omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *16.003995* 16.003995 OMGEVINGSVERGUNNING nr. 236848 Uitgebreide procedure Burgemeester en wethouders van Uden hebben op 10 april 2015 een verzoek ontvangen van Siba Autobanden B.V. voor het wijzigen van voorschriften behorende bij omgevingsvergunning d.d. 7 september 2004 en de omgevingsvergunning d.d. 3 augustus 2007 die aan Siba Autobanden B.V. zijn verleend voor het adres Industrielaan 22 en Ambachtsstraat 5 in Uden. Een eerder verleende omgevingsvergunning kan onder bepaalde voorwaarden worden gewijzigd. Deze voorwaarden zijn nader uitgewerkt in enkele artikelen in paragraaf 2.6 van de Wabo. Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor: voorschrift 3.1.1 en 11.1.2 van de omgevingsvergunning van 7 september 2004 met kenmerk 1023287 en - voorschrift 2.1.1 van de omgevingsvergunning van 3 augustus 2007 met kenmerk 1319683 in te trekken; nieuwe voorschriften op te leggen aan de inrichting, waarin is vastgelegd dat in de onderhoudswerkplaats ten behoeve van motorvoertuigen een verwaarloosbaar bodemrisico moet worden bereikt door een combinatie van maatregelen en voorzieningen uit de NRB. Deze voorschriften zijn opgenomen in het hoofdstuk Voorschriften behorende bij dit besluit. Procedure Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken. Beroepsclausule U en andere belanghebbenden kunnen tegen het besluit binnen zes weken na bekendmaking (publicatie) van dit besluit beroep aantekenen. Het beroepschrift moet worden ondertekend en bevat tenminste naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep zich richt en de gronden van het beroep. Het beroepsschrift moet in tweevoud worden ingediend bij de Rechtbank Oost-Brabant, t.a.v. de sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA s- Hertogenbosch. Het indienen van een beroepschrift betekent niet dat de werking van het besluit wordt uitgesteld. Indien gelet op uw belangen onverwijlde spoed is vereist bestaat de mogelijkheid om na indiening van een beroepschrift een voorlopige voorziening aan te vragen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, Postbus 90125, 5200 MA s-hertogenbosch.
Inwerkingtreding Tegen het besluit kan binnen zes weken na bekendmaking (publicatie) een beroepschrift worden ingediend. De beschikking treedt in werking na het verstrijken van deze termijn. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Wanneer u of andere belanghebbenden van mening zijn dat het besluit niet in werking mag treden gelet op de diverse belangen, kan een voorlopige voorziening worden gevraagd. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen. Uden, 07 januari 2016 Namens Burgemeester en wethouders van Uden mr. C.J.F. Mutsaars-van Es teamleider dienstverlening afdeling Ruimte Een exemplaar van deze beschikking is gezonden aan: De aanvrager Wematech Milieuadviseurs B.V., t.a.v. ing. J.P.J.M. Raeijmakers, Postbus 1817, 4700 BV Roosendaal ODBN te Den Bosch, t.a.v. mevrouw H. van den Boomen 2
Inhoudsopgave De volgende onderdelen horen bij en maken deel uit van de omgevingsvergunning voor het wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) op het adres Industrielaan 22 + Ambachtsstraat 5 in Uden. voorschriften... 4 1. Bodem... 4 Procedurele overwegingen... 5 Inhoudelijke overwegingen... 7 1. milieu... 7 Bijlage: Begrippen... 8 3
Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: Het oprichten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk 1. BODEM 1.1. Doelvoorschriften 1.1.1. Het bodemrisico ter plaatse van de onderhoudswerkplaats ten behoeve van motorvoertuigen, moet door het treffen van een combinatie van maatregelen en voorzieningen voldoen aan een verwaarloosbaar bodemrisico zoals gedefinieerd in de NRB. 1.1.2. Ter plaatse van de onderhoudswerkplaats ten behoeve van motorvoertuigen moet een vloeistofkerende voorziening aanwezig zijn. De vloeistofkerende voorziening moet bestand zijn tegen de inwerking van de in de werkplaats gebruikte vloeistoffen. Voorkomen moet worden dat eventueel vrijkomende vloeistoffen ongecontroleerd afgevoerd worden of in de bodem terecht komen. 1.1.3. Voor de vloeistofkerende voorzieningen en lekbakken moet een inspectie- en onderhoudprogramma aanwezig en operationeel zijn. Het inspectie- en onderhoudprogramma geeft inzicht in: welke voorzieningen worden gecontroleerd en geïnspecteerd; wie de controles en inspecties uitvoert; de frequenties van de controles en de inspecties; de onderzoeksmethode en criteria van de controles en inspecties; op welke wijze de controles en inspecties worden vastgelegd; op welke wijze onderhoudswerkzaamheden worden geïnitieerd. 1.1.4. Degene die de inrichting drijft, moet ervoor zorgen dat de medewerkers die binnen de inrichting bodembedreigende activiteiten verrichten, op de hoogte zijn van de bedrijfsinterne procedures en werkinstructies, dat deze worden nageleefd en binnen de inrichting zodanig aanwezig zijn dat een ieder daarvan op eenvoudige wijze kennis kan nemen. 1.1.5. De controle, het onderhoud en het beheer van bodembeschermende voorzieningen moet zodanig plaatsvinden dat vrijgekomen stoffen zijn verwijderd voordat deze in de bodem kunnen geraken. 1.1.6. Vergunninghouder dient lekkages te verhelpen en morsingen op te ruimen ongeacht de zwaarte van de getroffen voorzieningen (good housekeeping). 1.1.7. Gemorste bodembedreigende vloeistoffen als oliën, vetten en chemicaliën moeten direct worden opgeruimd. Hiertoe moeten absorptiemateriaal en neutraliserende stoffen in voldoende mate en gebruiksgereed aanwezig zijn. Gebruikte absorptie- of neutralisatiemiddelen moeten worden bewaard en afgevoerd als gevaarlijk afval. 4
Procedurele Overwegingen Het oprichten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk VERZOEK OM WIJZIGING Op 10 april 2015 heeft Siba Autobanden B.V. ons verzocht om de omgevingsvergunning d.d. 7 september 2004 en de omgevingsvergunning d.d. 3 augustus 2007 te wijzigen. Deze verleende vergunningen hebben betrekking op het in werking hebben van een inrichting voor het inzamelen, open overslaan, sorteren en verkleinen van gebruikte autobanden annex een autoservicebedrijf aan de Industrielaan 22 / Ambachtsstraat 5 te Uden, kadastraal bekend als Uden, sectie C, nummers 4555, 4614, 4746, 4747, 4793, 4967. Verzocht wordt om in de onderhoudswerkplaats een verwaarloosbaar bodemrisico te realiseren met een vloeistofkerende voorziening gecombineerd met maatregelen en voorzieningen. Hiertoe dienen de voorschriften 3.1.1 en 11.1.2 uit de omgevingsvergunning d.d. 7 september 2004 en voorschrift 2.1.1 uit de omgevingsvergunning d.d. 3 augustus 2007 te worden ingetrokken en nieuwe voorschriften te worden opgenomen zodat een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd in de werkplaats. HUIDIGE VERGUNNINGSSITUATIE Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen verleend: SOORT VERGUNNING DATUM KENMERK ONDERWERP Vergunning Wet milieubeheer* Vergunning Wet milieubeheer* (verandering) Beschikking Wet milieubeheer* (actualisatie) Omgevingsvergunning (verandering) 7-9- 2004 3-8- 2007 18-9- 2009 29-10- 2014 1023287 Inzamelen, op- en overslaan, sorteren en verkleinen van gebruikte autobanden annex autoservicebedrijf/garagebedrijf. 1319683 Verplaatsing van diverse onderdelen binnen de inrichting, verwisselen werkplaats en plaatsing van opslagcontainers. 1546796 Het verkleinen van de opslagcapaciteit van banden en het niet realiseren van de rook- en warmteafvoerinstallatie. 193856 Het vernieuwen van hal 9 (Ambachtstraat 5), het in gebruik nemen van een straal- en spuitcabine en het in gebruik nemen van een wasplaats op het buitenterrein. De hierboven genoemde vergunningen waar een * bij staat, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. BEVOEGD GEZAG Wij zijn het bevoegd gezag dat de omgevingsvergunning kan wijzigen. Dat is op basis van artikel 2.4 van de Wabo en artikel 3.3 en categorie 28.10 uit onderdeel C van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht. 5
PROCEDURE EN ZIENSWIJZE (UITGEBREID) De vigerende vergunningen zijn voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop dient de wijziging eveneens te worden voorbereid met deze uitgebreide voorbereidingsprocedure. 6
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1. Milieu 1.1. Bodem Het kader voor de bescherming van de bodem Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB 2012 ). Het uitgangspunt van de NRB is dat door een combinatie van voorzieningen en maatregelen (cvm) een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd. Op basis van de NRB worden de activiteiten beoordeeld en wordt bepaald welke cvm noodzakelijk is om tot een verwaarloosbaar bodemrisico te komen. Daarbij richt de NRB zich op de normale bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming in situaties van calamiteiten wordt in het kader van de NRB niet behandeld. De bodembedreigende activiteit Het verzoek tot wijziging heeft betrekking op de onderhoudswerkplaats ten behoeve van motorvoertuigen. Beoordeling en conclusie verwaarloosbaar bodemrisico Op grond van de vigerende vergunningen moet in de onderhoudswerkplaats een vloeistofdichte vloer aanwezig zijn. Op basis van de NRB kan echter ook door een andere combinatie van voorzieningen en maatregelen (cvm) worden voldaan aan een verwaarloosbaar bodemrisico. Uit het ingediende verzoek tot wijziging blijkt dat voor de bodembedreigende activiteit het verwaarloosbaar bodemrisico wordt behaald, te weten een vloeistofkerende voorziening met maatregelen op het gebied van visueel toezicht en faciliteiten en personeel. Om het verwaarloosbaar bodemrisico te borgen zijn in deze beschikking voorschriften opgenomen die voorzien in de inspectie, het onderhoud van de bodembeschermende voorzieningen en in een adequate instructie en training van het personeel. Met het oog op de bescherming van de bodem achten wij het mogelijk de eerder verleende omgevingsvergunning te wijzigen. 1.2. Conclusie De omgevingsvergunningen van 7 september 2004 en 3 augustus 2007 worden conform het ingediende verzoek gewijzigd. De wijzigingen omvatten het intrekken van de voorschriften 3.1.1 en 11.1.2 van de vergunning van 7 september 2004 en voorschrift 2.1.1 van de vergunning van 3 augustus 2007 en het opnemen van nieuwe voorschriften. Hiermee wordt een verwaarloosbaar risico op bodembescherming in de werkplaats gewaarborgd. 7
BEGRIPPEN BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT: Bedrijfsmatige activiteit die gepaard gaat met het gebruik, de productie of de emissie van een bodembedreigende stof overeenkomstig de definitie van het Activiteitenbesluit. BODEMBESCHERMENDE MAATREGEL: Op de gebezigde stoffen en gebruikte bodembeschermende voorziening toegesneden handeling gericht op reparatie, schoonmaak, onderhoud, actie bij incidenten, bedrijfsinterne controle, inspectie of toezicht ter voorkoming van bodemverontreiniging waarvan de uitvoering is gewaarborgd. VLOEISTOFDICHTE VLOER OF VOORZIENING: Vloer of voorziening direct op de bodem die waarborgt dat geen vloeistof aan de niet met vloeistof belaste zijde van die vloer of voorziening kan komen. VLOEISTOFKERENDE VOORZIENING: Lekbak, tankput, vloer, verharding of een andere doelmatige fysieke voorziening die vrijgekomen stoffen keert zolang als nodig is om met de daarop afgestemde bodembeschermende maatregelen te voorkomen dat deze stoffen in de bodem kunnen geraken. 8