Beschikken over een aandeel in een gemeenschap een rechtsvergelijkende studie W.H. van Hemel Kluwer
BESCHIKKEN OVER EEN AANDEEL IN EEN GEMEENSCHAP een rechtsvergelijkende studie
Van dit proefschrift is een handelsuitgave verschenen in de serie Kluwer Rechtswetenschappelijke Publicaties, ISBN 90268 3286 9 1998, W.H. van Hemel, Groningen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 jo. het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) van deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN BESCHIKKEN OVER EEN AANDEEL IN EEN GEMEENSCHAP een rechtsvergelijkende studie Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen op gezag van de Rector Magnificus Dr F. van der Woude in het openbaar te verdedigen op donderdag 2 juli 1998 des namiddags te 2.45 uur door Winfried Henricus van Hemel geboren op 10 februari 1966 te Leeuwarden
Promotor: Prof. Mr J.H.A. Lokin Referent: Mr F. Brandsma
"De leer van den mede-eigendom is er nu juist eene, waarmede deze, hun vocatie gemist hebbende, wijsgeeren naar hartelust sollen en gesold hebben, omdat de betrekking zich onder twee aspecten voordoet: recht der groep en recht der leden op ééne en dezelfde zaak; als men nu maar snel genoeg draait, kan het niet missen, dat den geduldigen lezer alles groen en geel voor oogen wordt, en dat is juist, wat de heeren verlangen." (J.C. Naber, "Eene nieuwe studie over mede-eigendom", in: Weekblad voor het Notariaat, no 390, 21-3-1913, p. 111). Aan mijn ouders
Overige leden van de promotiecommissie: Prof. Dr C. Matheeussen Prof. Mr J.H. Nieuwenhuis Prof. Mr W.H.M. Reehuis Prof. Mr W.J. Zwalve De uitgave van dit boek is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Stichting Het Groningsch Rechtshistorisch Fonds
Inhoudsopgave VII Inleiding Hoofdstuk I Hoofdstuk II Hoofdstuk III Hoofdstuk IV Hoofdstuk V Romeins recht Frans recht Oud Nederlands recht Duits recht Nederlands recht Conclusie
VIII Afkortingen...XVI Inleiding... 1 Hoofdstuk I Romeins recht 1. De bevoegdheid te beschikken over een aandeel in een gemeenschappelijk goed... 5 2. Begripsomschrijving van het aandeel... 7 3. Overdracht van het aandeel... 18 4. Overdracht van het aandeel ter uitvoering van een verdelingsovereenkomst... 25 5. Gevolgen van de overdracht van het aandeel voor verbintenissen die ter zake van de gemeenschap bestonden tussen de deelgenoten... 31 6. Bezwaring van het aandeel met beperkte rechten... 38 7. Conclusie Romeins recht... 55 Hoofdstuk II Frans recht 1. Inleiding... 59 2. De terugwerkende kracht van de verdeling in het oud-franse recht in verband met een hypotheek die op een aandeel in een nalatenschapsgoed is gevestigd... 61 3. Overdracht van een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Overdracht van een aandeel in een nalatenschapsgoed, voor invoering van de wet op de "indivision"... 68
B. Overdracht van een aandeel in een nalatenschapsgoed, na invoering van de wet op de "indivision"... 77 C. Overdracht van een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere "universalité juridique", voor invoering van de wet op de "indivision"... 82 D. Overdracht van een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere "universalité juridique", na invoering van de wet op de "indivision"... 89 4. Uitwinning van een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Uitwinning van een aandeel in een nalatenschapsgoed, voor invoering van de wet op de "indivision"... 91 B. Uitwinning van een aandeel in een nalatenschapsgoed, na invoering van de wet op de "indivision"... 93 C. Uitwinning van een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere "universalité juridique", voor invoering van de wet op de "indivision"... 96 D. Uitwinning van een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere "universalité juridique", na invoering van de wet op de "indivision"... 97 E. Uitwinning van een aandeel in een gemeenschappelijk goed, indien de deelgenoten niet bevoegd zijn verdeling te vorderen, na invoering van de wet op de "indivision"... 100 5. Hypotheek op een aandeel in een gemeenschappellijk goed A. Hypotheek op een aandeel in een nalatenschapsgoed, voor invoering van de wet op de "indivision" 1. Inleiding... 102 2. Executiebevoegdheid vóór de verdeling... 102 3. Toedeling aan een andere mede-erfgenaam dan aan de hypotheekgever... 103 4. Verdeling indien de hypotheek door de gezamenlijke mede-erfgenamen is gevestigd op het gehele goed... 106 5. Toedeling aan de hypotheekgever... 109 6. Verdeling in natura... 111 7. Toedeling aan een derde... 112 B. Hypotheek op een aandeel in een nalatenschapsgoed, na invoering van de wet op de "indivision" 1. Inleiding... 119 2. Executiebevoegdheid vóór de verdeling... 119 IX
X 3. Toedeling aan een andere mede-erfgenaam dan aan de hypotheekgever... 120 4. Verdeling indien de hypotheek door de gezamenlijke mede-erfgenamen is gevestigd op het gehele goed... 120 5. Toedeling aan de hypotheekgever... 121 6. Verdeling in natura... 121 7. Toedeling aan een derde... 123 8. Hypotheek die door een mede-erfgenaam op zijn aandeel in een nalatenschapsgoed is gevestigd met toestemming van de overige erfgenamen... 123 C. Hypotheek op een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere "universalité juridique", voor invoering van de wet op de "indivision"... 123 D. Hypotheek op een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere "universalité juridique", na invoering van de wet op de "indivision"... 125 E. Hypotheek op een aandeel in een schip... 125 6. Andere beperkte rechten op een aandeel in een gemeenschappelijk goed... 128 7. Overdracht van een aandeel in de gehele nalatenschap A. Overdracht van een aandeel in de gehele nalatenschap, voor invoering van de wet op de "indivision"... 128 B. Overdracht van een aandeel in de gehele nalatenschap, na invoering van de wet op de "indivision"... 131 8. Uitwinning van een aandeel in de gehele nalatenschap A. Uitwinning van een aandeel in de gehele nalatenschap, voor invoering van de wet op de "indivision"... 133 B. Uitwinning van een aandeel in de gehele nalatenschap, na invoering van de wet op de "indivision"... 134 9. Beperkte rechten op een aandeel in de gehele nalatenschap A. Beperkte rechten op een aandeel in de gehele nalatenschap, voor invoering van de wet op de "indivision"... 134 B. Beperkte rechten op een aandeel in de gehele nalatenschap, na invoering van de wet op de "indivision"... 135 10. Conclusie Frans recht... 135
XI Hoofdstuk III Oud Nederlands recht 1. Inleiding... 139 2. De terugwerkende kracht van de verdeling in het oud Nederlands recht in verband met een hypotheek die op een aandeel in een nalatenschapsgoed is gevestigd... 140 3. Overdracht van een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Overdracht van een aandeel in een nalatenschapsgoed... 146 B. Overdracht van een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere algemeenheid van goederen... 151 4. Uitwinning van een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Uitwinning van een aandeel in een nalatenschapsgoed... 154 B. Uitwinning van een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere algemeenheid van goederen... 163 5. Hypotheek op een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Hypotheek op een aandeel in een nalatenschapsgoed 1. Inleiding... 166 2. Executiebevoegdheid vóór de verdeling... 167 3. Toedeling aan een andere mede-erfgenaam dan aan de hypotheekgever... 169 4. Verdeling indien de hypotheek door de gezamenlijke mede-erfgenamen is gevestigd op het gehele goed... 173 5. Toedeling aan de hypotheekgever... 174 6. Verdeling in natura... 175 7. Toedeling aan een derde... 176 B. Hypotheek op een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere algemeenheid van goederen 1. Inleiding... 180 2. Executiebevoegdheid vóór de verdeling... 180 3. Toedeling aan een andere deelgenoot dan aan de hypotheekgever... 181 4. Verdeling indien de hypotheek door de gezamenlijke deelgenoten is gevestigd op het gehele goed... 185 5. Toedeling aan de hypotheekgever... 186 6. Verdeling in natura... 186
XII 7. Toedeling aan een derde... 186 C. Hypotheek op een aandeel in een schip... 186 6. Andere beperkte rechten op een aandeel in een gemeenschappelijk goed... 188 7. Overdracht van een aandeel in de gehele nalatenschap... 188 8. Uitwinning van een aandeel in de gehele nalatenschap... 201 9. Beperkte rechten op een aandeel in de gehele nalatenschap... 202 10. Conclusie oud Nederlands recht... 203 Hoofdstuk IV Duits recht 1. Inleiding... 209 2. De werking van de verdeling in het Duitse recht... 209 3. Overdracht van een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Overdracht van een aandeel in een nalatenschapsgoed... 212 B. Overdracht van een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere algemeenheid van goederen... 220 4. Uitwinning van een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Uitwinning van een aandeel in een nalatenschapsgoed... 230 B. Uitwinning van een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere algemeenheid van goederen... 231 5. Beperkte rechten op een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Beperkte rechten op een aandeel in een nalatenschapsgoed... 233 B. Beperkte rechten op een aandeel in een goed dat niet behoort tot een nalatenschap of andere algemeenheid van goederen... 234 1. Hypotheek a. Inleiding... 234 b. Gevolgen van de verdeling... 235
XIII 2. Pand a. Inleiding... 236 b. Gevolgen van de verdeling... 237 c. Bevoegdheid van de pandhouder in geval van verzuim... 242 d. Bevoegdheid van de hypotheekhouder in geval van verzuim... 243 e. Uitwinning... 244 3. Vruchtgebruik... 247 6. Overdracht van een aandeel in de gehele nalatenschap... 248 7. Uitwinning van een aandeel in de gehele nalatenschap... 255 8. Beperkte rechten op een aandeel in de gehele nalatenschap A. Pand 1. Inleiding... 255 2. Gevolgen van de verdeling... 257 3. Bevoegdheid van de pandhouder in geval van verzuim... 269 4. Uitwinning... 269 B. Vruchtgebruik... 275 9. Beschikken over de "Auseinandersetzungsanspruch" en de "Anspruch auf das Auseinandersetzungsguthaben"... 275 10. Conclusie Duits recht... 279 Hoofdstuk V Nederlands recht 1. Inleiding... 285 2. Begripsomschrijving van een aandeel in een gemeenschappelijk goed... 285 3. Werking van de verdeling A. Inleiding... 292 B. Art. 3.7.1.14 lid 4 OM... 294 C. Art. 3:186 BW... 302
XIV D. Translatief of declaratoir... 306 4. Overdracht van een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Overdracht van een aandeel in een goed waarop alleen afdeling 3.7.1 BW van toepassing is 1. De bevoegdheid tot overdracht... 309 2. De wijze van levering... 317 B. Overdracht van een aandeel in een nalatenschapsgoed... 319 5. Uitwinning van een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Uitwinning van een aandeel in een goed waarop alleen afdeling 3.7.1 BW van toepassing is 1. De bevoegdheid tot uitwinning... 325 2. De positie van degene die het aandeel bij de executie verkrijgt... 326 3. De bevoegdheid van de crediteuren van een deelgenoot verdeling te vorderen... 328 4. Beslaglegging door de privé-crediteuren van een deelgenoot... 331 5. Zijn de crediteuren gebonden aan een tussen de deelgenoten gesloten overeenkomst om niet te verdelen?... 334 B. Uitwinning van een aandeel in een nalatenschapsgoed 1. Uitwinning van het aandeel... 336 2. Verhouding tussen de privé-crediteuren en de nalatenschapscrediteuren... 337 3. Verhouding tussen de privé-crediteuren en de nalatenschapscrediteuren in geval van faillissement van een mede-erfgenaam... 344 6. Beperkte rechten op een aandeel in een gemeenschappelijk goed A. Beperkte rechten op een aandeel in een goed waarop alleen afdeling 3.7.1 BW van toepassing is 1. Inleiding... 346 2. Hypotheek... 346 3. Overige beperkte rechten... 359 B. Beperkte rechten op een aandeel in een nalatenschapsgoed 1. Hypotheek... 360 2. Overige beperkte rechten... 363 C. Hypotheek op een aandeel in een schip... 364
XV 7. Overdracht van een aandeel in de gehele nalatenschap... 365 8. Uitwinning van een aandeel in de gehele nalatenschap... 371 9. Beperkte rechten op een aandeel in de gehele nalatenschap... 376 10. Conclusie Nederlands recht... 377 Conclusie... 379 Zusammenfassung... 393 Résumé... 409 Aangehaalde literatuur... 425 Registers... 441
XVI Afkortingen AA Ars Aequi Abs. Absatz ALR Allgemeines Landrecht für die Preußischen Staaten (1794) BGB Bürgerliches Gesetzbuch BGH Bundesgerichtshof BGHZ Entscheidungen des Bundsgerichtshofes in Zivilsachen Bul.Civ. Bulletin des arrêts de la Cour de Cassation, chambres civiles BW Burgerlijk Wetboek C. Codex (Corpus Iuris Civilis) Cc Code civil Ch. réun. Cour de Cassation, Chambres réunies D. Digesten (Corpus Iuris Civilis) D. Recueil Dalloz FW Faillissementswet G. Gaius HR Hoge Raad Inst. Instituten (Corpus Iuris Civilis) JCP Juris Classeur Périodique KO Konkursordnung NJ Nederlandse Jurisprudentie NJW Neue Juristische Wochenschrift Nov. Novellen (Corpus Iuris Civilis) OBW Oud Burgerlijk Wetboek (1838) OM Ontwerp Meijers Pb EG Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen PG Parlementaire Geschiedenis (zie literatuurlijst) pr. principium Rb. Rechtbank RG Reichsgericht RGZ Entscheidungen des Reichsgerichts in Zivilsachen Rv Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Rz. Randziffer S. J.-B. Sirey, Recueil général des lois et des arrêts S. Satz TM Toelichting Meijers
XVII W. Weekblad van het Recht ZPO Zivilprozeßordnung ZVG Zwangsversteigerungsgesetz ZwV Zwangsvollstreckung
Inleiding * Titel 3.7 BW geeft regels voor de gemeenschap. Blijkens art. 3:166 BW is gemeenschap aanwezig "wanneer een of meer goederen toebehoren aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk". Ook vóór invoering van het huidige Burgerlijk Wetboek in 1992 kende men deze figuur, zij het onder een andere naam: mede-eigendom. 1 In het oude Burgerlijk Wetboek van 1838 was niet voorzien in een met titel 3.7 BW te vergelijken algemene regeling daarvoor; in navolging van de Franse Code civil van 1804 was volstaan met bepalingen voor enkele bijzondere vormen van mede-eigendom. Het ontbreken van een algemene regeling is in het oude recht geen beletsel geweest de mede-eigendom als afzonderlijk leerstuk aan de orde te stellen. Als uitgangspunt hanteerde men daarbij veelal het onderscheid tussen de vrije en de gebonden mede-eigendom. Dit onderscheid was onder meer van belang voor de bevoegdheid van de mede-eigenaar over zijn aandeel te beschikken; de vrije mede-eigenaar was daartoe wel bevoegd, de gebonden mede-eigenaar niet. Bij gebrek aan een algemene regeling ontstond echter veel verschil van mening over dit onderscheid en daarmee eveneens over de vraag welke regels met betrekking tot over aandelen te verrichten beschikkingshandelingen als geldend recht aangenomen moesten worden. Bij beantwoording van die vraag speelde art. 1129 OBW een belangrijke rol. Dit artikel kende terugwerkende kracht toe aan de verdeling van de mede-eigendom en was een vrijwel letterlijke weergave van art. 883 uit de Franse Code civil van 1804. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van dit Franse artikel blijkt dat de terugwerkende kracht onder meer aan de verdeling was toegekend om te voorkomen dat degene aan wie een goed werd toegedeeld, geconfronteerd zou kunnen worden met beschikkingshandelingen die door een andere deelgenoot over diens aandeel in dat goed waren verricht. Het Franse recht werd te dien aanzien uitdrukkelijk tegenover het Romeinse recht gesteld. In het Romeinse recht had de verdeling geen terugwerkende kracht en kon een deelgenoot na de verdeling worden geconfronteerd met een beperkt recht dat door een andere deelgenoot op diens aandeel was gevestigd. In afwijking van de Franse Code civil en het oude Nederlandse Burgerlijk Wetboek van 1838 heeft het huidige Nederlandse Burgerlijk Wetboek van * Met dank aan Mevr. Mr L.J. van Soest-Zuurdeeg voor haar hulp bij de correctie van het manuscript, aan Mevr. Drs H.M. Raevel-van Hemel, Drs P.D.E Raevel en Prof. Mr N. Van der Wal voor hun hulp bij de vertaling van de samenvatting in het Frans en aan J.F. Appeldoorn voor zijn hulp bij de vertaling van de samenvatting in het Duits. 1. Zie voor een verklaring van dit verschil in terminologie: III.1, noot 2.
2 INLEIDING 1992 de terugwerkende kracht van de verdeling afgeschaft. Behalve bij het Romeinse recht, sluit het daarmee aan bij het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch van 1900. Deze verandering ten opzichte van het oude recht nu is aanleiding geweest voor deze studie: onderzocht zal worden of, en zo ja op welke wijze, de Nederlandse wetgever van 1992 de nadelen van het Romeinse recht heeft voorkomen die werden gevreesd door zowel de Franse wetgever van 1804 als door de Nederlandse wetgever van 1838, en die voor hen reden zijn geweest de verdeling terugwerkende kracht toe te kennen. Zojuist is gesteld dat die nadelen onder meer gelegen waren in de gevolgen van over aandelen in de gemeenschap verrichte beschikkingshandelingen. Dit onderzoek zal zich tot die handelingen beperken. Om de regels te doorgronden die de Nederlandse wetgever met betrekking tot die handelingen heeft getroffen, zal een vergelijking worden gemaakt met de rechtsstelsels die hierboven ter sprake zijn gebracht. Het Romeinse recht zal daartoe worden bestudeerd in hoofdstuk I, het Franse recht in hoofdstuk II, het oude Nederlandse recht in hoofdstuk III en het Duitse recht in hoofdstuk IV. Het zwaartepunt van het onderzoek zal zijn gelegen in hoofdstuk V, waarin het huidige Nederlandse Wetboek zal worden besproken in vergelijking met de eerder behandelde rechtsstelsels. Daarbij zij overigens opgemerkt dat het onderzoek niet slechts de strekking heeft te komen tot een beter begrip van het Nederlandse recht maar dat het eveneens als doel heeft inzicht te verschaffen in het huidige Franse en Duitse recht. Ten slotte beoogt het ook van waarde te zijn bij de voorbereiding van een ontwerp voor een Europees privaatrechtelijk wetboek. 2 Voor een antwoord op de vraag waarom de keuze juist op de genoemde rechtsstelsels is gevallen, zij verwezen naar hetgeen hierboven is geschreven naar aanleiding van de gevolgen van de terugwerkende kracht van de verdeling in het Franse en het oude Nederlandse recht. Enkele opmerkingen ter nadere toelichting op die keuze mogen hier echter niet ontbreken. De reden het Romeinse recht in dit onderzoek voorop te stellen, zo zij in de eerste plaats opgemerkt, komt duidelijk tot uitdrukking in de parlementaire geschiedenis 3 van het huidige Nederlandse Burgerlijk Wetboek: in de toelichting van de wetgever wordt ondubbelzinnig gesteld dat het Romeinse recht als 2. Op 26 mei 1989 heeft het Europese parlement een resolutie aangenomen waarin het verlangen is uitgesproken "dat er een begin wordt gemaakt met de noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden voor de opstelling van een gemeenschappelijk Europees Wetboek van privaatrecht." (Pb EG, 1989, C 158/400). 3. PG bk 3, p. 597.
INLEIDING 3 uitgangspunt gekozen is bij het ontwerpen van de regels aangaande het beschikken over een aandeel in een gemeenschap. Een onderzoek naar het Franse recht, zo zij in de tweede plaats opgemerkt, zal niet alleen van belang blijken omdat het de leest vormt waarop het oude Nederlandse Burgerlijk Wetboek was geschoeid, maar ook omdat er in 1976 door middel van de wet op de "indivision" in de Code civil een nieuwe regeling voor de gemeenschap in het algemeen is ingevoerd zonder dat de terugwerkende kracht van de verdeling daarbij is afgeschaft. Een laatste opmerking geldt het Duitse recht. Er zijn verschillende redenen waarom het voor de hand ligt een vergelijking te maken met het Duitse recht. In de eerste plaats kent het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch evenals het huidige Nederlandse Burgerlijk Wetboek een regeling voor de gemeenschap in het algemeen. In de tweede plaats komt het ook in het huidige Nederlandse Wetboek terug te vinden onderscheid tussen de vrije medeeigendom en de gebonden mede-eigendom uit het oude Nederlandse recht overeen met het onderscheid tussen de "Bruchteilsgemeinschaft" en de "Gesamthandsgemeinschaft" in het Duitse recht. In de derde plaats vertoont de werking van de verdeling in het Duitse recht gelijkenis met de werking van de verdeling in het huidige Nederlandse recht: in beide rechtsstelsels ontbeert de verdeling terugwerkende kracht en dient zij uitgevoerd te worden door leveringshandelingen. Om de omvang van het onderzoek te beperken, zullen slechts twee gevallen van gemeenschap worden besproken. Enerzijds zal het geval worden behandeld waarin een gemeenschappelijk goed behoort tot een nalatenschap, zijnde in het huidige Nederlandse recht een bijzondere gemeenschap waarop afdeling 3.7.2 BW van toepassing is, en anderzijds het geval waarin het goed niet behoort tot een nalatenschap of andere algemeenheid van goederen en waarop in het huidige Nederlandse recht alleen afdeling 3.7.1 BW van toepassing is. In het eerste geval zal een onderscheid worden gemaakt tussen het beschikken over een aandeel in een afzonderlijk goed en het beschikken over een aandeel in de gehele nalatenschap. In beginsel zullen steeds drie vormen van beschikking worden onderzocht; in de eerst plaats overdracht door de deelgenoot zelf, in de tweede plaats overdracht door zijn schuldeisers oftewel uitwinning en in de derde plaats bezwaring van het aandeel met beperkte rechten door de deelgenoot zelf. Tevens zal aandacht worden besteed aan de werking van de verdeling en, voor wat betreft het Romeinse en het Nederlandse recht, aan de begripsomschrijving van het aandeel.