Naar een studentgericht proactief ABSTRACT Het debat rond oriëntering en slaagpercentages in het hoger onderwijs heeft op Vlaams niveau vernieuwde aandacht gekregen. De Gentse StudentenRaad boog zich over dit thema en formuleert in dit standpunt haar visie omtrent oriëntering. Alle scholieren uit het doorstroomgericht secundair onderwijs moeten in staat zijn om te slagen voor een opleiding in het hoger onderwijs die aansluit bij hun middelbare studies. Zij dienen in het secundair onderwijs voldoende en de juiste competenties ontwikkeld te hebben voor het hoger onderwijs. Het creëren van een oriënteringsproef wordt momenteel te vlug gezien als een gemakkelijkheidsoplossing, de kern van het probleem wordt onvoldoende aangepakt. Een verplichte, doch niet-bindende oriënteringsproef kan een hulp zijn bij de studiekeuze indien deze kadert in een degelijk uitgebouwd oriënteringsproces. Een verdere uitbreiding en verbreding van de monitoraten is gewenst om toereikende bijstand te garanderen bij de studie en studietrajectbegeleiding. De monitoraten dienen daarnaast studiefalen op een adequate wijze te detecteren om te vermijden dat studenten onverwacht geconfronteerd worden met studievoortgangsmaatregelen. Als een student toch dreigt onder deze maatregelen te vallen, dan is een intensieve begeleiding aangewezen. Studenten horen meer en beter geïnformeerd te worden over zowel de studievoortgangsmaatregelen als het leerkrediet. De GSR is gekant tegen het leerkrediet maar ziet de studievoortgangsmaatregelen wel als een nuttig instrument om de studievoortgang te garanderen. Het uitgangspunt dient echter te zijn dat in de eerste plaats begeleiding van studenten noodzakelijk is. Deze maatregelen zijn het laatste redmiddel om de student op zijn verantwoordelijkheid te wijzen indien er te weinig resultaten komen uit de begeleiding door monitoraten. De specifieke situatie van elke student dient altijd in acht genomen te worden als er maatregelen omtrent de studievoortgang worden toegepast. Naar een studentgericht proactief oriënteringsbeleid - p.1
WERKDOCUMENT Inleiding Het debat rond oriëntering en slaagpercentages in het hoger onderwijs heeft op Vlaams niveau vernieuwde aandacht gekregen. De Gentse StudentenRaad boog zich over dit thema en formuleert in dit standpunt haar visie omtrent oriëntering. Een meer doordacht oriënteringsbeleid, waarbij de leerling of student gedurende de gehele onderwijsloopbaan op maat begeleid wordt bij de studiekeuze, is cruciaal. Op deze manier kan elke jongere zijn individuele talenten en vaardigheden maximaal ontwikkelen. Hierbij is het van belang om jongeren blijvend te motiveren om een goede studiekeuze te maken, zodat scholieren aan het einde van de middelbare studies bekwaam zijn om de succesvolle overstap naar het hoger onderwijs te maken. Dit zal resulteren in een studentgericht en proactief Informatie als middel voor oriëntering Een vlotte samenwerking tussen de onderwijsinstellingen van het secundair en hoger onderwijs is essentieel om een doordacht oriënteringsbeleid uit te bouwen waarin informatie een belangrijke rol speelt. Als leerlingen hun studiekeuze maken voor het hoger onderwijs is het aangewezen dat de leerkrachten advies geven, aangezien zij het dichtst bij de leerlingen staan. De scholen en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) moeten ondersteuning voorzien voor de leerkrachten zodat zij goed onderbouwd advies kunnen bezorgen. De rol van de instellingen voor hoger onderwijs bestaat voornamelijk uit het verstrekken van begrijpbare en overzichtelijke informatie, zodat een weldoordachte studiekeuze gemaakt kan worden. Deze informatie behoort rechtstreeks en vlot toegankelijk te zijn voor de studiekiezers en kan gebruikt worden door de leraren, scholen en het CLB. Het is belangrijk dat de universiteiten en hogescholen de nodige informatie laagdrempelig ter beschikking stellen voor de kiezende scholieren, via de hedendaagse communicatievormen en op maat van de jongeren. De GSR reikt enkele voorstellen aan die resulteren in een adequatere voorbereiding voor scholieren. Deze suggesties kunnen zorgen voor een betere beeldvorming van de opleidingen en dus in een gemakkelijkere en doordachte studiekeuze: Een specifieke website, die volledig in het teken staat van de studiekeuze, kan een handig middel zijn voor een instelling om de informatie laagdrempelig en begrijpbaar beschikbaar te maken. Daarnaast dienen de instellingen actief gebruik te maken van sociale media als Twitter en Facebook. Duidelijkheid is hierbij cruciaal. Als de teksten op een aantrekkelijke manier geschreven en gepresenteerd worden, zal men beter in staat zijn om de aandacht van de jongeren vast te houden. Getuigenissen van studenten kunnen een beter beeld geven van zowel de lessen als de leefwereld van studenten. Naar een studentgericht proactief oriënteringsbeleid - p.2
Initiatieven waarbij scholieren de mogelijkheid hebben om gedurende een korte periode lessen te volgen aan instellingen van het hoger onderwijs (bv. open lesweek) worden aangemoedigd. De lessen kunnen gekoppeld worden aan informatiemomenten met studenten. Op deze manier wordt de drempel om vragen te stellen en ervaringen te delen verlaagd. Het oprichten van focusgroepen, samengesteld uit laatstejaarsscholieren en studenten uit de eerste bachelor, waarbij gereflecteerd wordt over het oriënteringsbeleid en de communicatie vanuit de instelling. Oriënteringsproef? Een oriënteringsproef, al dan niet bindend, wordt vaak als dé oplossing gezien om de slaagpercentages in het hoger onderwijs te verhogen en scholieren te helpen bij hun studiekeuze. De GSR ziet meerwaarde in een oriënteringsproef, maar enkel als deze ingekapseld is in een degelijk uitgebouwd De oriënteringsproef dient verplicht te zijn voor alle scholieren, maar mag geen bindend karakter vertonen. Daarnaast behoort men in het oog te houden dat een bijkomende test met eventueel een verhoogde werklast enkel gerechtvaardigd kan zijn indien er voldoende accurate resultaten worden bekomen. Het uitgangspunt hoort nog altijd te zijn dat een diploma van het doorstroomgericht onderwijs scholieren voldoende en juiste competenties meegeeft om te slagen in de opleidingen van het hoger onderwijs. Er dient nagedacht te worden of de scholieren wel voldoende voorbereid zijn na het verlaten van het secundair onderwijs op het hoger onderwijs. Scholieren moeten voldoende marge hebben om de kloof tussen het middelbaar en het hoger onderwijs te overbruggen. Zomercursussen hebben een meerwaarde, zowel binnen het oriënteringsproces als voor het kunnen opkrikken van de slaagkansen, maar kunnen in geen geval gebruikt worden om de tekortkomingen van het secundair onderwijs op te vangen. De mogelijkheid voor studenten om zichzelf te evalueren gedurende het eerste semester na het aanvatten van de studies dient aangemoedigd te worden. Zo is remediëren en heroriëntering op voldoende korte termijn mogelijk. Bestaande initiatieven zoals onder meer proefexamens, deelexamens, practica en online testen via elektronische leerplatformen kunnen als good practices gebruikt worden. De faculteiten bekijken per opleiding hoe ze deze mogelijkheden kunnen aanbieden en eventueel uitbreiden. Studievoortgangsmaatregelen en begeleiding Essentieel is het feit dat studenten beter en duidelijker ingelicht worden over de studievoortgangsmaatregelen en het leerkrediet. In tijden van digitale leerplatformen is het gemakkelijk om een student doeltreffend te informeren over de status van het leerkrediet en eventuele studievoortgangmaatregelen maar toch gebeurt dit tot op de dag van vandaag nog niet. Naar een studentgericht proactief oriënteringsbeleid - p.3
Er is een belangrijke rol weggelegd voor de monitoraten. Hun werking (en middelen) moeten uitgebreid worden om te zorgen voor voldoende studiebegeleiding en verbreding. De monitoraten dienen studiefalen op een adequate wijze te detecteren om te vermijden dat studenten onverwacht geconfronteerd worden met studievoortgangsmaatregelen. Als een student toch te maken krijgt met deze maatregelen, dan is een intensieve begeleiding aangewezen. Door het belang van de monitoraten is voldoende personeelsbezetting voor studiebegeleiding en studietrajectbegeleiding onontbeerlijk, zowel kwalitatief als kwantitatief, ook tijdens de piekmomenten (bij het begin van het academiejaar, tijdens de examens en na de bekendmaking van de resultaten). De GSR is principieel gekant tegen het leerkrediet. Het leerkrediet is immers niet het geschikte instrument om een goede studievoortgang te garanderen. Studenten behoren individueel benaderd en geholpen te worden maar dienen uiteraard wel inspanningen te leveren om te slagen. Verder kunnen waarschuwingen en uiteindelijke sancties hun nut bewijzen, maar men hoort echter de specifieke situatie van de student in rekening te brengen. Daarom zijn de bestaande studievoortgangsmaatregelen een geschikter instrument om de studievoortgang te bewaken. Dit enkel indien er rekening wordt gehouden met de specifieke situatie van de studenten en er voorzien wordt in beroepsmogelijkheden zoals nu al het geval is aan de UGent. Er moet een set van criteria gehanteerd worden die een goede indicatie zijn om een inschatting te maken van de situatie van de student. De instelling heeft het recht om autonoom te beslissen bepaalde studenten te weigeren als zij niet voldoen aan de studievoortgangsmaatregelen. Daarnaast dient een student echter wel de mogelijkheid te hebben om zich in te schrijven in een andere opleiding of instelling. Specifieke situaties De GSR erkent de uitzonderlijke situatie voor de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde, waar er een uitstroombeperking bestaat. In die context ondersteunt de GSR dan ook het charter van het Vlaams Geneeskundig Studenten Overleg (VGSO) waarbij er gepleit wordt voor het behoud van het ingangsexamen voor arts en tandarts. Iedereen krijgt immers een gelijke kans en een onbeperkte mogelijkheid om het examen af te leggen. Voor opleidingen met een uitstroombeperking is een ingangsbeperking via een numerus clausus, zoals nu reeds gangbaar in Vlaanderen, de minst slechte methode om de studenten te beoordelen. De GSR is echter fel gekant tegen uitgangsexamens zoals deze nu al afgenomen worden bij de kinesitherapie. Als iemand zijn studies succesvol afrondt, hoort men automatisch de mogelijkheid te hebben om te werken in de sector die aanleunt bij de gevolgde studies. Naar een studentgericht proactief oriënteringsbeleid - p.4
Conclusie De GSR vraagt een meer doordacht oriënteringsbeleid op maat van de jongeren. Alle scholieren uit het doorstroomgericht secundair onderwijs moeten in staat zijn om te slagen voor een opleiding in het hoger onderwijs die aansluit bij hun middelbare studies. Zij dienen in het secundair onderwijs voldoende en de juiste competenties ontwikkeld te hebben voor het hoger onderwijs. De GSR is te vinden voor een (verplichte, doch niet bindende) oriënteringsproef, maar deze moet kaderen in een degelijk uitgebouwd oriënteringsproces. Deze test mag niet dienen als lapmiddel voor het secundair onderwijs maar moet echt een meerwaarde hebben in het oriënteringsproces. Een verdere uitbreiding en verbreding van de monitoraten is gewenst om toereikende bijstand te garanderen bij de studie en studietrajectbegeleiding. Als een student dreigt onder de studievoortgangsmaatregelen te vallen, is een intensieve begeleiding door de monitoraten aangewezen. Studenten horen meer en beter geïnformeerd te worden over zowel de studievoortgangsmaatregelen als het leerkrediet. De GSR is gekant tegen het leerkrediet maar ziet de studievoortgangsmaatregelen wel als een nuttig instrument om de studievoortgang te garanderen. De specifieke situatie van elke student dient altijd in acht genomen te worden als er maatregelen omtrent de studievoortgang worden toegepast. ACTIEPLAN Het standpunt wordt verspreid naar alle geledingen van de GSR zodat er op alle niveaus van de UGent werk kan gemaakt worden van een beter Het standpunt wordt doorgestuurd naar de VVS om als uitgangspunt te dienen bij het opstellen van een vernieuwd standpunt omtrent Het standpunt dient als basis voor de delegatie van de GSR bij het bespreken van een nieuw standpunt omtrent oriëntering bij de VVS. Het standpunt wordt bekendgemaakt via de moderne communicatiemiddelen. Naar een studentgericht proactief oriënteringsbeleid - p.5