Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

19 JUNI 2015 C.14.0403.N C.14.0474.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.14.0403.N VLAAMSE VERVOERMAATSCHAPPIJ DE LIJN, met zetel te 2800 Mechelen, Motstraat 20, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central Plaza, Loksumstraat 25, waar de eiseres woonplaats kiest, tegen S. C., verweerster, vertegenwoordigd door mr. Beatrix Vanlerberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187, bus 302, waar de verweerster woonplaats kiest. II

19 JUNI 2015 C.14.0403.N C.14.0474.N/2 Nr. C.14.0474.N S. C., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Beatrix Vanlerberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187, bus 302, waar de eiseres woonplaats kiest, tegen KBC VERZEKERINGEN nv, met zetel te 3000 Leuven, Prof. R. Van Overstraetenplein 2, verweerster. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De cassatieberoepen zijn gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg te Leuven van 20 december 2013. Raadsheer Geert Jocqué heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDELEN De eiseres in de zaak C.14.0403.N voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan. De eiseres in de zaak C.14.0474.N voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

19 JUNI 2015 C.14.0403.N C.14.0474.N/3 III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling A. Voeging 1. De cassatieberoepen in de zaken gekend onder algemeen rolnummer C.14.0403.N en C.14.0474.N zijn gericht tegen hetzelfde vonnis. Zij dienen gevoegd te worden. B. In de zaak C.14.0403.N Tweede onderdeel 2. Krachtens artikel 29bis, 1, eerste lid, WAM wordt, bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen betrokken zijn, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, 1, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken. Artikel 29bis, 2, WAM bepaalt dat de bestuurder van een voertuig en zijn rechthebbenden zich niet kunnen beroepen op de bepalingen van dit artikel, tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer dat geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt. 3. De bestuurder, in de zin van voormeld artikel 29bis, is de persoon die het motorrijtuig bestuurt op het ogenblik van het ongeval, dat wil zeggen de persoon die, op dat ogenblik, het meesterschap over dat motorrijtuig heeft via mechanische middelen waardoor hij het voertuig in een bepaalde richting kan sturen en die zodoende het vermogen van de motor beheerst. De omstandigheid alleen dat een bestuurder van zijn voertuig wordt geworpen en de grond, een hindernis of een ander voertuig raakt tijdens het ongeval zelf, ontneemt hem niet de hoedanigheid van bestuurder. Hij verliest die hoedanigheid pas wanneer hij, na van het voertuig

19 JUNI 2015 C.14.0403.N C.14.0474.N/4 te zijn geworpen, getroffen wordt door een verkeersongeval dat niet met het eerste ongeval samenvalt. 4. De appelrechters oordelen dat: - de verweerster bestuurster was van haar motorvoertuig en de controle erover uitoefende op het ogenblik van de aanrijding met het voertuig Willems; - de verweerster geen bestuurster van haar motorvoertuig meer was op het ogenblik van de aanrijding met de bus; - niet kan betwist worden dat er sprake was van twee fases in het ongevalsgebeuren die op elkaar aansluiten; - er een kort tijdsverloop was tussen de aanrijding met het voertuig Willems en de bus. 5. De appelrechters die op deze gronden oordelen dat de verweerster op het ogenblik van de aanrijding met de bus de controle over haar bromfiets had verloren en bijgevolg het statuut van zwakke weggebruiker had verworven, verantwoorden niet naar recht hun beslissing dat de eiseres gehouden is tot vergoeding van de verweerster op grond van artikel 29bis WAM. Het onderdeel is gegrond. C. In de zaak C.14.0474.N Middel in zijn geheel 6. De appelrechters oordelen vooreerst dat het niet duidelijk is waar de eiseres reed in de aanloop van het ongeval, eerst op het fietspad of van meet af aan op de rijbaan. Zij oordelen vervolgens niet-bekritiseerd dat indien de eiseres eerst op het fietspad reed, de verzekerde van de verweerster wel degelijk om veiligheidsredenen is gestopt teneinde de eiseres doorgang te verlenen en hem geen inbreuk op artikel 10.2 Wegverkeersreglement kan worden verweten.

19 JUNI 2015 C.14.0403.N C.14.0474.N/5 Die redenen dragen de beslissing van het bestreden vonnis dat in hoofde van de verzekerde van de verweerster geen inbreuk op het Wegverkeersreglement kan worden aangenomen. 7. Het middel dat in zijn beide onderdelen de appelrechters verwijt dat zij niet wettig vaststellen dat de verzekerde van de verweerster ook geen inbreuk op artikel 10.2 Wegverkeersreglement heeft begaan in de veronderstelling dat de eiseres van meet af aan op de rijbaan reed, komt op tegen overtollige redenen. Het middel kan niet tot cassatie leiden en is mitsdien, bij gebrek aan belang, niet ontvankelijk. Dictum Het Hof, Voegt de zaken C.14.0403.N en C.14.0474.N. In de zaak C.14.0403.N: Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het uitspraak doet over de vordering van de verweerster tegen de eiseres op grond van artikel 29bis WAM en over de kosten. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis. Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de aldus beperkte zaak naar de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel, rechtszitting houdend in hoger beroep. In de zaak C.14.0474.N: Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiseres tot de kosten. Bepaalt de kosten op voor de eiseres op 854,02 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, en de raadsheren Koen Mestdagh, Geert Jocqué, Bart Wylleman en Koenraad Moens, en in openbare

19 JUNI 2015 C.14.0403.N C.14.0474.N/6 rechtszitting van 19 juni 2015 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Christian Vandewal, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche. K. Vanden Bossche K. Moens B. Wylleman G. Jocqué K. Mestdagh E. Dirix