Leiden Bio Science Park en station

Vergelijkbare documenten
Leiden Bio Science Park en station

Leiden Bio Science Park. Kenniscluster voor de life sciences

Leiden, stad van ontdekkingen. Han Nijssen Beleidsstrateeg/Programmamanager Leiden Kennisstad

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

RAADSVOORSTEL Inclusief erratum. Onderwerp: Stedenbouwkundig masterplan en exploitatieovereenkomst Leiden Bio Science Park - Leeuwenhoek.

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

CONCEPT-overeenkomst brancheringsbeleid Leiden Bio Science Park. Provincie Zuid- Holland Universiteit Leiden Gemeente Leiden Gemeente Oegstgeest

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

B enw.nr d.d

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Zaandam Oost en West Toelichting

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Ontwikkelstrategie Lammenschansdriehoek, Gemeente Leiden (februari 2013) Ontwikkelstrategie

Bestemmingsplan. Leiden Bio Science Park deelgebied Boerhaave

Beheersverordening Kornputkwartier

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Beheersverordening Krommeniedijk

Hengelo, Hart van Zuid

gemeentebestuur VERZONDEN Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

Aanleiding voor de beheersverordening Besluitgebied: ligging en omgeving Geldende bestemmingsplannen

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio.

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

beschrijving plankaart.

Duinkampen 23 te Paterswolde

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

Hoofdstuk 19. Leiden, Kennisstad

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord

Bijlage 3 Concept regionale ontwikkelingsstrategie knooppunten

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Nijmegen Waalfront Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Visie op Zuid-Holland Ontwikkelen met schaarse ruimte

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek

Rotterdam Stadshavens

Tynaarlo. Bron:

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Thematische herziening archeologie

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Congres Grip op de Omgevingswet

Utrecht De Wetering (ID)

voorstel aan de raad Bestemmingsplan Hart van De Meern Noord Scheijven, S. (Stijn) Kenmerk Raadsvoorstellen weekoverzicht

versie: 1.1 datum: 16 mei 2011 Pagina 2 van 6

Ruimtelijke onderbouwing. Kringloopwinkel Van Heemstraweg 5a Ewijk

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Westflank Haarlemmermeer

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

Uitbreiding Theater De Willem

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2).

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011

DIVERSITEIT ALS TROEF REGIONAAL OMGEVINGSBEELD REGIO ALKMAAR

Actualisatie bestemmingsplan Lutkemeerpolder

Bestemmingsplan Kern Noorbeek, herziening Dorpstraat 2. Gemeente Eijsden - Margraten

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - TOELICHTING

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo).

KADERS PROJECT HOFDIJK

Ruimtelijke onderbouwing Kavel 12 Arnhem-Centraal Noord van de gemeente Arnhem

vaststellen bestemmingsplan "Bartok"

Paraplubestemmingsplan Parkeren

2b// -Döoo S-Sa. Ruimtelijke onderbouwing

1. Bevolkingsontwikkeling (demografie):

Geen huizenbouw in park Oudegein!

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Woningbouw Brugstraat 61A

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Best. Introductie. Gemeente Best (bron:

Beheersverordening Asten Stegen, Koestraat Gemeente Asten. datum: 7 augustus 2013 projectnummer: R.2013 adviseur: Jke

DIVERSITEIT ALS TROEF REGIONAAL OMGEVINGSBEELD REGIO ALKMAAR

Bestemmingsplan Kleine kernen Bergakker, tweede herziening

Almere Weerwaterzone 45

Toelichting. Bestemmingsplan. "Uitbreiding geluidzone Derde Merwedehaven"

B&W-Aanbiedingsformulier

Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - TOELICHTING

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Ontwerpbestemmingsplan De Groote Wielen - Kindcentrum Campus aan De Lanen. 1) Status

Transcriptie:

Leiden Bio Science Park en station

Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 5 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Begrenzing plangebied 5 1.3 Vigerend bestemmingsplan 5 Hoofdstuk 2 Beschrijving van het bestemmingsplan 7 2.1 Inventarisatie van het plangebied 7 2.2 Actualisatie 9 2.3 Ontwikkelingen 10 2.4 Doel van het bestemmingsplan 16 Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader 17 3.1 Europees en nationaal beleid 17 3.2 Provinciaal en regionaal beleid 18 3.3 Gemeentelijk beleid 20 Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 23 4.1 Archeologie 23 4.2 Cultuurhistorie 25 4.3 Ecologie 31 4.4 Kabels en leidingen 35 4.5 Milieuaspecten 35 4.6 Milieueffectrapportage 48 4.7 Verkeer en vervoer 49 4.8 Water 53 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 61 5.1 Inleiding 61 5.2 Opzet en volgorde van de regels 61 5.3 Uitleg van de regels 62 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 71 6.1 Economische uitvoerbaarheid 71 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 71 2

Bijlagen 72 Bijlage 1 Lijst van bedrijven 73 Bijlage 2 Quick scan Flora en Fauna 81 Regels 93 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 94 Artikel 1 Begrippen 94 Artikel 2 Wijze van meten 101 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 103 Artikel 3 Agrarisch 103 Artikel 4 Bedrijf 1 104 Artikel 5 Bedrijf 2 106 Artikel 6 Bedrijf 3 108 Artikel 7 Gemengd 110 Artikel 8 Groen 113 Artikel 9 Horeca 115 Artikel 10 Kantoor 116 Artikel 11 Maatschappelijk 1 117 Artikel 12 Maatschappelijk 2 119 Artikel 13 Maatschappelijk 3 121 Artikel 14 Sport 123 Artikel 15 Verkeer 125 Artikel 16 Verkeer - Railverkeer 127 Artikel 17 Verkeer - Snelweg 128 Artikel 18 Water 129 Artikel 19 Wonen 130 Artikel 20 Waarde - Archeologie 3 135 Artikel 21 Waarde - Archeologie 5 137 Artikel 22 Waarde - Archeologie 6 139 Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie 141 Artikel 24 Wro-zone - wijzigingsgebied 142 Hoofdstuk 3 Algemene regels 143 Artikel 25 Antidubbeltelregel 143 Artikel 26 Algemene bouwregels 144 Artikel 27 Algemene afwijkingsregels 145 Artikel 28 Overige regels 146 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 3 147

Artikel 29 Overgangsrecht 147 Artikel 30 Slotregel 148 Bijlagen 149 Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten 1 151 Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten 2 155 Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten 3 159 4

Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 Inleiding Aanleiding De gemeente Leiden streeft voor het gehele gemeentelijke grondgebied naar actuele bestemmingsplannen. Het doel van de nieuwe digitale bestemmingsplannen is om een adequate, up-to-date juridische regeling voor de stad te garanderen. Tegelijkertijd wordt aangesloten op de landelijk verplichting tot het vaststellen en beschikbaar stellen van uniforme digitale bestemmingsplannen. Voor het plangebied 'Leiden Bio Science Park en station' vigeren verschillende bestemmingsplannen. Het huidige bestemmingsplan 'Leeuwenhoek - Station 92' geldt op dit moment voor het grootste deel van het plangebied. Dit bestemmingsplan is ouder dan tien jaar en daardoor niet meer up-to-date. Om te voldoen aan de plicht tot actualisering dient voor dit plangebied een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Dit nieuwe bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Dit houdt in dat in principe geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. Zowel voor het Bio Science Park als het Stationsgebied zijn ambitieuze stedenbouwkundige plannen vastgesteld. De komende jaren zullen deze plangebieden dan ook op de schop gaan. Dit bestemmingsplan zal genoemde ontwikkelingen niet mogelijk maken: dit plan is uitsluitend bedoeld om de bestaande (planologische) situatie vast te leggen. Dat houdt ook in dat voor (delen van) het plangebied de komende tien jaar nog afzonderlijke bestemmingsplannen gemaakt zullen worden om de nieuwe, gewenste, ontwikkelingen mogelijk te maken. 1.2 Begrenzing plangebied Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit het gebied ruwweg begrensd door de snelweg A44, de Wassenaarseweg, de Albinusdreef, de Sandifortdreef, het Stationsplein en de Plesmanlaan. 1.3 Vigerend bestemmingsplan Voor het plangebied, zoals aangegeven en toegelicht in paragraaf 1.2, vigeren op dit moment de volgende bestemmingsplannen: Naam bestemmingsplan Vastgesteld Goedkeuring Onherroepelijk Leeuwenhoek Station 92 29-06-1993 22-02-1995 09-10-1995 Boerhaave-Sylvius 18-02-2010 nvt 11-05-2010 Daarnaast is op 30 juni 2003 door B en W een uitwerkingsplan voor een deel van het plangebied vastgesteld: het 'Uitwerkingsplan Sandifortdreef'. Dit uitwerkingsplan maakt onder 5

andere de bouw van het O&O-gebouw mogelijk. 6

Hoofdstuk 2 2.1 Beschrijving van het bestemmingsplan Inventarisatie van het plangebied Het plangebied van dit bestemmingsplan beslaat ruwweg het gebied gelegen tussen de autosnelweg A44, de Wassenaarseweg, de Albinusdreef, de Sandifortdreef, het Stationsplein en de Plesmanlaan. Dit plangebied kan in een aantal deelgebieden opgeknipt worden: Snelliuslocatie Dit betreft een locatie in de oksel van de A44 met de Wassenaarseweg. Dit gebied is thans in gebruik door de universiteit. De Wassenaarseweg is onder de A44 doorgetrokken naar Oegstgeest om een tweede ontsluiting van Nieuw Rhijngeest-Zuid mogelijk te maken. Deze nieuwe ontsluiting wordt meegenomen in dit plan. Voor de bebouwing van de universiteit wordt een maatschappelijke bestemming opgenomen. Gorlaeusgebied Deze locatie ligt ten oosten van de Snelliuslocatie tussen de Wassenaarseweg en de Einsteinweg. Deze locatie is in gebruik door de universiteit. Op dit moment is de bouw van de nieuwe Beta-campus hier in uitvoering. Deze wordt meegenomen in dit nieuwe bestemmingsplan via een maatschappelijke bestemming. Ook de Leidse Instrumentmakers School (LIS) maakt deel uit van dit deelgebied en wordt positief bestemd. Universitair Sportcentrum (USC) (Nieuw) Naast het Gorlaeusgebied, tussen de Wassenaarseweg en de Einsteinweg in, liggen de nieuwe universitaire sportvelden. Deze zijn nu opgenomen in bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius. Deze velden worden positief bestemd, inclusief de gevoerde Wabo-procedure voor een tijdelijke kleedruimte annex kantine. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor uitbreiding van gebouwde sportfaciliteiten. Sylviusgebied Het Sylviusgebied is thans opgenomen in het bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius. Voor dit gebied geldt een bedrijfsbestemming waarbij Life Science gerelateerde bedrijven de hoofdmoot vormen. Dit gebied is op dit moment in ontwikkeling, zo is de nieuwbouw van Astellas net opgeleverd. Dit gebied wordt opgenomen conform het vigerende bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius, waarbij gebruik wordt gemaakt van een nieuwe gestandaardiseerde bedrijfsbestemming. Het Sylviusgebouw van de Universiteit Leiden heeft tevens een bestemming maatschappelijk vanwege de onderwijsfunctie van dit gebouw. Hogeschool en TNO Deze locatie wordt gebruikt door de Hogeschool Leiden en TNO. Ook zijn in dit gebied de afgelopen jaren 500 nieuwe studentenwoningen opgeleverd. Al deze functies worden positief bestemd. 7

Boerhaavegebied Tussen de Wassenaarseweg, de Albinusdreef en de Sandifortdreef ligt het Boerhaavegebied. Dit gebied bestaat voor een groot deel nog uit de oude universiteitsgebouwen in een campusachtige omgeving. Daarnaast bevindt het Gortergebouw van TNO zich in dit deelgebied. Deze gebouwen hebben thans een gemengde bestemming met onder andere een woonfunctie. Deze gemengde functies zijn ook opgenomen in dit plan. Het Boerhaavegebied moet een autoluwe campus worden. In dit bestemmingsplan is dan ook opgenomen dat met uitzondering van parkeerplaatsen voor mindervaliden er geen parkeerplaatsen in dit gebied zijn toegestaan. Aan de randen van het gebied is ruimte voor 281 parkeerplaatsen: 60 voor TNO/Gorter, 221 voor de Universiteitsgebouwen. LUMC en omgeving Tussen Sandifortdreef, Albinusdreef, Plesmanlaan en Darwinweg bevindt zich het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de medische faculteit (O&O-gebouw) met bijbehorende gebouwen en instellingen zoals een parkeergarage en de bloedbank. Deze worden allen positief bestemd. Leeuwenhoekpark Ten noorden en zuiden van de Sandifortdreef, tussen het LUMC, de Plesmanlaan en de Darwinweg ligt het Leeuwenhoekpark. Het Leeuwenhoekpark is een belangrijke groenvoorziening in het plangebied. In de toekomst zal de groene functie van dit gebied nog belangrijker worden: het zal de verbinding worden tussen het Singelpark en het Bos van Bosman. Hiertoe wordt ook een brede groenstrook vanaf de Sandifortdreef richting de Wassenaarseweg in het plan opgenomen. In het bestaande groengebied zijn ook het Pesthuis, thans in gebruik door museum Naturalis, De Stal, thans in gebruik als horeca en Stichting De Valk aanwezig. Deze worden allen positief bestemd. Aan de Plesmanlaan ligt het voormalige gebouw van de ambulancedienst. In dit plan wordt de bestaande bestemming van het pand overgenomen binnen een groenbestemming. Hiermee wordt het gewenste (groene) eindgebruik alvast mogelijk gemaakt. Leeuwenhoek Ten westen van het Leeuwenhoekpark ligt het oude Bio Science Park: de Leeuwenhoek. Dit gebied heeft in het voorgaand bestemmingsplan een specifieke bestemming gekregen waarin ruimte is voor kennisintensieve, innovatieve bedrijvigheid in een aantal geselecteerde sectoren waaronder Life Sciences en ruimtevaart. Deze bestemming is naar de huidige systematiek omgebouwd tot een bedrijfsbestemming. Binnen dit deelgebied bevinden zich ook enkele afwijkende functies die apart benoemd worden. Naast deze hoofdbestemming bevinden zich in dit deel van het plangebied nog enkele afwijkende functies waaronder bijvoorbeeld het museum Naturalis. Deze afwijkende functies worden mogelijk gemaakt door middel van een specifieke bestemming of aanduiding. Nieuwbouw van Naturalis zal niet worden meegenomen, deze plannen zijn nog onvoldoende concreet op dit moment. 8

Universitair Sportcentrum (USC) (oud) Ten noorden van de Plesmanlaan, tussen de Ehrenfestweg en de A44, ligt het oude universitaire sportcentrum. Dit is deels nog in gebruik en zal, in afwachting van nieuwe plannen voor het Entreegebied en de Kop van de Leeuwenhoek, bestemd worden als sportterrein conform het huidige bestemmingsplan. Aansluitend op het oude USC is Janssen Biologics gevestigd. Dit bestaande Life Sciencebedrijf wordt positief bestemd. Stationsgebied Aan de oostzijde van het spoor bestrijkt het plangebied een deel van het stationsgebied inclusief het stationsgebouw van Leiden Centraal. Dit station wordt positief bestemd waarbij nadrukkelijk de huidige openbare doorgang van de stadszijde naar de zeezijde via de stationshal blijft gehandhaafd. Voor een goed functioneren van het station als verbinding tussen deze twee stadsdelen is een openbaar toegankelijke doorgang zonder obstakels noodzakelijk. Aan de noordzijde van het station bevindt zich het kantoorgebouw van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit gebouw wordt positief bestemd. De autotunnel onder het Stationsplein wordt ook positief bestemd, ook de gebouwde fietsenstalling en taxistandplaats zijn in de regels opgenomen. Aan de zuidzijde van het station bevindt zich het busstation en de zogenaamde Trafolocatie. Het busstation alsmede de daaraan gelegen gebouwen worden positief bestemd. De Trafolocatie is thans onbebouwd. Hoewel het bestemmingsplan Leeuwenhoek Station 92 via een uitwerkingsbevoegdheid ruime bouwmogelijkheden heeft opgenomen voor deze locaties (busstation en Trafolocatie) zal in dit bestemmingsplan een bestemming Verkeer aan deze gronden worden gegeven. De reden hiervoor is dat de bestaande bouwmogelijkheden niet meer aansluiten bij de stedenbouwkundige plannen voor dit gebied. Aan de andere kant is de ontwikkeling van deze kavels thans nog niet voldoende uitgewerkt om direct op te nemen in dit bestemmingsplan. Wel dient duidelijk gesteld te worden dat de Trrafolocatie en de busstationlocatie binnen de looptijd van dit bestemmingsplan bebouwd zullen gaan worden conform de stedenbouwkundige uitgangspunten van het Kaderbesluit Stationsgebied. Daarvoor zal dan te zijner tijd een aparte procedure doorlopen worden. 2.2 Actualisatie Binnen de gemeente Leiden worden globaal twee typen bestemmingsplannen onderscheiden: actualisatieplannen en ontwikkelingsplannen. Actualisatieplannen worden veelal opgesteld voor een groter plangebied, bijvoorbeeld een wijk of stadsdeel. Het doel van een actualisatieplan is vooral het conserveren van de bestaande situatie. Hiertoe wordt de bestaande planologische situatie in een actueel juridisch kader gegoten. Bij een actualisatieplan wordt met een up-to-date juridisch raamwerk de bestaande situatie zo goed mogelijk vastgelegd. Hiermee wordt voor belanghebbenden en helder beeld gegeven wat planologisch wel en niet is toegestaan. Hierbij vinden geen (grote) wijzigingen plaats in de planologische situatie. De actualisatie van bestemmingsplannen is een landelijke verplichting. Dit levert voor het Leiden Bio Science Park de lastige situatie op dat er enerzijds ambitieuze 9

stedenbouwkundige plannen zijn, anderzijds dat het huidige plangebied binnen korte tijd geactualiseerd moet worden. Dit bestemmingsplan 'Leiden Bio Science Park en station' is een conserverend bestemmingsplan. Dat wil zeggen dat de huidige planologische situatie wordt vastgelegd en er geen ruimte wordt geboden voor nieuwe grote ontwikkelingen. In de loop van de afgelopen jaren hebben zich in het plangebied wel ontwikkelingen voorgedaan die in strijd zijn met het op dat moment vigerende bestemmingsplan. Deze ontwikkelingen worden natuurlijk wel meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Op deze manier biedt het bestemmingsplan ook echt een actueel juridische kader. Omdat de regels voor het opstellen van een bestemmingsplan in de tussentijd wel zijn gewijzgd zullen in dit bestemmingsplan andere termen en begrippen genoemd worden dan in de voorgaande plannen. Hiermee wordt niet alleen voldaan aan de landelijke plicht, ook kan op die manier het brancheringsbeleid voor het LBSP op een goede manier verankerd worden in het bestemmingsplan. 2.3 Ontwikkelingen 2.3.1 Algemeen 'Leiden Bio Science Park en station' is een conserverend bestemmingsplan. Dat betekent dat nieuwe ontwikkelingen niet worden meegenomen maar dat de huidige planologische situatie opnieuw wordt vastgelegd. Zo ontstaat een actueel ruimtelijk kader voor de bestaande planologische situatie. Reeds ontwikkelde plannen (bijvoorbeeld mogelijk gemaakt via een artikel 19-procedure of ontwikkelingsbestemmingsplan) worden wel meegenomen. Toch zijn er wel degelijk ontwikkelingen in dit plangebied die de komende jaren ook concretere vormen gaan aannemen. Deze ontwikkelingen worden in de rest van deze paragraaf besproken. 2.3.2 Ontwikkelingen Leeuwenhoek Ontwikkeling van de Leeuwenhoek in de afgelopen 30 jaar De Leeuwenhoek is een gebied dat de afgelopen jaren een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt en nog steeds doormaakt. Oorspronkelijk was het onbebouwde gebied voorzien als woongebied. Op 4 april 1984 werd echter niet de eerste paal geslagen voor een woning, maar werd het 'Academisch Bedrijven Centrum (ABC)' opgericht. In 1985 waren drie bedrijven in het park gevestigd, in 2009 waren dat er al ruim 70. In dit jaar werd het park ook uitgeroepen tot 'beste bestaande bedrijvenpark'. Dit vanwege de clustering op één locatie van onderwijs- en onderzoeksinstituten en de life sciences bedrijven die zich specialiseren in onderzoek, ontwikkeling en productie van medicijnen. Een kroon op het werk van de vele bedrijven, de Universiteit Leiden, andere kennisinstellingen op het park, het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de gemeenten Leiden en Oegstgeest op wier grondgebied het inmiddels Leiden Bio Science park (LBSP) gedoopte gebied gelegen is. Zij kregen daarbij steun van de provincie Zuid-Holland en het ministerie van Economische Zaken. Het Leiden Bio Science Park is inmiddels het grootste life sciences kenniscluster in Nederland. Het park is toonaangevend in Europa. Binnen Nederland hoort Leiden Bio Science 10

Park tot de zes scienceparken van nationaal belang. Op het Leiden Bio Science Park zijn op dit moment meer dan honderd organisaties waarvan zo'n 70 bedrijven gevestigd. Vrijwel zonder uitzondering zijn dit bedrijven in de biomedische sector. Ze variëren in grootte van eenmansadviesbureautjes tot productielocaties met bijna 1.200 werknemers. Eén van de krachten van het park is het bijna altijd strikt gehanteerde toelatingsbeleid voor bedrijven. Dit strenge toelatingsbeleid heeft er voor gezorgd dat het park na bijna 30 jaar internationaal toonaangevend is. De samenwerking tussen de Universiteit Leiden, het LUMC, de andere onderwijsinstellingen, de bedrijven en de gemeenten maakt het park uniek. Daarnaast zijn de resultaten die worden geboekt op het gebied van onderzoek en medicijnontwikkeling enorm belangrijk voor onze samenleving. Het park heeft hierdoor grote maatschappelijke betekenis. Met de komst van de bijzondere NeCEN nanomicroscoop valt op gebied van onderzoek nog veel te verwachten. In het Leiden Bio Science Park werken overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven optimaal samen. Het is daarmee een mooi voorbeeld van de zogenaamde Triple Helix formule. De samenwerking ondersteunt de ontwikkeling van het Leiden Bio Science Park tot een dynamisch en succesvol kenniscluster met winstgevende bedrijven en continue groei. Nationale en internationale uitwisseling van kennis staat hierbij centraal. Bijvoorbeeld via de warme band die de gemeente Leiden heeft met het Engelse Oxford, een van de oudste stedenbanden ter wereld. Ook voor het LUMC, dat zich nadrukkelijk richt op medische vernieuwing, is internationale kennisuitwisseling vanzelfsprekend. Op verschillende niveaus zijn er samenwerkingsverbanden gevormd die elkaar kruisbestuiven. Zo hebben het LUMC, het Erasmus MC en de universiteiten van Delft, Rotterdam en Leiden zich verenigd in Medical Delta. De gemeenten Leiden, Rotterdam en Delft en de provincie Zuid-Holland zijn de officiële partners. Op internationaal niveau opereert Health TIES. Het bundelt de krachten van Leiden, Rotterdam en Delft met die van toonaangevende Europese universiteiten en science parken, zoals die van Oxford, Zurich, Barcelona en Debrecen. Voorbeelden van Leidse ontdekkingen en onderzoek zijn: Stier Herman, de eerste genetisch gemodificeerde stier ter wereld. Zijn nakomelingen produceren nieuwe geneesmiddelen in hun melk. Factor-V Leiden, een aangeboren en erfelijke bloedstollingsziekte, ontdekt in het LUMC. Remicade, een medicijn van Centocor tegen reumatische arthritis en verschillende andere auto-immuunziekten. Quinvaxem, het eerste volledig vloeibare vaccin ter wereld tegen vijf belangrijke kinderziekten: difterie, tetanus, kinkhoest, hepatitis B en HiB, ontwikkeld door Crucell. Het biotech bedrijf Prosensa en het LUMC doen onderzoek naar de behandeling van de ziekte Duchenne spierdystrofie. OctoPlus ontwikkelt een medicijn Locteron tegen chronische hepatitis C. DNAge ontwikkelt een medicijn tegen ouderdomsziekten als het Cockayne Syndroom. Op het Leiden Bio Science Park zijn onder andere gevestigd: Apotex, Janssen Biologics, Crucell, Galapagos, Genencor, OctoPlus, TNO, Pharming, Top Instituut Pharma en een uitgebreid cluster van serviceverlenende bedrijven. In de incubators zijn circa 30 startende life science bedrijven gehuisvest. Enkele kenmerken van het park: 11

Het park beslaat 120 hectare. Dit is bijna net zo groot als de binnenstad van Leiden. In het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) werken ongeveer 7.000 werknemers. De kennisinstellingen bieden werk aan ongeveer 2.000 werknemers (Universiteit Leiden, Hogeschool Leiden, MLO, LIS, TNO en Top Instituut Pharma). Bij de ruim 70 life science bedrijven werken ongeveer 3.100 werknemers. Op het park volgen 13.500 studenten een opleiding, waarvan 5.900 studenten zich richten op life science gerelateerde studies. Op het park zijn twee 'incubator' gebouwen van het BioPartner Center Leiden bestemd voor startende ondernemers in de life sciences. Het Accelerator gebouw is bestemd voor bedrijven in de jong-volwassen fase. Het park kent twee grote publiektrekkers: museum Naturalis met 260.000 bezoekers en Corpus met 230.000 bezoekers per jaar. De plannen van de universiteit en de gemeenten Leiden en Oegstgeest bieden uitbreidingsmogelijkheden aan bedrijven die gerelateerd zijn aan de life sciences en voor stedelijke voorzieningen. Het park wordt op die manier geschikt gemaakt om te werken, te wonen en te recreëren. In dit bestemmingsplan is de keuze gemaakt om het strenge brancheringsbeleid, aangepast aan de huidige tijd, voort te blijven zetten. Dit is de meest geëigende vorm om de sterke punten van het park te bewaren en het park verder te blijven ontwikkelen. Stedenbouwkundig masterplan Om ook in de toekomst het park zowel kwalitatief als kwantitatief te blijven versterken is in mei 2009 door de raad het 'Stedenbouwkundig Masterplan De Hollandse Campus' (RV 09.0083) vastgesteld. De raad heeft hiermee ook ingestemd met de bijbehorende exploitatieovereenkomst met de universiteit. Hoofddoelstelling is de ambitie om het Leiden Bio Science Park te laten doorgroeien tot een park dat wereldwijd toonaangevend is. Voor de doorontwikkeling van het Leiden Bio Science Park staan voorts drie doelen centraal: het behoud en de versterken van het kenniscluster in Leiden door meer ruimte te creëren voor kennisintensieve bedrijvigheid; het ontwerpen en realiseren van een hoogwaardig stedelijk gebied met functiemenging, een goede wegeninfrastructuur, openbaar vervoer, groen en water; het clusteren en moderniseren van de universitaire huisvesting. Deze doelen worden middels de exploitatieovereenkomst en het stedenbouwkundig masterplan bereikt door: toename van het oppervlak life-science-bedrijven en wonen + stedelijke voorzieningen van respectievelijk 200.000 m2 en 170.000 m2 bruto vloeroppervlak; reconstructie van wegen, groen en water conform het stedenbouwkundig masterplan; concentratie van universitaire gebouwen in het O+O gebouw (gerealiseerd in 2006) en in het deelgebied Gorlaeus. Het stedenbouwkundig masterplan is een plan op hoofdlijnen dat in de toekomst op onderdelen nog nader uitgewerkt zal worden ten behoeve van de op te stellen bestemmingsplannen en uitvoeringsplannen. Het masterplan kent een hoge bebouwingsdichtheid en anticipeert op infrastructurele aanpassingen. Belangrijke uitgangspunten voor het stedenbouwkundig masterplan zijn het masterplan Knoop 12

Leiden West, de landschappelijke onderlegger en de gewenste functiemenging. Deze hebben geresulteerd in een stedenbouwkundig masterplan met een samenhangende visie op de openbare ruimte en de bebouwing. Door herstructurering van de universitaire gronden en infrastructuur is het mogelijk om meer ruimte te creëren voor kennisintensieve bedrijvigheid. In totaal ontstaat ruimte voor circa 200.000 m2 nieuwe Life Science bedrijvigheid en 170.000 m2 wonen en stedelijke voorzieningen. De gewenste functiemenging moet er voor zorgen dat het gebied een integraal onderdeel wordt van de stad, een gebied waar voor de Leidenaar iets te beleven is, ook op tijden dat er niet gewerkt wordt. Gedacht wordt aan sportvoorzieningen, aantrekkelijke, groene en sociaal veilige verbindingen voor wandelaars en fietsers, horeca, een hotel/congrescentrum en woningen. Een menging met wonen is op enkele plekken mogelijk met voldoende afstand tot de Life Science bedrijvigheid. De universiteit heeft in 2006 al haar geneeskundefaculteit kunnen onderbrengen in het O+O gebouw van het LUMC waardoor het deelgebied Boerhaave vrijkomt voor onder meer woningbouw en studentenhuisvesting. Door het masterplan krijgt de universiteit ruimte om haar 'beta-cluster' verder uit te bouwen en te moderniseren in het deelgebied Gorlaeus. Op dit moment kent het gebied tussen A44 en station weinig samenhang en een onduidelijke structuur. Om meer samenhang en kwaliteit in het gebied te brengen en om het gebied een meer publiek karakter te geven is de inrichting van de openbare ruimte cruciaal. Als beeldmerk voor het Bio Science Park is gekozen voor de "Hollandse Campus", waarin het landschap leidend is. Een structuur van poldersloten en bijbehorende bomen (wilg, abeel, els) bepaalt het beeld. De gebouwen staan ingepast in het landschap met de gevels georiënteerd op de straat. Parkeren wordt onder de gebouwen of aan de achterzijde van de gebouwen opgelost. Van noord naar zuid lopen dwars door het Bio Science Park twee belangrijke groene aders met elk een eigen karakteristiek: In de westelijke groene ader, die aansluit op het landgoed Endegeest, zijn de sportvelden gepland als een buffer tussen het universiteitsterrein en de bedrijven. Deze sportvelden zijn opgenomen in dit bestemmingsplan: zij zijn inmiddels gerealiseerd. Het sportterrein krijgt een grotendeels openbaar karakter. Deze ader loopt door in een groen plein langs de Plesmanlaan met een goede langzaam verkeersverbinding richting Morskwartier. De oostelijke groene ader krijgt een meer parkachtig karakter. Het is onderdeel van een groene verbindingszone tussen Leidse Hout, Bos van Bosman en de singel. Dit parkachtige gebied heeft ook een belangrijke functie voor aanliggende bebouwing van Hogeschool, bedrijven, (studenten)woningen, LUMC en het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB, Naturalis). Ook deze groene verbindingszone wordt in het bestemmingsplan waar mogelijk meegenomen. Onderdeel hiervan is het zogenaamde Leeuwenhoekpark met daarin een horecavoorziening, De Stal. Via een groene verbinding sluit dit park aan op de singel. Exploitatieovereenkomst In een exploitatieovereenkomst tussen de partijen is een aantal afspraken vastgelegd over de onderlinge samenwerkingsvorm, rolverdeling en verantwoordelijkheden. Daarnaast is deze overeenkomst noodzakelijk als uitwerking van de samenwerkingsovereenkomst Knoop Leiden West en de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Deze exploitatieovereenkomst vormt namelijk ook de anterieure overeenkomst voor toekomstige ontwikkelingen. Nieuwe bestemmingsplannen Het bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius (vastgesteld op 18 februari 2010) is het eerste 13

bestemmingsplan op basis van het masterplan. Dit bestemmingsplan Boerhaave-Sylvius voorziet nadrukkelijk in diverse ontwikkelingen. Later zullen ook de andere onderdelen uit het masterplan verwerkt worden in bestemmingsplannen. Denk hierbij aan de ontsluiting van het Bio Science Park (OBSP), het Entreegebied, de Kop van de Leeuwenhoek, etc. Dit is echter een conserverend bestemmingsplan: hieraan zal de bestaande (planologische) situatie worden opgenomen en worden nieuwe ontwikkelingen niet meegenomen. Voor het OBSP en de Kop van de Leeuwenhoek zullen binnen de looptijd van dit bestemmingsplan aparte bestemmingsplannen in procedure worden gebracht. Om die reden is bijvoorbeeld het benzinestation aan de Plesmanlaan 101 niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Het erfpachtcontract met de exploitant van dit benzinestation is reeds opgezegd. Bestemmingsplan Boerhaaave-Sylvius wordt wel meegenomen in dit bestemmingsplan: op die manier ontslaat voor het Bio Science Park weer een bestemmingsplan met een uniforme regeling voor de diverse bestemmingen. Dit houdt wel in dat bestaande regelingen zoals in Boerhaave-Sylvius vastgelegd, worden gewijzigd in nieuwe regelingen. 2.3.3 Ontwikkelingen Stationsgebied Algemeen Een gedeelte van het plangebied van dit bestemmingsplan beslaat het stationsgebied van Leiden. Het voorheen vigerende bestemmingsplan Leeuwenhoek Station 92 bood ook het ruimtelijk-juridisch kader voor het station en directe omgeving. Dit bestemmingsplan heeft, met uitzonderig van het Zeezijdegebied en een gedeelte bij de Dellaertweg, dezelfde plangrens. Zeezijde Het bestemmingsplangebied Zeezijde is geen onderdeel van dit bestemmingsplan Leiden Biom Science Park en station maar wel belangrijk om te noemen. Dit plan beslaat het deel van het station ten westen van het spoor. Dit bestemmingsplan is op 20 december 2005 door de raad vastgesteld en biedt ruimte aan een aantal belangrijke ontwikkelingen in het Zeezijdegebied. Enkele nieuwe ontwikkelingen in dit gebied die zijn of worden gerealiseerd: nieuwbouw voor het ROC aan de Bargelaan, nieuwbouw voor Rivierduinen en binnenkort woonbebouwing nabij het Poortgebouw. Dit bestemmingsplan Zeezijde is nog grotendeels actueel en wordt niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Bestemmingsplan Zeezijde zal dus te zijner tijd geactualiseerd worden. Dellaertweg Het bestemmingsplan Leeuwenhoek Station 92 geldt voor een gedeelte van het Schuttersveld, namelijk de zogenaamde U-bochtlocatie (Dellaertweg). Op deze locatie, gelegen tussen het spoor, de Stationspleintunnel en het Schuttersveld is enkele jaren geleden met toepassing van een vrijstellingsprocedure een nieuw kantoorgebouw voor Achmea gebouwd. Dit kantoorgebouw is inmiddels opgeleverd en in gebruik. Deze locatie wordt meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan Schuttersveld: het gebied sluit hier beter op aan dan op het stationsgebied. De U-bochtlocatie maakt dus ook geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. SVB-locatie 14

Ruim tien jaar geleden is aan het Stationsplein 1, gelegen naast het spoor en tussen het station en het Schuttersveld in, een nieuw kantoorgebouw voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gebouwd. Deze nieuwbouw maakt onderdeel uit van het plangebied van dit nieuwe bestemmingsplan. Hetzelfde geldt voor de fietsenstalling en taxistandplaats voor dit gebouw. Allen worden positief bestemd, conform de bestaande situatie. Leiden Centraal Station Leiden Centraal is half jaren negentig van de vorige eeuw helemaal vernieuwd tot een licht en modern station, inmiddels in reizigersaantallen het vijfde van Nederland. Dit stationsgebouw is enkele jaren geleden in het kader van 'proefstation' intern verbouwd. Dit station is opgenomen in dit bestemmingsplan. Het station is naast een openbaar vervoersknooppunt tevens een belangrijke schakel tussen stadszijde en zeezijde, en dus de binnenstad en het Bio Science Park. Het station is niet alleen een plek om het openbaar vervoer te gebruiken, maar ook een belangrijke verblijfsplaats en een belangrijke openbare schakel en doorgang tussen twee stadsdelen. Deze doorgang is dan ook apart opgenomen in dit bestemmingsplan, naast de diverse functies in het stationsgebouw zelf. Trafolocatie en busstation Ten zuiden van het station, tussen station, spoor, Stationspleintunnel en Plesmanlaan liggen de Trafolocatie en het busstation. Deze beide locaties maken onderdeel uit van de herontwikkeling van het stationsgebied. Nergens in Nederland liggen een historisch stadshart en een groot en modern centrum van kennis, onderwijs en technologie zo dicht bij elkaar als in Leiden. Het vijfde station van Nederland is de overgang en de verbinding tussen deze twee culturen, die slechts door een spoordijk van elkaar gescheiden zijn. De huidige structuur en inrichting van het stationsgebied, vooral die aan de centrumzijde, verhindert dat het gebied zich kan ontplooien tot de levendige stadsentree die Leiden verdient. Daarom wordt nu gewerkt aan de gebiedsontwikkeling van het stationsgebied Leiden Centraal. Bureau Maxwan heeft een stedenbouwkundig plan voor de toekomstige Stationsbuurt ontwikkeld. Deze laat zien hoe de omgeving van het Centraal Station kan uitgroeien tot een levendige stationsbuurt met een rijk aanbod aan functies, zoals kantoren, woningen en winkels. Om een prettig klimaat te creëren komt er plek voor vrijetijdsbesteding in het gebied, zoals een hotel, congresfaciliteiten en een bioscoop. Maar ook diverse horeca en een club. Daarbij is en blijft het gebied een vervoersknoop. Dit betekent dat diverse vervoersmodaliteiten, zoals auto, bus, trein bij elkaar komen in het stationsgebied. Kenmerkend voor het gebied in de toekomst is dat het zal bestaan uit een fijnmazig netwerk van straten zoals in de oude binnenstad van Leiden. Ook zijn de plinten en 'setbacks' (een gebouw niet hoger dan die in de Leidse binnenstad met daar bovenop een opbouw) een kenmerk van de toekomstige Stationsbuurt. Voor de locatie van het huidige busstation wordt in het nieuwe stedenbouwkundige plan voor het Stationsgebied gedacht aan gemengde stedelijke functie: hotel, horeca, leisure, etc. De Trafolocatie kan ruimte bieden aan kantoren en parkeren. Voor beide locaties is hoogbouw mogelijk, de 'setbacks'. De eerste fase van het stationsgebied die nu ontwikkeld gaat worden is het Rijnsburgerblok. De Trafolocatie en het busstation zullen later ontwikkeld gaan worden. Om deze reden zullen deze twee laatstgenoemde locaties wel opgenomen worden in dit bestemmingsplan Leiden Bio Sciencs park en Station, maar zal de huidige situatie vastgelegd worden en niet de geplande bebouwingsmogelijkheden met programma. De gronden krijgen dus een verkeers- 15

en verblijfsbestemming waarop een busstation mogelijk is. Ook de kiosk nabij het Alphens perron behoudt voorlopig haar huidige horecafunctie. Binnen de looptijd van dit bestemmingsplan, tien jaar, zullen deze beide locaties wel ontwikkeld gaan worden conform het stedenbouwkundig plan voor het stationsgebied. Te zijner tijd zal voor deze locaties dus een aparte procedure worden gevoerd om de gewenste nieuwe functies en bouwmogelijkheden hier mogelijk te maken. Dat betekent dat de bouwmogelijkheden, via een uitwerkingsplan, van het huidige bestemmingsplan niet in dit nieuwe plan worden meegenomen. Tijdelijk krijgen de gronden dus een bestemming conform de huidige situatie: verkeers- en verblijfsgebied. Binnen enkele jaren zullen echter weer nieuwe bouwmogelijkheden voor deze locaties opgenomen gaan worden conform het stedenbouwkundig plan voor het stationsgebied. 2.4 Doel van het bestemmingsplan Dit is een conserverend bestemmingsplan en legt de huidige planologische situatie vast of actualiseert via kleinere wijzigingen de actuele planologische situatie. Het bestemmingsplan legt echter niet voor de komende tien jaar het eindbeeld vast: door diverse ontwikkelingen zal het plangebied de komende jaren nog wijzigen. Deze ontwikkelingen, gebaseerd op het stedenbouwkundig masterplan, zullen de komende jaren via afzonderlijke procedures mogelijk gemaakt worden. Het doel van dit bestemmingsplan Leiden Bio Science Park is het actualiseren van het bestaande bestemmingsplangebied Leeuwenhoek Station 92. Ten opzichte van dit oorspronkelijke bestemmingsplan vinden enkele grenswijzingen plaats. Ook worden nieuw mogelijk gemaakte ontwikkelingen waarvoor al een procedure is gevoerd meegenomen in dit bestemmingsplan, bijvoorbeeld in het deelgebied Boerhaave-Sylvius. 16

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader 3.1 Europees en nationaal beleid 3.1.1 Nota Ruimte De Nota Ruimte is een nota van het rijk, waarin de principes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd worden. De nota is op 23 april 2004 door het kabinet vastgesteld en is tevens door de Tweede Kamer aangenomen. In de Nota Ruimte gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland een belangrijke rol zal spelen. Onderwerpen die aan bod komen zijn: wonen, woonlocaties en verstedelijking, natuur, landschap en waterbeheer, bereikbaarheid en het ruimtelijk accommoderen van de economie. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; borging van de veiligheid. Het rijk wil zich niet meer met alles bemoeien en wil strategisch op hoofdlijnen sturen. Decentrale overheden krijgen meer ruimte om hun eigen weg te gaan. Het gaat er uiteindelijk om dat de besluitvorming over de inrichting van de ruimte dichter bij de direct belanghebbenden komt te liggen. De Nota Ruimte kenmerkt zich dan ook door: Ontwikkelingsplanologie: het ruimtelijk beleid moet beter gaan voldoen aan maatschappelijke wensen en sneller uitgevoerd worden. Het accent zal meer liggen op wat kan en minder op wat moet. Decentralisatie: nationale prioriteiten en decentralisatie bepalen de inhoud. De nationale ruimtelijke hoofdstructuur is daarbij een belangrijk kader. Deregulering: dit betekent minder rijkssturing. Provincies en gemeenten kunnen hun eigen verantwoordelijkheid verschillend gaan invullen. Uitvoeringsgerichtheid: het kabinet legt het accent op uitvoering en financiële dekking. Voor verstedelijking, infrastructuur en vestiging van bedrijven en economische activiteiten geldt een zogenaamd bundelingsbeleid: nieuwe woongebieden en bedrijvigheid moeten zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Hierbij moet bovendien rekening worden gehouden met recreatieve voorzieningen, groen en water. Onder het overgangsrecht bij de Wro heeft de Nota Ruimte de status van structuurvisie gekregen. Hierin staat het beleid. Voor de belangen die juridisch moeten doorwerken in bestemmingsplannen is het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte) vastgesteld. 17

3.1.2 Structuurvisie Randstad 2040 In de Structuurvisie Randstad 2040 zet het kabinet de koers uit om de Randstad integraal te ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende topregio in 2040. Lopende en nieuwe ontwikkelingen en opgaven vragen om een visionair en samenhangend antwoord. Klimaatverandering, internationale arbeidsmigratie, bereikbaarheidsproblemen, vergrijzing van de bevolking en toenemende internationale concurrentie brengen kansen en risico's met zich mee voor de toekomstige concurrentiepositie in de Randstad. De steden van de Randstad ontwikkelen zich in een economisch krachtenveld van verdere internationalisering. De unieke ligging in de delta, de diversiteit en onderlinge nabijheid van steden en landschappen zijn kwaliteiten die de Randstad onderscheidt van andere Europese stedelijke regio's. Het kabinet wil keuzes maken vanuit vier leidende principes voor de langere termijn. Dezeleidende principes zijn: 1. 2. 3. 4. leven in een veilige klimaatbestendige en groenblauwe delta; kwaliteit maken door een sterkere wisselwerking groen, blauw en rood; wat internationaal sterk is, sterker maken; krachtige duurzame steden en regionale bereikbaarheid. Het Bio Science Park is een internationaal bekend bedrijventerrein met life science als specialisme. Dit bestemmingsplan beoogt deze ontwikkeling in een actueel juridisch document opnieuw voor tien jaar veilig te stellen. 3.2 Provinciaal en regionaal beleid 3.2.1 Provinciale Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, Ontwikkelen met schaarse ruimte' Op 2 juli 2010 is de 'Visie op Zuid-Holland' vastgesteld door Provinciale Staten. De kern van deze visie is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Gestreefd wordt naar een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. In de structuurvisie wordt aangegeven welke zaken de provincie Zuid-Holland van provinciaal belang vindt. Hiervoor zijn vijf integrale hoofdopgaven benoemd: Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel; duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie; divers en samenhangend stedelijk netwerk; vitaal, divers en aantrekkelijk landschap; stad en land verbonden. 'Visie op Zuid-Holland' is zelfbindend voor de provincie. Het toetsingskader voor de gemeente is uitgewerkt in de provinciale verordening. Kenniscentra vormen, aldus de visie, tot de belangrijkste economische pijlers van de provincie. In het provinciaal beleid zal de focus moeten komen te liggen op de stuwende sectoren in de regio en de kruisbestuiving tussen deze sectoren. Onder deze sectoren wordt 18

het Life Science & Healthcluster genoemd. Het versterken van de kenniseconomie en kennisinstituten is van provinciaal belang. Op de functiekaart behorende bij de structuurvisie gelden voor het plangebied van dit bestemmingsplan de volgende uitgangspunten: Het Bio Science Park heeft de aanduiding 'bedrijventerrein'; het overige gebied een aanduiding 'bestaand stads- en dorpsgezicht'; het gehele plangebied heeft een aanduiding 'stads- en dorpsgezicht met hoogwaardig penbaar vervoer''; station Leiden Centraal heeft de aanduiding 'bovenregionaal centrum'; het Bio Science Park is een 'kenniscentrum'; door het plangebied loopt een 'regionale railverbinding'; de A44 is een '(inter)nationale wegverbinding'; het eerste deel van de Plesmanlaan tot aan de ontsluiting Bio Scinece park (OBSP) is een '(boven)regionale wegverbinding'. Op de kwaliteitskaart is het plangebied aangeduid als 'stedelijk netwerk met hoogwaardig openbaar vervoer'. Op bladzijde 56 van de structuurvisie wordt het Bio Science Park genoemd als het grootste life- en healthsciencecluster van Nederland. De provincie wil ruimte bieden voor deze activiteiten en deze ook versterken. De structuurvisie is in 2011 geactualiseerd. Deze actualisering is op 29 februari 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. Deze actualisering heeft geen gevolgen voor het onderhavige plangebied. Met de provincie is de actualisering van het Bio Science Park uitvoerig voorbesproken. Hierbij is gekeken naar het gewenste toekomstprofiel van het park en hoe dit het beste gehaald kan worden. In overleg met de provincie zijn dan ook de nieuwe regels ten behoeve van het LBSP opgesteld. 3.2.2 Provinciale Verordening 'Verordening Ruimte Provincie Zuid-Holland' In de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland, op 2 juli 2010 door Provincale Staten vastgesteld, zijn de provinciale belangen uit de structuurvisie verder uitgewerkt in regels. Aan deze regels moeten ruimtelijke plannen van de gemeenten voldoen. Dit bestemmingsplan voldoet aan regels zoals vastgelegd in de provinciale verordening. In artikel 7 van de Verordening Ruimte wordt ingegaan op kantoren. Volgens dit artikel mogen geen nieuwe kantoorbestemmingen mogelijk gemaakt worden buiten de invloedssfeer van een knooppunt. Hiervoor is een uitzondering gemaakt voor functiegebonden kantoren bij een kenniscentrum. Een kenniscentrum is een Universiteitscomplex en/of bedrijventerrein dat primair bestemd is voor hoogwaardige en kennisgerichte instituten of bedrijven van (inter)nationale betekenis. Het LBSP is zo'n kenniscentrum. In de toelichting bij artikel 7 wordt het LBSP ook met name genoemd als een kenniscluster waar functiegebonden kantoren mogelijk zijn en ook nodig zijn voor het goed functioneren van het cluster. In het bestemmingsplan dient goed onderbouwd te worden waarom kantoorruimte behoort tot het kenniscluster. Voorkomen moet worden dat ook gewone kantoren zich kunnen vestigen op zo'n locatie. In overleg met de provincie zijn afspraken gemaakt over de toelating van bedrijven en functiegebonden kantoren en de procedure die hiervoor gevoerd moet worden. Hiervoor is onder andere een brancheringscommissie geïntroduceerd. Door slechts kantoren toe te laten 19

die passen binnen het kenniscluster en de beoordeling hiervan aan een brancheringscommissie over te laten wordt een strikt toelatingsbeleid gehanteerd, in overeenstemming met provinciaal beleid. 3.2.3 Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020 Deze structuurvisie is op 25 juni 2009 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland-Rijnland en vormt het gemeenschappelijke toetsingskader van alle regiogemeenten. Alle ruimtelijke ontwikkelingen in deze regio worden hieraan getoetst. De visie bevat zeven kernbeslissingen die uitgaan van een evenwichtige ontwikkeling van wonen, recreatie, infrastructuur en intensief, meervoudig en duurzaam ruimtegebruik. De kernbeslissingen zijn: 1. Holland Rijnland is een top woonregio; 2. Leiden vervult een regionale centrumfunctie; 3. Concentratie stedelijke ontwikkeling; 4. Groenblauwe kwaliteit staat centraal; 5. De Bollenstreek en Veenweide en Plassen blijven open; 6. Speerpunt voor economische ontwikkeling: Kennis; 7. Speerpunt voor economische ontwikkeling: Greenport. De Holland Rijnland gemeenten willen een aantrekkelijke regio, waar je niet alleen plezierig werkt en woont, maar ook prettig kunt recreëren. Ook moet Holland Rijnland goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer en de auto. Verder wil de regio zich onderscheiden in de Randstad en bijdragen aan de internationale positionering daarvan. Onder andere door de toegevoegde waarde op het gebied van landschap, wonen en economie. In het bijzonder voor economische sectoren als Greenport, Bio Sciences en ruimtevaarttechnologie. 3.3 Gemeentelijk beleid 3.3.1 Structuurvisie Leiden 2025 Op 17 december 2009 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie 2025 vastgesteld. De structuurvisie bouwt voort op het Structuurplan Boomgaard van Kennis en de in 2004 vastgestelde Ontwikkelingsvisie: Leiden stad van ontdekkingen. Op de punten die niet in deze structuurvisie zijn opgenomen, is de Boomgaard van Kennis van toepassing. Voor de overige aspecten is de structuurvisie is hiervan de ruimtelijke vertaling. Daarnaast is bij het opstellen van de structuurvisie gebruik gemaakt van de Regionale Structuurvisie van Holland Rijnland. De prioriteiten die in de Regionale Structuurvisie voor Leiden zijn benoemd, vormen het uitgangspunt van de structuurvisie. De uitgangspunten van de structuurvisie zijn het bestaande beleid en de ambities en verwachtingen die in overleg met partijen en partners zijn geformuleerd. Dit heeft geleid tot een Structuurvisie met de volgende ambities: de historische binnenstad wordt beter op de kaart gezet; het Bio Science Park en de kenniseconomie worden verder ontwikkeld; de bereikbaarheid wordt verbeterd; 20

de groene en blauwe structuren in en rondom de stad worden versterkt en verbonden; de kansen die zich in het Stationsgebied, Transvaal/Vondellaan en op De Waard aanbieden worden benut om met wonen en werken een bijdragen te leveren aan de versterking van de kennisstad. Het Bio Science Park wordt in de structuurvisie genoemd als een bijzonder project dat in belangrijke mate bijdraagt aan Leiden en de regio en Leiden internationaal op de kaart zet. Het Bio Science Park vormt een cluster van hoogwaardige kennisintensieve bedrijven en werkt als een magneet op andere hoogwaardige kennisintensieve bedrijven. Het Bio Science Park heeft een sleutelrol in de positie van Leiden als kennisstad. Dit bestemmingsplan voorziet in het handhaven van de bestemmingen die een Bio Science Park mogelijk maken. In die zin draagt dit bestemmingsplan, juist ook omdat het een conserverend plan is, bij aan de ambities zoals weergegeven in de Structuurvisie. 3.3.2 Ontwikkelingsvisie 'Leiden, stad van ontdekkingen: profiel 2030' In 2004 is een gemeentelijke ontwikkelingsvisie vastgesteld waarin een toekomstbeeld wordt geschetst van de stad Leiden. De nadruk ligt op twee pijlers. De eerste pijler is kwaliteit. De historie, de ligging en de levendigheid zijn duidelijke kwaliteiten. Daarnaast valt op dat de Leidse bevolking jong is en een goed opleidingsniveau heeft. De tweede pijler is inbreiding en herstructurering. De stad is nagenoeg volgebouwd, met als gevolg een spanning op de woningmarkt en beperkte ruimte voor wonen, werken en recreëren. Volgens de ontwikkelingsvisie is het Bio Science Park één van de pijlers van de Leidse economie. Versterking van dit cluster is dan ook beleidsuitgangspunt. Dit wordt ook in dit bestemmingsplan door vertaald. Het Stationsgebied is een belangrijke knoop in de stad en de regio, belangrijk dus om ook deze te faciliteren. Dit gebeurt door het huidige station positief te bestemmen. 3.3.3 Structuurplan 'Boomgaard van Kennis' Het Structuurplan van Leiden 'Boomgaard van Kennis' is vastgesteld in 1995 en beschrijft in hoofdlijnen de meest gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Leiden. Het is bedoeld als sturingskader voor op te stellen bestemmingsplannen. De drie pijlers zijn de versterking van de kennisintensieve werkgelegenheid, het gebruik van de monumentale binnenstad en het bieden van gevarieerde woonmilieus. Ook hier is geconstateerd dat in het stedelijk gebied van Leiden nagenoeg geen ruimte meer is voor geschikte bouwlocaties. Bij het binnenstedelijk realiseren van (woning)bouwopgaven wordt dus gestreefd naar doelmatig ruimtegebruik en een verbetering van de stedenbouwkundige vervlechting en ruimtelijke kwaliteit. De pijlers worden uitgewerkt aan de hand van de volgende thema's: de stedelijke contour; de stadsgebieden; de stedelijke zones; de groenstructuur; de schaalniveaus; de intensivering van functies; fietsverkeer; openbaar vervoer; autoverkeer. 21

In het structuurplan wordt aandacht geschonken aan de belangrijke functie van de binnenstad. Deze binnenstad wordt gekenmerkt door een middeleeuwse en 17e eeuwse stadsplattegrond, omgeven door een groene singel, met daarbinnen een stelsel van grachten en een groot aantal monumenten. Het Bio Science Park en de omgeving van het ziekenhuis worden in het structuurplan de 'nieuwe stad' genoemd. Dit gebied moet niet een buitenwijk of industrieterrein worden, naar als stedelijk gebied waar plaats is voor diverse functies als bijvoorbeeld horeca en wonen. De hele Leeuwenhoek wordt gekenmerkt als een dynamisch gebied op randstedelijk niveau. Het gebied leent zich voor hoogbouw. Al deze elementen worden in dit bestemmingsplan meegenomen. 22

Hoofdstuk 4 4.1 Archeologie 4.1.1 Beleidskader Omgevingsaspecten 4.1.1.1 Europees en nationaal beleid In 1992 werd in Valetta door de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen het 'Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed', beter bekend onder de naam 'Verdrag van Malta', ondertekend. De wet tot goedkeuring van het verdrag is aangenomen door het Nederlands parlement en op 9 april 1998 in het Staatsblad gepubliceerd. Na enkele malen uitstel is het wetsvoorstel in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. De nieuwe wet heeft zijn beslag gekregen via een wijziging van de Monumentenwet 1988, aanpassingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en enkele andere wetten. Met de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) is het accent komen te liggen op het streven naar het behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem (in situ) en het beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is tevens het principe 'de verstoorder betaalt'. Bij het voorbereiden van werkzaamheden die het bodemarchief kunnen verstoren (zoals de aanleg van een weg, een nieuwe woonwijk, een bedrijventerrein), dient onderzocht te worden of daardoor archeologische resten verstoord kunnen worden (dat kan bijvoorbeeld door booronderzoek of sleuvenonderzoek - beide na een gedegen bureauonderzoek). Als uit het onderzoek blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn en deze niet ter plaatse behouden kunnen blijven, dan dient de initiatiefnemer van het werk de kosten die gepaard gaan met het opgraven en conserveren van de plaats te dragen. Met de introductie van de nieuwe wet zijn de kerntaken en bestuurlijke verantwoordelijkheden van gemeenten veranderd. Eén van de belangrijkste consequenties is, dat gemeenten een centrale rol is toegekend in de bescherming van archeologisch erfgoed. In de wet is bepaald, dat gemeenten door inzet van een planologisch instrumentarium het archeologisch belang dienen te waarborgen. Bescherming van het archeologisch erfgoed kan onder meer vorm krijgen door in bestemmingsplannen regels ter bescherming van bekende en te verwachten archeologische waarden op te nemen. 4.1.1.2 Provinciaal beleid Het beleid van de Provincie Zuid-Holland richt zich, conform het Rijksbeleid en de WAMZ op het behouden van archeologische waarden op de plaats waar de waarden zijn aangetroffen. Bij het opstellen van een ruimtelijk plan dient onderzoek te worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Het provinciale beleid aangaande archeologie staat vermeld in de Visie op Zuid-Holland. 23