Waterplan Delfshaven

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1, Samenvatting, fase 1, Inventarisatie en Visie. Deelgemeentelijk Waterplan Delfshaven, Rotterdam

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Stromingsbeeld Rotterdam

Notitie. 1. Beleidskader Water

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterplan Hoek van Holland: Visie-samenvatting

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid A. Bonte (GroenLinks) over riooloverstorten.

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord

Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal. Rapport. Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus AE OVERVEEN

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Aan de leden van de verenigde vergadering. Rotterdam, 17 mei 2005 V.V.: 29 juni 2005

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Richtlijn versus maatwerkberekening

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

E Van. Advies toekomstige hemelwaterberging en afvoer

Bijlage I: Resultaten watersysteemanalyse Rotterdam

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

voorontwerp bestemmingsplan locatie Zuilenstein

Notitie. Watertoets Westkanaalweg Ter Aar. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Procedure

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

WATEROPGAVE EN VOORKEURSMAATREGELEN ROTTERDAM EN SCHIEDAM

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Toetsing waterhuishouding

Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Memo. Plaats en datum Referentienummer Kenmerk Houten, 20 juli 2011 PN

Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V

Waterparagraaf Schiedam Zuid

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Watertoets CSV-terrein Vreeland

Waterparagraaf bestemmingsplan Oostindie

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging'

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

BIJLAGE 5: WATER- EN RIOLERINGSPLAN

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Legger Wateren. tekstuele deel

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in:

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat SK Sprundel

Bijlage 1 Archeologisch onderzoek

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Code: Datum:

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

2. Afkoppelen en vasthouden van regenwater Van regenton naar tuinbeek naar vijver of poel 11

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

Watertoets Wherepark Purmerend

Bijlage II: Resultaten watersysteemanalyse Schiedam

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat GM ASSEN

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Bijlage 5-1: Stedelijke wateropgave Emmerhout

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

Watertoets. Watertoets Kamelenspoor te Maarssen. Project Kamelenspoor te Maarssen R-LBN/3. Gemeente Maarssen AA Maarssen. Mevrouw S.

Deelgemeentelijk Waterplan Delfshaven

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Toelichting Watertoets

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan

In opdracht van Jansen Bouwontwikkeling BV is ons bureau betrokken bij de waterhuishouding van het project Ceres te Bemmel.

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

Transcriptie:

Waterplan Delfshaven fase 1 inventarisatie en visie Projectcode 2006-0564 Datum 4 oktober2007 versie vastgesteld door de stuurgroep Opdrachtgevers Deelgemeente Delfshaven Gemeentewerken Rotterdam afd Waterhuishouding Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Hoogheemraadschap van Delfland Paraaf Opdrachtgever: Opstellers IGWR Paraaf Opsteller: J. Lankester, J. van Haasteren, R.A. Bakker, G.J. Zegwaard Projectleider J. Lankester Paraaf Projectleider:

Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met: Deelgemeente Delfshaven Gemeentewerken Rotterdam afdeling Watermanagement Gemeentewerken Rotterdam werf Delfshaven Gemeentewerken Rotterdam Ingenieursbureau Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Hoogheemraadschap van Delfland 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 2 van 107

Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Watersysteem 7 2.1 Inleiding 7 2.2 Taakverdeling beheer watersysteem 7 2.3 Beheersgebieden 7 2.4 Beschrijving watersysteem: Oud-Mathenesse en Spangen 8 2.5 Beschrijving watersysteem: Nieuwe Westen en Middelland 10 2.6 Boezemland 12 2.7 Buitendijks gebied 13 2.8 Stedelijke karakteristiek Delfshaven 14 2.9 Waterstructuur in relatie tot stedenbouwkundige structuur 15 2.10 Inrichting watergangen 16 2.11 Waterkwaliteit 18 2.12 Waterbodem 19 2.13 Grondwater 19 3. De kaders 23 3.1 Inleiding 23 3.2 Waterkwantiteitsbeleid 23 3.3 Waterkwaliteitsbeleid 25 3.4 Rioleringsbeleid Gemeentelijk Rioleringsplan 2006-2010 27 3.5 Beleid buitendijks gebied 27 4. Watervisie Delfshaven 29 4.1 Inleiding 29 4.2 Omgaan met de kwantitatieve wateropgave 29 4.3 Functies en beleving watergangen 33 4.4 Waterkwaliteit 37 5. Locatiespecifieke streefbeelden 41 5.1 Inleiding 41 5.2 Hoekersingel 41 5.3 Pasteursingel 43 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 3 van 107

5.4 Kinderboerderij 46 5.5 Vijver Tjalklaan 48 5.6 Singel Spaanse Bocht 50 5.7 Essenburgsingel oost 53 5.8 Essenburgsingel west 55 5.9 Heemraadssingel 57 5.10 Prioritering in de aanpak van de singels 60 6. Knelpunten 63 6.1 Inleiding 63 6.2 Polder Oud Mathenesse (watersysteemanalyse) 63 6.3 Waterplan Centrum (schielandsdeel) 65 6.4 Watertoets 66 6.5 Overige knelpunten watersysteem 66 6.6 Grondwater 67 7. Begrippenlijst 69 8. Literatuur 71 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Watersysteemkaart Overzicht beheersgebieden Rioleringsdistricten Overzicht knelpunten Maaiveldhoogtes Grondwaterstanden en ontwateringsdieptes Drempelhoogtes riooloverstorten Waterkwaliteitsbeelden Samenvatting Watersysteemanalyse Waterplan Centrum 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 4 van 107

1. Inleiding Als een gebiedsgerichte uitwerking van het Waterplan Rotterdam wil de deelgemeente Delfshaven samen met de waterbeheerders (Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, het Hoogheemraadschap van Delfland en Gemeentewerken afdeling Waterhuishouding) een deelgemeentelijk waterplan opstellen. Met dit plan wordt een stap gezet naar een duurzaam, beheersbaar en veilig watersysteem in de deelgemeente Delfshaven. Verandering in regelgeving, zoals het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water, zijn aanleiding om het watersysteem te herzien en maken maatregelen noodzakelijk. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn daarnaast aanleiding voor het vergroten van de waterbergingscapaciteit maar kunnen ook kansen bieden om de bestaande knelpunten aan te pakken. In het waterplan worden afspraken gemaakt over ruimte voor water die als onderlegger kunnen dienen voor de watertoets voor bestemmingsplannen. Als onderdeel van het deelgemeentelijk waterplan Delfshaven is een visie ontwikkeld op de invulling van de wateropgave en de waterkwaliteit. Omdat, zeker in een dichtgebouwd stedelijk gebied als Delfshaven, het water een belangrijk onderdeel vormt van het stedelijk weefsel en de buitenruimte, zijn de stedenbouwkundige aspecten (inrichting: beleving en functie) medebepalend voor de visie op waterkwaliteit en kwantiteit. In dit deel wordt de visie beschreven vanuit deze aspecten. Hiervoor is eerst een algemeen streefbeeld geformuleerd voor de waterkwaliteit beleving en functie voor de deelgemeente in z n geheel. Hierna is per watergang een locatiespecifieke vertaling gemaakt. In het proces waarbij deze streefbeelden tot stand zijn gekomen is het moeilijk gebleken om vanuit de twee verschillende benaderingen (stedenbouwkundig en waterkwaliteit) een eenduidig streefbeeld te formuleren. Daarom is gekozen voor benadering vanuit de twee disciplines waarna beide visies zijn geanalyseerd op kansen en strijdigheden. Op basis hiervan is per singel het doel omschreven met een strategie en prioritering. In fase 2 zal dit bij het opstellen van het maatregelenplan tot een eenduidig beeld moeten leiden. Deze visie vormt het toetsingskader voor het watersysteem in de huidige situatie en geeft aan waar het watersysteem op de korte termijn (2011) en de lange termijn (2030) aan moet voldoen. In fase twee van het deelgemeentelijk waterplan Delfshaven worden maatregelen bepaald waarmee de streefbeelden kunnen worden bereikt. Hieruit zal ook blijken of deze streefbeelden haalbaar zijn en of bijstelling hiervan noodzakelijk is. In hoofdstuk 2 wordt inzicht gegeven in het functioneren van het watersysteem door beschrijving van werking en interactie tussen oppervlaktewater, grondwater, riolering en de ecologie. Vervolgens gaat hoofdstuk 3 in op de relevante beleidskaders. Hoofdstuk 4 beschrijft de watervisie voor de deelgemeente waarin achtereenvolgens de kwantitatieve opgave, de ruimtelijke opgave en de waterkwaliteit aan bod komen. Vervolgens wordt deze visie in hoofdstuk 5 vertaald naar locatiespecifieke streefbeelden per singel. De geconstateerde knelpunten in het watersysteem worden vervolgens in hoofdstuk 6 samengevat. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 5 van 107

2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 6 van 107

2. Watersysteem 2.1 Inleiding Het integrale watersysteem van Delfshaven bestaat uit stelsels van watergangen, riolering en gemalen, stuwen en overige middelen om dit te beheren. Het beheer wordt uitgevoerd door Gemeentewerken en de Hoogheemraadschappen. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in het functioneren van deze systemen en de verantwoordelijkheid voor het beheer. 2.2 Taakverdeling beheer watersysteem Het beheer van het watersysteem is in handen bij diverse partijen. De exacte verdeling is afhankelijk van het soort object: hoofd- of overige watergang of kunstwerk zoals duiker of bruggen. Door de afdelingen gemeentewerken waterhuishouding en beheer buitenruimte is in 2004 een beheerdocument gemaakt voor het watersysteem Lit. 10. Op hoofdlijnen komt de verdeling neer op: - Riolering: Gemeentewerken Beheer buitenruimte - Hoofdwatergangen: waterschappen - Overige watergangen: Gemeentewerken deelgemeentewerf 2.3 Beheersgebieden 2.3.1 Oppervlaktewater in Delfshaven Het huidige Delfshaven is ontstaan in 1389 toen de Delfshavense Schie werd gegraven om de stad Delft een verbinding met de Maas te geven. Sindsdien konden de schepen vanuit Delft via de Delftse en Delfshavense Schie de Nieuwe Maas bereiken. Nu nog steeds heeft de Delfshavense Schie een belangrijke rol in de scheepvaartverbinding tussen Leiden, Den Haag en de Nieuwe Maas. Waterhuishoudkundig heeft de Schie een belangrijke afwaterende functie voor de achterliggende beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Daarnaast vormt de Schie de scheidingslijn tussen de beheersgebieden van beide waterschappen. Het gebied aan de westkant is in beheer bij het Hoogheemraadschap van Delfland, wat verder het Delflands deel wordt genoemd en het gebied aan de oostkant van de Schie is in beheer bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (Schielands deel). Het onderhoud van de hoofdwatergangen valt onder het beheer van de waterschappen en de overige watergangen valt onder het beheer van de Werf van de deelgemeente Delfshaven, zie Bijlage 2 voor een overzicht van de beheersgebieden. Vanuit de Waterhuishouding bezien is Delfshaven te verdelen in drie delen: polders, boezemland en buitendijks gebied. Tot de polders horen de wijken Oud Mathenesse, Spangen, Nieuwe Westen en Middelland. Deze polders kenmerken zich door hun lage ligging ten opzichte van de Nieuwe Maas en de Delfshavense Schie. De watergangen in deze gebieden staan door middel van duikers en stuwen met elkaar in verbinding en dienen voor de afwatering van overtollig water in de poldergebieden. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 7 van 107

Gemalen zorgen voor de waterafvoer naar de Boezem. In deze peilgebieden is het streefpeil van het oppervlaktewater door de hoogheemraadschappen vastgelegd in een peilbesluit. De boezem in Delfshaven wordt gevormd door de Delfhavense Schie en de hieraan gekoppelde havens. Het boezemland bestaat uit de wijken Coolhaveneiland, Tussendijken en Bospolder. Dit deelgebied is hoog gelegen ten opzichte van de Delfhavense Schie en bevat, afgezien van de Schie vrijwel geen oppervlaktewater. Tot het buitendijks gebied hoort Schiemond, waaronder ook het Lloydkwartier en Müllerpier behoren. In tegenstelling tot de overige gebieden wordt dit gebied niet door een primaire waterkering beschermd. 2.3.2 Riolering De riolering in Delfshaven bestaat uit gemengde stelsels. Dit betekent dat zowel het afvalwater als het regenwater door een en hetzelfde leidingennet wordt afgevoerd naar de zuivering. Als het zo hard regent dat het water niet in het riool kan worden geborgen of kan worden afgevoerd, stroomt het regenwater gemengd met afvalwater naar de singels. Via zogenaamde overstorten wordt het water op de singels geloosd. In de jaren 80 werden afvalwaterzuiveringen gebouwd in Rotterdam. Voor de afvoer van singelwater werden relatief kleine oppervlaktewatergemalen gebouwd, omdat de rioolwaterzuiveringen niet bedoeld waren voor afvoer van oppervlaktewater. De gemaalcapaciteiten werden gebaseerd op alleen de afvoer van het regenwater dat op de singels en taluds valt. Regenwater van staten en daken werd namelijk via het rioolgemaal afgevoerd. Het stedelijk watersysteem bestaat uit daarom tegenwoordig uit een vervlechting van het rioolstelsel en het oppervlaktewaterstelsel. Beide stelsels beïnvloeden elkaar tijdens hevige neerslag en bijbehorende hoge singelpeilen. De systemen gaan als het ware samenwerken doordat een open verbinding ontstaat tussen het riool en het oppervlaktewater en vice versa. 2.4 Beschrijving watersysteem: Oud-Mathenesse en Spangen (Deels overgenomen uit Watersysteemanalyse Waterweggemeenten Polder Oud-Mathenesse Watersysteemanalyse Tussenrapport concept 02 d.d. 5 april 2007) 2.4.1 Situering De watergangen en het rioolstelsel in de wijk Spangen en Oud-Mathenesse vormen samen één waterhuishoudkundige eenheid, verder te noemen Bemalingsgebied Oud Mathenesse. Het gebied is gelegen tussen de Schiedamseweg, de Mathenesserdijk, Delfshavense Schie, Spoorlijn naar Delft en de Hogenbanweg. Dit gebied valt onder het beheer van het Hoogheemraadschap van Delfland. De oppervlakte van de totale polder in Delflands deel is 125 ha en de maaiveldhoogte varieert tussen de NAP -0,5 meter en NAP -2,0 meter. De Delflandse benaming voor het peilgebied is Peilgebied Oud-Mathenesse 1. 1 In het onderzoek is geconstateerd dat volgens de gebiedsindeling van Delfland, de wijk Spangen buiten het peilgebied Oud-Mathenesse valt. Dit is waterhuishoudkundig niet juist omdat het rioolstelsel wel op dit peilgebied overstort. In dit DGWP betrekken we Spangen wel bij het bemalingsgebied Oud-Mathenesse. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 8 van 107

Wijknaam Peilgebied Bemalingsgebied Spangen Peilgebied Oud-Mathenesse Bemalingsgebied Oud- Oud-Mathenesse Mathenesse 2.4.2 Oppervlaktewatersysteem Het bemalingsgebied Oud-Mathenesse heeft drie peilvakken met elk een eigen waterpeil. Dit is weergegeven in Bijlage 1. In de wijk Oud-Mathenesse ligt In peilvak I, dit is het laagste peilvak. Hier liggen de watergangen Hoekersingel, Tjalklaanvijver en Pasteursingel. Het waterpeil in dit peilvak is NAP -2,45 meter. Peilvak III wordt gevormd door de Kinderboerderij en de waterpartij die hier ligt. Het waterpeil hiervan is NAP -1,70 meter. Via een stuw loost deze watergang het wateroverschot op de Tjalklaanvijver. Peilvak III omvat de wijk Spangen. In dit gebied ligt de Spaanse-Bochtsingel met waterpeil NAP -2,30 meter. Tussen de kop van de Spaanse-Bochtsingel en de Delfshavense Schie zit een leiding om water in te laten. Het wateroverschot van de Spaanse-Bochtsingel wordt via het gemaal Kinderboerderij (Spaanseweg) - (cap. 0,5 m 3 /min) nabij de Rijnvis Feithstraat naar de waterpartij bij de Kinderboerderij. figuur 2-1 Pasteursingel met riooloverstort Op de Tjalklaanvijver is een gemaal aangesloten waarmee het wateroverschot uit het bemalingsgebied kan worden afgevoerd naar de Delfshavense Schie (boezem). De capaciteit van dit gemaal (gemaal Spaanseweg) is 1,5 m 3 /min. In het bemalingsgebied zijn in totaal vijf riooloverstorten aanwezig van het rioolstelsel van de wijken Oud-Mathenesse en Spangen. Twee hiervan zijn gelegen aan de Hoekersingel, één ligt in de Professor Poelslaan (verbonden met de Pasteursingel) en één op de vijver in de Tjalklaan. Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht om deze laatste te vergroten om de overstort 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 9 van 107

op de Pasteursingel te ontlasten. Verder is op de Spaanse Bocht één overstort aanwezig van het rioolstelsel van Spangen. In de volgende paragraaf wordt hier verder op ingegaan. Het totale oppervlak aan open water in het bemalingsgebied Oud-Mathenesse is 1,9 ha (1,5 % van het peilgebied). 2.4.3 Rioleringsstelsel In het bemalingsgebied Oud-Mathenesse zijn 2 rioleringsdistricten: Oud-Mathenesse en Spangen, Bijlage 3. Per district is één hoofdgemaal aanwezig dat het water via een persleiding naar het doorvoergemaal op het Heemraadsplein verpompt. In Oud-Mathenesse bevindt het rioolgemaal zich aan de oostkant van de Hoekersingel en in Spangen aan de zuidkant van de Spaanse Bocht. De riolering van de polder valt onder de zogenaamde Westlus. Beide rioolstelsels hebben een relatief grote pompovercapaciteit (POC), waarbij het rioolgemaal van district Oud-Mathenesse bovendien beschikt over een overstortbemaling (OB). Deze overstortbemaling voert het rioolwater (afvalwater en hemelwater), bij hevige neerslag, ongezuiverd af naar de Nieuwe Maas. Overstortbemaling vindt plaats op basis van de vullingsgraad van het gemaal Heemraadsplein. District Spangen kan ook naar de Nieuwe Maas pompen, echter dit is geen automatisch bedrijf en vindt alleen plaats bij stremmingen in afvoer naar de zuivering. tabel 2-1 gegevens van rioleringsdistricten in Delflands deel eenheid Oud-Mathenesse Spangen Verhard oppervlak ha 35,5 28,12 Berging mm 9,6 10,2 POC mm/h 1,07 2,22 OB naar de Maas mm/h 0,85 4,8 Aantal overstorten gem/jaar 3 3 In riooldistrict Oud-Mathenesse zijn 4 overstortdrempels aanwezig, waarvan er 2 een drempelhoogte hebben van 0,25 m boven het normale waterpeil in de singel (Bijlage 7). Hierdoor zal er bij overstortgebeurtenissen vaak sprake zijn van terugstroming van het oppervlaktewater naar de riolering. In district Spangen heeft de overstort een drempelhoogte van 0,45 m boven normale waterpeil. Hierdoor zal, in mindere mate dan bij Oud-Mathenesse het geval is, terugstroming optreden van oppervlaktewater naar het riool. 2.5 Beschrijving watersysteem: Nieuwe Westen en Middelland 2.5.1 Situering De watergangen en het rioolstelsel in de wijken Het Nieuwe Westen en Middelland zijn onderdeel van een grotere waterhuishoudkundige eenheid, het bemalingsgebied Blijdorp. Naast het deel van de deelgemeente Delfshaven dat tussen de Delfshavense Schie en de s-gravendijkwal ligt, behoort ook de deelgemeente Noord, ten westen van de Schiekade bij dit bemalingsgebied. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 10 van 107

Het oppervlak van het bemalingsgebied dat overeenkomt met de deelgemeente Delfshaven is circa 210 ha. Hiervan is ongeveer 74% van het oppervlak verhard. De maaiveldhoogte varieert tussen de NAP -1,0 en -1,5 meter. 2.5.2 Oppervlaktewatersysteem Het Delfhavense deel van het bemalingsgebied Blijdorp is opgedeeld in 2 peilvakken, zie Bijlage 1. Peilvak I bestaat uit de Heemraadssingel en het oostelijke deel van de Essenburgsingel (totaal 2,8 ha open water). Peilvak II bestaat uit het westelijke deel van de Essenburgsingel (0,9 ha open water). Het streefpeil van het oppervlaktewater in de peilvakken is respectievelijk NAP -2,40 en -2,70 meter. De Heemraadssingel en Essenburgsingel Oost hebben een peil van NAP -2,40 meter wateren middels een stuw af op de Essenburgsingel west (NAP -2,70 meter). Op de kop aan de zuidkant van de Heemraadssingel zit een inlaat om water vanuit de Coolhaven in te laten. De Essenburgsingel west watert middels een stuw bij de Moskee aan het Mevlanaplein af op het Roel Langerakpark dat ten noorden van de spoorlijn ligt. Het waterpeil is hiervan NAP -2,90 meter. Vanuit het Roel Langerak wordt het water door gemaal Stadhoudersweg afgevoerd naar het Vroesenpark en vervolgens naar het Noorderkanaal. Gemaal Stadhoudersweg heeft een capaciteit van 10 m 3 /min. Deze gemaalcapaciteit is te klein om het Roel Langerakpark snel weer op het streefpeil te krijgen. Het totale wateroppervlak van de Heemraadssingel en de Essenburgsingel bedraagt 3,7 ha, dit is 1,8 % van het totale oppervlak van dit deel van Delfshaven. In de Heemraadssingel zijn totaal 3 riooloverstorten aanwezig, waarvan 1 van rioleringsdistrict Centrum. In de Essenbursingel oost zijn 2 riooloverstorten aanwezig en in de Essenburgsingel west is 1 riooloverstort aanwezig. Hier op zal in de volgende paragraaf verder worden ingegaan. Via het rioolstelsel staat het watersysteem van Delfshaven in verbinding met de Westersingel. In situaties dat het rioolstelsel overstort zal het rioolwater van het stedelijk gebied tussen de Westersingel en de Heemraadssingel zich over beide singels verdelen. Hiernaast staan beide singels bij hoge waterpeilen via de overstorten met elkaar in verbinding. Dit is de reden geweest dat het Delfshavens watersysteem is meegenomen in het Waterplan Centrum, dat in 2004 is opgesteld. 2.5.3 Rioleringsstelsel Het gebied in Schielands deel valt in twee rioleringsdistricten: Westen en Centrum, zie Bijlage 3. Het grootste gedeelte behoort tot district Westen. Alleen het zuidelijke deel van de wijk Middelland en het oostelijk deel van Coolhaveneiland behoren tot district Centrum. In district Westen bevindt de hoofdbemaling zich aan het Heemraadsplein en in district Centrum aan het zuideinde van de Westersingel. De gemalen voeren rechtstreeks af naar afvalwaterzuivering Dokhaven. Daarnaast heeft district Centrum de mogelijkheid om het afvalwater rechtstreeks naar de Nieuwe Maas te pompen met behulp van een overstortbemaling. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 11 van 107

Tabel 2-2 gegevens van rioleringsdistricten in Schielands deel: eenheid Westen Centrum Verhard oppervlak ha 114,6 207,35 Berging mm 6,4 9,0 POC mm/h 0,65 0,58 OB naar de Maas mm/h 2,34 1,60 Aantal overstorten gem/jaar 4 4 Het rioleringsstelsel en het oppervlaktewaterstelsel zijn verbonden met elkaar middels overstorten. De drempels van deze overstorten liggen op een hoogte van NAP -2,2 meter. (0,2 meter boven het normale singelniveau), zie Bijlage 7. Bij een grote peilstijging in de riolering zal het rioolwater overstorten op de singels. Indien het peil in de singels ook stijgt tot boven de overstortdrempel, zal een vrije uitwisseling van water tussen beide systemen kunnen plaatsvinden. Aangezien de afvoercapaciteit van het singelsysteem veel kleiner is dan de afvoercapaciteit van het rioolstelsel, zal er bij een peilstijging boven de overstortdrempel (na een overstorting), singelwater terugstromen naar de riolering. 2.6 Boezemland 2.6.1 Situering Boezemland is het gebied dat afwatert op de boezem en zich binnendijks van de primaire waterkering (dijk) bevindt. Dit gebied kenmerkt zich door de hoge ligging ten opzichte van de Boezem. In Delfshaven wordt het gevormd door de wijken Tussendijken, Bospolder en Coolhaveneiland. In het noorden wordt het gebied begrensd door de Mathenesserdijk en in het zuid-westen door primaire waterkering, gelegen langs de Hudsonstraat en de Westzeedijk. In het oosten wordt het gebied begrensd door de Delfhavense Schie en de Coolhaven. Het maaiveld van het gebied is relatief hoog; Tussendijken en Bospolder liggen grotendeels hoger dan NAP +1,5 meter. Alleen een deel van Coolhaveneiland, tussen de W. Buytewechstraat en de P. de Hoochstraat ligt op circa NAP -1,0 meter. 2.6.2 Oppervlaktewater Het boezemland ligt langs de Delfshavense Schie en de Coolhaven. Bij hevige neerslag zal de riolering van dit gebied op de Boezem overstorten. De Boezem strekt zich uit van Den Haag, Voorburg, Hoek van Holland en Rotterdam. Deze wateren hebben een regionale functie voor afvoer en berging van het gehele Delflandse gebied. De riolering van dit boezemland heeft diverse overstorten op deze wateren, waarmee de boezem bijdraagt aan de berging en afvoer van het boezemgebied van Delfshaven. Omdat het hier een regionaal waterstelsel betreft valt dit buiten dit deelgemeentelijk waterplan. De boezem is een waterlichaam volgens de Kaderrichtlijn Water. 2.6.3 Rioleringsstelsel Het boezemland valt onder drie rioleringsdistricten: Tussendijken, Westen en Centrum. Het grootste deel valt in het district Tussendijken, zie Bijlage 3. Dit rioleringsdistrict bestaat uit een stelsel rioolbuizen die onder vrij verval, dus zonder pompen, richting het rioolgemaal aan de 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 12 van 107

Middenkous loopt. Vanaf dit gemaal wordt het water via een persleiding naar het hoofdrioolgemaal aan het Heemraadsplein gepompt. Alle overstorten van dit systeem zijn geconcentreerd langs de Voor- en Achterhaven. Verder is er een overstortbemaling van de Middenkous naar de Nieuwe Maas. De Schoonderloostraat kent vanwege zijn relatief diepe ligging een absoluut stelsel. Dat wil zeggen dat dit geen overstort heeft en alle berging wordt opgelost in een overgedimensioneerde rioolbuis en groot rioolgemaal. Het gebied tussen de Havenstraat en de Pieter de Hoochstraat, het laagste deel van Coolhaveneiland valt onder rioleringsdistrict Westen en heeft een overstort in de Coolhaven ter plaatse van de Dunantstraat. Het gebied ten oosten van de Pieter de Hoochweg valt binnen district Centrum. Tabel 2-3 gegevens van rioleringsdistrict Tussendijken: eenheid Tussendijken Verhard oppervlak ha 60,1 Berging mm 9,4 POC mm/h 0,52 OB naar de Maas mm/h 3,4 Aantal overstorten gem/jaar 3 2.7 Buitendijks gebied 2.7.1 Situering Een deel van de deelgemeente Delfshaven ligt buitendijks van de primaire waterkering. Het betreft hier de wijk Schiemond waaronder het Lloydkwartier en Müllerpier behoren. figuur 2-2 Zicht op de Müllerpier 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 13 van 107

2.7.2 Oppervlaktewatersysteem Het buitendijks gebied grenst aan de Nieuwe Maas en enkele havenbekkens. Door deze ligging wordt het gebied niet beschermd tegen hoge waterstanden in de rivier. Het gebied kent globaal drie uitgiftepeilen: het deel ten westen van de insteekhaven Schiemond heeft een uitgiftepeil van NAP +4,0 meter, rond de Schiehaven en het Lloydkwartier heeft een uitgiftepeil van NAP +3,60 meter en de Müllerpier heeft een uitgiftepeil van NAP +3,75 meter. De maaiveldhoogtes variëren met enkele decimeters beneden de uitgiftepeilen. Het waterpeilen in de Nieuwe Maas is gemiddeld NAP +0,2 meter. Door eb en vloed varieert dit peil dagelijks tussen NAP -1,0 meter en NAP +1,5 meter. Door stormvloed kunnen hoge waterstanden optreden. Kans Waterpeil [m t.o.v. NAP] 1:1 jaar 2,41 1:10 jaar 2,84 1:100 3,11 1:1.000 3,30 1:10.000 3,61 De peilen in bovenstaande tabel zijn ontleend aan de achterlandstudie van Rijkswaterstaat [Lit. 11] en geven waterstanden in de rivier weer met een bijbehorende kans van voorkomen. Dit betreffen de peilen van 2006. Door de stijging van de zeespiegel zullen naast het gemiddelde waterpeil ook de maximale peilen in de toekomst hoger worden. 2.7.3 Riolering Het westelijk deel van Schiemond valt samen met de buitendijks gelegen Merwehaven en Vierhaven in rioleringsdistrict Tussendijken. Rioolwater uit dit deel kan gezien worden als onderbemaling van Tussendijken. Met behulp van gemaal Tussendijken bij de Middenkous wordt dit afgevoerd naar hoofdgemaal Heemraadsplein. Het oostelijk deel van gebied Schiemond (het Lloydkwartier en Müllerpier) valt binnen het rioleringsdistrict Westen. Via gemaal Lloydkwartier wordt het afvalwater onder de Coolhaven afgevoerd naar het rioleringsstelsel van de wijk Coolhaveneiland, waarna het afstroomt naar het Heemraadsplein. Het Lloydkwartier heeft daarnaast een overstort van het verbeterd gescheiden stelsel op de Nieuwe Maas. 2.8 Stedelijke karakteristiek Delfshaven Delfshaven behoort tot de dichtbebouwde centrum-deelgemeenten van Rotterdam. De dichtheid komt op veel plekken ruim boven de 100 woningen per hectare. De bebouwing is voor een belangrijk deel vooroorlogs en er zijn veel gestapelde woningen. De bevolkingsgroepen met lagere inkomens zijn sterk vertegenwoordigd. Afgelopen decennia heeft er al veel herstructurering plaatsgevonden. De bevolkingsdichtheid en samenstelling maken dat de druk op de openbare ruimte groot is. De verkeersfunctie en de parkeerdruk zijn dominant aanwezig. Er zijn maar weinig groene plekken en de straten zijn over het algemeen erg stenig. De laatste jaren zijn bij herstructureringsoperaties wel een flink aantal pleinen, sportveldjes en speelplekken 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 14 van 107

toegevoegd ofschoon sommige stukken zoals het zuidelijk deel van Middelland nog steeds een tekort kennen. Vreelust is het groene hart van de deelgemeente maar door de indifferente structuur en isolatie door de drukke Tjalklaan en spoordijk bij de Spaansebocht ervaart men dat niet als dusdanig. Doordat Delfshaven grenst aan de Nieuwe Maas met de vele al dan niet nog in gebruikzijnde havenbekkens, de historische havens, Delfshavense Schie en de singels waaronder de ruim aangelegde en meest authentieke singel; de Heemraadssingel is Delfshaven een deelgemeente met een sterke band met het water. 2.9 Waterstructuur in relatie tot stedenbouwkundige structuur De stedenbouwkundige structuur van Delfshaven heeft een kenmerkende opzet. Er is een regelmatige geleding met noord-zuidlopende lijnen, die naar het westen wat uitwaaiert. De stroken zijn ongeveer een halve kilometer breed. Karakteristiek is dat al deze lijnen een ander karakter hebben; van oost naar west; Verdiept wegtracé s Gravendijlwal (hoofdverkeersstructuur), Heemraadssingel (historische singel), Schiekanaal (beroepsscheepsvaart), dijktrace Hudsonstaat (haven en verkeer), Tjalklaan (groene stadsontsluiting) en de groenstrook aan de gemeentegrens (stadssingel). De watergangen vormen een onderdeel van deze structuur. Haaks hierop staat een vlechtende structuur van oostwest lopende wegen. Figuur 2-3 Ruimtelijke structuur Delfshaven Het Witte Dorp en Oud Mattenesse lijken ruimtelijk eerder bij Schiedam te horen. De structuur van half-open bouwblokken is ook anders dan de gesloten bouwblokken van het centraal 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 15 van 107

Delfshaven gebied. Het Witte Dorp is bijzonder omdat het eenvoudige grondgebonden woningen met tuinen zijn; een typologie die weinig aanwezig is in Delfshaven. Het Vreelustgebied (sportvelden tussen metro en Spaanse weg) vormt een groene bufferzone tussen de 2 gebieden. Het is een gebied zonder eenduidige structuur; sportvelden, vrijstaande bouwblokken en groene randzones wisselen elkaar af. Naast Vreelust is alleen het Heemraadsplein en de Heemraadssingel een groengebied van betekenis. Door het stedelijke gebied heen liggen verschillende pleinen vaak in de klassieke traditie; of ze zijn gecreëerd rond een wegenknooppunt zoals Mathenesserplein, de verkeersfunctie is dan dominant of ze worden omgeven door straten en gesloten bebouwingswanden en hebben vaak primair een sport- of spelfunctie. De spoordijk langs de Spaanse bocht kan als een afronding van de dichte Rotterdam-centrum bebouwing worden gezien. Het hele gebied wordt duidelijk opgesloten tussen de spoordijk in het noorden en de waterkende dijk in het zuiden. Het brede water van de Delfshavense Schie en de stevige waterkerende groene dijk vormen een duidelijk gebiedsoverstijgende structuur. Essenburgsingel, Hoekersingel en Pasteursingel vormen bescheiden afwijkingen in de hoofdstructuur van Delfshaven. De Pasteursingel bakent het Wittedorp duidelijk af, De Hoekersingel vormt een logische structuur binnen de daar aanwezige stedenbouwkundige structuur. Het westelijk deel van de Essenburgsingel ontbeert de groene oevers van de Heemraadsingel en lijkt meer een afwateringssloot langs het daar aanwezige sportveld. Het oostelijk deel heeft wel een echt singelprofiel. Coolhaveneiland en historisch Delfshaven vallen een beetje buiten de eerder geschetste regelmatige stedenbouwkundige structuur. Een deel van Coolhaveneiland is een ingekapselde rand van het oude Delfshaven en de 20 e eeuwse bebouwing. Later is de Coolhaven hierdoor heen gegraven. Dit verklaart waarom de Schoonderloostraat in zo n merkwaardige kuil ligt. Lloydkwartier en Schiemond liggen buitendijks en nemen daarom een aparte plaats in de wateropgave. Er kan gesteld worden dat in het binnendijks gebied van Delfshaven maar een beperkt aantal typen water voorkomt: het boezemkanaal, de historische havens van Oud-Delfshavens die ook op boezemniveau liggen en de singels. Sommige singels zijn zo smal en hebben zo weinig directe groene context dat het eerder sloten zijn. 2.10 Inrichting watergangen De boezem van de Delfshavense Schie is een druk bevaren binnenvaart- en plezierkanaal met harde betonnen en gemetselde kaden. Ter hoogte van de Spangensekade en de Coolhaven zijn verbredingen; hier wordt het water 2 keer zo breed; 70 tot 80 meter; dit is vooral als wachtruimte voor schepen van belang die door bruggen en sluizen willen. De historische havens; de Voorhaven, Achterhaven, Middenkous en Buizenwaal behoren ook tot het boezemwater. Er zijn merendeel gemetselde hoge kades. Soms is er ook een steentalud. Zowel de Voorhaven als de Achterhaven staat in verbinding met de boezem. De havens functioneren vooral voor de pleziervaart en Bruine vloot. Behoudens wat muurplanten is in het boezemwater geen vegetatie in het water of op de kades zichtbaar aanwezig. In de poldergebieden zijn er alleen singels aanwezig. Het traditionele beeld van de Rotterdamse singel bestaat uit een watergang (10 tot 20 meter breed) met rechte of glooiende beschoeide 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 16 van 107

oevers en gladde gazonoevers aan weerszijde van het water. Verspreid staan bomen en soms heestergroepen. De verhouding groen: water is vaak 2 : 1. In het water is geen zichtbare vegetatie aanwezig; het zijn een beetje levenloze zwarte spiegels. Sporadisch zijn plukken met begroeiing aanwezig die de oeverstructuur nauwelijks beïnvloeden. Figuur 2-4 Historisch beeld van de Heemraadssingel, ansichtkaart Volksbond tegen Drankmisbruik jaartal onbekend De Heemraadsingel voldoet het beste aan dit beeld; het is het archetype van de singel. De Essenburgsingel West het minst; dit is eigenlijk meer een sloot. Het water tussen metro en Tjalklaan wijkt af van het traditionele beeld van de singe met de palen van het metroviaduct erin. Overigens zal deze watergang met de herinrichting van de Tjalklaan aanzienlijk worden uitgebreid. De singels hebben primair een waterhuishoudkundige functie: grondwaterbeheersing, berging en waterafvoer. Naast de functie voor de waterhuishouding heeft het water nog een belangrijke functie ten aanzien van de belevingswaarde. De singels zijn meestal langgerekte (groene) parkzones door de stad. De Heemraadsingel is van de singels in Delfshaven het ruimst van opzet en het meest ontwikkeld als parkzone; los van de aanliggende wegen zijn hier ook wandelpaden en speeltoestellen toegevoegd aan de groenzone. Door de breedte van het water en de groenstroken bieden de singels daarnaast ook ruimte in de stedelijke opzet van de deelgemeente. Hierdoor leveren de singels een bijdrage aan de kwaliteit van de woonomgeving en levert een duidelijke meerwaarde op. Met name aan de Heemraadssingel is dit herkenbaar aan de statige bebouwing aan weerszijden. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 17 van 107

Het water van de Schie heeft een belangrijke transportfunctie (en het draagt bij aan de geleding van het stedelijk gebied). De Albrechtskade is aangelegd als een wandelpromenade langs de Schie. Hiermee is het water goed beleefbaar. 2.11 Waterkwaliteit 2.11.1 Algemeen Voor de beschrijving van de waterkwaliteit zijn enerzijds de gehaltes aan chemische stoffen in het water van belang en anderzijds de inrichting en de ecologische toestand. De beschrijving van de chemische waterkwaliteit is ontleend aan enkele meetpunten die de beide Hoogheemraadschappen in het studiegebied hebben. Deze resultaten zijn verderop in deze paragraaf weergegeven. Verder heeft het Hoogheemraadschap van Delfland in 2005 voor een meetpunt een ecologische beoordeling laten uitvoeren. In het kader van dit deelgemeentelijk waterplan is voor het bepalen van de ecologische toestand van het water een veldbezoek uitgevoerd. De beschrijving van de resultaten hiervan is opgenomen hoofdstuk 5 locatiespecifieke streefbeelden omdat de actuele inrichting bepalend is voor de potenties van de watergangen. 2.11.2 Veldonderzoek Op 16 februari 2007 is een veldonderzoek uitgevoerd met als doel om de huidige visueel waarneembare waterkwaliteit van de watergangen in Delfshaven te bepalen. Naast de huidige situatie is hier mede gelet op de algemene kansen en bedreigingen voor de waterkwaliteit. De resultaten van dit onderzoek geven inzicht in het haalbare locatiespecifieke streefbeeld en mogelijke maatregelen (zogenoemde draaiknoppen) waarmee dit is te bereiken. In het veldonderzoek is met name gelet op de abiotische situatie (zoals de fysieke inrichting). Verder heeft het Hoogheemraadschap van Schieland op 3 mei 2007 een aanvullende verkenning uitgevoerd. Doordat dit in het voorjaar is uitgevoerd is ook de biotische situatie in beeld gebracht. De resultaten hiervan zijn opgenomen in hoofdstuk 5 locatiespecifieke streefbeelden. 2.11.3 Waterkwaliteit en ecologie Delflands deel Binnen de polder Oud Mathenesse bevindt zich slechts één meetpunt voor de waterkwaliteit, waarvan waterkwaliteitsgegevens van 2001 en 2002 beschikbaar zijn: meetpunt OW224-011 (Hoekersingel). Doordat er maar één (oud) meetpunt is, is de stoffenbalans hier onderbelicht. Hiervan zijn de volgende chemische gegevens bekend: Stof Eenheid Concentratie MTR (norm) P zomergemiddelde mg/l 0,38 0,15 N zomergemiddelde mg/l 3,9 2,2 Cl 90 percentiel mg/l 63 200 O 2 10 percentiel mg/l 3,1 mg/l 5 Het gemeten chloridegehalte bevindt zich ruim onder de MTR van 200 mg/l. De stikstof- en fosfaatgehalten liggen boven het MTR: tussen MTR tot minder dan tweemaal het MTR voor 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 18 van 107

stikstof en minder dan driemaal het MTR voor fosfaat. De 10 percentielwaarde van het zuurstofgehalte onderschrijdt in de gemeten jaren het minimum van 5 mg/l van het MTR. In 2005 is voor het meetpunt een ecologische beoordeling (Ebeostad) uitgevoerd. Volgens deze beoordeling scoren de beleving en de ecologie van water zeer slecht. De oever wordt als slecht beoordeeld. Er is een minimale bedekking met oever- en waterplanten en het aantal is gering. Bovendien is er flab (draadalgen) waargenomen. Er is zwerfvuil aanwezig, het water stinkt en is troebel. Hoewel er wel een plasberm aanwezig is, is de oever steil en beschoeid. Het doorzicht is beperkt. In de singel zitten veel wilde eenden die een bijdrage leveren aan de voedselrijkdom. Op het karakteristiek beheer wordt zeer slecht gescoord. Dit betekent dat de structuur/inrichting en het oeverprofiel van de singel niet voldoen en de chemische samenstelling, als gevolg van bijvoorbeeld inlaat van gebiedsvreemd water, verre van voldoende zijn. De waargenomen macrofauna (In het water levende kleine dieren, zoals slakken, libellen- en muggenlarven en kokerjuffers) in de singel wijst op een enigszins toxisch (giftig) karakter van het water. 2.11.4 Waterkwaliteit en ecologie Schielandsdeel Heemraadsingel Het meetpunt van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard in het plangebied ligt in de Heemraadsingel (meetpunt 01116). Hieruit zijn voor een aantal relevante parameters gemiddelden voor 2006 bepaald: Stof Eenheid Concentratie MTR (norm) P zomergemiddelde mg/l 0,37 0,15 N zomergemiddelde mg/l 1,7 2,2 Cl mg/l 63 200 O 2 zomergemiddelde mg/l 6,5 mg/l 5 ph 8 6,5-9 Hieruit volgt dat alleen de zomergemiddelde concentratie van P buiten de norm valt. De overige parameters vallen binnen de grenzen van de MTR. 2.12 Waterbodem De kwaliteit van de waterbodem van de singels is niet exact bepaald. Op basis van de laatste keer dat de singels zijn gebaggerd en de gemiddelde baggeraanwas is onderstaande schatting gemaakt: - Spangen en Oud Mathenesse, gebaggerd in 2003-2006, klasse 2. - Essenburgsingel: gebaggerd in 2005-2006, klasse 2 - Heemraadsingel: klasse 2, wordt waarschijnlijk in 2008 gebaggerd (Klasse 0 is schoon, klasse 2 is nog net op de kant toepasbaar, klasse 4 is het meest vervuild). 2.13 Grondwater 2.13.1 Inleiding Het grondwatersysteem (grondwaterstanden en stroming) in het plangebied kent een grote variatie en wordt door onder andere bepaald door de bodemopbouw, het oppervlaktewatersysteem, neerslag en kwel. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 19 van 107

regen : freatische grondwaterstand : stijghoogte 1e watervoerend pakket antropogene laag holocene deklaag 1e watervoerend pakket figuur 2-5 Schematisatie geohydrologisch ssyteem 2.13.2 Bodemopbouw De ondergrond in Rotterdam, zie figuur 2-5, is globaal opgebouwd uit een diep liggend zandpakket, het 1 e watervoerend pakket. De bovenkant van deze laag ligt gemiddeld op 15 tot 20 meter diepte. Dit pakket is goed doorlatend en de stijghoogtes hierin worden sterk beïnvloed door de Nieuwe Maas en de diepere polders ten noorden van Rotterdam. Boven deze laag bevindt zich tot enkele meters beneden maaiveld, de zogenaamde Holocene deklaag. Deze bestaat uit afzettingen van klei, veen en zand. Door deze eigenschappen (slecht waterdoorlatend) en sterke locale variatie vormt deze laag een barrière tussen het diepere zandpakket en de ondiepe ondergrond. De bovenste laag is veelal een antropogene laag, opgebracht ten behoeve van de stedelijke ontwikkeling. De antropogene laag bestaat in het algemeen uit zand, klei en soms puin en is vaak goed water doorlatend. In het stedelijke gebied bestaat er sterke variatie in de ondiepe bodem. In het openbare gebied, en in minder mate onder de panden, tuinen en binnenterreinen zijn vanaf het maaiveld antropogene ophooglagen aanwezig. Deze lagen bestaan voornamelijk uit zand of zanderige lagen. De dikte van deze lagen kan variëren van enkele dm s tot meerdere meters. 2.13.3 Maaiveldhoogtes Over het plangebied kent het maaiveldniveau een sterke variatie. Voor de buitendijksgebieden (Tussendijken, Bospolder en Schiemond) varieert het maaiveld van NAP +2,0 meter tot meer dan NAP +3,5 meter. De binnendijkse gebieden liggen veel lager. In Bijlage 5 is een overzicht van de maaiveldhoogtes weergegeven. In Spangen en Delfshaven bestaat een overgang tussen buiten- en binnendijkse gebieden, waardoor er over korte afstanden grote maaiveldverschillen ontstaan. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 20 van 107

2.13.4 Freatische grondwaterstanden In Bijlage 6 is een weergave van de gemiddelde grondwaterstand en de verschillende lokale ontwateringsdieptes in het gebied. Dit beeld is bepaald aan de hand van 285 peilbuizen, waarbij geregeld de grondwaterstanden worden gemeten en de lokale maaiveldhoogtes. De stippen geven de ontwateringsdiepte (de afstand tussen het maaiveld en de grondwaterstand) weer per peilbuis. Deze peilbuizen staan voornamelijk in de openbare weg. De ontwateringsdieptes in het plangebied variëren sterk als gevolg van de verschillen in maaiveldhoogte binnen het gebied. In Oud Mathenesse, tussen de driehoek Tjalklaan, Schiedamseweg en Barkasstraat ontstaat veel variatie in de ontwateringsdiepte (tussen 0,5 meter en 1,8 meter), hierdoor kunnen knelpunten van grondwateroverlast ontstaan. In Spangen, Nieuwe Westen en Bospolder zijn er lokaal problemen met onvoldoende ontwatering. Vooral in het zuidelijke deel van het plangebied komen ontwateringsdieptes van >2,0 meter voor. Te grote ontwateringsdieptes kunnen ongunstig zijn voor houten palen en ook voor gebieden met bodemdalingproblemen. Deze aspecten vallen buiten het kader van dit project. Veel panden in Delfshaven hebben echter souterrains en dieper gelegen achtertuinen. De ontwateringdiepte kan hierdoor op deze plekken kleiner zijn waardoor voor deze percelen sprake kan zijn van wateroverlast. In het algemeen is de ontwateringsdiepte groter dan 0,8 meter en voldoet hiermee aan algemene uitgangspunten voor wegen. Normen voor een goede ontwateringsdiepte bestaan echter niet. 2.13.5 Kwel en neerslag Door de grote hoeveelheid verharding in Delfshaven zal slechts een klein deel van de totale neerslag in de bodem terecht komen. Alleen in onverharde delen infiltreert neerslag. Het merendeel zal via de riolering worden afgevoerd. Van het deel dat in de bodem komt verdampt ook weer een deel via bomen en planten. Globaal kan worden gesteld dat in de hoge delen (boezemland en buitendijks gebied) grondwater van ondiepe naar diepere bodemlagen stroomt (inzijging). In de polders zijn de grondwaterstanden juist lager en treedt kwel op: water stijgt van het eerste watervoerend pakket op naar het ondiepe grondwater. 2.13.6 Oppervlaktewatersysteem en riolering Wanneer het peil van het oppervlaktewater lager ligt dan de grondwaterstand, functioneert het oppervlaktewater als een ontwateringsmiddel in de omgeving van het oppervlaktewater en vice versa bij een hoog oppervlaktewaterpeil. Gezien de geringe hoeveelheid oppervlaktewater in Delfshaven heeft het oppervlaktewatersysteem een beperkte invloed op het grondwatersysteem. Het effect van het oppervlaktewater op de grondwaterstanden beperkt zich tot circa 50 tot 100 meter. Ook (oudere) riolering heeft een invloed op de grondwaterstand. Vaak is oudere riolering gaan lekken op de naden van de buizen waardoor deze als een drainage gaat werken voor het grondwater. Op basis van de grondwaterstanden in Delfshaven Bijlage 6 is af te leiden dat deze in Delfshaven worden bepaald door zowel het oppervlaktewater als drainerende riolering. Dit is een aandachtspunt bij rioolvervanging omdat dan de grondwaterstanden kunnen stijgen. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 21 van 107

2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 22 van 107

3. De kaders 3.1 Inleiding Waterbeleid is er op verschillende niveau s en voor verschillende deelthema s. Voor Delfshaven zijn de belangrijkste thema s waterkwantiteit, waterkwaliteit en riolering. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste beleidsstukken op deze vlakken samengevat. 3.2 Waterkwantiteitsbeleid 3.2.1 Normering wateroverlast De kwantitatieve wateropgave is de benodigde waterberging om bij situaties met hevige neerslag te voorkomen dat er wateroverlast ontstaat. De norm voor oppervlaktewater is vermeld in het Nationaal Bestuursakkoord Water: de norm voor bebouwd gebied is dat de watergangen niet meer dan 1 keer per 100 jaar mogen overstromen. Er zijn landelijk afspraken gemaakt om deze opgave in 2015 te hebben opgelost, dit wordt de historische opgave genoemd. Voor de lange termijn geldt dat bovenstaande eis voor een zwaardere neerslag als gevolg van klimaatverandering in 2050 wordt toegepast. Delfland maakt dit onderscheid niet en stelt dat voor 2015 de norm dat de wateropgave tot 2050 moet zijn opgelost. In stedelijk gebied komt ook wateroverlast voor doordat de straatkolken overstromen. De richtlijn hiervoor is dat één keer per twee jaar kortdurend wateroverlast mag bestaan. Naast bovengenoemde opgave geldt een compensatieplicht bij herstructurering van gebieden: Bij het toevoegen van verhard oppervlak zal de bergingscapaciteit voor water moeten worden vergroot. De norm hiervoor is dat het watersysteem als gevolg van de ontwikkeling niet mag verslechteren. De algemene richtlijn voor de compensatie het toegenomen verharde oppervlak moet worden gecompenseerd met 10% oppervlaktewater. Bij kleinere ruimtelijke plannen zoals inbreiding in bestaand gebied (sloop voor nieuwbouw, waarbij geen verhard oppervlak wordt toegevoegd) is er geen wateropgave afdwingbaar. De algemene norm van het Hoogheemraadschap van Delfland voor stedelijk gebied is dat 325 m 3 /ha berging in het oppervlaktewater aanwezig moet zijn (afhankelijk van het verhardingspercentage) [Lit. 6]. Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard hanteert de algemene bergingsnorm van 400 m 3 /ha [Lit. 5]. 3.2.2 Wateropgave bij ruimtelijke plannen HHD (uit de Handreiking Watertoets [HHD 2004]) De waterbergingsnorm in een peilgebied is afgestemd op de huidige functies in dat gebied. De normen voor verschillende functies zijn bij nieuwe (uitleg)gebieden 2 : 2 Nieuwe (uitleg)gebieden zijn planvormen waar sprake is van een functieverandering, bijvoorbeeld van glastuinbouw naar stedelijk gebied of van grasland naar glastuinbouw 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 23 van 107

Grondgebruik Richtlijn afvoer (mm/etm) Percentage verhard oppervlak Benodigde waterberging (m 3 /ha) Glastuinbouw 17,5 75% 325 Stedelijk /wonen en 15 50% 325 (200 3 ) werken Grasland 10,5 5% 170 Akkerbouw 10,5 5% 275 De bemalingsnorm hierbij is 10 mm/etm voor onverhard oppervlak 20 mm/etm voor verhard oppervlak Bij functieverandering (verandering van de bestemming en functie van een gebied, bijvoorbeeld grasland naar stedelijk gebied) moet het plan aan de bovenstaande normen voldoen. De initiatiefnemer is hiervoor verantwoordelijk. Hij moet de daarvoor benodigde berekeningen (laten) uitvoeren. Bij herstructurering geldt de huidige hoeveelheid oppervlaktewaterberging als absoluut minimum. Wanneer door een ruimtelijk plan voor herstructurering of een beperkte uitbreiding het aandeel verharding toeneemt, dan moeten we de toename aan verhard oppervlak compenseren in de vorm van extra oppervlaktewaterberging (of vergelijkbare maatregelen) in hetzelfde peilgebied. Voor een duurzame herstructurering worden de genoemde waterbergingsnormen zoveel mogelijk als uitgangspunt beschouwd. HHSK (Uit nota waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen) Bij nieuwe ontwikkeling is de wateropgave vermeld in onderstaande tabel. Grondgebruik Richtlijn afvoer (mm/etm) Percentage verhard oppervlak Glastuinbouw 22 80% 375 Stedelijk /woonwijk 18 50% 400 Stedelijk /bedrijven 18 80% 700 Benodigde waterberging (m3/ha) Het uitgangspunt is dat door de toename van het verharde oppervlak de waterhuishouding niet mag verslechteren. Om zowel inwoners als het hoogheemraadschap niet onnodig te administratief te belasten geldt een drempelwaarde voor de toename van het verharde oppervlak vastgesteld, waaronder geen aanvullende waterberging wordt geëist. Deze grens is vooralsnog op 500 m2 netto verhard oppervlak gelegd. Samengevat kunnen drie situaties worden onderscheiden: 1. Bij situaties, waarbij de toename minder is dan 500 m2 netto verhard, worden geen eisen gesteld aan de aanvullende waterberging. 3 In gebieden waar een overstortbemaling aanwezig is, is de benodigde waterberging 200 m 3 /ha. 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 24 van 107

2. Voor de situaties van een geringe omvang, maar boven de 500 m2 en die voldoen aan de criteria in de nota waterberging bij ruimtelijke ontwikkelingen [HHSK 2007], kan worden volstaan met 10% aanvullende waterberging ten opzichte van de netto toename van het verharde oppervlak. 3. Voor de overige gevallen geldt dat op basis van de wateroverlastnormen voor het nieuwe grondgebruik, de aanwezige afvoercapaciteit en de omgevingsaspecten op basis van de in deze nota vermelde uitgangspunten een hoeveelheid aanvullende waterberging zal worden vastgesteld. Algemeen voor HHSK en HHD - Bij grootschalige nieuwe ontwikkelingen waarbij de functie wordt veranderd zal het gebied geheel aan de bergingsopgave moeten voldoen; - Bij kleinschalige ontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied moet in elk geval de bestaande berging intact blijven en minimaal de toename van verhard oppervlak worden gecompenseerd; - Voor de locatiekeuze van compenserende maatregelen is een voorkeursvolgorde opgesteld: I. compensatie binnen het plangebied; II. compensatie buiten het plangebied, maar binnen de waterhuishoudkundige eenheid (peilgebied); III. compensatie buiten het plangebied en buiten de waterhuishoudkundige eenheid (peilgebied), maar binnen de polder of bemalingseenheid. 3.3 Waterkwaliteitsbeleid 3.3.1 Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese wet die zich richt op de bescherming van grond- en oppervlaktewater. De KRW stelt zich ten doel dat alle Europese wateren in het jaar 2015 een goede toestand hebben bereikt en dat er binnen heel Europa duurzaam wordt omgegaan met water. De KRW is sinds 2000 van kracht. De KRW schrijft voor dat de landen stroomgebiedbeheersplannen opstellen, waarin zij aangeven welke doelen met welke maatregelen gerealiseerd gaan worden. Deze stroomgebiedbeheersplannen moeten in 2009 gereed zijn. In 2015 dienen de wateren te voldoen aan de doelstellingen, waarbij er mogelijkheden zijn tot uitstel tot 2021 of 2027. De doelstellingen hebben betrekking op de hoeveelheid aanwezige chemische stoffen en op de ecologische kwaliteit. Er komen algemene Europese doelstellingen voor een aantal chemische stoffen, de zogenaamde prioritaire stoffen. Deze dienen gehaald te worden in alle wateren (resultaatverplichting). De ecologische doelstellingen worden regionaal bepaald voor alle wateren, de zogenaamde waterlichamen. Deze zijn voorlopig vastgesteld in 2005. Daarnaast wordt ondermeer aandacht besteed aan zwemwateren. 3.3.2 Beleidsnota waterkwaliteitsspoor stedelijk gebied (HHSK) Conform het beleid zoals vastgelegd in de Beleidsnota waterkwaliteitsspoor stedelijk gebied (voor openbare, gemengde riolering in bestaand stedelijk gebied, juni 2006), moeten gemengde rioolstelsels per 1 januari 2005 voldoen aan de basisinspanning of emissiespoor. Met de zogenaamde brede aanpak van het waterkwaliteitsspoor zorgt het hoogheemraadschap er 2006-0564 vastgesteld door de stuurgroep 4 oktober2007 25 van 107