Studiegids. Opleiding Bachelor Social Work. studiejaar 2011-2012



Vergelijkbare documenten
STUDIEGIDS BACHELOR SOCIAL WORK. Collegejaar Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen Universiteit van de Nederlandse Antillen

Opleiding Bachelor Social Work

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Management & Organisatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Informatie werkplekleren

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

De 6 Friesland College-competenties.

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Minor Licht Verstandelijk Beperkt

Sociaal Pedagogische Hulpverlening. SPH voltijd de opleiding en het werkveld.... voor haar een nieuwe liefde vindt

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven:

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Stagebekwaamheidsgesprek Hoofdfase 1 Feedbackformulier

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Instituut voor Sociale Opleidingen

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Minor Toegepaste Psychologie

Algemene informatie afstudeerfase

Beroepsopleiding Fondsenwerving B

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Bijlage A Competenties van de opleiding

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.

Lerarenopleiding Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Management & Organisatie

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

1. Eigenaarschap zelfstandigheid verantwoordelijkheid ondernemendheid zelfsturing en zelfregulatie

Het werkveld. Kennis en vaardigheden

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

De Gespecialiseerde Professional

Toetsvormen. Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Katholieke Pabo Zwolle. Studeren met een functiebeperking

Minor Analyse, diagnose en verandering van organisaties (ADV)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

Toegepaste Psychologie. Bachelor of Applied Psychology - Voltijd

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Praktijkopleider agrotechniek

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Toetsregeling Professionaliteit

Programma s en volgtijdelijkheid Sociaal-Agogisch Werk. Academiejaar Bijlage 1

Erratum Studiegids. Bijlage Cursusbeschrijvingen Bacheloropleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (locatie Amersfoort) Deeltijd

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Concept: De basis van de praktijkroute. FC Extra

NIEUW LEADERSHIP IN EDUCATION MASTER

Bijlage Cursusbeschrijvingen. Culturele en Maatschappelijke Vorming Inclusief afstudeerrichting Social Management.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

1. Interpersoonlijk competent

Portfoliobegeleiding. Roland Leenaarts

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

TRAINING VOOR VERTROUWENSPERSONEN Over integriteit en vertrouwelijkheid

Individuele studieloopbaanplanning. via de Digitale Onderwijs Catalogus

Bijlage 5 Interviewformulier studieadviseurs

REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS Instituut voor Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. studiejaar

Human Resource Management (HRM) Bachelor of Arts - Voltijd

Onderwijs- en Examenregeling

Lerarenopleiding Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

4. Inhoud minor. Diplomasupplement

... haar helpt een toekomst op te bouwen. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. MWD voltijd de opleiding en het werkveld

Leerplanschema Minor Psychologie

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3. Lestijden 40

Hbo-bachelor verloskunde

Management & Organisatie

Academie voor Sociale Studies. Minor Licht Verstandelijk Beperkt

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE

Post-hbo cursus Loopbaanbegeleiding

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Opleiding: Eerst Verantwoordelijke Verzorgende met plus (EVV met plus)

STARTDOCUMENT TBV TOELATING PRAKTISCHE INFORMATIE PRAKTISCH

Transcriptie:

Studiegids Opleiding Bachelor Social Work studiejaar 2011-2012 Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van de Nederlandse Antillen

Mission: To contribute to the social, economic, and intellectual development of the Caribbean society through higher education, research, and community service. We consider societal involvement and quality as key values. Our graduates have the potential to become future leaders of the Caribbean. Vision: To become a leading institute for higher education and research in the Dutch Caribbean by 2010, and to serve as an example for education and research institutes in the entire Caribbean. We aim to be recognized as the organization most known for improving the social and economic situation of the Dutch Caribbean. Student numbers at our university are expected to exceed 2.000 in 2010. We focus on strong involvement in developments that affect the entire community, and strong relationships with public and private organizations. All our courses are accredited. Uit: UNA, Strategisch beleidsplan (2006 2010) Aanleiding tot de Nieuwe opleiding Bachelor Social Work De Antilliaanse samenleving is een samenleving in beweging: staatkundige, economische en sociale veranderingen dienen zich dwingend aan. Sinds de tijd dat deze uitspraak is gedaan zijn deze veranderingen de afgelopen jaren versneld. De huidige ontwikkelingen in het kader van de staatkundige hervormingen, de groeiende sociale problematiek, de vergrijzing van de beroepsbevolking en de behoefte aan hoger opgeleiden die beschikken over een kennisbasis en competenties die zijn toegespitst op de Antilliaanse context, onderstrepen eens te meer de noodzaak om het hoger onderwijs op de Antillen en met name op Curaçao een flinke impuls te geven. Wanneer een samenleving snelle maatschappelijke veranderingen doormaakt, is het van belang dat goed opgeleide mensen dit proces en de mogelijke negatieve consequenties daarvan kunnen analyseren, interpreteren en in beleid en praktijk vorm te geven en te begeleiden. Dit dient zowel op groepsniveau (maatschappij) als op het niveau van individuele en groepen cliënten (gedrag) te gebeuren. Uit: Opleidingsplan Bachelor Social Work (2009) Studiegids BSW 2011 2012 1

Voorwoord 1 Factsheet 5 2 Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen 6 2.1 De opleiding Bachelor Social Work 6 2.2 Sociaal Agogisch Handelen 6 2.3 Drie taakgebieden 7 2.4 Uitstroomprofielen 8 2.5 Fasen en niveaus in de opleiding 8 2.6 Major-Minor structuur 9 2.7 Stage 9 2.8 Studieloopbaanbegeleiding (SLB) 10 3 Het onderwijs 11 3.1 Competentiegericht onderwijs 11 3.2 Kennis (blijven) ontwikkelen, verbreding en specialisering 11 3.3 Sociaal-agogische eindcompetenties 12 3.4 Competenties 12 3.5 Competentiegericht leren in leerlijnen 13 3.6 Invulling van leerlijnen 14 4 Programma opbouw 18 4.1 Jaarplanschema eerste jaar Propedeuse 18 4.2 Jaarplanschema tweede jaar eerste jaar hoofdfase 19 4.3 Jaarplanschema derde jaar Stagejaar 20 4.4 Jaarplanschema vierde jaar Afstudeerfase 21 4.5 Jaarrooster 2010 2011 21 4.6 Beschrijving studieonderdelen. 23 4.7 Verplichte literatuur 23 5 Toetsen en examens 25 5.1 Fasen in de opleiding 25 5.2 Doorstroomregeling / drempelregeling / bindend afwijzend studieadvies 25 5.3 Toetsing 26 5.4 Portfolio 26 5.5 Tijdvakken en frequentie van toetsing 26 5.6 Bekendmaking van de uitslag en studievoortgangsregistratie 27 5.7 Aanvraag vrijstellingen 27 5.8 Schriftelijke toetsen, tentamens, etc. inzien en nabespreken 27 5.9 Bewaring tentamens, werkstukken e.d. 27 5.10 Aanwezigheidsplicht en consequenties van niet voldoen aan de gestelde eisen 28 6 Kwaliteitszorg 30 6.1 Opleidingsadviesraad 30 6.2 Faculteitsraad 30 7 Toelating, inschrijving en kosten 32 7.1 Toelatingseisen 32 7.1.1 Algemeen 32 7.1.2 Buitenlands diploma 32 7.1.3 Colloquium Doctum 32 7.2 Vormen van Inschrijving 32 7.2.1 Reguliere voltijd student 32 7.2.2 Toehoorder, alleen bij theorievakken 33 7.2.3 Certificaatstudent 33 7.3 Inschrijfprocedure 34 7.3.1 Inschrijfformulier 34 7.3.2 Collegekaart 34 7.4 Inschrijf-, college- en examengelden 34 7.4.1 Tarieven 35 7.4.2 Examengeld Bachelor 35 7.5 Schuldbekentenis 35 Studiegids BSW 2011 2012 2

8 Overige regelingen 36 8.1 Onderwijsexamenregeling (OER) 36 8.2 Geldigheidsduur van studieresultaten 37 8.3 Examencommissie 37 8.4 Indienen verzoekschriften voor extra herkansing of vrijstellingen 38 8.5 Fraude 38 8.6 Beroepscommissie 39 8.7 Suggesties en klachten 39 8.8 Faculteitsraad 39 8.9 Studentenraad 39 9 Praktische informatie 40 9.1 Kantoor BSW 40 9.2 Officemanagement FMG 40 9.3 Stagecoördinator BSW 40 9.4 Programmanager BSW 40 9.5 Decaan van de Faculteit 40 9.6 Team BSW 41 9.7 Bereikbaarheid docenten 42 10 Faciliteiten en diensten 43 10.1 Student Affairs 43 10.2 Studentendecanaat 10.3 Bestelmogelijkheden van literatuur 43 10.4 Bibliotheek 44 10.5 Campus 44 10.6 Computercentrum (CCUNA) 45 10.7 Communicatie binnen de opleiding 45 10.8 Bereikbaarheid studenten 45 10.9 Roostering 46 Bijlagen 47 1. competenties uitgewerkt naar Leerresultaten 2. Beschrijving studieonderdelen Studiegids BSW 2011 2012 3

Beste student, Voor je ligt de studiegids van de opleiding Bachelor Social Work. Social Work maakt deel uit van de faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen. De opleiding en het instituut vallen onder de Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA). Deze studiegids informeert studenten, docenten en andere betrokkenen over de opleiding en de organisatie van de Bachelor Social Work in het studiejaar 2011 2012. De studiegids is een wegwijzer, waarmee je jezelf kunt oriënteren op de organisatie van het instituut en de opleiding, op algemene regelgeving en op de inhoud en opzet van het studieprogramma. Lees de studiegids goed en gebruik hem ook asl naslagwerk tijdens je studie.hoewel deze gids met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is opgesteld, kunnen er toch fouten in staan. Je kunt aan de beschrijving in de studiegids dan ook geen rechten ontlenen. NVAO-toetsing In december 2009 is de opleiding beoordeeld door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie. De toetsing heeft tot een positieve beoordeling geleid van BSW als Nieuwe Opleiding. Dit betekent dat de opleiding qua niveau vergelijkbaar is met de opleidingen in Nederland die geaccrediteerd zijn en dat er afgezien van inhoudelijke verschillen studenten kunnen doorstromen naar opleidingen in Nederland. Het niveau voor een HBObachelor is vastgelegd in officiële documenten. Deze toetsing betekent ook dat de opleiding over 6 jaar wederom beoordeeld zal gaan worden. We zullen de komende jaren daarom hard werken om het niveau van de opleiding te garanderen en te handhaven. Voor de studenten betekent dit dat indien zij de opleiding volgens het gestelde niveau afronden, ook weerkelijk voldoen aan het HBO-bachelor niveau. Man en vrouw Met het oog op leesbaarheid verwijzen we in de tekst naar de student of de Social Worker met hij. Het spreekt voor zich dat hiermee ook altijd zij is bedoeld. We wensen je een inspirerend en succesvol studiejaar toe. Studiegids BSW 2011 2012 4

1. Factsheet Opleiding Bachelor Social Work Opleiding: Bachelor of Social Work Uitstroomprofielen: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) Human Resource Management (HRM) Omvang: 240 STUDIEPUNTEN (EC) Major: Propedeusefase: 60 EC Profielfase 150 EC Minor: keuzeprogramma 30 EC Nominale studieduur: 4 jaar Opleidingsvariant: voltijd Voertaal: Nederlands/Papiamentu/Engels Literatuur: Nederlands/Papiamentu/Engels ECTS/EC - Studiepuntenregeling Bij de opzet van een studieonderdeel houden we rekening met de tijdsinvestering die redelijkerwijs van studenten verwacht mag worden om een opleiding te kunnen volgen en voltooien. Internationaal is die investering gesteld op 42 weken van veertig uur. De gevraagde tijdsinvestering wordt studiebelasting of studielast genoemd. Die wordt uitgedrukt in studiebelastinguren of in studiepunten. De studiepuntenregeling stelt vast hoe studiepunten bij de opzet van een studieonderdeel worden ingezet. Doel van de studiepuntenregeling is om de studielast van het vierjarige opleidingscurriculum optimaal te beheersen en te spreiden. De studiepunten die je behaalt worden bij BSW in ECTS European Credit Transfer System uitgedrukt. ECTS is een soort gemeenschappelijke munt in cijfers en studiepunten voor de studielast. Een EC (European Credit) staat voor 28 uur studie. Onder studielast verstaan we: de inspanning, uitgedrukt in studie-uren, die de gemiddelde student moet opbrengen om op een gemiddeld niveau de afstand te overbruggen tussen de begin en eindtermen van een studieonderdeel of een gedeelte daarvan. Uit de studiepuntenregeling moet niet geconcludeerd worden dat veertig uur studeren per week zonder meer voldoende is. Studenten die op een hoger dan gemiddeld niveau willen afstuderen zullen in het algemeen eveneens méér tijd nodig hebben. Eisen aan de studielast Bij de planning en beheersing van de studielast gelden de volgende spelregels: De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten, waarbij 1 studiepunt = 28 uur studielast. De studielast van elk studieonderdeel wordt uitgedrukt in hele studiepunten. De studielast van een studiejaar bedraagt 60 studiepunten of 1680 studie-uren. De studielast van het vierjarige curriculum bedraagt 240 (= 4 x 60) studiepunten of 6720 (= 4 x 1680) uren. De studielast van de propedeutische fase bedraagt 60 studiepunten, die van de hoofdfase 180 studiepunten. Bij het bepalen van de studielast worden praktijkactiviteiten uitgedrukt in studiepunten. Dit geldt voor zowel voltijd- als deeltijdopleidingen. De studietijd die je kwijt bent aan een studieonderdeel, uitgedrukt in een bepaald aantal studiepunten, omvat deelname aan programma's, voorbereiden en bijwonen van colleges, nazorg, literatuur bestuderen, voorbereiden Studiegids BSW 2011 2012 5

en maken van een tentamen. Voorbereidingstijd voor herkansing en deelname aan een herkansingstoets is niet inbegrepen. 2 Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen 2.1 De opleiding Bachelor Social Work De Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen biedt studie(s) aan op het vlak van maatschappelijk, socialeen gedragswetenschappelijk vraagstukken binnen de Curaçaose resp. Antilliaanse samenleving. Voor u ligt de studiegids van de eerste opleiding aan de faculteit, de opleiding Bachelor Social Work, die vanaf 1 september 2008 wordt aangeboden. De opleiding Bachelor Social Work is opgezet in nauwe samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam. Na afronding van deze opleiding wordt de titel Bachelor of Social Work verkregen met één van de volgende gekozen uitstroomprofielen: Maatschappelijk Werk (MW), Pedagogische Hulpverlening (PH) of Human Resource Management (HRM). Dit hoofdstuk beschrijft de kern van Social Work en structuur van de opleiding op hoofdlijnen. 2.2 Sociaal Agogisch Handelen Wat is de kern van de opleiding Social Work. De kern van het Social Work bestaat uit Sociaal Agogisch Handelen. Sociaal... Het sociale doel dat de professional zich stelt is steeds de realisatie van een menswaardig bestaan (to enhance well-being), zowel feitelijk (materieel) als vanuit beleving (immaterieel) en zowel op individueel niveau als op het niveau van groep en samenleving. Het handelen is gericht op vrijwel alle facetten van de verhouding van het individu en zijn of haar omgeving (social work intervenes where people interact with their environments). Het kan dus zowel gaan om persoonlijke zelfrealisatie als om het realiseren van menswaardige maatschappelijke en culturele verhoudingen. Wat op politiek niveau menswaardig is, is deels expliciet vastgelegd in rechten, plichten, sociale regelgeving en maatschappelijke voorzieningen; deels krijgt het ook inhoud in meer impliciete waarden en normen (gewoontes, zeden, gedrag). Het sociale wordt ook vorm gegeven door de (vrijwillige) inzet van individuen, groepen, samenlevingsverbanden (buurten) op sociaal en cultureel gebied. Voorzieningen en waarden waarin het sociale karakter van de samenleving tot uitdrukking komt, zijn bijvoorbeeld sociale zekerheid, toegankelijke gezondheidszorg voor allen, deelname aan cultuur, toegankelijkheid onderwijs voor allen, diverse vormen van zorg, ondersteunde vrijetijdsvoorzieningen (verenigingen, activiteiten, enzovoort). Agogisch... Agogisch handelen houdt in: het zodanig interveniëren, begeleiden, faciliteren, enzovoort, dat wat optimaal mogelijk is c.q. wordt beschouwd, ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De interventie is daarbij steeds zodanig, dat de betrokken individuen zelf, samen met anderen, hun situatie maken zoals zij vinden dat deze moet zijn, binnen de kaders van hun eigen en de gegeven contextuele mogelijkheden. Binnen de sociaalagogische beroepen is de professional echter degene die veranderingen initieert, begeleidt en/of faciliteert in de verhouding individu Studiegids BSW 2011 2012 6

maatschappij. Hij of zij opereert ontwikkelingsgericht en op basis van wederkerigheid: in de dialoog wordt de richting bepaald. Dat brengt met zich mee dat sociaal-agogen niet zozeer gericht zijn op het beschrijven van situaties (diagnostisch) maar op de dynamiek van het veranderen. Ook is de sociaal-agoog niet gericht op het overnemen van de ontwikkeling, maar op het stimuleren van de ander tot het zelf in gang zetten van een ontwikkeling. Dit komt het sterkst tot uiting in het 2e jaar bij het studieonderdeel Community Development. Grondtrekken van het sociaalagogisch handelen De basiskenmerken van het professioneel sociaalagogisch handelen zijn: Sociaalagogisch handelen is professioneel normatief handelen, dat wil zeggen handelen in een situatie waar per definitie waarden in het geding zijn. Sociaalagogisch handelen draagt bij aan het oplossen of het hanteerbaar maken van sociale vraagstukken/ problemen en sociale initiatieven. Het is gericht op verschillende facetten van de verhouding individu en samenleving bij het bereiken van een menswaardig bestaan en op het onderkennen en beïnvloeden van individuele condities en omgevingscondities. Sociaalagogisch handelen is gericht op het activeren, mobiliseren en versterken van het handelingsvermogen van individuen, groepen en organisaties in hun context door de toepassing van sociaalagogische en creatiefagogische methoden. Sociaalagogisch handelen is interactief en dialogisch, gekarakteriseerd door wederkerigheid (verbaal of nonverbaal). In die dialoog wordt normativiteit expliciet aan de orde gesteld. In het sociaalagogisch handelen is steeds expliciet de persoonlijkheid van de professional mee in het geding: persoonlijke kwaliteiten worden professioneel ingezet ten behoeve van het initiëren van verandering c.q. versterken van het zelfregulerend vermogen. De sociaalagoog beschikt in de dialogische relatie wél over professionele macht en draagt verantwoordelijkheid voor de relatie. Hij of zij verantwoordt zich naar de mensen voor wie hij werkt, naar de eigen organisatie, naar collega-professionals en naar de wereld van beleid en overheid. 2.3 Drie taakgebieden De taken binnen de sociaalagogische beroepen kunnen in drie gebieden worden ingedeeld: 1. Agogisch-vakmatige taken Deze taken voeren sociaalagogen uit in zes domeinen, te weten: het menselijk bestaan op zichzelf, de vitale levensverrichtingen, de dagelijkse levensverrichtingen, de primaire leefsituatie, de directe sociale omgeving en het functioneren in de samenleving 2. Organisatorische en bedrijfsmatige taken Het werken in en vanuit een bedrijf of arbeidsorganisatie bevat het vermogen tot het ondernemend denken en handelen en het bijdragen aan het functioneren van een bedrijf of arbeidsorganisatie waaronder kwaliteitszorg, beleidsontwikkelingen, samenwerking in netwerken, aansturing van medewerkers en vrijwilligers en dergelijke. 3. Professionaliseringstaken Het werken aan professionaliteit en professionalisering omvat alle taken die bijdragen aan de ontwikkeling van een eigen beroepsidentiteit en het vermogen een bijdrage te leveren aan het beroep of de beroepsontwikkeling door signalering van lacunes tussen wat beleidsmatig en politiek wordt beoogd in de werkvelden en de praktijk van alledag waarin niet aan beoogde normen en/of standaarden wordt voldaan. Studiegids BSW 2011 2012 7

Daarnaast gaat het om onderzoek en innovatie en het ontwerpen van diensten en methodieken voor klanten of klantgroepen. De taken in deze drie gebieden worden uitgevoerd met een grote mate van verantwoordelijkheid en zelfstandigheid in een vaak complexe situatie. De taakuitvoering is mede beschreven in wet- en regelgeving en beleidskaders. Onjuiste taakuitvoering kan grote consequenties hebben voor de beroepspersoon, tot en met rechtsvervolging. 2.4 Uitstroomprofielen Na een algemene sociaal-agogische basis van 1,5 jaar kan de student tussen drie uitstroomprofielen kiezen. Elk uitstroomprofiel staat voor een specialisatie naar een werkveld, waar de basis gevormd wordt door het sociaalagogische handelen. Na het afronden van de studie wordt de titel Bachelor of Social Work verkregen met een zelf gekozen uitstroomprofiel. Dit houdt in dat de student zich heeft ontwikkeld in de specifieke kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het uitoefenen van het beroep in een specifieke beroepstak. Hieronder volgt een beknopte beroeps- en taakbeschrijving van de drie uitstroomprofielen: Maatschappelijk Werk De maatschappelijk werker zet zich in voor de verbetering in het sociaal functioneren van personen, door methodisch te werken met de cliënt en met de omgeving. Hij is werkzaam in allerlei organisaties die hulp en steun bieden aan mensen met problemen die lichamelijke, (psycho)sociale, psychische en materiële, juridische kennis vereisen. Hij helpt mensen uit te vinden wat hun rechten en plichten zijn en bij welke instantie ze het beste terecht kunnen. De maatschappelijk werker werkt met individuele cliënten, gezinnen en soms met groepen, onder meer in het bedrijfsleven, de (geestelijke) gezondheidszorg, het onderwijs, de reclassering, de jeugdzorg, de sociale zekerheid, de maatschappelijke opvang en revalidatiecentra. Daarnaast zijn er ook maatschappelijk en sociaal juridisch werkers die een eigen praktijk hebben. Pedagogische Hulpverlening Pedagogische Hulpverlening leidt studenten op om mensen te helpen van jong tot oud - hun leven (weer) zo zelfstandig mogelijk in te richten. Het gaat om tijdelijke, langdurige of permanente hulp bij problemen in relaties, het gezin, de opvoeding of de eigen ontwikkeling, maar ook bij handicaps, geestelijke stoornissen of ziekte. De hulp bestaat uit begeleiding, ondersteuning en/of verzorging thuis maar vaak ook binnen de instelling waar de cliënt verblijft. Pedagogische hulpverleners werken onder meer in de jeugdzorg en de jeugdhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg, zorg voor verstandelijk gehandicapten, verslavingszorg, justitiële hulpverlening, maatschappelijke opvang, ouderenzorg, jongerenwerk en bij de overheid. Pedagogisch hulpverleners kunnen hun beroep ook in een zelfstandige praktijk uitoefenen. Human Resourcemanagement De HRM professional is thuis in het werkgebied van personeel en arbeid en richt zich op mensen, werk en organisaties. Denk hierbij aan onderwerpen als werving en selectie, loopbaan- en verzuimbeleid, beoordeling van medewerkers, individuele begeleiding van werknemers in hun loopbaan, communicatie en leidinggeven. In de meeste organisaties, groot of klein, profit of non-profit, speelt de personeelsdeskundige een belangrijke rol. Bovendien is het werk van de HRM-er afwisselend: je werkt met veel verschillende soorten mensen, werknemers èn werkgevers. Daarbij krijg je te maken met de meest uiteenlopende vragen en problemen. In de praktijk kom je de HRM-er overal tegen. Denk aan grote instellingen, zoals een ziekenhuis, een universiteit of ministeries, financiële instellingen of uitzendbureaus of bedrijfsleven, zoals banken, havenbedrijf, etc. Studiegids BSW 2011 2012 8

2.5 Fasen en niveaus in de opleiding Gedurende de opleiding ontwikkelen en tonen studenten hun competenties in kenmerkende en/of kritische beroepssituaties. In elke fase van de opleiding worden hogere prestatie-eisen gesteld aan de student. De competenties zijn hiertoe uitgewerkt naar drie niveaus (Zie bijlage 1 voor de beschrijving van de competenties per niveau). Deze niveaus zijn: niveau 1 hoofdfasebekwaam (propedeutisch examen) niveau 2 stagebekwaam niveau 3 startbekwaam (bachelor examen) Via de behaalde studieresultaten en een assessment toont de student dat hij of zij geschikt is om door te gaan naar de volgende fase (het volgende niveau) van de opleiding. In overeenstemming met de niveaueisen worden in elke fase van de opleiding hogere eisen gesteld aan de mate waarin de student sturing geeft aan zijn leerproces en de resultaten daarvan. Deze toenemende zelfsturing uit zich onder meer in een grotere eigen verantwoordelijkheid voor studiekeuzes, studieactiviteiten en studieresultaten gedurende de opleiding en een overgang van overwegend opleidingsgestuurd onderwijs naar meer sturing door de student. Zal het eerste jaar nog vrij sturend zijn, vanaf het derde jaar zal de student meer zijn studeren vanuit eigen doelen vorm moeten gaan geven. 2.6 Major-Minor structuur De Bachelor Social Work hanteert de Major-Minor structuur. Major: de nominale basisopleiding van 3,5 studiejaar (210 EC), waarin je de competenties verwerft om je beroep als Social Worker te kunnen uitoefenen. Minor: een samenhangend keuzeprogramma dat een half studiejaar duurt (1 semester, 30 EC). In dat halve jaar kun je je competenties verbreden of verdiepen binnen je eigen afstudeerrichting of kennismaken met een ander vakgebied, dat raakvlakken heeft met je eigen beroepsdomein. Steeds meer instellingen in het Hoger Beroepsonderwijs, in Nederland, en ook elders bieden deze keuze voor major minor aan. Dat levert extra keuzemogelijkheden en flexibiliteit. Het geeft de mogelijkheid om snel in te spelen op actuele ontwikkelingen in het werkveld. Met dit aanbod van minoren, die specifiek gericht zijn op de actualiteit, behoeften en trends binnen het (internationale) beroepenveld, biedt de opleiding studenten naast een volledig majorprogramma de extra mogelijkheden om een gedeelte van hun studie in het buitenland te volgen en zich optimaal voor te bereiden op hun toekomstig beroep. 2.7 Stage Kennismaken met de praktijk en leren werken / werkend leren in de praktijk vindt plaats zowel binnenschools als buitenschools. In het eerste jaar vindt het binnenschoolse gedeelte primair in de projecten plaats waar door simulatie en reflectie inzicht verkregen wordt in realistische beroepssituaties én hoe daarin te handelen. Binnen elk project gaat de student op onderzoek uit in het werkveld. Daarnaast kent het binnenschoolse gedeelte praktijkbegeleiding en supervisie in het derde jaar. De praktijkbegeleiding heeft tot doel de student vanuit de instelling te ondersteunen door middel van themadagen en Studiegids BSW 2011 2012 9

specifieke trainingen bij de inhoudelijke vraagstukken waar zij tegen aan loopt. Supervisie heeft als doel het professionele handelen als beroepspersoon te ontwikkelen en bij te sturen. Het buitenschoolse gedeelte start in het tweede jaar met een snuffelstage. De student gaat het werkveld van zijn interesse nader in kaart brengen door een oriënterende stage. Het derde jaar is het stagejaar, alwaar de student competenties in de beroepspraktijk, aangestuurd door opdrachten vanuit de opleiding én de instelling gaat verwerven. 2.8 Studieloopbaanbegeleiding (SLB) Een belangrijk programma, dat als een rode draad door de opleiding loopt is de Studieloopbaanbegeleiding (SLB). De studieloopbaanbegeleider is eerste aanspreekpunt en vertrouwenspersoon voor de student. Contacten tussen SLB en de student kunnen de studievoortgang betreffen, maar kunnen ook gaan over persoonlijke problemen waarmee de student zich geconfronteerd ziet. De studieloopbaanbegeleider kan dan verwijzen naar een student counselor van de afdeling Student Affairs van de UNA. SLB is de didactische werkvorm, waarin de student in eerste plaats zijn eigen studieloopbaan en later de eigen loopbaan leert managen. Referentiepunten in dat ontwikkelingsproces zijn de opleidingscompetenties en de studieresultaten. Van belang is antwoord te geven op de vragen: wie ben ik?; wat kan ik? wat wil ik? En hoe ga ik dat bereiken?. Elk van de genoemde invalshoeken brengt waarden, eisen, dynamiek, dilemma s, mogelijkheden en beperkingen met zich mee die de student in samenhang onderzoekt. Het product daarvan is dat een student op een steeds bewuster niveau de eigen ontwikkeling kan sturen. SLB biedt een eigen onderwijsinhoud aan. Binnen het SLB begeleidingsmodel geldt het doel dat de student als (beroeps)persoon zich voorbereidt op een beroepsleven met verscheidenheid en veranderlijkheid. Daarbinnen is de opdracht te blijven leren, actief vorm te geven aan het leven en de arbeidsidentiteit en de beroepsidentiteit die vorm krijgen in steeds verschillende contexten. In SLB leer je dat zelfsturende vaardigheden en koerszoekend vermogen belangrijke metacognitieve vaardigheden zijn voor een professional. SLB stuurt vooral de competentieontwikkeling op het punt van reflectie en zelfregulering. De docent heeft binnen deze werkvorm naast een beoordelende een betekenisgevende en coachende rol. SLB is een individueel proces. De dialoog met anderen is in dat proces van reflectie en betekenisgeving essentieel. Studiegids BSW 2011 2012 10

3. Het onderwijs 3.1 Competentiegericht onderwijs De opleiding Bachelor Social Work is opgezet als een competentiegerichte opleiding. Doel van het onderwijs dat wordt aangeboden is dat elke student de opleidingscompetenties ontwikkelt op bachelor niveau. Studenten worden zodanig opgeleid, dat zij aan het eind van hun studie beschikken over de juiste combinatie van kennis, vaardigheden en houding. Deze worden vervolgens ingezet om in de beroepspraktijk aan de slag te kunnen gaan als social worker met één van de afstudeerprofielen, en zich vervolgens beroepsmatig verder te ontwikkelen tijdens hun verdere loopbaan. Onder het begrip competentie verstaat de opleiding Een integraal geheel van kennis, vaardigheden en houding die een persoon binnen een beroeps- en/of wetenschappelijke context adequaat weet in te zetten. Met andere woorden: kennis, vaardigheden en houdingsaspecten (attitude) binnen de beroepscontext vormen de bouwstenen van de competenties. 3.2 Kennis (blijven) ontwikkelen, verbreding en specialisering In alle HBO-opleidingen in Nederland is de afgelopen jaren meer nadruk komen te liggen op het kunnen doen van toegepast onderzoek, het levenslang leren en de vraag om breed inzetbare maar ook gespecialiseerde professionals. Deze elementen zijn ook een belangrijk onderdeel van de opleiding BSW. Kennisontwikkeling Kennisontwikkeling en onderzoeksvaardigheden zijn een onderdeel geworden van de studie. Kennisontwikkeling is een deel van de ontwikkeling van jezelf als beroepsbeoefenaar. Kennis ontwikkel je niet alleen door theorie te bestuderen. Er wordt van een HBO-bachelor opgeleide professional verwacht dat deze ook gaat bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het beroep, door het uitvoeren van projecten en onderzoek. Je start in de opleiding met relatief eenvoudig onderzoek. Later lever je tijdens je studie een bijdrage aan methodiekverbetering of methodiekontwikkeling ten behoeve van een of meerdere cliënten (project maatwerk). Het uiteindelijke doel is dat je, als startbekwame professional, in de beroepspraktijk met onderzoeksgegevens van anderen kunt werken en ook dat je zelf een project kunt leiden en relatief eenvoudig toegepast onderzoek kunt doen. Leren leren Van elke student wordt verwacht dat deze zich ook na de studie blijft ontwikkelen. Inmiddels staat vast dat het levenslang leren niet alleen een ambitie, maar een pure noodzaak is. Kennis en inzichten veranderen in de loop van de tijd. Afgestudeerden en werknemers en werkgevers, ieder moet zich blijven ontwikkelen en zich nieuwe kennis, inzichten en handelswijzen eigen maken. Stilstand betekent in dit verband achteruitgang. Tijdens de studie wordt veel aandacht besteed aan hoe je kunt leren en hoe je je eigen leerstijl kunt analyseren en daarmee je voordeel kunt doen. Je leert je eigen leerdoelen te stellen en vast te stellen of je deze ook haalt. Je leert vooruit kijken en te plannen waar en hoe je verder kunt leren om effectief te kunnen handelen in verschillende (beroeps-) contexten. Reflectie op jezelf, op je leerproces, op je doelen, op je werk is een rode draad door de opleiding. Door reflectie zul je veel beter hetgeen in de boeken staat koppelen aan jouw eigenheid van een professioneel Social Worker. In de derde jaar zal hier via supervisie nog eens extra aandacht aan besteed worden. Studiegids BSW 2011 2012 11

Brede inzetbaarheid De HBO-opleiding bachelor Social Work leidt breed inzetbare agogische professionals op, op bachelor niveau. Afgestudeerden beschikken over een brede basis social work in combinatie met een afstudeerprofiel dat is gericht op een specifiek werkveld1. De professional kan bijdragen aan duurzame ontwikkeling van de Antillen, hij heeft een eigen visie op zijn beroep en de context waarbinnen hij dit beroep uitoefent. Hij is in staat om creatief en pro-actief te werken in uitdagende omstandigheden en complexe beroepssituaties. Daarnaast ontwikkelt de Social Work professional beleid in wisselwerking met de praktijk. Hij is in staat zijn professioneel handelen te verantwoorden. 3.3 Sociaal-agogische eindcompetenties Dit hoofdstuk kleurt het plaatje van competenties verder in door verdeeld over de drie taakgebieden in totaal zes clusters van competenties te benoemen. Vanuit de uitstroomprofielen wordt hierop ingestoken door aan te geven hoe ze hun afgestudeerden voor die competenties kwalificeren. 3.4 Competenties De opleiding Social Work formuleren haar eindkwalificaties in zes clusters van competenties, gelegen binnen deze taakgebieden. De zes clusters per taakgebied zijn: Taakgebied Competentiecluster Omschrijving Taakgebied 1 Agogischvakmatige taken Verkennen, analyseren, definiëren (agogisch) De professional is in staat om samen met doelgroep, opdrachtgever en andere betrokkenen de kwaliteit van de verschillende manieren waarop individu, groep en samenleving op elkaar betrokken zijn te verkennen, te analyseren en te definiëren; met name in situaties waar de kwaliteit van het bestaan onder druk staat. Sociaalagogisch handelen (beroep) De professional is in staat tot methodisch handelen in sociaalagogische contexten en tot het verantwoorden van dat handelen. Het eigene van het methodisch handelen in sociaalagogische contexten wordt primair gekarakteriseerd door de gerichtheid op zelfregulatie en zelfontwikkeling (empowerment) van cliënt, groep en organisatie en samenleving. Taakgebied 2 Organisatorische en bedrijfsmatige Werken in en vanuit een bedrijf of organisatie De organisatorische context van waaruit de sociaalagoog opereert kan sterk verschillen: van een zelfstandige kleine onderneming tot een grote organisatie met honderden medewerkers. Dát van de sociaal agoog op een bepaalde 1 Het individuele afstudeerprofiel c.q. de kwalificaties van de student worden in relatie tot het gevolgde binnen- en buitenschoolse programma vermeld op het diploma supplement Studiegids BSW 2011 2012 12

taken wijze functioneren in die context wordt vereist, is evident. Taakgebied 3 Professionaliseringstaken De persoon van de professional als instrument De professional is in staat een aantal aan de eigen persoonlijkheid verbonden vermogens professioneel in te zetten op zodanige wijze dat afstand en nabijheid, presentie en interventie worden gecombineerd. Denk daarbij aan betrokkenheid, empathie, assertiviteit, representativiteit, integriteit en het kunnen hanteren van professionele macht en verantwoordelijkheid. Onderzoeken De professional kan praktijkgericht onderzoek verrichten, gericht op planontwikkeling en beroepsontwikkeling. Professionaliseren De professional is in staat tot en voelt zich verantwoordelijk zich gedurende zijn loopbaan professioneel te blijven ontwikkelen en de eigen beroepscompetenties te onderhouden. Zie verder bijlage 1 voor een uitgebreide beschrijving van de eindkwalificaties per competentiecluster per opleidingsniveau. 3.5 Competentiegericht leren in leerlijnen Het programma bestaat uit een aantal didactische leerlijnen, aan de hand waarvan de opbouw en samenhang tot stand komt. De theorielijn, de integratielijn met daarin de projecten en de flankerende colleges, de vaardighedenlijn, de studieloopbaanbegeleidingslijn en de praktijklijn (vanaf de hoofdfase). Elke leerlijn heeft een bepaald type leerdoelen met bijpassende didactische werkvormen, groepering, docent- en studentactiviteiten, docentrollen en toetsvormen. Leerlijn Doelen Resultaten Theorielijn Ontwikkelen van Sociaalagogische kennis en beroepshouding. Kennisbasis van het beroep, wetenschappelijke toepassing Vaardighedenlijn Ontwikkelen van beroepsvaardigheden en beroepshouding Kritische beroepsvaardigheden. Integratielijn Ontwikkeling van competenties door integratie van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten in kritische beroepssituaties. Competenties social work, generieke HBO-competenties, praktijkgericht onderzoek, methodisch en reflectief denken en handelen en probleemgericht werken Studiegids BSW 2011 2012 13

Leerlijn Doelen Resultaten Leren in de beroepspraktijk Toepassen en verder ontwikkelen van competenties in praktijksituaties. Competenties social work, generieke HBO-competenties praktijkgericht onderzoek, methodisch en reflectief denken en handelen en probleemgericht werken Studieloopbaanlijn Ontwikkelen van kennis, houding en vaardigheden gericht op zelfsturend werken en leren (reflecteren op eigen handelen, continue professionele ontwikkeling). Ontwikkelen van een perspectief voor (studie-) loopbaanmanagement ten behoeve van de eigen competentieontwikkeling en afstudeerprofiel. Zelfsturende competenties (Lerende Professional), kritische houding Leerlijnen brengen in relatie tot de inhouden van de programma s samenhang aan in het programma. Deze samenhang krijgt vorm op kwartaalniveau en op curriculumniveau. In elk kwartaal worden alle leerlijnen aangeboden. De integratielijn, met het bijbehorende project en de flankerende colleges en de vaardighedenlijn staan altijd in het teken van een bepaald kernvraagstuk uit het beroep van de Social Worker. Daarnaast is er ook sprake van een longitudinale samenhang door de opbouw binnen elke afzonderlijke leerlijn. 3.6 Invulling van leerlijnen Hierna zijn voor elke leerlijn de doelstelling, de werkvormen, de docentrollen en de toetsvorm beschreven. Theorielijn Een solide kennisbasis is een randvoorwaarde voor studenten om zich te ontwikkelen tot competente beroepsbeoefenaars. Sociaalagogische kennis ligt aan de basis van de ontwikkeling van het professioneel denken en handelen en van de competenties van de Social Worker. Sociaalagogische kennis via de theorievakken vormt de basis voor het verantwoord en wetenschappelijk onderbouwd beroepsmatig handelen. Deze vakken bieden de concepten en modellen om problemen te analyseren, te verkennen, te definiëren en daarvoor effectieve methodieken te kunnen ontwerpen, die later in de praktijk toegepast kunnen worden. Dit betekent dat de ontwikkeling van kennis nauw is verbonden met de beroepspraktijk. In de theorielijn wordt verwezen naar de relevantie van kennis voor de projecten, stages en praktijkopdracht. In samenhang met de competentieniveaus neemt het niveau van onderwijsactiviteiten, literatuur, toepassing in beroepscontexten, zelfstudieopdrachten en ander onderwijsmateriaal toe gedurende de opleiding. De didactische werkvormen zijn hoor- en werkcollege. De docent heeft de rol van expert die beschikt over actuele kennis op het gebied van het kennisdomein en het beroep. Hij introduceert studenten in een bepaald thema of kennisgebied, positioneert deze in de kennisbasis van Social Work en legt steeds de relatie met de beroepspraktijk, in het bijzonder met het vraagstuk uit de beroepspraktijk dat in het project aan de orde is. Studiegids BSW 2011 2012 14

Vaardighedenleerlijn In deze leerlijn ontwikkelen studenten kritische beroepsvaardigheden, met aandacht voor de eisen die de beroepspraktijk stelt. De vaardighedenlijn draagt bij aan de ontwikkeling van de competenties. Er is onderscheid te maken naar verschillende vaardighedenlijnen: Communicatieve beroepsvaardigheden Gedurende het eerste jaar wordt communicatieve beroepsvaardigheden getraind, zoals gespreksvaardigheden, samenwerkingsvaardigheden, presentatievaardigheden en gespreksvormen. Onderzoeksvaardigheden In het eerste en tweede jaar worden er verschillende blokken besteed aan onderzoeksvaardigheden en onderzoeksmethodieken. Expressievaardigheden Drama en Community art zijn vaardigheden gericht op het gebruiken van expressietechnieken ten behoeve van de eigen ontwikkeling, alswel in het kader van ontwikkeling van de doelgroep. Schriftelijke vaardigheden In het eerste jaar wordt veel aandacht besteedt aan de schriftelijke vaardigheid rapporteren. Methodische vaardigheden Onder deze categorie vallen de vaardigheden die te maken hebben met community building: het ontwikkelen en versterken van de kracht en oplossingsvermogen van de mens zelf. Didactische werkvormen behorend bij deze leerlijn zijn: vaardigheidstraining en rollenspelen. Studenten leren (deel) vaardigheden door te oefenen in oefensituaties. Gedurende de opleiding neemt de complexiteit van de oefensituaties toe. Daarbij wordt van studenten steeds meer verwacht dat zij een zelfstandige houding hebben, kritisch naar zichzelf kunnen kijken en hun beroepsmatig handelen kunnen verantwoorden vanuit professionele standaarden. De docent is trainer en geeft criteriumgerichte en constructieve feedback op de voortgang van het professioneel handelen van de student. Wanneer in relatie tot het professionele handelen richtinggevende werkmodellen en achterliggende theorie worden aangeboden is het werkcollege de didactische werkvorm. De toetsing van de vaardighedenlijn gebeurt door vaardigheidstoetsen waarin de student laat zien dat hij of zij over de getrainde vaardigheden beschikt. Integratielijn Project Het project binnen deze leerlijn levert een bijdrage aan de ontwikkeling van competenties, doordat via werkend leren, kennis, vaardigheden en houdingselementen in samenhang worden toegepast in kenmerkende of kritische beroepssituaties. Hiertoe krijgen studenten opdrachten die zijn gebaseerd op kennisontwikkeling via (verkenning van) vraagstukken en dilemma s uit de beroepspraktijk. De opdracht leidt tot beroepsproduct(en) en/of een bepaald resultaat voor een doelgroep. De integratielijn heeft een opbouw van door de opleiding gestuurde naar beroepspraktijk gestuurde opdrachten. In projecten leren studenten in een projectgroep samen werkem door systematisch te werken aan de oplossing van een complex beroepsprobleem of vraagstuk. Dit is in praktijk een vraagstuk waarvoor meerdere oplossingen mogelijk zijn. Het probleem is representatief voor het beroep en doet zich voor in een kritische beroepssituatie. De projectopdracht stimuleert studenten tot methodisch en reflectief denken, probleemgericht werken en andere generieke vaardigheden om beroepsproblemen op een effectieve manier aan te pakken. Ook scherpt de opdracht het kwaliteitsbesef aan, doordat studenten de gekozen oplossing dienen te verantwoorden vanuit het perspectief van verschillende actoren. Studiegids BSW 2011 2012 15

Didactische werkvormen zijn projectbijeenkomsten en zelfstandig werken aan (onderzoeks-) opdrachten, individueel en in de projectgroep. In de propedeuse en het begin van de hoofdfase is de docent begeleider. In het kader van het principe van toenemende zelfsturing verandert de rol van de docent in projecten gedurende de hoofdfase van begeleider via coach naar consultant. Daarbij verandert de mate waarin studenten het leerproces op groeps- en individueel niveau sturen op de aspecten leerdoelen, organisatie en kwaliteit van projectresultaten of beroeps-product(en). Hierdoor verandert de sturing van het leerproces van docentgestuurd via gedeelde sturing naar studentgestuurd. In de laatste fase is de student in staat om alle fasen van het leerproces (oriëntatie planning uitvoering evaluatie) van de projectopdrachten vrijwel zelfstandig te doorlopen. Flankerende colleges In de flankerende colleges worden studenten geïntroduceerd in de theoretische begrippen en modellen die voor de projectopdracht van belang zijn. Didactische werkvormen zijn hoor- en werkcolleges, gastcolleges, seminars, expertmeetings en dergelijke. De docent heeft de rol van expert in theorie en praktijk en beschikt over actuele kennis op het gebied van het kennisdomein en het beroep. Hij of zij introduceert studenten in de theoretische achtergronden van het project en in samenhang daarmee in de vraagstukken en dilemma s uit beroepspraktijk. De toetsing van het college gebeurt in de projectopdracht waarbinnen de student aantoonbaar maakt de vergaarde kennis toe te kunnen passen. Studieloopbaanlijn Binnen de studieloopbaan zijn twee trajecten te onderscheiden. De eerste is de studieloopbaanbegeleiding zelf, de tweede is gericht op taalontwikkeling. Studieloopbaanbegeleiding (SLB) SLB levert een bijdrage aan de professionele en persoonlijke ontwikkeling van de student. De student wordt gezien als een actief, zich zelf sturend wezen, die mede richting geeft aan zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling en ambities. Het is niet de opleiding alleen die bepaalt wat de student moet leren. De student heeft hier een grote eigen verantwoordelijkheid. Het Slb-programma kent vier onderdelen: Oriëntatie op de opleiding en het beroep en de afstudeerrichtingen Vanuit de opleiding en het beroep reflecteert de student in samenhang op vragen als: wat wil ik, wat kan ik, hoe ga ik dat aanpakken? Daarbij legt hij een verband tussen zijn talenten, mogelijkheden en ambities. Aanleren van studievaardigheden en reflectie op studiehouding In samenhang met het eerste doel ontwikkelen studenten in het Slb-programma generieke studievaardigheden, zoals studieplanning, het sturen en aantonen van de eigen competentieontwikkeling, reflectie op de eigen leer- en werkstijl en zelfregulatie en dergelijke. Bewaking van de individuele studievoortgang De Slb er heeft een signalerende taak naar de student: Zijn haar of zijn studieresultaten en studievoortgang volgens plan? Komen er sterke of zwakke kanten uit naar voren? Wat kan de opleiding de student binnen of buiten het programma bieden om sterke kanten te kapitaliseren en zwakke kanten te versterken? Wat kan de student zelf doen, hoe, wanneer, met wie? Zo nodig maakt de Slb er remediërende afspraken met de student. Deze afspraken legt de student vast in zijn POP en/of een studieplan waarin hij onder andere uiteenzet welke eventuele studieachterstanden hij op welke wijze gaat inhalen en binnen welke termijn. Toetsing van het niveau van competenties Het niveau van het onderwijs, de mate van zelfsturing die van studenten wordt verwacht en het beoogde Studiegids BSW 2011 2012 16

competentieniveau verschillen per fase van de opleiding. Bij elke overgang vindt een toetsing van het niveau van de competenties plaats. Dit gebeurt aan de hand van een portfolio-assessment. Didactische werkvormen zijn groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken. Dit zijn individuele begeleidingsgesprekken, portfolio- of POP-gesprekken, voortgangs- en functioneringsgesprekken. In de propedeuse en aan het begin van de verdiepingsfase heeft de Slb-docent de rol van begeleider. Daarna verandert diens rol naar die van coach en vervolgens die van consultant. Dit is in overeenstemming met de uitgangspunten voor toenemende zelfsturing door de student. SLB wordt getoetst via een voortgangs- en eindassessment. Taalontwikkeling Als Social Worker zul je later veel rapporten en verslagen in het Nederlands moeten opstellen. Gesprekken met cliënten en korte verslagen zullen meestal in het Papiamentu uitgevoerd dienen te worden. Daarom besteed de opleiding ook aandacht aan de ontwikkeling van de taalvaardigheden van de student, zowel voor Papiamentu als voor het Nederlands. In het eerste jaar krijgt de student op basis van een beginassessment een specifiek taalverbeteringsprogramma aangeboden om zowel grammaticale en schriftelijke als mondeling gespreksvaardigheden te verbeteren. Gezien de ervaringen met en de eisen aan de schriftelijke taalbeheersing staat dit onderdeel verplicht op het programma. Op basis van de beginassessment kan alleen geval van uitzonderlijke resultaten vrijstelling verkregen worden voor het vak. In het tweede jaar wordt papiamentu aangeboden, gericht op zowel de mondelinge als schriftelijke vaardigheden. Hiervoor geldt het zelfde als voor Nederlands. Het is een verplicht onderdeel voor de studenten. Ook studenten die nog geen Papiamentstalige achtergrond hebben, dienen dit studieonderdeel te volgen, zij het dat ze een aangepast programma krijgen. Van deze groep wordt wel verwacht, dat ze zich ook op andere wijzen scholen in het Papiamentu. Het komende studiejaar zal de opleiding een experiment starten met een keuzeprogramma Engels. Afhankelijk van de interesse zullen er twee modules Engels worden aangeboden. Het Engels zal gericht zijn op het lezen van Engelse teksten en korte Engelstalige presentaties. Deze modules geven recht op extra studiepunten. Ze vallen niet onder het verplichtte aantal 60 ECTS. Studiegids BSW 2011 2012 17

4. Programma opbouw In dit hoofdstuk wordt een overzicht van de jaarplanschema s gegeven van het eerste tot en met het derde jaar. Het vierde jaar omvat voor nu slechts een globale beschrijving van de minoren en afstudeeropdracht, zoals die zullen gaan plaatsvinden. 4.1 Jaarplanschema eerste jaar Propedeuse Het jaarprogramma van de opleiding is opgedeeld in vier periodes van elk 10 weken (zie het jaarrooster in paragraaf 3.5). Per periode staat een bepaald thema centraal, waarom heen het onderwijs georganiseerd wordt. In onderstaand schema worden per kwartaal, de thema s, vakken, aantal EC per leerlijn weergegeven. Horizontaal zijn de leerlijnen te vinden; verticaal de studieonderdelen, die rond het betreffende onderdeel worden aangeboden. Na het behalen van de 60 ECTS ontvangen de studenten hun propedeuse. Het eerste studiejaar is als volgt opgebouwd: 1e kwartaal Thema: Oriëntatie op het werkveld 2e kwartaal Thema: Jeugd en jongeren Theorie 3e kwartaal Thema: Gezinsproblematiek 4e kwartaal Thema: De werknemer Agogiek Ontwikkelingspsychologie Sociologie Inleiding Arbeidsrecht 3 EC 3 EC 3 EC 3 EC Project Werkveldverkenning Flankerende colleges Geschiedenis van het Welzijnswerk Literatuuronderzoek Kinderen in ontwikkeling Flankerende colleges Pedagogiek Veldonderzoek Eén oudergezinnen Flankerende colleges Sterke vrouwen en problematiek eenoudergezinnen Veldonderzoek De werknemer Flankerende colleges Organisatiekunde 5 EC 6 EC 5 EC 6 EC Communicatieve beroepsvaardigheden Projectvaardigheden Gespreksvaardigheden Presenteren (Hulpverlenings) gesprekken 2 EC 2 EC 2 EC 2 EC Drama Onderzoeksvaardigheden 1 Algemene Vaardigheden Onderzoeksvaardigheden 2 3 EC 2 EC 3 EC Kennismaken Schema 1 - Leerplanschema propedeuse Studie- en loopbaanbegeleiding (SLB) Verdieping eigen ontwikkeling Verdieping werkveld, netwerken Competentie Assessment hoofdfasebekwaam 1 EC 2 EC 1 EC 2 EC Taal beginassessment Nederlands Taalverwerving Taal Taalverwerving Nederlands Zakelijk schrijven, rapportage eindassessment Nederlands 1 EC 1 EC 2 EC 14 EC 16 EC 14 EC 16 EC 60 EC (studiepunten) Studiegids BSW 2011 2012 18

4.2 Jaarplanschema tweede jaar eerste jaar hoofdfase Het tweede jaar van de studie is de start van de hoofdfase. Het eerste semester is qua thematiek nog algemeen, maar er zal binnen de projectleerlijn een nadere specificatie naar uitstroomprofiel plaatsvinden. Dit houdt in dat het project specifiek wordt uitgevoerd voor het werkveld / uitstroomprofiel naar keuze. Het tweede studiejaar is als volgt opgebouwd: Semester 1 Semester 2 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Theorie Interculturele sensitivitei Filosofie / ethiek / religie en samenleving Psychopathologie Management skills 3 EC 3 EC 3 EC 3 EC Community development project MWD project SPH project HRM Flankerende colleges Flankerende colleges Community development Community development Project Profiel (groepsproduct) Profielen MWD SPH HRM Profiel (individueel product) 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC Community development: Actieonderzoek Community development Actieonderzoek Methodiek profiel profiel 2 EC 2 EC 2 EC 2 EC Vaardigheden Community Art Community Art Profielvaardigheden Profielvaardigheden 2 EC 2 EC 2 EC 2 EC Snuffelstage Praktijk - Snuffelstage 4 EC Studie- en loopbaanbegeleiding (SLB) Loopbaanplanning kiezen uitstroomprofiel Voorbereiding stagejaar Vaardigheden Competentie Assessment stagebekwaam 2 EC 2 EC 2 EC 2 EC Taal beginassessment Papiamentu Taalverwerving Taalverwerving Taal eindassessment 1 EC 1 EC 14 EC 16 EC 15 EC 15 EC Schema 2 - Leerplanschema hoofdfase jaar 1 (2e studiejaar) 60 EC (studiepunten) Het tweede semester is volledig volgens de gekozen uitstroomprofielen opgebouwd. Ook de theorievakken krijgen een profielspecifieke vertaling. De student volgt de studie-onderdelen die specifiek binnen het profiel worden aangeboden. Per profiel wordt er een methodiekvak aangeboden, werken de studenten aan een profielspecifiek project en leren ze profielspecifieke projectvaardigheden. Alleen bij SLB en taal blijft de student bijeenkomsten volgens binnen zijn oorspronkelijke SLB/taal-groep. Studiegids BSW 2011 2012 19

4.3 Jaarplanschema derde jaar Stagejaar Studenten vervullen in het derde studiejaar een stage in de beroepspraktijk. De stage kan bestaan uit één aaneengesloten periode van 10 maanden in één organisatie of uit twee opeenvolgende periodes van vijf maanden in twee verschillende organisaties. De duur van de stage hangt samen met de beoogde leerdoelen en de complexiteit van de stageopdracht. Ook de ambities en talenten van de student en de mogelijkheden van organisaties spelen een rol. Voor het bereiken van leerdoelen die zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van de competenties Sociaalagogisch handelen en De persoon van de professional als instrument in een setting met zware problematiek is in de regel een periode van tien maanden nodig. Stages van vijf maanden vinden plaats in organisaties die relevant zijn omdat ze goed passen bij een van de uitstroomprofielen, maar onvoldoende mogelijkheden bieden voor een student om zich tien maanden lang te blijven ontwikkelen. Daarnaast kunnen studenten, die hun keuze voor een uitstroomprofiel nog niet bepaald hebben of die met een breed profiel willen uitstromen, kiezen voor twee stages binnen het werkveld van verschillende uitstroomprofielen. Semester 1 Semester 2 Stage 1 5 maanden Stage 2 5 maanden 23 ECTS 23 ECTS Terugkomdagen 10 avonden (3 uur) trainingen (2 dg) 4 ECTS SLB 4 bijeenkomsten 1 ECTS Supervisie 1x per 2 weken 4 ECTS Verslaglegging 5 ECTS TOTAAL: 60 ECTS Schema 3 - hoofdfase, jaar 3 - Stagejaar Tijdens de stage werkt de student aan stageopdrachten, waarvan hij een aantal doelen zelf formuleert. De student wordt begeleid door een stagedocent en een praktijkbegeleider. Taken en verantwoordelijkheden van student en begeleiders zijn omschreven in een handleiding. Tijdens de stage is er eenmaal per twee weken een terugkomprogramma met onderwijs, intervisie, supervisie of SLB. Er bestaat de mogelijkheid voor het doen van een deel van de stage in het buitenland. Indien een student geïnteresseerd is, kan hiertoe contact opgenomen worden met de stagecoördinator. Praktijkbegeleiders krijgen tijdens de stage scholing, zodat zij bekend zijn met het competentieprofiel van de opleiding, het startniveau en beoogde eindniveau van stagestudenten en de aanpak. Studiegids BSW 2011 2012 20