Beleid paardenbakken (buitenmaneges)

Vergelijkbare documenten
Het kleinschalig houden van dieren

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

Beleidsnotitie paardenbakken

BELEIDSNOTA HOBBY EN BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN PAARDEN EN HET OPRICHTEN VAN PAARDENBAKKEN

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

P l a n r e g e l s vrs

Aan- en uitbouw Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

POLDER PAARDEN PAARDEN INGEPAST HET BEEMSTER LANDSCHAP. Beleidsnota paardenhouderijen en paardenbakken. Maart 2008

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

hectare voor een bedrijfsmatige paardenhouderij en een bouwblok van 0,5 tot 1 hectare voor een semi-bedrijfsmatige paardenhouderij.

Ontwerpbestemmingsplan Plattelandswoningen Someren Gemeente Someren

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk

Wonen. 1.2 Bouwregels

150kV-verbinding Geervliet-Middelharnis

Bijlage 3: Bestemmingen na wijziging

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Betreft: Waterland Bp. Buitengebied Waterland 2013, uw nummer /1/R1

GEMEENTEBLAD. Nr Paardenbeleid Hollands Kroon. 18 juni Officiële uitgave van gemeente Hollands Kroon.

Omgevingsvergunning OV

Bovenweg 1 - Grootegast manege Dijkstreek 7 - Niekerk Interieurbouw, verkoop via internet, showroom maximaal 60 m 2 bestaand

02. Interne documenten

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

BELEIDSNOTITIE MET BETREKKING TOT (AGRARISCH) KINDERDAGVERBLIJF EN BUITENSCHOOLSE OPVANG

CVDR. Nr. CVDR447363_1

Nota Plattelandswoningen Wijdemeren

In eerste plaats willen wij ons verontschuldigen voor het feit dat wij niet eerder op uw vraag hebben gereageerd.

Vaststellen bestemmingsplan Elshout herziening Kapelstraat 14

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING


Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen

3. Het bouwen zonder vergunning is enkel mogelijk indien voor het bouwen op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.

Toelichting * * Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

notitie Hindercontouren rondom het plangebied Amerongerwetering 2 te Amerongen

waarbij, ter plaatse van de aanduiding karakteristiek, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Nota van zienswijze bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Stuifzandseweg 59a

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017

Cultuur en ontspanning. Bestemmingsomschrijving

O m g e v i n g s v e r g u n n i n g

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zijn de gronden tevens bestemd voor langzaam verkeersdoeleinden.

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Wij willen u erop attenderen dat het hier gaat om een ontwerp weigering omgevingsvergunning.

Hoevensestraat 14 Vught. Regels. Wijzigingsplan. Opdrachtgever: Datum vrijgave. Opstellers: Rapportnummer: Dhr. en mevr. H.J.G. Hendriks.

Parc Spelderholt - geldend bestemmingsplan Stuwwalrand Parkzone Zuid

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Gedoogkader Woonboten

ECLI:NL:RVS:2017:1481

Wijziging bouwvlak aan de Groenstraat 16 te Herpt ten behoeve van de bouw van een ligboxenstal

4 4 vr v ije j ka k ve v ls l s De Sche h ife f la l ar r 15, Veghe h l Vig i ere r nde d be b st s emming n 1

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009

In onderstaande figuur is een mogelijke invulling van het plangebied weergegeven.

Regels. Kenmerk: R05

R e g e l s rgl

Ontwerp-tijdelijke Ontheffing/ Bouwvergunning Reguliere Bouwvergunning, ontheffing ex. artikel 3.22, eerste lid Wro

Geldend Bestemmingsplan Het Woud

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

BIJLAGE 2. Van toepassing zijnde regels na wijziging in de bestemming

Bedrijven en milieuzonering Horeca paviljoen, Mercuriusplein Berlicum

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G

Beleidsregels buitenrijbanen Westelijk Buitengebied gemeente Putten

De Cocksdorp Postweg 2

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit

Nota Zienswijzen Bestemmingsplan Bos en Golf

Beleidsnotitie voor bedrijvigheid aan huis gemeente Pekela 2013

Nota van uitgangspunten Bestemmingsplan Bedrijventerrein Heesbeen Herziening 2019

Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen Gemeente Goirle

Bestemmingsplan voormalige steenfabriek te Valthermond O N T W E R P

Uitspraak /1/R1

Nota van beantwoording zienswijzen

Akoestiek en bestemmingsplan Sotaweg Roelofarendsveen. Gemeente Kaag en Braassem

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

O Pagina 1 van 5

Omgevingsvergunning. Besluit d.d. 27 januari 2016 Wij verlenen de omgevingsvergunning voor het gebruiken van een deel van het pand als bedrijfswoning.

BELEIDSNOTA PAARDENBAKKEN GEMEENTE HAREN

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

BELEIDSREGEL BEROEP EN BEDRIJF AAN HUIS GEMEENTE WIERDEN. Vastgesteld door B&W op 4 mei 2010

Ruimtelijke onderbouwing

OMGEVINGSDIENST ZUIDOOST-BRABANT

1. Artikel 12 Horeca. De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: - print d.d.

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

regeling ontheffing wijziging gebruik lid lid 15.5 lid 15.6

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen

Wijziging bestemmingsplan t.b.v. verandering bouwvlak Oosterseweg 1, Elshout

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

gemeente VERZONDEN 17 MEI 2017

BESTEMMINGSPLANVOORSCHRIFTEN. behorende bij het bestemmingsplan der gemeente Nijmegen d.d. 29 januari 1992 afd. SI nr. 14/1992

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

R e g e l s rgl

Ontwerp Omgevingsvergunning

Transcriptie:

Beleid paardenbakken (buitenmaneges) Inleiding Met name in het buitengebied van de gemeente bevinden zich een aantal paardenbakken. Aangezien het ongewenst is dat paardenbakken op elke willekeurige locatie worden opgericht, is in het bestemmingsplan Buitengebied een aanlegvergunningstelsel opgenomen voor het oprichten van paardenbakken. Daarnaast is voor het hekwerk van een paardenbak een bouwvergunning nodig en in bepaalde gevallen voor de bak een milieuvergunning. In deze notitie wordt kort uiteengezet wat het geldende beleid is ten aanzien van paardenbakken. Bestemmingsplan Buitengebied (nieuw) In het bestemmingsplan Buitengebied dat is vastgesteld op 21 oktober 2002 en is goedgekeurd op 20 mei 2003 door Gedeputeerde Staten van Fryslân is een aanlegvergunningstelsel opgenomen om controle te kunnen uitoefenen op werken en werkzaamheden die een terrein minder geschikt maken voor de verwerkelijking van een bij het plan gegeven bestemming of ter handhaving en bescherming van een verwerkelijkte bestemming. Het bestemmingsplan Buitengebied vereist onder meer voor het aanleggen van paardenbakken een aanlegvergunning. In artikel 4 lid 8 sub a onder 5h en artikel 5 lid 8 sub a onder 6h is voor de bestemmingen Woudengebied en Laagveen ontginning bepaald dat de aanleg en/of aanpassing van buitenmaneges ten behoeve van de dressuur- en springsport verboden is zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders. Deze aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien er geen onevenredige licht-, stof- en geluidhinder optreedt voor woningen van derden en er geen sprake is van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden (artikel 3 Beschrijving in Hoofdlijnen). Aangenomen wordt dat indien de paardenbak zich op meer dan 50 meter van woningen van derden bevindt, er geen sprake is van onevenredige licht-, stof-, en geluidhinder. De aangehouden afstand van 50 meter is de afstand die ook door de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering wordt geadviseerd voor maneges en voor het houden en fokken van paarden. In bepaalde gevallen waarin sprake is van hobbymatig houden van paarden kan gemotiveerd worden afgeweken van deze norm. De situatie ter plekke kan aanleiding zijn om in deze gevallen te volstaan met een afstand van minimaal 30 meter tot gevoelige bebouwing. Dit kan alleen het geval zijn indien in een concreet geval t.a.v. het aspect geur geen problemen zijn te verwachten. De beschrijving in hoofdlijnen (artikel 3) bepaalt ten aanzien van een aanlegvergunning verder dat deze slechts kan worden verleend indien geen sprake is van een ernstige aantasting van het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie en er geen onevenredige aantasting plaats vindt van: het bebouwings- en landschapsbeeld, de verkeersveiligheid en de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit en zoals hiervoor reeds is vermeldt de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Per geval zal dan ook moeten worden beoordeeld of voldaan wordt aan deze voorwaarden en of de aanlegvergunning derhalve verleenbaar is. De toelichting van het bestemmingsplan vermeldt op pagina 157 dat een aanlegvergunningstelsel is bedoeld voor werken en werkzaamheden, die in beginsel binnen de gegeven bestemming niet ontoelaatbaar zijn. Het houden van paarden en de daarbij behorende paardenbakken wordt gezien als een woonactiviteit indien sprake is van het hobbymatig houden van paarden. Daarbij kan het dus gaan om een woning, maar ook om een bedrijfswoning. De globale systematiek van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied gaat ervan uit dat de paardenbak gerealiseerd dient te worden op of in de directe nabijheid van het woonperceel. Voor het realiseren van een paardenbak binnen een 1

bedrijfsbestemming geldt dat deze binnen het bestemmingsvlak gerealiseerd dient te worden om te kunnen worden opgevat als een woonactiviteit. Het houden van paarden als bedrijfsmatige activiteit of in een omvang als zijnde bedrijfsmatig is echter geen activiteit in de woonsfeer. Hiervoor is dan ook naast een aanlegvergunning een bedrijfsbestemming benodigd. Opgemerkt wordt nog dat voor het aanbrengen van het hekwerk rondom de bak ook een bouwvergunning benodigd is. Andere bestemmingsplannen Alleen het bestemmingsplan Buitengebied, dat in 2001 is vastgesteld door de raad, kent de systematiek van een aanlegvergunningstelsel voor paardenbakken. Paardenbakken in het oude bestemmingsplan Buitengebied en in andere bestemmingsplannen van de gemeente kunnen echter ook niet zondermeer worden aangelegd. Ten eerste is een bouwvergunning vereist. Daarnaast geldt dat alle andere bestemmingsplannen werken met bestemmingsvlakken in plaats van (woon)aanduidingen. In de praktijk komt dit erop neer dat paardenbakken niet op het woonperceel worden gerealiseerd, maar op gronden met een andere bestemming, in de meeste gevallen een agrarische bestemming. Het gebruik van de betrokken gronden voor een paardenbak is in deze gevallen dan ook strijdig met de bestemming, aangezien door het aanleggen van een paardenbak de gronden niet meer agrarisch gebruikt worden. Het bestemmingsplan zal voor zowel hobbymatige als activiteiten die gelijk zijn te stellen met bedrijfsmatige activiteiten gewijzigd moeten worden. In deze procedure vindt dezelfde afweging plaats als bovenstaand weergegeven. Er zal beoordeeld worden of geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Oftewel bevinden zich op een te korte afstand tot de bak gevoelige functies (woningen, scholen enz.) en is de paardenbak derhalve vanuit milieukundig en planologisch oogpunt op een locatie ongewenst. Voorts zal beoordeeld worden of er geen sprake is van een ernstige aantasting van het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie en of het bebouwings- en landschapsbeeld, de verkeersveiligheid en de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. Milieu Voor het houden van paarden is een milieuvergunning nodig indien er sprake is van bedrijfsmatig houden van paarden en het houden van paarden in een omvang als zijnde bedrijfsmatig. Voor het bedrijfsmatig houden van paarden is, ongeacht het aantal, altijd een milieuvergunning benodigd. Ook voor het houden van paarden in een omvang als zijnde bedrijfsmatig is zoals vermeld een milieuvergunning benodigd. B en W hebben op 17 april 1996 een methodiek vastgesteld waarmee kan worden bepaald of dieren hobbymatig (zonder milieuvergunning) of in een omvang als zijnde bedrijfsmatig worden gehouden. Bij het bepalen van het maximaal aantal dieren, dat mag worden gehouden in een hobbymatige situatie, wordt er onderscheid gemaakt tussen het maximum aantal dieren per diersoort en het maximum aantal dieren bij het houden van meerdere diersoorten. Verder wordt onderscheid gemaakt tussen een gevoelige of niet gevoelige locatie. Deze begrippen zijn in de methodiek vertaald naar de categorie indeling zoals toegepast in de richtlijn Veehouderij en Hinderwet. Categorie 1 en 2 Categorie 3 en 4 Diersoort Max aantal per soort Punten per dier Max aantal per soort Punten per dier melk/zoogkoeien 2 20 4 15 jongvee 5 8 20 5 2

vleeskalveren 5 10 20 5 vleesstieren 5 10 10 5 vleesvarkens 5 10 20 5 fokzeugen 5 10 12 8 schapen (ooien) 10/30 4 30/60 2 paarden 4 15 10 10 konijnen 20 0 60 0 katten/honden 10 0 30 0 eenden 20 2 50 1 leg-/sierkippen 20 0 100 0 kalkoenen/ganzen 15 3 40 2 geiten 10 2 20 2 pelsdieren 10 4 20 4 struisvogels 4 4 10 10 reeën/herten 4 4 20 2 fazanten 15 0 50 0 Voor het hebben van een paardenbak in een gebied met categorie 1 of 2 (bebouwde kom/niet agrarisch geconcentreerde lintbebouwing) geldt dat er van hobbymatig houden van paarden wordt gesproken indien er maximaal 4 paarden worden gehouden. Indien er naast paarden ook andere dieren worden gehouden geldt dat er in totaal 50 punten aan dieren mag worden gehouden (het aantal dieren maal het aantal punten in de derde kolom), maar het maximum aantal dieren per soort zoals aangegeven in de tweede kolom mag niet worden overschreden. Indien iemand bijvoorbeeld 2 vleesvarkens heeft en 2 paarden, heeft hij in totaal 50 punten aan dieren (2 maal 10 voor de vleesvarkens en 2 maal 15 voor de paarden). De activiteiten zijn dan ook nog aan te merken als hobbymatig. Voor een paardenbak of een bedrijf dat is gesitueerd in het buitengebied (categorie 3 en 4) geldt dat er maximaal 10 paarden mogen worden gehouden wil er sprake zijn van hobbymatige activiteiten. In het buitengebied geldt daarnaast dat van hobbymatig houden van dieren wordt gesproken als bij het houden van meerdere diersoorten het totaal aantal van 100 punten (aantal dieren maal het aantal punten in de vijfde kolom) niet wordt overschreden en het maximum aantal dieren (vierde kolom) per soort niet wordt overschreden. In het buitengebied kunnen dan ook wel 10 vleesvarkens en 5 paarden worden gehouden zonder dat een milieuvergunning nodig is. Indien per gebied de genoemde aantallen of bij meerdere dieren het maximaal aantal punten wordt overschreden, is er sprake van het houden van dieren in een omvang als zijnde bedrijfsmatig. In dat geval dient een milieuvergunning te worden aangevraagd. Voorts kunnen de activiteiten niet meer beschouwd worden als activiteiten die passen binnen de bestemming wonen. De activiteiten zijn immers gelijk te stellen aan bedrijfsmatige activiteiten. Er is dan ook een bedrijfsbestemming nodig. Handhaving Het college heeft, na bespreking in de commissie R&I, op 21 februari 2001 de Nota handhavingsbeleid ruimtelijke- en bouwregelgeving gemeente Smallingerland 2001 vastgesteld. In deze nota is vastgelegd dat tegen nieuwe overtreding van de ruimtelijke- en bouwregelgeving zal worden opgetreden. Tegen oude overtredingen, begaan voor de peildatum, wordt alleen opgetreden als het om ernstige overtredingen gaat of als er klachten zijn. Als peildatum wordt, volgens de nota, de datum aangehouden waarop luchtfoto s van de gemeente zijn gemaakt: 20 april 2000. 3

Buitenmaneges worden niet alleen in het bestemmingsplan Buitengebied aangelegd: dit komt ook in andere bestemmingsplannen voor. Soms wordt de buitenmanege (gedeeltelijk) aangelegd op grond met een woonbestemming, maar meestal heeft de grond een agrarische bestemming (bij voorbeeld Agrarische doeleinden, klasse A (AA) : bestemd voor agrarische bedrijfsvoering met daarbij behorende andere bouwwerken). In een conflict over een buitenmanege in Houtigehage (bestemmingsplan Houtigehage 1977 ) heeft de Rechtbank Leeuwarden op 12 oktober 2004 uitgesproken dat het gebruik van grond als buitenmanege strijdig is met een dergelijk agrarische bestemming. Tevens sprak de rechtbank uit dat een hekwerk rond een buitenmanege altijd een bouwvergunningplichtig bouwwerk is. De gemeente kan dus het gebruik van agrarische grond als buitenmanege verbieden wegens strijd met het bestemmingsplan. Ook kan de gemeente er voor zorgen dat het hekwerk rond de zandbak verdwijnt en op grond van de bouwverordening kunnen maatregelen genomen worden tegen hinder door stuivend zand. Voor de handhaving in de praktijk betekent dit het volgende: 1. In geval van gegronde klachten treedt de gemeente op tegen buitenmaneges (op grond van jurisprudentie is de gemeente hier vrijwel altijd toe verplicht). De gemeente kan het gebruik verbieden wegens strijd met het bestemmingsplan, maatregelen eisen om hinder door stuivend zand te voorkomen en optreden tegen zonder vergunning geplaatste bouwwerken (hekwerken, lichtmasten). 2. Tegen buitenmaneges die na 20 april 2000 zijn aangelegd wordt ook opgetreden als er geen klachten zijn. De mogelijke maatregelen zijn gelijk aan punt 1, maar nu zal wel bekeken worden of wellicht op grond van het gemeentelijk beleid legalisatie mogelijk is. 3. Op 21 juli 2003 trad het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied in werking. Vanaf dat moment is een aanlegvergunning voor een buitenmanege vereist. Voor zover er in het bestemmingsplan Buitengebied buitenmaneges worden opgemerkt die aangelegd zijn na 21 juli 2003, kan de gemeente tevens optreden omdat er werkzaamheden worden uitgevoerd zonder aanlegvergunning. Stappenschema voor beoordeling 1. Is de paardenbak gerealiseerd voor 20 april 2000? JA: Dan in principe gedogen, tenzij er geen milieuvergunning is te verlenen of er zijn klachten. NEE: Er wordt actief opgetreden tegen de paardenbak. 2. Is er sprake van hobbymatig houden van paarden? (beoordelen a.h.v. vastgestelde methodiek) JA: ga naar stap 3. NEE: er is een bedrijfsbestemming benodigd het beleid is er in het buitengebied op gericht dat geen nieuwe bedrijfsbestemming worden toegevoegd. 3. Is de paardenbak gerealiseerd op gronden die voor woondoeleinden worden gebruikt? JA: De activiteiten passen binnen de woonbestemming. Ga naar stap 4. NEE: de activiteiten vinden plaats op gronden die daar niet voor zijn bestemd. De activiteiten passen niet binnen de bestemming. 4. Is de paardenbak gerealiseerd na de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied? (21 juli 2003) JA: er is een aanlegvergunning nodig. Zie stap 5. 4

NEE: een aanlegvergunning is niet benodigd. Er is wel een bouwvergunning nodig. 5. Bevinden zich binnen een afstand van 50 meter woningen van derden of andere gevoelige bebouwing? JA: ga naar stap 6. NEE: ga naar stap 7. 6. Bestaat er aanleiding om in dit geval te volstaan met een afstand van minimaal 30 meter? JA: ga naar stap 7. NEE: de aanlegvergunning is niet verleenbaar. 7. Wordt voldaan aan het gestelde in de Beschrijving in Hoofdlijnen? - Er is geen sprake van een ernstige aantasting van het gebruik van landbouwgronden voor de agrarische productie; - Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van: de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bebouwings- en landschapsbeeld, de verkeersveiligheid en de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit. Indien dit niet het geval is, is de aanlegvergunning in principe verleenbaar. 5