericht om voor het betrokken jaar de invloed van de meteorologische kenmerken eruit te lichten (GD 15/15) en dus een idee te geven van de evolutie van het energieverbruik bij constant klimaat (ten opzichte van het klimaat van 199 in dit geval). Totale energie-intensiteit (MWh/inw) 3 25 2 15 1 5 Zonder klimaatcorrectie Met klimaatcorrectie Totaal energieverbruik (GWh) 3 25 2 15 1 5 Zonder klimaatcorrectie Met klimaatcorrectie Aantal inwoners 15 125 1 75 5 25 199 1991 1992 1993 1994 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 Aantal inwoners 21 211 212 213 In Brussel daalt het totaal energieverbruik sinds 24, terwijl de Brusselse bevolking geleidelijk toeneemt sinds. De totale energie-intensiteit per inwoner is op die manier geleidelijk verbeterd. Voor elke ruimtelijke entiteit die het voorwerp uitmaakt van een dergelijke berekening moet deze indicator echter zorgvuldig worden geanalyseerd, aangezien die onvermijdelijk sterk wordt beïnvloed door de socio-economische kenmerken ervan. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stemt zodoende overeen met een stad, die onder meer wordt gekenmerkt door: het laagste gemiddelde inkomen van de 3 Belgische gewesten en een ongelijkere spreiding (ook een lager mediaaninkomen) (volgens de fiscale gegevens van Statbel, waarnaar wordt verwezen door het BISA). Een derde van de Brusselse bevolking leeft van een inkomen onder de armoederisicodrempel (drempel vastgelegd op 6% van het mediaan equivalent besteedbaar inkomen in België, volgens de resultaten van de Europese enquête "Statistics on Income and Living Conditions" EU-SILC); een huisvestingsmarkt die wordt gekarakteriseerd door een groot aandeel huurders (61% volgens de Census 211), wat een invloed heeft op het potentieel aan energieverbeteringen van de bestaande gebouwen ; Een groot aantal pendelaars (~365. volgens de jongste ramingen van de enquête naar de arbeidskrachten van 212 van Statbel), wat inhoudt dat een deel van het energieverbruik voor het vervoer of voor de economische activiteiten te maken heeft met de activiteit van personen die buiten het Gewest wonen; Een overwegend tertiaire activiteit en een beperkt industrieel weefsel (volgens de gegevens van de INR). Zodoende betekent een daling van de energie-intensiteit (per inwoner) niet de facto dat elke inwoner van het BHG steeds minder energie verbruikt, ook al kan dit een deel van de verklaring zijn. Deze daling kan ook worden verklaard door andere factoren die niet noodzakelijk zijn toe te schrijven aan de inwoners van het BHG, waaronder: evoluties in het kantorenpark (betere isolatie, een lager verbruik); ontwikkelingen in de industrie (afname van bepaalde types van activiteiten, overschakeling op andere); PAGINA 3 VAN 12 JULI 215

wijzigingen op het vlak van het transport (waaronder de afgelegde afstanden). Los van de evolutie van het socio-economisch weefsel of van de energetische kwaliteit van de gebouwen en het vervoer, kan een bevolkingsgroei bovendien leiden tot een verbetering van de energie-intensiteit, mogelijks in het nadeel van de levenskwaliteit. Een aanvullende, meer gedetailleerde analyse (per energieverbruikende sector) is bijgevolg aangewezen. Bovendien worden de socio-economische kenmerken van het Gewest (inkomen van de bevolking, type van activiteit, verbruiksgewoonten,...) en van de huisvestingsmarkt slechts erg globaal in aanmerking genomen. Het is dus aangewezen om de verklarende factoren aan een bijkomende analyse te onderwerpen alvorens conclusies te trekken. 2. Analyse van de energie-intensiteit per sector 2.1. Economische activiteiten: secundaire en tertiaire sector Twee benaderingen worden gehanteerd om de energie-intensiteit van de economische activiteiten te ramen: het aantal werknemers of de productie (toegevoegde waarde). Aangezien de secundaire sector (de industrie) gekenmerkt wordt door een sterke mechanisering van het werk, gaat de voorkeur naar de tweede benadering. Dit in tegenstelling tot de tertiaire sector die diensten voortbrengt en in het Brussels Gewest een belangrijke bron van tewerkstelling vertegenwoordigt. De energie-intensiteit van de secundaire sector 3 wordt berekend op basis van de gegevens over de toegevoegde waarde in volume. Deze zijn meer representatief voor de geproduceerde hoeveelheden dan de gegevens over de toegevoegde waarde tegen lopende prijzen, aangezien deze laatste onderhevig zijn aan de inflatie. Figuur 3.3: Brussels Gewest: evolutie van de energie-intensiteit van de secundaire sector (t.o.v. de toegevoegde waarde in volume uitgedrukt in miljoenen kettingeuro s) Bron: Gewestelijke energiebalansen 199-21 en BISA, berekeningen van Leefmilieu Brussel Ter herinnering: er is geen klimaatcorrectie nodig voor het energieverbruik van de industrie, aangezien deze weinig of niet afhankelijk is van het klimaat. 3 Energieintensiteit van de industrie (MWh / miljoen euro toegevoegde waarde) 25 2 15 1 5 Zonder klimaatcorrectie 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 3 opgenomen in de energiebalans, met name de NACE-codes Rev 1 1 tot 45, met uitzondering van 23, 37, 4 en 41 PAGINA 4 VAN 12 JULI 215

In 211 bedroeg het energieverbruik van de industriesector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemiddeld 17 MWh per miljoen euro toegevoegde waarde in volume. Wat de evolutie doorheen de tijd betreft, bereikte de aldus berekende energie-intensiteit van de industrie een piek in 22 en daalde sindsdien vrij regelmatig en sterk (-27% tussen 22 en 21), maar lijkt zich de afgelopen jaren te stabiliseren. De evolutie van het energieverbruik van de industrie kan onder meer worden verklaard door: de recente evolutie van de Brusselse industriële activiteit: zo trad er een gelijktijdige daling op van de activiteit (bruto toegevoegde waarde) en het energieverbruik van bepaalde subsectoren die representatief zijn voor de industriële activiteit in het BHG, de verbetering van het gebouwenpark (met o.a. isolatie van de gebouwen of nieuwe constructies die op dit vlak beter presteren), de verbetering van de energie-efficiëntie van de gebruikte uitrusting, of het effect van al dan niet opgedrongen energiebesparende gedragingen (bijvoorbeeld door de verordeningen of de stijgende energieprijzen). Wat de tertiaire sector betreft, is de energie-intensiteit (in dit geval berekend in functie van de tewerkstelling) doorheen de tijd relatief stabiel gebleven, maar vertoont sinds 26 een lichte neerwaartse tendens. Figuur 3.4: Evolutie in het Brussels Gewest van de energie-intensiteit van de tertiaire sector per baan, met en zonder klimaatcorrectie (-213) Bron: Gewestelijke energiebalansen -213 en Nationale Bank van België, volgens INR, berekeningen van Leefmilieu Brussel Ter herinnering: de klimaatcorrectie is erop gericht om voor het betrokken jaar (GD 15/15) de invloed van de meteorologische kenmerken eruit te lichten en dus een idee te geven van de evolutie van het energieverbruik bij constant klimaat (ten opzichte van het klimaat van 199 in dit geval). 16 14 Energievintensiteit van de tertiaire sector (MWh / baan) 12 1 8 6 4 2 Zonder klimaatcorrectie Met klimaatcorrectie 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 In 213 bedroeg het energieverbruik van de tertiaire sector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemiddeld 12 MWh per baan in de dienstensector. PAGINA 5 VAN 12 JULI 215

Figuur 3.5: Evolutie van de energie-intensiteit van de tertiaire sector in het Brussels Gewest per energiedrager (t.o.v. de tewerkstelling in de dienstensector waarbij jaar = 1) voor de periode -213 Bron: Gewestelijke energiebalans 213 en Nationale Bank van België, volgens INR, berekeningen van Leefmilieu Brussel 135 13 125 Energieintensiteit van de tertiaire sector ( = 1) 12 115 11 15 1 95 9 85 8 75 7 65 6 Totaal met klimaatcorrectie Brandstoffen met klimaatcorrectie Elektriciteit met klimaatcorrectie 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 Deze algemene trend kan nader worden verklaard door te analyseren hoe de energie-intensiteit van de tertiaire sector (per baan) per energiedrager evolueert: sinds is er een duidelijke daling merkbaar van het brandstofverbruik (of de verwarmingsbehoeften) per baan. Tot in 26 werd daarentegen een sterke stijging van het elektriciteitsverbruik per baan waargenomen, gevolgd daar een stabilisatie of zelfs een afname. Buiten de invloed van de weersomstandigheden (cf. de verschillen tussen de twee curves in figuur 3.4 kan deze evolutie worden verklaard door verschillende factoren: de evolutie van de tertiaire activiteit in Brussel (type, aantal banen, ); de evolutie van de omvang van de uitrusting van de ondernemingen (type en comfortniveau van het vastgoedpark, elektrische en elektronische toestellen,...); de verbetering van het gebouwenpark (met o.a. isolatie van de gebouwen of nieuwe constructies die op dit vlak beter presteren); de verbetering van de energie-efficiëntie van de gebruikte uitrusting (in dit geval de burotica of de verwarmingsinstallaties); het effect van energiebesparende gedragingen, opgedrongen (bijvoorbeeld door de stijgende energieprijzen of via verordeningen) of vrijwillig (omdat de beheerders gevoelig zijn geworden voor de milieuproblemen en voor het zuinig omspringen met natuurlijke rijkdommen): betere afstelling van de installaties, verlaging van de verwarmingstemperatuur in de gebouwen,... 2.2. Huisvesting In de residentiële sector komt de verbruikseenheid overeen met één huishouden. De energieintensiteit van de huisvesting wordt dus bepaald in verhouding tot het aantal gezinnen. PAGINA 6 VAN 12 JULI 215

Figuur 3.6: Evolutie van de energie-intensiteit van de residentiële sector in het Brussels Gewest, per gezin, voor de periode 199-213, met en zonder klimaatcorrectie Bron: Gewestelijke energiebalansen 199-213 en BISA volgens de gegevens van ADSEI, berekeningen van Leefmilieu Brussel Ter herinnering: de klimaatcorrectie is erop gericht om voor het betrokken jaar de invloed van de meteorologische kenmerken (GD 15/15) eruit te lichten en dus een idee te geven van de evolutie van het energieverbruik bij constant klimaat (ten opzichte van het klimaat van 199 in dit geval). 3 Energieintensiteit door de huisvesting (kwh / gezin) 25 2 15 1 5 Zonder klimaatcorrectie Met klimaatcorrectie 199 1991 1992 1993 1994 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 In 213 bedroeg het energieverbruik van de huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemiddeld 14.7 kwh per huishouden. Sinds, het jaar waarin het verbruik per huishouden maximaal was (na klimaatcorrectie), vertoont deze intensiteit een dalende trend, die sterker was vanaf 26. Zo werd er tussen en 213 een daling van 31% van de energie-intensiteit opgetekend. PAGINA 7 VAN 12 JULI 215

Figuur 3.7: Evolutie van de energie-intensiteit van de residentiële sector met klimaatcorrectie (per gezin 199 = 1), in functie van de energiedrager (199-213) Bron: Gewestelijke energiebalansen 199-213 en BISA volgens de gegevens van ADSEI, berekeningen van Leefmilieu Brussel 15 145 14 Energieintensiteit door de huisvesting (199 = 1) 135 13 125 12 115 11 15 1 95 9 85 Totaal met klimaatcorrectie 8 75 7 Brandstoffen met klimaatcorrectie Elektriciteit met klimaatcorrectie 199 1991 1992 1993 1994 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 De globale trend kan worden verduidelijkt door de evolutie van de intensiteit per energiedrager te analyseren 4 : de recente daling van de totale intensiteit kan worden toegeschreven aan een duidelijke daling van het brandstofverbruik (dat de verwarmingsbehoeften weerspiegelt) per gezin. Daarentegen wordt voor het elektriciteitsverbruik een sterke stijging waargenomen tot in 27, die wordt gevolgd door een daling. De verbruiksschommelingen van de huisvestingssector kunnen worden toegeschreven aan verschillende factoren: de stijging van de energieprijzen die wellicht aan de basis ligt van de energiebesparende gedragingen gezien de socio-economische kenmerken van de Brusselse bevolking (het laagste gemiddelde inkomen van de 3 Belgische gewesten, en volgens een ongelijkere spreiding, alsook een lager mediaaninkomen) (volgens de fiscale gegevens van Statbel, waarnaar wordt verwezen door het BISA - zie verder); de verbetering van het gebouwenpark (met o.a. isolatie van de gebouwen of nieuwe constructies die op dit vlak beter presteren). Er wordt echter opgemerkt dat de Brussels huisvestingsmarkt wordt gekenmerkt door een groot aandeel huurders (61% volgens de Census 211), wat een invloed heeft op het potentieel aan energieverbeteringen van de bestaande gebouwen; de verbetering van de energie-efficiëntie van de gebruikte uitrusting (bv. elektrische huishoudtoestellen); de evolutie van de socio-economische kenmerken van de Brusselse bevolking (groeipercentage, gezinssamenstelling, levensstandaard,...) en haar uitrusting (type en comfortniveau van het vastgoedpark, elektrische en elektronische toestellen,...); 4 Het elektriciteitsverbruik wordt beïnvloed door de samenstelling van het gezin. De intensiteit van de elektriciteitsdrager zou bijgevolg idealiter moeten worden berekend op basis van de totale bevolking in plaats van in functie van het aantal gezinnen. Deze tweede benadering werd echter behouden om de resultaten te vergelijken. PAGINA 8 VAN 12 JULI 215

het effect van energiebesparende gedragingen, opgedrongen (bijvoorbeeld door verordeningen) of vrijwillig (omdat de bevolking bewuster is geworden voor de milieuproblemen en voor het zuinig omspringen met natuurlijke rijkdommen): verlaging van de temperatuur in de gebouwen,... Het energie- en mobiliteitsbeleid dat door de overheid wordt gevoerd, dragen er ook toe bij. 3. Vergelijking met andere factoren 3.1. Prijs van de energiedragers Gelet op de gegevens die op dit moment beschikbaar zijn, ligt een berekening van de energieintensiteit van het vervoer niet voor de hand. Een vergelijking van de in het Brussels Gewest afgelegde afstanden over de weg met de benzine- en dieselprijzen is evenwel leerzaam. Figuur 3.8: Periode 199-213, Brussels Gewest: evolutie van de over de weg afgelegde afstanden door de motorvoertuigen, en van de brandstofprijzen aan de pomp Bron: STATBEL (volgens de FOD Mobiliteit en Vervoer; sinds 213 enkel op basis van de brongegevens van de gewesten voor de afgelegde afstanden) 4,5 1,8 Afstanden over de weg afgelegd door de motorvoertuigen (miljoen voertuig-km) 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1,5 Afgelegde afstanden over de weg Euro 95 Diesel 1,6 1,4 1,2 1,8,6,4,2 Jaarlijkse gemiddelde maximale prijs (euro/l) 199 1991 1992 1993 1994 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 Sinds 22 is een stabilisering merkbaar van de afstanden die door motorvoertuigen worden afgelegd over de weg in het Brussels Gewest. Er is zelfs sprake van een lichte terugval sinds 27 terwijl de benzine- en dieselprijzen gestegen zijn in 2, en nadien vanaf 24 (en dat bij een verdere toename van de bevolking en van de tewerkstelling). Een gelijkaardige vaststelling kan worden gedaan voor het brandstofverbruik van de woningen (gas vertegenwoordigt 66% van het totale huishoudelijke verbruik in 213, tegen stookolie 16%) en de prijs van aardgas en huisbrandolie: tussen 24 en 213 werd een daling van het verbruik waargenomen terwijl over dezelfde periode de prijs van deze brandstoffen is gestegen. PAGINA 9 VAN 12 JULI 215

Figuur 3.9: Evolutie van het brandstofverbruik voor huisvesting, van de aardgasprijzen (voor de mediane Brusselse huishoudelijke afnemer) en van de gemiddelde maximumprijs van huisbrandolie in het Brussels Gewest, voor de periode 2-213 Bron: Gewestelijke energiebalans, Eurostat en STATBEL 1 1,9 Brandstofverbruik voor huisvesting (GWh PCI) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Huisvesting zonder klimaatcorrectie Huisvesting met klimaatcorrectie Prijs van huisbrandolie Prijs van gas 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Prijs van aardgas voor mediane huishoudelijke verbruiker (eurocent/kwh),8,7,6,5,4,3,2,1 Gemiddelde maximale prijs van huisbrandolie ( /l) 3.2. Evolutie van de socio-economische situatie van de Brusselse bevolking Analyse van de fiscale gegevens (gerealiseerd door o.a. Statbel en BISA) brachten volgende socioeconomische kenmerken aan het licht voor het Brussels Gewest: In 212 bedroeg het gemiddelde inkomen van de Brusselaars 2.869 euro per aangifte, volgens de beschikbare fiscale statistieken (Statbel, volgens BISA). Dit is het laagste inkomen van de 3 Belgische gewesten. De minst welstellende gemeente van België is Sint-Joost-ten-Node. Het inkomen per inwoner van deze gemeente bedraagt 64% van het nationale gemiddelde. Het Gewest telt overigens nog twee gemeenten met een gemiddeld inkomen per inwoner dat minstens 2% lager is dan het nationale gemiddelde, namelijk Sint-Jans-Molenbeek en Anderlecht. In vergelijking met de andere Gewesten kent het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de meest ongelijke inkomensverdeling aangezien het mediaan inkomen lager ligt. Het Brussels Gewest telt een groter aandeel aangiften onder de laagste inkomensklassen in vergelijking met het hele land en andere grote steden. Ongeveer een derde van de Brusselse bevolking moet zien rond te komen met een inkomen onder de armoederisicogrens (drempel vastgelegd op 6% van het mediaan equivalent besteedbaar inkomen in België, volgens de resultaten van de Europese enquête "Statistics on Income and Living Conditions" EU-SILC). Dit aandeel is veel hoger dan in de rest van het land (Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel-Hoofdstad, 213). PAGINA 1 VAN 12 JULI 215

Figuur 3.1: Mediaan totaal netto belastbaar inkomen van de aangiften en welvaartsindex volgens Gewest van verblijf: evolutie van de begrotingsjaren t.o.v. de inkomsten van het voorgaande jaar Bron: BISA, volgens FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (StatBel) Mediaan inkomen per aangifte (duizenden ) 3 25 2 15 1 5 Brussels Hoofdstedelijk Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest Belgie 21 23 25 27 29 211 213 Welvaartsindex (België = 1) 14 13 12 11 1 9 8 7 6 21 23 25 27 29 211 213 Tussen en 213 is het aantal individuele begunstigden van een sociaal integratie-inkomen met 94% gestegen in het Brussels Gewest. Ter vergelijking: in dezelfde periode is dit aantal gestegen met 26% in het Waals Gewest en gedaald met 1% in het Vlaams Gewest (BISA, volgens POD Maatschappelijke integratie). Er is dus een geleidelijke verarming opgetreden van (een deel van) de Brusselse bevolking. Dit fenomeen kan leiden tot een energiebesparend gedrag met de bedoeling de kosten te drukken. Op basis van de beschikbare gegevens kan evenwel niet worden vastgesteld of het energiebesparend gedrag vrijwillig of opgelegd is. Dergelijk gedrag kan eveneens worden verklaard door een geleidelijke bewustmaking van de bevolking voor milieuproblemen. Wij herinneren er bovendien aan dat de Brusselse huisvestingsmarkt wordt gekenmerkt door een groot aandeel huurders (61% volgens de Census 211), wat een invloed heeft op het potentieel aan energieverbeteringen van de bestaande gebouwen. 4. Synthese In de voorbije jaren kon een verbetering van de energie-intensiteit worden waargenomen voor de verschillende sectoren. Naargelang de beschouwde variabelen was deze verbetering meer of minder belangrijk. De verklarende factoren verschillen wellicht voor de verschillende sectoren maar de balans is op dit moment eerder bemoedigend. Zodra het klimaateffect is geneutraliseerd, is de evolutie van het verbruik ook toe te schrijven aan andere conjuncturele evoluties, waaronder degene die samenhangen met de prijzen op de energiemarkten. De evolutie van het verbruik wordt anderzijds ook beïnvloed door basistrends, zoals: de evolutie van de bevolking, haar levensstandaard en haar verbruiksgewoonten, en de evolutie van het woningenpark; de evolutie van de economische activiteit (productie, gebouwenpark,...) en de hiermee gepaard gaande werkgelegenheid; de evolutie van de omvang en kwaliteit van de uitrusting van de gezinnen en de ondernemingen (voertuigenpark, elektrische en elektronische toestellen, ); het effect van opgedrongen (bijvoorbeeld door verordeningen) energiebesparende gedragingen of vrijwillige (door het bewuster worden van de bewoners of beheerders van de gebouwen) energiebesparende maatregelen. 5. Bronnen INSTITUT DE CONSEIL ET D ETUDES EN DÉVELOPPEMENT DURABLE (ICEDD), mei 26. "Bundeling van energiestatistieken van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 199-24", studie PAGINA 11 VAN 12 JULI 215

uitgevoerd in opdracht van Leefmilieu Brussel, 99 pag. Te raadplegen op: http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/energiebalansen_rbc_199-24_bim_nl_juni26.pdf INSTITUT DE CONSEIL ET D ETUDES EN DÉVELOPPEMENT DURABLE (ICEDD), december 214. "Energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 213 Balans van de primaire productie en terugwinning (met inbegrip van warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie) Balans van de transformatie". Studie uitgevoerd in opdracht van Leefmilieu Brussel. Tussentijds rapport. 53 pag. INSTITUT DE CONSEIL ET D ETUDES EN DÉVELOPPEMENT DURABLE (ICEDD), maart 215. "Energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 213 Balans van de huisvestingssector". Studie uitgevoerd in opdracht van Leefmilieu Brussel. Tussentijds rapport. 48 pag. INSTITUT DE CONSEIL ET D ETUDES EN DÉVELOPPEMENT DURABLE (ICEDD), mei 215. "Energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 213 Balans van de transportsector". Studie uitgevoerd in opdracht van Leefmilieu Brussel. Tussentijds rapport. 4 pag. INSTITUT DE CONSEIL ET D ETUDES EN DÉVELOPPEMENT DURABLE (ICEDD), augustus 215. "Energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 213 Balans van de industrie en de tertiaire sector en globale balans". Studie uitgevoerd in opdracht van Leefmilieu Brussel. Eindrapport. 88 pag. Te raadplegen op: http://document.environnement.brussels/opac_css/elecfile/energiebalans_bhg213 De volledige rapporten van de jaarlijkse energiebalansen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 tot 212 zijn terug te vinden in het documentatiecentrum op de website van Leefmilieu Brussel: http://document.leefmilieu.brussels/opac_css/ Andere factsheets in verband hiermee 1. Energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (jaar 29) Auteurs van de fiche VERBEKE Véronique Nagelezen door MEURRENS Annick, GOOR François, SQUILBIN Marianne, CLERFAYT Grégoire, DEBROCK Katrien Update 215: VANDERPOORTEN Annick en VERBEKE Véronique Update : juli 215. PAGINA 12 VAN 12 JULI 215