Toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame

Vergelijkbare documenten
Onderdeel III sub d, aanpassing van de definitie beroepsbeoefenaar met toelichting:

Uitwerking Normen Gunstbetoon artikelen 12 en 13, 16 t/m 22 Gedragscode Geneesmiddelenreclame

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inleiding 3 Resultaten toezichtbezoek 4 Conclusies 9

Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Jan Verschoor (CGR) 11 oktober 2018 NAPA, Utrecht

Geneesmiddelenreclame en congressen. Jan Verschoor (CGR) 7 november 2016 MPI, Nieuwegein

Beleidsregels van de Minister voor Medische Zorg van bedoeld in artikel 94 van de Geneesmiddelenwet (Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet 2018)

1 Inleiding 3. 3 Conclusies Inleiding Bijeenkomst voldoet overwegend aan de reclameregels Te nemen maatregelen 9

Inleiding. Uitgangspunten

1 Inleiding 3. 3 Conclusies Inleiding Bijeenkomst voldoet overwegend aan de reclameregels Te nemen maatregelen 10

1 Inleiding 3. 3 Conclusies Inleiding Bijeenkomst voldoet overwegend aan de reclameregels Te nemen maatregelen 9

De werkafspraken hebben vooralsnog alleen betrekking op geneesmiddelenreclame in de zin van hoofdstuk 9 van de Geneesmiddelenwet.

[X] biedt aan Universitaire Medische Centra in Nederland een scholarship, hierna ook te noemen het Budget, aan.

Rapport naar aanleiding van het algemeen toezichtbezoek aan het 5 e Zeister Longsymposium georganiseerd door UMCU en GSK op 18 juni 2015 te Zeist

Utrecht, juli 2016 M

IGZ uitgangspunten bij beoordeling van wetenschappelijke bijeenkomsten. Datum 20 februari 2017

Toelichting nadere uitwerking van artikel 16 Gedragscode Geneesmiddelenreclame inzake niet-wmo-plichtig onderzoek

Gedragscode Geneesmiddelenreclame van de Stichting CGR

Ontwikkelingen CGR en social media. 15 november 2018 NVFM Update wet- en regelgeving

Wijzingen toelichting van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame per 1 juli 2019

1 Inleiding 3. 3 Conclusies Inleiding Congres voldoet overwegend aan de reclameregels Te nemen maatregelen 12

Inhoud. Afkortingen 21

X zorgt voor de navolgende maatregelen tijdens haar congressen:

[Bijeenkomst Y] wordt gesponsord door [X]. [X] verzorgt tevens de logistieke organisatie van deze bijeenkomst.

Gedragscode geneesmiddelenreclame Handreiking

Inhoud Inleiding 10

Inleiding 3 Resultaten toezichtbezoek 4 Conclusies 10

Actualiteiten CGR. NVFM 22 september 2016 Jan Verschoor

1 Inleiding 3. 3 Conclusies Inleiding Bijeenkomst voldoet overwegend aan de reclameregels Te nemen maatregelen 10

Rapport naar aanleiding van het algemeen toezichtbezoek aan de EASD Highlights 2014 georganiseerd door De Baar advies en organisatie op 23 september

7 november Het verzoek:

Gedragscode geneesmiddelenreclame

23 mei Het verzoek

Positionering CGR. Frederik Schutte (CGR) 16 november 2017 Jaarbijeenkomst CGR, Nieuwegein

1 Inleiding 3. 3 Conclusies Inleiding Bijeenkomst voldoet overwegend aan de reclameregels Te nemen maatregelen 111

Toelichting bij de Uitwerking Normen Gunstbetoon artikelen 12 en 13, 16 t/m 22 Gedragscode Geneesmiddelenreclame

AANVRAAGFORMULIER PREVENTIEVE TOETSING BUITENLANDSE BIJEENKOMSTEN

7 augustus Het verzoek van [X]

Richtlijn Gunstbetoon door bedrijven

Toelichting gedragsregels openbaarmaking financiële relaties

I.P.C. SINDRAM VERWEIJ ADVOCATEN NIJMEGEN / SINDRAM@VERWEIJADVOCATEN.NL

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Minisymposium Onco-Urologie Arnhem voldoet aan de reclameregels

Utrecht, januari 2015

Gedragscode Geneesmiddelenreclame

Voorstel wijziging Gedragscode Geneesmiddelenreclame per 1 januari 2018

1. Het verzoek en hetgeen daaraan ten grondslag wordt gelegd

Rapport naar aanleiding van het algemeen toezichtbezoek aan de Longdagen 2015 georganiseerd door NVALT, NRS en Longfonds op 21 april 2015 te Utrecht

Accreditatieschema Therapeutische elastische kousen Versie 1

Gedragscode Geneesmiddelenreclame

Utrecht, januari 2015

Den Haag, September 2014

Code Geneesmiddelenreclame (CGR) Invloed op medische congressen. Janine Galjaard en Clarinca van Assen (CGR) Rotterdam, 8 maart 2016

Inhoudsopgave. Afkortingen / 13

Richtlijnen onderbouwing vergelijkende claims

Gedragscode Geneesmiddelenreclame van de Stichting CGR concept 7 maart 2014

Utrecht, januari 2015

Sponsoring van bijeenkomsten. 3 e Associatie Symposium Rotterdam 7 maart 2013 Janine Galjaard

Vergoeding voor deelname aan Patiënt Ambassador Programma s Voorwaardelijk Positief

Op 23 maart 2010 is het volgende advies (A10.014) gegeven. 1. Het verzoek:

Accreditatieschema Orthopedietechniek Versie 1

Compliance en CGR. Frederik Schutte Regned, Utrecht 12 november 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 juli 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Op 21 maart 2006 is het volgende advies (A06.006) gegeven.

X vraagt advies over de toelaatbaarheid van deze vorm van sponsoring.

Gedragscode Geneesmiddelenreclame van de Stichting CGR versie 1 december 2014, Gedragscode per 1 januari 2015

Gedragscode Geneesmiddelenreclame van de Stichting CGR Gedragscode per 1 juli 2018

Inleiding 3 Resultaten toezichtbezoek 4 Conclusies 9

Utrecht, augustus, 2016

Toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame concept 7 maart Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Hoofdstuk 1 Werkingssfeer 2

RAPPORTAGE CGR REGELS GUNSTBETOON

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Utrecht, Oktober, 2016

enkengastvrijheidsponsoringdienstverleningonderzoekcongressennas cholingadviesradenmonsterspatiëntenorganisatiessamenwerkingsverba mei 2014

Samenwerken met de (farmaceutische) industrie

NVFM social media. 14 november Machteld Hiemstra

Wijzigingen CGR Gedragscode per 1 januari 2015 Plaats van wijziging in blauw weergegeven. Wijzigingen in rood aangegeven.

nwmo toetsingskader Eveline Loriaux projectleider 4 oktober 2017 Jaarcongres DCRF

1 juli Het verzoek van [X]

Toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame Toelichting per 1 juli Inleiding Hoofdstuk 1 werkingssfeer... 2

Transparantie. 4 november 2014 Frederik Schutte Björn Eussen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gedragscode Geneesmiddelenreclame van de Stichting CGR Gedragscode per 1 januari 2018

Opiniestuk in landelijk dagblad waarin naam van receptgeneesmiddel wordt genoemd. Geen publieksreclame.

Toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame Toelichting per 1 januari 2017, versie 2 januari Inleiding... 2

Sponsoring van nascholingsactiviteiten

Gedragscode Geneesmiddelenreclame van de Stichting CGR versie 1 december 2014, Gedragscode per 1 januari 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 15 januari 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Werken als. Informatie voor de. verpleegkundig specialist

Overwegende, In aanmerking genomen:

Toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame Toelichting per 1 januari 2015, versie 4 januari Inhoudsopgave 1.

6.5 Specifieke bepalingen met betrekking tot andere financiële relaties dan gunstbetoon

1 Inleiding 3. 4 Handhaving Inleiding Corrigerende maatregelen Stimuleringsmaatregelen 14

enkengastvrijheidsponsoringdienstverleningonderzoekcongressennas cholingadviesradenmonsterspatiëntenorganisatiessamenwerkingsverba Januari 2018

1 Inleiding 3. 3 Conclusies Inleiding Bijeenkomst voldoet niet aan de reclameregels Standhouders voldoen aan reclameregels 12

ZELFEVALUATIE GUNSTEBETOON

Inleiding... 1 Over de stichting CGR... 1 Deelnemers... 1 Taken... 1 Over de Gedragscode... 2 Keuringsraad... 2

ZELFEVALUATIE GUNSTEBETOON

Samenvatting 3. 1 Inleiding Aanleiding en belang Onderzoeksvragen Onderzoeksmethode Toetsingskader 4

Update circulaire doorleveren. circulaire doorleveren - achtergrond. circulaire doorleveren wettelijk kader 2

Transcriptie:

Toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame In deze toelichting zijn opgenomen de toelichtingen, die door het Bestuur zijn opgesteld in het kader van wijzigingen, die in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame zijn doorgevoerd na vaststelling van deze Code bij de oprichting van de Stichting CGR in 1998. Definitie beroepsbeoefenaar Het begrip beroepsbeoefenaar is gedefinieerd in artikel 82 lid 1 onder a van de Geneesmiddelenwet. Met de inwerkingtreding van artikel 36a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Staatsblad 2011 nr. 568) kunnen bepaalde categorieën beroepsbeoefenaren bij algemene maatregel van bestuur een tijdelijke bevoegdheid krijgen om receptgeneesmiddelen voor te schrijven. Per 1 januari 2012 krijgen 5 titels van verpleegkundig specialist (preventief, acuut, intensief, chronisch en GGZ) en de Physician Assistant voorschrijfbevoegdheid. De Minister van VWS heeft bepaald dat ook deze beroepsgroepen onder het begrip beroepsbeoefenaar dienen te vallen in relatie tot geneesmiddelenreclame. De nieuw gekozen definitie sluit aan bij de definitie zoals deze in de herziene Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet wordt gehanteerd. (Deze toelichting is opgesteld in het kader van de wijziging van Geneesmiddelenwet per 1 januari 2012, waartoe is besloten door het Bestuur van de Stichting CGR op 23 januari 2012) Artikel 4.1.1 verbod reclame ongeregistreerde geneesmiddelen In Nederland mag geen reclame worden gemaakt voor geneesmiddelen die niet zijn geregistreerd door EMEA of het CBG. (Deze toelichting is opgesteld in het kader van de Geneesmiddelenwet, waartoe is besloten door het Bestuur van de Stichting CGR op 11 september 2007) Artikel 4.1.2 uitzondering op verbod In Nederland worden internationale wetenschappelijke publicaties over bijvoorbeeld nog niet in Nederland geregistreerde geneesmiddelen verspreid en gelezen, en vinden regelmatig internationale wetenschappelijke congressen plaats waar ook aan dergelijke ontwikkelingen aandacht wordt besteed. Dat gebeurt niet alleen in het kader van het wetenschappelijke gedeelte, maar ook in de marge ervan, bijvoorbeeld in advertenties (als het gaat om buitenlandse tijdschriften) en op stands (als het gaat om congressen). Daarbij kan het voorkomen dat er ook reclame wordt gemaakt voor nog niet in Nederland geregistreerde geneesmiddelen. Een rigide toepassing van het verbod van artikel 4.1.1 zou de internationale uitwisseling van informatie sterk beperken, tot merkwaardige en naar mening van de CGR onwenselijke consequenties leiden voor buitenlandse tijdschriften die hier worden gelezen, en zou

Nederland als gastland voor internationale wetenschappelijke congressen onaantrekkelijk maken. Als uitzondering op het verbod op reclame voor ongeregistreerde geneesmiddelen wordt het op grond van artikel 4.1.1 mogelijk gemaakt om reclame-uitingen voor ongeregistreerde geneesmiddelen in een strikt internationale context toe te staan. Het gaat hier om reclame-uitingen die onmiskenbaar niet op de Nederlandse markt zijn gericht en worden gedaan in een internationale setting. Dergelijke uitingen zijn alleen toegestaan indien wordt voldaan aan alle drie de voorwaarden, die zijn opgenomen in artikel 4.1.2. Artikel 4.1.2 sub b sluit aan bij de uitgangspunten van de Richtlijnen over reclame en informatie voor receptgeneesmiddelen op internet, waarbij met name de artikelen 15 en 16 en de toelichting daarop relevant zijn. Bij de in sub c. genoemde landen moet worden gedacht aan andere EU-lidstaten, de Verenigde Staten, Japan, Australië en Canada. (Deze toelichting is opgesteld in het kader van de invoering van artikel 4.1.2 per 1 januari 2007, waartoe is besloten door het Bestuur van de Stichting CGR op 9 november 2006) Artikel 8.2 herinneringsreclame In artikelen 86 lid 2 en 91 lid 5 van de Geneesmiddelenwet zijn de mogelijkheden opgenomen om herinneringsreclame te maken. Herinneringsreclame is reclame waarbij uitsluitend de naam van het geneesmiddel wordt genoemd. Het doel hiervan is de naam of het handelsmerk van het geneesmiddel in herinnering te brengen. Overeenkomstig Richtlijn 2001/83/EG dient herinneringsreclame tevens de internationale generieke benaming te bevatten, voor zover deze bestaat. Verder laat herinneringsreclame het verbod op publieksreclame voor UR-geneesmiddelen onverlet. De vergunninghouder dient hiermee rekening te houden bij het kiezen van een naam voor een nieuw zelfzorggeneesmiddel. (Deze toelichting is opgesteld in het kader van de wijziging van de Geneesmiddelenwet op 1 januari 2012, waartoe is besloten door het Bestuur van de Stichting CGR op 23 januari 2012) Artikel 12 gastvrijheid bij en sponsoring van bijeenkomsten en manifestaties Van meet af aan heeft als hoofdregel aan artikel 12 van de Gedragscode ten grondslag gelegen dat vergunninghouders er voor zorg dienen te dragen dat bij het verlenen van gastvrijheid aan beroepsbeoefenaren in het kader van congressen, symposia of andere samenkomsten deze gastvrijheid binnen redelijke perken blijft en ondergeschikt is aan het met de samenkomst beoogde doel. In 2002 is deze hoofdregel nader geconcretiseerd in de Uitwerking normen gunstbetoon, waarin (onder meer) gedetailleerde bepalingen zijn opgenomen over het verlenen van gastvrijheid aan beroepsbeoefenaren, waarbij onderscheid is gemaakt tussen wetenschappelijke bijeenkomsten ( bijeenkomsten ) en overige samenkomsten ( manifestaties ). Afhankelijk van het soort samenkomst gelden onder andere verschillende maxima voor de hoogte van de gastvrijheid, die door een vergunninghouder aan een individuele beroepsbeoefenaar mag worden geboden. In aanvulling op de Uitwerking normen gunstbetoon is met ingang van 1 juli 2004 in werking getreden de Nadere toelichting inzake samenkomsten in het buitenland. In 2

deze toelichting wordt nader ingegaan op de vraag in hoeverre de gastvrijheid nog binnen redelijke perken geacht kan worden indien de samenkomst plaats vindt buiten Nederland. Uitgangspunt daarbij is dat de beroepsmatig relevante inhoud van de samenkomst de belangrijkste reden moet zijn voor deelname aan de samenkomst, en niet de gastvrijheid (de wijze waarop en de omgeving waarin de samenkomst wordt gepresenteerd of is ingebed). In het verlengde hiervan is het verlenen van gastvrijheid in het kader van een samenkomst die in het buitenland plaats vindt alleen toegestaan indien er een objectieve rechtvaardigingsgrond is voor de keuze van deze buitenlandse locatie. Na publicatie van deze nadere toelichting bleek uit adviesaanvragen dat er een verschuiving plaatsvond van het verlenen van gastvrijheid aan individuele beroepsbeoefenaren naar betaling van een totaal bedrag aan een organisatie, die vervolgens met dit bedrag de kosten van nascholing of andere activiteiten financierde. Daarbij werd een beroep gedaan op artikel C 10 van de Uitwerking normen gunstbetoon, waarin toen was bepaald dat collectieve sponsoring is toegestaan en daarvoor de uitgangspunten en normen uit de Gedragscode voor de fondsenwerving in de zorgsector gelden. De CGR acht het onwenselijk dat langs deze weg de regels over gastvrijheid op oneigenlijke wijze worden omzeild en heeft in februari 2005 besloten tot aanpassing van artikel 12 van de Gedragscode. Kern van het nieuwe artikel 12 is dat wat men niet mag organiseren, men ook niet mag sponsoren. Dit betekent dat de regels over gastvrijheid niet alleen van toepassing zijn op samenkomsten die (direct of indirect) door een vergunninghouder worden georganiseerd, maar ook op samenkomsten die (direct of indirect) door een vergunninghouder worden gesponsord. Meer concreet betekent het vorengaande dat ook bij sponsoring van samenkomsten door vergunninghouders moet zijn voldaan aan de volgende voorwaarden: - de gastvrijheid moet redelijk zijn en ondergeschikt aan het hoofddoel van de samenkomst - de gastvrijheid mag alleen worden verleend aan beroepsbeoefenaren; - de gastvrijheid mag zich alleen uitstrekken tot reis- en verblijfkosten en redelijke inschrijvingskosten; - als de samenkomst in het buitenland plaatsvindt kan alleen gastvrijheid worden geboden indien er een objectieve rechtvaardigingsgrond voor deze buitenlandse locatie is (bijvoorbeeld deelnemers uit meerdere landen, in een ander land is een voor het onderwerp van de samenkomst relevante resource of expertise aanwezig); - de gastvrijheid mag geen ontspanning (sport, vrije tijdsbesteding) omvatten. Met ingang van 1 januari 2012 is in artikel 82 lid 2 van de Geneesmiddelenwet bepaald dat verpleegkundigen die in de praktijk geneesmiddelen plegen te verstrekken of toe te dienen aan patiënten, kunnen deelnemen aan bijeenkomsten die worden georganiseerd door wetenschappelijke instituten of door vergunninghouders en die tot doel hebben de wetenschappelijke kennis en kunde van beroepsbeoefenaren te bevorderen, in combinatie met een bepaalde mate van gastvrijheid. Hiermee zijn wetenschappelijke bijeenkomsten als bedoeld in artikel 7 van de Uitwerking normen gunstbetoon mogelijk voor verpleegkundigen en andere relevante beroepsgroepen gezamenlijk. Deze groep verpleegkundigen mag echter geen andere vormen van gunstbetoon dan gastvrijheid ontvangen. Ook ten aanzien van geneesmiddelenreclame moet deze groep verpleegkundigen worden aangemerkt als publiek, hetgeen betekent dat tijdens bijeenkomsten geen reclame voor receptgeneesmiddelen mag worden gemaakt die is gericht op deze groep 3

verpleegkundigen. Normale deelname aan een bijeenkomst dient echter mogelijk te zijn. Om te voorkomen dat deze groep verpleegkundigen actief met reclame wordt benaderd, dienen zij voor de vergunninghouder herkenbaar te zijn. (Deze toelichting is opgesteld in het kader van de wijziging van artikel 12 per 1 april 2005, waartoe is besloten door het Bestuur van de Stichting CGR op 1 februari 2005 en is laatstelijk gewijzigd bij het besluit van het Bestuur van 23 januari 2012) Artikel 15 het verstrekken van monsters Het is toegestaan een beperkt aantal monsters van een geneesmiddel te verstrekken. Artikel 92 van de Geneesmiddelenwet bepaalt dat aan een voorschrijvende beroepsbeoefenaar niet meer dan 2 monsters van hetzelfde geneesmiddel per kalenderjaar mag worden verstrekt. Daarbij is echter geen tijdslimiet gegeven. In overeenstemming met de gedragscode van EFPIA wordt bepaald dat monsters van eenzelfde geneesmiddel slechts mogen worden verstrekt binnen een termijn van 2 jaar na de eerste aanvraag van de betrokken beroepsbeoefenaar. Indien een geneesmiddel op basis van een wijzigingsprocedure van de sterkte en/of dosering daarvan ook een nieuwe indicatie krijgt toegekend, wordt dit geneesmiddel als nieuw gekwalificeerd waarvan opnieuw monsters mogen worden verstrekt. Indien bij wijziging van de sterkte en/of dosering van een geneesmiddel geen sprake is van een nieuwe indicatie, geldt dit niet. (Deze toelichting is opgesteld in het kader van de wijziging van artikel 15 per 23 januari 2012, waartoe is besloten door het Bestuur van de Stichting CGR op 23 januari 2012) Artikel 16 niet-wmo-plichtig onderzoek In artikel 16 is de regel vastgelegd dat de Gedragscode ook van toepassing is op onderzoek met geneesmiddelen, tenzij dit onderzoek door een erkende METC of de CCMO op grond van de WMO is, wordt of dient te worden goedgekeurd. Daar waar een erkende onafhankelijke instantie een onderzoek heeft beoordeeld op basis van de relevante bepalingen uit de WMO (en eventueel GCP) gaat het niet aan om als CGR nogmaals dit onderzoek inhoudelijk te beoordelen op doelstellingen, deugdelijkheid en opzet. Op deze wijze is er in alle mogelijke situaties een mogelijkheid om bezwaar te maken tegen (de uitvoering van) een onderzoek: 1. Het onderzoek valt onder de WMO a. en is op basis van de WMO goedgekeurd door een METC. Dan staat op grond van art. 23 WMO beroep open bij de CCMO. De termijn daarvoor is 6 weken, maar er kan sprake zijn van verschoonbare termijnoverschrijding als een belanghebbende pas enige tijd ná de goedkeuring kennis neemt van die goedkeuring. b. en is op basis van de WMO beoordeeld door een METC maar niet goedgekeurd. Het onderzoek mag niet worden verricht. Gebeurt dat toch, dan kan de Inspectie optreden (vgl. de strafbepalingen in de WMO) en kan een klacht worden ingediend bij de Commissie van Toezicht van de Stichting GFB (Gedragscode Farmaceutische Bedrijfstak). 4

c. en is op basis van de WMO goedgekeurd. Als ná verkrijging goedkeuring (tijdens de loop van het onderzoek) zich feiten/omstandigheden voordoen waardoor het onderzoek niet (meer) volgens het protocol kan worden/wordt uitgevoerd/voltooid, dan moet de onderzoeker betreffende wijziging van het protocol doorgeven aan de betreffende METC, die het opnieuw moet beoordelen (art. 10 lid 1 WMO, zie ook de artt. 4.5.2, zie ook 3.3.7 en 3.1.2 GCP). Als dat niet gebeurt, dan kan de Inspectie optreden (vgl. de strafbepalingen in de WMO) en kan een klacht worden ingediend bij de Commissie van Toezicht GFB. 2. Als het onderzoek niet onder de WMO valt, dan moet dan onderzoek voldoen aan de regels zoals die zijn opgenomen in de Nadere Uitwerking van artikel 16 inzake niet- WMO-plichtig onderzoek, zoals laatstelijk gewijzigd per 1 augustus 2003. 3. Tegen uitingen die verband houden met het onderzoek maar die niet als zodanig door de beoordelende METC of CCMO in de beoordeling zijn en behoefde te worden betrokken, kan een klacht worden ingediend bij de Codecommissie van de CGR. (Deze toelichting is opgesteld in het kader van de wijziging van artikel 16 per 1 maart 2003, waartoe is besloten door het Bestuur van de Stichting CGR op 6 februari 2003). 5