Aan algemeen bestuur 18 februari 2015 VOORSTEL Datum 6 januari 2015 Portefeuillehouder B.J. van Vreeswijk Documentnummer 661410 Programma Waterketen Projectnummer Afdeling Planvorming Bijlage(n) 1 1. Voorstel aan ab i. Kennisnemen van de maatschappelijke en politieke context en urgentie van aanwezigheid van milieuvreemde stoffen in oppervlaktewater en drinkwater; ii. Instemmenn met het voorgestelde handelingsperspectief en daarmee het beleid vast te stellen voor de planperiode 2016-2021; iii. Instemmenn met een maximale reservering op de exploitatie in de planperiode 2016-20211 van 70.000 EURO per jaar. 2. Bestuurlijke aanleiding en vraag Regelmatig verschijnen mediaberichten over milieuvreemde stoffen in afvalwater, oppervlaktewaterr en drinkwater. Het betreft medicijnresten, hormoonverstoorders, microplastics, nanodeeltjes en bacteriën. Er is voor een deel Europees en nationaal beleid op deze stoffen, toch is er veel onduidelijk over het effect. Vast is komen te staan dat deze nieuwe stoffen de waterkwaliteit nu al beïnvloeden en de bereiding van drinkwater voor de lange termijn bedreigen. En het probleem wordt urgenter: - er wordt een toename van medicijngebruik in Nederland verwacht met gemiddeld 37% in 2050; - enkele wateren in ons beheergebied bevatten nu al concentraties die waarschijnlijk onacceptabel zijn. Daardoor worden we verplicht om maatregelen te programmeren zodra normen worden vastgesteld. Mogelijk in 2017 bij herziening van de richtlijn Prioritaire Stoffen onder de Kaderrichtlijn Water; - antibioticaresistentie en als gevolg daarvan onbehandelbaarheid van allerlei aandoeningenn wordt gezien als een van de grootste uitdagingen van de gezondheidszorg van de 21ste eeuw.
Pagina 2 van 5 Wij hebben daarin een aandeel: wetenschappelijk onderzoek in UK en de VS toont aan dat behandeld water dat uit rwzi s komt twee keer zoveel resistente bacteriën bevat dan het influent. Niets doen en afwachten leidt tot een toenemende druk op het milieu en een stijging van de kosten van waterzuivering. Daarom werd bestuurlijk gevraagd uit te werken welke houding in onderzoeksinspanningen en maatregelen het waterschap moet nemen om adequaat met deze problematiek om te gaan. Met een vastgesteld tactisch beleidskader brengen we onze activiteiten in lijn met onze lange termijn visie en de activiteiten van andere partijen. 3. Bestuurlijke risico s/positionering/mandatering Als randvoorwaarde voor het vast te stellen beleid geldt dat de komende jaren geen investeringen in realisatiesfeer plaatsvinden. Onderzoeksinspanningen dienen beperkt uitgevoerd te worden. Pas na opdracht kunnen deze in gang worden gezet. Voorbeeldprojecten voor end-of-pipe oplossingen kunnen worden verkend, maar deze oplossingen worden niet als gemeengoed geïmplementeerd. De focus tot en met 2021 ligt op het vergroten van bewustwording, stimulering van bronaanpak en afstemming met andere sectoren. Verder moet het beleid verbonden en geïntegreerd zijn met het communicatiebeleid van het waterschap. Er ligt een directe opstap voor ons waterschap doordat sinds 2013 de roep om een strategie luider is geworden, zowel maatschappelijk als politiek. In de bestuurlijke Commissie Waterketen en Emissies (CWE) van de Unie van Waterschappen (UVW) werd in oktober 2014 besloten een uitvoeringsprogramma op te stellen met drie pijlers: i) beleidsstudie ecologische effecten, ii) stimuleren bronaanpak en 3. verkennen kosten en effectiviteit van end-of-pipe maatregelen. Het aanbod tot uitvoering van dit programma is op 11 november 2014 aangeboden aan de staatssecretaris van IenM. Uitvoering gebeurt onder meer in een nieuw opgerichte themagroep Geneesmiddelen van de UVW. Ons waterschap is gevraagd hieraan deel te nemen. 4. Handelingsperspectief planperiode 2016-2021 In de bijlage bij dit voorstel, getiteld Omgang Nieuwe Stoffen, zijn achtergronden over de problematiek en het navolgende handelingsperspectief weergegeven. Hierin werden drie ambitieniveaus uitgewerkt. Deze verschillen in houding en gedrag en de te reserveren financiële middelen.
Pagina 3 van 5 De aan u voorgestelde proactieve houding voor de komende planperiode 2016-2021 bestaat uit de volgende bouwstenen: - we nemen deel in het STOWA uitvoeringsprogramma Geneesmiddelen en we zijn hierin mede richtinggevend. Samenwerken en kennis delen staan voorop in ons handelen; - we agenderen in STOWA verband de problematiek van antibiotica resistentie en vragen om nader onderzoek naar humane risico s; - we dragen actief preventie en bronaanpak uit door hiervoor nieuwe en innovatieve voorbeeldprojecten samen met partners op te starten. Vitens betrekken we actief bij onze initiatieven; - we brengen in kaart in welke mate nieuwe stoffen aanwezig zijn in ons watersysteem, we krijgen beter inzicht waar dit tot problemen leidt en we komen voor die locaties met voorstellen tot gerichte bronaanpak; - In planperiode 2016-2021 bereiden we ons voor op eventuele end-of-pipe maatregelen die we na deze periode wellicht moeten gaan treffen; - een stoffencoördinator trekt vanaf 2015 in huis aan het dossier, met als focus zowel waterketen als watersysteem. Deze coördinator is de liaison met STOWA; - we reserveren in de planperiode 2016-2021 jaarlijks maximaal 70.000 euro op de exploitatie van afdeling planvorming (50k uitvoering van voorbeeldprojecten en communicatie en 20k voor metingen); - Jaarlijks wordt de portefeuillehouder geïnformeerd. Daarna volgt een rapportage aan d&h voor verantwoording en eventuele bijsturing. Kortom, ons waterschap gaat niet voorsorteren op technische end-of-pipe oplossingen. We zoeken samen met het Rijk, UVW, STOWA, drinkwatersector en de industrie naar alternatieve oplossingen. En naar constructies om vervuilers zélf te laten meewerken aan vermindering van emissies en hen mee te laten betalen voor de extra kosten van bronaanpak en aanvullende zuivering. 5. Maatschappelijk draagvlak/mvo De maatschappelijke en politieke zorgen voor volksgezondheid als het functioneren van het watersysteem zijn fundamenteel. Een proactieve houding aannemen en een trekkersrol op ons nemen, sluit aan bij onze opstelling als waterautoriteit en de ambities die zijn verwoord in de bestuurlijk vastgestelde toekomstbeelden (LTV). Zoeken naar duurzame en toekomstbestendige oplossingen past bovendien in de nieuw opgestelde strategie voor de afvalwaterketen waarbij wordt gekeken naar innovatie en verwaarding van effluent.
Pagina 4 van 5 6. Consequenties van de besluitvorming Een actieve rol van ons waterschap in STOWA, CWE en de regio vraagt om een permanente focus in ons dagelijks werk. Het uitvoeren en begroten van voorbeeldprojecten wordt via de jaarlijkse uitvoeringsprogramma s onder het WBP 2016-2021 geprogrammeerd. Op welke wijze de communicatiemiddelen effectief worden ingezet, wordt uitgewerkt in 2015. Structurele voorlichting en terugkerende communicatie is noodzakelijk. Bij voorkeur gebeurt dit in Unieverband maar het opbouwen van een structurele communicatie vanuit ons waterschap met private partijen (industrie, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen etc.) in ons gebied is eveneens van belang. Middelen die ingezet kunnen worden zijn onder andere het inrichten van een pagina op internet, regelmatige aandacht via persberichten en een periodieke nieuwsbrief waarin aandacht is voor het thema. 7. Financiën/begroting We reserveren in de planperiode 2016-2021 jaarlijks maximaal 70.000 euro binnen de exploitatiebegroting van afdeling planvorming. Hiervoor is 50k voor uitvoering van voorbeeldprojecten en communicatie en 20k voor het uitvoeren van metingen in watersysteem en waterketen. 8. Standpunt van de subcommissie Water Het beleidskader nieuwe stoffen kan vooralsnog geen hamerstuk worden. Er is instemming om het door te geleiden naar het ab. 9. Ondertekening dijkgraaf en heemraden, mr. G.P. Dalhuisen secretaris drs. T. Klip-Martin dijkgraaf 10. Besluit bestuur
Pagina 5 van 5