GEBRUIK VAN VOEDERGEWASSEN EN BIJPRODUCTEN VAN DE SUIKERINDUSTRIE IN DE RUNDVEESECTOR

Vergelijkbare documenten
Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf. in functie van. het bruto-saldo per 100 liter melk

LINEAIRE BEOORDELING VAN HET BELGISCH WITBLAUW RAS

BOSS. PC-programma voor de simulatie van de rendabiliteit van de vetmestingsfase op vleesveebedrijven HANDLEIDING

HET VERVANGINGSBELEID BIJ MELKVEE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT

WATER IN DE LAND- EN PRAKTIJKGIDS TUINBOUW

RENDABILITEIT IN DE ZOOGKOEIENHOUDERIJ: BELANG VAN GROEI EN VRUCHTBAARHEID

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.

KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes

Bio, goed voor de natuur, goed voor ons

RUNDVLEESPRODUCTIE VOEDING VAN VLEESSTIEREN

VOEDING VAN RUNDEREN VAN HET BELGISCH WITBLAUWE RAS

GRASDUINEN IN HET GRAS

BIJPRODUCTEN VAN DE BIO-ETHANOLPRODUCTIE

FOKWAARDESCHATTING MELKVEE

Uitslag Excretiewijzer

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

GOED BEHEER VAN EEN KUDDE ZOOGKOEIEN

SCHAPEN- EN GEITENRASSEN

36 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Granen in de Melkveehouderij. Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013

KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN

De waalse landbouw in cijfers

Bemesting en uitbating gras(klaver)

De waalse landbouw in cijfers

Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor melkvee

De waalse landbouw in cijfers

Geachte relatie, Onze rundveespecialist wil graag voor u het rantsoen bereken, voor een rantsoen op maat!

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

De waalse landbouw in cijfers

Voederbieten: bewaring en voederwaarde

TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN

Van maaien..tot inkuilen

Laag RE-rantsoen bij hoogproductief melkvee: kunnen aminozuren helpen?

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 2 Mediaan Maximum % overschrijding norm (5 µg/l) Cadm

Voeding schapen algemeen. Voeding en vertering. Vertering schaap schematisch

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

Advies Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Teelt Voederbieten en eiwithoudende gewassen

RUNDVLEESPRODUCTIE: Belgisch witblauwe vrouwelijke reformdieren van het dikbiltype

Review opbrengst en mineralengehalten ruwvoer en enkelvoudig diervoer - Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.

Resultaten KringloopWijzers 2016

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

RUWVOEDERMELKPRODUCTIE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT

Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei?

HUISVESTING VAN LEGHENNEN

Omschakelen naar een biologisch rundveebedrijf

Natuurmaaisel : tussen veevoer en afval. Willy Verbeke, Natuurinvest/Inverde

Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien

Passagesnelheid (Kp) van deeltjes Gehalten aan verteerbare organische stof (VOS) van geplette tarwe, geplette gerst en tarwevlokken

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

Huisvesting van paarden

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden

VOEDING VAN PAARDEN. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Aandacht voor moeder en kind

ERFELIJKHEID EN SELECTIE BIJ VARKENS. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

Code van goede praktijk voor emissiearme stalsystemen in de varkenshouderij

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

GENETICA VERKLAART NIET ALLES OMGEVINGSINVLOEDEN EN EPIGENETICA

Grasgids voor. Belgisch Witblauw. Méér vlees uit gras. Groot in Gras. Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op of bel

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies

Natuurmaaisel : tussen veevoer en afval. Willy Verbeke, Natuurinvest/Inverde 15 feb 2019

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien

KringloopWijzer. Johan Temmink

HET EFFECT VAN SEMI-AD LIBITUM TROGVOEDERING EN AD LIBITUM BRIJBAKVOEDERING MET SLACHTVARKENSVOEDER EW 1,10 OF EW 1,03

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Mest zo efficiënt mogelijk gebruiken

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

wat is de kwaliteit van het weidegras

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven

Grasklaver met kruiden in Vlaanderen, ervaringen uit onderzoek en praktijk. Luk Sobry Wim Govaerts

ZWAVEL- EN SELENIUMBEMESTING BIJ GRASLAND RESULTATEN PERIODE

Opfok van jongvee - MELKVEE

Gastro-Intestinal Low Fat Diet

Documentatie. Praktijkinformatie voor de Varkenshouder 2009: ZELF MENGEN

Wormproblemen bij varkens

Maiszaden. Samen naar een optimaal rendement.

INVLOED VAN EEN VERVROEGDE STOPZETTING VAN DE BEGRAZING OP DE GRASOPBENGST EN STIKSTOFRESERVE IN DE BODEM RESULTATEN

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Maïsoogst /09/2015

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies

Maximaal weidegras. Stripweiden A-B-A. Graslandkalender. Gras Arbeidsgemak Weidevakmanschap Melkproductie. Max. 2 koeien per ha

ILVO Mededeling 227. Belgische beschrijvende en aanbevelende rassenlijst voor industriële cichorei 2017

Afleiden van N en P uitscheidingsnormen voor de biologische melkveehouderij. Eindverslag

Ervaringen met voederbieten

WELLNESS CATFOOD DOG & CAT WELLNESS DOGFOOD HI-TEC BALANCED NUTRITION

Maïsrassenkeuze i.f.v. de voederkwaliteit

Ruwvoeravond. Passen alternatieve gewassen bij u?

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium

Transcriptie:

GEBRUIK VAN VOEDERGEWASSEN EN BIJPRODUCTEN VAN DE SUIKERINDUSTRIE IN DE RUNDVEESECTOR

Deze brochure wordt u aangeboden door : Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Kwaliteit Landbouwproductie Dienst Ontwikkeling Vleesvee Ter Plaeten Sint-Lievenslaan 33 A 9000 GENT Tel. 09/268 66 17 Fax. 09/268 65 92 E-mail Laurence.hubrecht@ewbl.vlaanderen.be Helbeekplein 9 3500 HASSELT Tel. 011/26 39 52 Fax. 011/26 39 53 E-mail Walter.willems@ewbl.vlaanderen.be Uitgever Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Kwaliteit Landbouwproductie Dienst Ontwikkeling W.T.C. III Simon Bolivarlaan 30 12de verdieping 1000 BRUSSEL Website: www.vlaanderen.be/landbouw (rubriek Documentatie / Publicaties )

INHOUD 1 Inleiding 1 2 Gras in de rundvleesproductie 3 2.1 Zoogkoeien 2.2 Jonge vleesstieren 2.3 Praktische beschouwingen 3 Maïskuilvoeder in de rundvleesproductie 7 3.1 Gebruikstechniek 3.2 Praktische beschouwingen 3.3 Besluit 4 Graan in de rundvleesproductie 11 4.1 Gebruikstechniek 11 4.2 Praktische beschouwingen 11 4.3 Besluit 12 5 Bijproducten uit de suikerindustrie in de rundvleesproductie 13 5.1 Suikerbietenpulp 5.2 Cichoreipulp 6 Algemene besluiten 17 7 Tabellen 19 8 Geraadpleegde literatuur 21 9 Contactpersonen van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling die betrokken zijn bij voorlichtingsactiviteiten (situatie : September 2008) 23

1 1 Inleiding De intensieve rundvleesproductie op basis van ad libitum verstrekt krachtvoeder past niet meer bij de huidige marktsituatie. Het is daarom absoluut noodzakelijk om met het oog op een verlaging van de productiekosten van vleesrunderen bedrijfsgewonnen voedermiddelen te gebruiken als basisvoeder voor die dieren. Er moet echter ten zeerste worden beklemtoond dat de voederwaarde van die voedermiddelen sterk kan verschillen naargelang de aard van de bodem, de toegediende bemesting, het droge-stofgehalte en het al dan niet welslagen van de bewaring. Daarom is een chemische ontleding van dergelijk voeder, vooraleer gebruikt te worden, absoluut vereist omdat aan de hand daarvan de voederwaarde kan worden bepaald. Alleen als de waarde van de basisbestanddelen van een rantsoen volledig bekend is, is het mogelijk de dieren, met een aangepaste bijvoeding, de kans te geven al hun mogelijkheden tot uiting te brengen. De producent, die streeft naar de grootst mogelijke vleesproductie per ha, moet aan de technische aspecten van de voedergewassen evenveel aandacht besteden als aan de nijverheidsgewassen. Bijproducten van de akkerbouw kunnen uitstekend voeder leveren voor vleesvee. Deze studie wil een samenvatting brengen van de onderzoeken die in ons land werden gedaan met betrekking tot de gebruiksomstandigheden en de resultaten die inzake rundvleesproductie werden bekomen bij verstrekking van ruwvoeder (gras, maïskuilvoeder en graan) of bijproducten van akkerbouwgewassen. Herwerkte versie Juli 2003 Eerste druk : December 1997 Ir. J.-P. HACHEZ Layout, eindafwerking en contactpersoon bestelling van brochures: Carine Van Eeckhoudt Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Tel: 02/552 79 01 Fax: 02/552 78 71 E-mail: carine.vaneeckhoudt@lv.vlaanderen.be

2 Aansprakelijkheidsbeperking Deze brochure werd door het Vlaams Gewest met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie in deze brochure. De gebruiker van deze brochure ziet af van elke klacht tegen het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. In geen geval zal het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. De informatie uit deze uitgave mag worden overgenomen mits bronvermelding.

3 2 Gras in de rundvleesproductie De dienst "Nutrition" van de Faculté de Médecine Vétérinaire van de Universiteit van Luik heeft in dit verband en in samenwerking met het Station de Haute Belgique (CRA - Gembloux) een zeer interessante praktijkstudie uitgevoerd (I.W.O.N.L.-overeenkomst). 2.1 Zoogkoeien Om tot het best mogelijke resultaat te kunnen komen, moet men de volgende drie factoren volledig onder controle hebben: - bezetting per ha; - bijvoeding van kalveren; - gegeven stikstofbemesting. 2.1.1 De bezetting per ha Er werden twee bezettingsgraden uitgetest. Bij de hoge bezetting waren er 4,46 koeien en 3,94 kalveren/ha en bij de matige 3,56 koeien en 3,15 kalveren/ha. In beide gevallen kregen de kalveren dagelijks 1,08 kg krachtvoeder als bijvoeding. Bij de hoge bezettingsgraad bedroeg de stikstofbemesting 230 kg/ha, bij de matige was dat 113 kg/ha. Er is uit de proeven gebleken dat de totale rundvleesproductie/ha (koeien + kalveren) ongeveer 110 kg/ha groter was bij toepassing van de matige bezetting. Tabel 1 Vleesproductie per hectare in functie van de veebezetting Veranderlijke criteria Hoge bezetting Matige bezetting Aantal koeien/ha Aantal kalveren/ha Bijvoeding van kalveren (kg krachtvoeder/kalf/dag) Stikstof (eenheden/ha) Vleesproductie (kg/ha). koeien. kalveren. totaal 4,46 3,94 1,08 230 145 562 707 3,56 3,15 1,08 113 195 623 818

4 2.1.2 Bijvoeding van kalveren Gedurende twee opeenvolgende weideseizoenen werden twee kudden zoogkoeien met elkaar vergeleken. De enige factor die daarbij verschillend was, was de bijvoeding van de kalveren. In het ene geval namen de kalveren gemiddeld 700 g krachtvoeder per dag op, in het andere werd helemaal geen bijvoeding verstrekt. De gemiddelde dagelijkse groei van de kalveren die bijgevoederd werden, bedroeg 1,06 kg; die van de niet-bijgevoederde kalveren 0,94 kg. 2.1.3 Stikstofbemesting Er werd een vergelijking gemaakt tussen drie hoeveelheden stikstofbemesting : gewone bemesting, met 1/3 verlaagde bemesting en geen bemesting. De veebezetting bedroeg 3,71 koeien met bemesting zowel bij de gewone als bij de verlaagde bemesting en 2,88 koeien zonder bemesting. De dagelijkse groei van de koeien en de kalveren was groter wanneer geen bemesting werd toegediend. Tabel 2 Invloed van de hoeveelheid stikstofbemesting op de vleesproductie per hectare Hoeveelheid stikstofbemesting Veebezetting (koeien/ha) Prestaties (gemiddelde dagelijkse groei in kg/dag) Koeien Kalveren Gewone bemesting Met 1/3 verlaagde bemesting Geen bemesting 3,71 3,71 2,88 0,127 0,158 0,409 0,997 1,000 1,114 Tot besluit : Op grond van deze resultaten zou men kunnen aannemen dat de toegediende hoeveelheid stikstof geen positieve invloed heeft op de prestaties van de dieren. Uiteraard zal de lagere bezettingsgraad op het perceel waar geen stikstofbemesting gebeurt een rol spelen. Toch zal in tijden van verscherpte milieumaatregelen rationeel met stikstof moeten omgesprongen worden.

5 2.2 Jonge vleesstieren Inschakelen van een weideseizoen in de vetmesting van jonge vleesstieren is een methode die tegelijk past bij het streven naar een beter imago voor rundvlees als bij de eis om de kosten van die productie te verlagen. Hierna is het schema weergegeven dat door het Station de Haute Belgique in Libramont wordt aanbevolen : 1 ) Zogen in de weide (zie hierboven) 15 mei : 40 kg -> 1 oktober : 175 kg Gemiddelde dagelijkse groei : 0,960 g/dag 2 ) Eerste stalperiode 1 oktober : 175 kg -> 25 april : 300 kg Gemiddelde dagelijkse groei : 1 kg/dag Hooi of voordroogkuil + 1 kg graan/dag/stier 3 ) Weideverblijf 25 april : 300 kg -> 1 oktober : 460 kg Gemiddelde dagelijkse groei : 1 kg/dag Energierijke bijvoeding (1 kg pulp-graan vanaf 15 juli). 4 ) Afmesting op stal 1 oktober : 460 kg -> 10 februari : 620 kg Gemiddelde dagelijkse groei : 1,2 kg/dag Rantsoen op basis van voordroogkuil (30 % D.S.) "ad libitum" + 1 kg krachtvoeder met 12 % V.R.E./100 kg levend gewicht of maïs + krachtvoeder (zie verder)

6 2.3 Praktische beschouwingen 1 ) Er moet bijzonder aandacht worden besteed aan de overgang van het ene voeder naar het andere - er wordt met name voor gezorgd dat nog wat hooi of graskuil wordt gegeven als de dieren in de weide verblijven en dat die voeders nog op de weide opnieuw worden verstrekt vóór de stalperiode. 2 ) De dieren moeten voor en na de weidegang zorgvuldig worden ontwormd. 3 ) Een goed weidebeheer is absoluut noodzakelijk. Daartoe moet in het voorjaar ± 1/3 van de voor de stierkalveren bestemde grasoppervlakte worden ingekuild. Dit kuilvoeder kan in de winterperiode aangesproken worden. Het gras mag bij het grazen ten hoogste 15 cm hoog zijn en op de weide mag niet meer dan 15 % blootgras voorkomen. 4 ) De bezetting per hectare beïnvloedt de foktechnische prestaties van de jonge stieren en de productiviteit van de begraasde oppervlakte. Uit een aantal uitgevoerde proeven blijkt dat de optimale bezetting in het voorjaar 8 stieren/ha bedraagt en geleidelijk aan moet worden teruggebracht tot 5 stieren/ha in de zomer. 5 ) De afmesting van vleesstieren mag niet op de weide gebeuren omdat gebleken is dat de dieren dan te licht zijn en de vleesaanzet onvoldoende, zelfs als de jonge stieren in de weide voedersupplementen krijgen. 6Ε) Bij wijze van besluit kan worden gesteld dat rundvleesproductie die begint met een weideseizoen economisch interessant is. De winst die dit systeem oplevert blijkt groter te zijn dan bij vetmesting op stal. Bij deze methode is het evenwel noodzakelijk een aantal technische voorschriften op het stuk van verzorging, veebezetting en weidebeheer in acht te nemen.

7 3 Maïskuilvoeder in de rundvleesproductie Dit voedermiddel is in zijn verschillende vormen (hele plant, geplette kolven, natte gemalen korrels) de belangrijkste energiebron voor runderen die voor de vleesproductie bestemd zijn. 3.1 Gebruikstechniek Van het begin van de vetmesting (± 250 kg levend gewicht) tot aan het slachten wordt "ad libitum" kuilvoeder verstrekt. Gelet op het lage eiwitgehalte van maïskuil (94 g ruw eiwit per kg droge stof) moeten daarnaast extra eiwit en mineralen worden verstrekt. 3.2 Praktische beschouwingen 1 ) Toegediende hoeveelheid eiwitrijk krachtvoeder Uit de in het Departement voor Dierenvoeding en Veehouderij (DVV - CLO) in Gontrode uitgevoerde proeven blijkt dat de toegediende dosis krachtvoeder moet gelijk zijn aan 1 % van het levend gewicht en dat het eiwitgehalte van dit krachtvoeder moet gelijk zijn aan 19 % verteerbaar ruw eiwit (b.v. 65 % gemalen natte korrelmaïs of geplet graan en 35 % sojakoeken 44). 2 ) Toediening van niet-eiwit-stikstof Rekening houdend met het vermogen van runderen om in de pens eiwit te synthetiseren uit enkelvoudige elementen, is het mogelijk om met niet-eiwitstikstof verrijkt kuilvoeder eiwitaanzet te verkrijgen. Er kunnen twee technieken worden toegepast : a) met 0,5 % ureum ingekuilde maïs + 0,5 % mineraalrijk krachtvoeder b) met 2,2 % van een ammoniakhoudende suspensie ingekuilde maïs (16,6 % NH 3-9 % melasse en mineraalkern). Er is gebleken dat de maïsopname door jonge stieren niet wordt beïnvloed door de inmenging van ureum of ammoniak. De groeiprestaties zijn vergelijkbaar. Het V.R.E.-gehalte (verteerbaar ruw eiwit) van het als bijvoeder verstrekte krachtvoeder kan verlaagd worden (b.v. 90 % gemalen natte korrelmaïs of geplet graan + 10 % sojakoeken 44).

8 3 ) Mengeling van maïs en rauwe aardappelen. Overwegende enerzijds dat de energie-inhoud van een rantsoen bepalend is voor de groei van jonge vleesstieren en anderzijds dat aardappelen, die rijk zijn aan N-vrije extractiestoffen en een zeer gemakkelijk verteerbare bron van voederenergie zijn, zou men er dan goed aan doen een rantsoen samen te stellen met maïskuilvoeder en rauwe aardappelen? Er is gebleken dat het rantsoen met rauwe aardappelen (naar rata van 4% van het levend gewicht) maïskuilvoeder krachtvoeder met 19 % V.R.E. (naar rata van 1% van het levend gewicht) de jonge vleesstieren in staat stelt uitstekende foktechnische prestaties te leveren (gemiddelde dagelijkse groei, voederomzet). De geslachte dieren hebben een hoger vetgehalte. Gezien het positieve effect van vet op smaak in het doorgaans heel magere vlees van jonge vleesstieren, is dat niet eens een slechte zaak. 4 ) Geplette kolven - gemalen natte korrelmaïs Deze toedieningsvorm van maïskuil geeft een zeer hoge energieconcentratie per opgenomen kg DS. Tegelijk moet een vezelrijk voeder worden gegeven (stro - gedroogde pulp) om problemen met acidose te vermijden. Een dosis van 1,2 kg product per 100 kg levend gewicht is een grens die niet mag worden overschreden. 5 ) Hele plant, gemalen natte korrelmaïs of gedroogde pellets? Bij een op het DVV te Gontrode uitgevoerde vergelijkende proef werden de volgende resultaten opgetekend:

9 Tabel 3 Resultaten bekomen in functie van een aantal toedieningsvormen van maïs Gemiddelde dagelijkse groei (g) Voederomzet (kg DS/kg groei) Vleesproductie (kg/ha) Toegediend krachtvoeder (kg/ha) Kuilvoeder Hele Natte plant korrel 1.183 1.408 6,34 5,22 2.715 1.606 9.285 4.352 Gedroogde pellets 1.185 7,01 2.755 9.532 Hieruit blijkt duidelijk dat dank zij de energie-inhoud van natte gemalen korrels betere foktechnische prestaties (gemiddelde dagelijkse groei en voederomzet) kunnen worden bekomen. Men kan overigens vaststellen dat de vleesproductie per ha gewas beduidend kleiner is bij toediening van natte gemalen korrelmaïs maar dat anderzijds in dat geval de kleinste hoeveelheid aangekocht krachtvoeder moet worden verstrekt. Gedroogde pellets geven aanleiding tot een ongunstige voederomzet en een hectareproductie die vergelijkbaar is met die bij verstrekking van hele maïsplanten. 3.3 Besluit Maïskuilvoeder is in zijn diverse toedieningsvormen een zeer interessant voeder voor vleesrunderen. Omdat het maar weinig eiwit bevat, moet daarnaast naar rato van 1% van het levend gewicht een bijvoeder met 19 % verteerbaar ruw eiwit worden verstrekt. De toediening van niet-werkelijk eiwit met het kuilvoeder heeft geen ongunstige invloed op de prestaties en maakt het mogelijk het eiwitgehalte van het krachtvoeder te verlagen. Tevens moeten de dieren ook elke dag een gepast vitamine- en mineralensupplement krijgen.

10

11 4 Graan in de rundvleesproductie De U.E. de Zootechnie van de Faculté Universitaire des Sciences Agronomiques de Gembloux raadt het volgende aan : 4.1 Gebruikstechniek Waardevolle energiebron waarvan 500-600 g per 100 kg levend gewicht moet worden toegediend. Niet meer dan 30 % van het totale DS-gehalte van het dagrantsoen in de vorm van graan verstrekken. 4.2 Praktische beschouwingen 1 ) Mineraalgebrek De meeste graansoorten bevatten veel fosfor maar weinig calcium, natrium, zink en provitamine A. Bijgevolg moet daarbovenop een gepaste mineralenen vitaminekern worden verstrekt. 2 ) Gevaar voor acidose Rekening houdend met het hoge gehalte van graan aan snel vergistbaar zetmeel is het nodig om met het oog op het vermijden van gezondheidsproblemen (acidose, leverabces) bij gebruik van een grote hoeveelheid graan (30 % van het totale DS-gehalte in het rantsoen) ten belope van 1,2 % van het rantsoen natriumbicarbonaat te geven. 3 ) Toedieningsvorm Graanvlokken worden alleen aan jonge dieren gegeven. Vanwege de kostprijs van die verwerking wordt later de voorkeur gegeven aan geplet of gebroken graan; te fijn meel moet worden vermeden omdat dit spijsverteringsof ademhalingsstoornissen kan veroorzaken.

12 4.3 Besluit Een matig gebruik van geplet graan (ten hoogste 30 % van het rantsoen) zorgt voor een uitstekende energie-aanvoer via het voeder bij vleesrunderen. De tekorten aan calcium, natrium, zink en provitamine A van geplet graan moeten gecorrigeerd worden. Spelt mag alleen aan dieren in de groeifase worden gegeven terwijl tarwe, gerst of triticale alleen aan dieren in de groei- of de afmestfase mogen worden gegeven.

13 5 Bijproducten uit de suikerindustrie in de rundvleesproductie Bijproducten uit de suikerindustrie zijn vanwege hun energie-inhoud vrijwel de enige die worden gebruikt in de voeding van voor de vleesproductie bestemde runderen. Uiteraard zijn er ook producten uit de aardappel- of groentenindustrie. Het gebruik ervan is evenwel meer afhankelijk van het aanbod (en dus ook de prijs) en ook de bewaring is in veel gevallen geen evidente zaak. Vandaar dat ze in het kader van deze brochure niet behandeld worden. 5.1 Suikerbietenpulp Deze grondstof is beschikbaar in twee vormen met verschillend droge-stofgehalte: perspulp (20-25 % DS) en gedroogde pulp (± 90 % DS). 5.1.1 Gebruikstechniek Ongeacht of het om perspulp of om gedroogde pulp gaat, is de techniek dezelfde en bruikbaar bij dieren met een gewicht vanaf ± 250 kg. - pulp "ad libitum", - krachtvoeder met 15 % verteerbaar ruw eiwit naar rata van 0,75 % van het levend gewicht. - supplement met mineralen en vitamines A-D3-E. 5.1.2 Praktische beschouwingen 1 ) Welslagen inkuiling Om perspulp met een DS-gehalte van 20-25 % te bekomen moet er vooral op worden gelet dat de kuil goed wordt aangereden en hermetisch wordt afgedekt. 2 ) Met of zonder bewaarmiddel?... Gedroogde pulp of perspulp? Met als doel de melkzuurgisting tijdens het inkuilproces vlotter op gang te brengen, werden proeven gedaan rond de toevoeging van melasse (5 %) of propionzuur (1 liter/ton bovenop de kuil).

14 Het is nuttig de reacties van de dieren op deze behandelingen met elkaar te vergelijken en verder na te gaan hoe deze zich gedragen naargelang het basisvoeder in het rantsoen bestaat uit gedroogde pulp of uit perspulp. Die vergelijkingen werden uitgevoerd in het DVV te Gontrode; het resultaat is in tabel 4 weergegeven. Tabel 4 Vergelijking met resultaten bij gebruik van suikerbietenpulp Gedroogde Pulp Zonder bew.mid. Ingekuilde perspulp melasse Propionzuur Gewicht jonge stieren bij aanvang van de proef (kg) 297 296 298 298 Gewicht jonge stieren op het eind van de proef (kg) 631 613 632 610 Gemiddelde dagelijkse groei (g) 1.470 1.400 1.480 1.370 Voederomzet (kg DS/kg gewichtsaanzet) a) krachtvoeder 2,26 2,31 2,26 2,37 b) gedroogde pulp 4,57 - - c) perspulp - 17,3 16,0 16,9 Slachtrendement (%) 64,2 63,4 64,5 64,06 Er dient vooraf te worden aangestipt dat in elk van de proeven opmerkelijke resultaten werden genoteerd voor de gemiddelde dagelijkse groei. Dat heeft te maken met een hoge dagelijkse voederopname die erop wijst dat dit voeder erg smakelijk wordt bevonden. Een groot aantal auteurs uit eigen land en uit het buitenland bevestigen de uitstekende groeiprestaties die op het DVV te Gontrode werden opgetekend. Tevens moet erop worden gewezen dat de prestatiecijfers vrij gelijkaardig zijn voor gedroogde pulp en perspulp. De slachtrendementen en de karkassamenstelling zijn goed. De toevoeging van melasse bevorderde de energie-opname wat tot een stijging van de dagelijkse groei leidde. De toevoeging van propionzuur heeft daarentegen een ongunstige weerslag op de opname en derhalve ook op de dagelijkse groei.

15 3 ) Bij wijze van besluit Perspulp is een uitstekend basisvoeder voor zij die runderen vetmesten, ongeacht of ze zelf suikerbieten verbouwen of niet. Bij het bewaren door inkuilen is het niet nodig bewaarmiddelen te gebruiken op voorwaarde dat de grondbeginselen m.b.t. inkuilen worden nageleefd. De gemiddelde dagelijkse groei en de slachtkwaliteit van met ingekuilde perspulp of met gedroogde pulp gevoederde runderen halen een uitstekend peil en zijn vrij gelijkaardig. 5.2 Cichoreipulp Inulinehoudende cichorei wordt in een aantal streken van ons land geteeld in de plaats van suikerbieten. Het bij de inuline- en fructosewinning bekomen bijproduct is beschikbaar als gedroogde pulp of als voor inkuiling bestemde perspulp. Gelet op het hoge kaliumgehalte (K) en de laxerende werking ervan mag niet meer dan 1,2 kg verse stof per 100 kg levend gewicht worden verstrekt. Het is raadzaam tegelijk een snel afbreekbaar eiwit-aanbrengend product te geven (ureum, ammoniak, vinasse). Op het einde van de mestperiode (± 550 kg) moet een energierijk bijvoeder (graan, gedroogde bietenpulp) worden gegeven met het oog op een goede afmesting. Het mineraalsupplement mag maar weinig calcium (Ca) en fosfor (P) bevatten, maar moet rijk zijn aan natrium (Na).

16

17 6 Algemene besluiten Bedrijfsgewonnen voedermiddelen en/of bijproducten uit de suikerindustrie kunnen optimaal gebruikt worden voor de rundvleesproductie. Grasland biedt uitstekende kansen om dankzij de inlassing van een goed beheerd weideseizoen een gemiddelde dagelijkse groei van om en bij 1.000 g te halen tegen een zeer voordelige kostprijs. Kuilmaïs (hele planten, geplette kolven of gemalen natte korrelmaïs) blijft een "zekerheid" als het gaat om rundvleesproductie. Er moet wel worden op gelet dat naast de maïs eiwitrijk krachtvoeder wordt verstrekt met een gehalte aan verteerbaar ruw eiwit van 19 tot 12 % al naargelang aan de maïskuil wel of geen niet-werkelijk eiwit wordt toegevoegd. Graan kan uitstekend worden gebruikt als energierijk bijvoeder; het is wel van belang ervoor te zorgen dat het graan niet meer dan 30 % van het rantsoen uitmaakt en dat het in geplette vorm wordt verstrekt. Bijproducten van de bietenteelt (gedroogde pulp of perspulp) zijn een zeer waardevolle energiebron voor vleesrunderen waarmee een zeer hoge gemiddelde dagelijkse groei kan worden bekomen. Uiteindelijk dient elke producent op grond van het belang dat de vleesproductie in zijn bedrijf en zijn teeltplan uitmaakt, zelf te kiezen uit de verschillende soorten voedermiddelen. Hij moet hoe dan ook de volgende grondvoorschriften in acht nemen : - oogst en bewaring geschieden in optimale omstandigheden, - de chemische samenstelling van het voeder is bekend, - oordeelkundige verstrekking van eiwit- en mineralensupplementen.

18

19 7 Tabellen Tabellen Tabel 1 Vleesproductie per hectare in functie van de veebezetting 3 Tabel 2 Invloed van de hoeveelheid stikstofbemesting op de vleesproductie per hectare 4 Tabel 3 Resultaten bekomen in functie van een aantal toedieningsvormen van maïs 9 Tabel 4 Vergelijking resultaten bij gebruik van suikerbietenpulp 14

20

21 8 Geraadpleegde literatuur Het gebruik van ruwvoeders als basisvoedermiddel bij de intensieve rundvleesproductie B. Cottyn - Ch. Boucqué - L. Fiems, J. Vanacker, F. Buysse. Landbouwtijdschrift n 3 vol. 34 - mei-juni 1981. Ingekuilde voorgeperste pulp of droge suikerbietpulppellets voor vleesstieren Het gebruik van maïskuilvoeder in de intensieve rundvleesproductie Ch. Boucqué - L. Fiems, B. Cottyn, F. Buysse. Landbouwtijdschrift n 3 vol. 37 - mei-juni 1984. Utilisation du maïs dans les rations d engraissement. Guide du maïs C.I.P.F. - 1990-1993. Service Technique C.I.P.F. Le rationnement des taurillons culards à partir des productions fourragères de la ferme. Extrait de conférence donnée par ir. A. Thewis, Professeur Faculté des Sciences Agronomiques de Gembloux. L alimentation des bovins en croissance à partir des ressources fourragères de l exploitation. Dr. Ph. Lecomte, Station de Haute Belgique à Libramont. Texte extrait de la journée sectorielle Agribex 1996.

22

23 9 Contactpersonen van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling die betrokken zijn bij voorlichtingsactiviteiten (situatie op : 5 september 2008) VLAAMSE OVERHEID Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Ellipsgebouw 6 de verdieping Koning Albert II-laan 35, bus 40 1030 BRUSSEL E-mail TELEFOON FAX Jules VAN LIEFFERINGE jules.vanliefferinge@lv.vlaanderen.be (02)552 77 03 (02)552 77 01 Secretaris-generaal HOOFDBESTUUR ALGEMENE LEIDING ir. Johan VERSTRYNGE johan.verstrynge@lv.vlaanderen.be (02)552 78 73 (02)552 78 71 Afdelingshoofd ir. Herman VAN DER ELST herman.vanderelst@lv.vlaanderen.be (02)552 79 04 (02)552 78 71 Ingenieur-directeur DIERLIJKE SECTOR ir. Stijn WINDEY stijn.windey@lv.vlaanderen.be (02)552 79 16 (02)552 78 71 PLANTAARDIGE SECTOR EN GMO ir. Els LAPAGE els.lapage@lv.vlaanderen.be (02)552 79 07 (02)552 78 71 BUITENDIENSTEN VLEESVEE ir. Laurence HUBRECHT laurence.hubrecht@lv.vlaanderen.be (09)272 23 08 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE Walter WILLEMS walter.willems@lv.vlaanderen.be (03)224 92 76 (03)224 92 51 VAC Anna Bijns gebouw, 3 e verdieping Lange Kievitstraat 111-113, bus 71-2018 ANTWERPEN MELKVEE ir. Ivan RYCKAERT ivan.ryckaert@lv.vlaanderen.be (050)20 76 90 (050)20 76 59 Baron Ruzettelaan 1-8310 BRUGGE (ASSEBROEK) Alfons ANTHONISSEN alfons.anthonissen@lv.vlaanderen.be (03)224 92 75 (03)224 92 51 VAC Anna Bijns gebouw, 3 e verdieping Lange Kievitstraat 111-113, bus 71-2018 ANTWERPEN Jan WINTERS jan.winters@lv.vlaanderen.be (011)74 26 85 (011)74 26 99 VAC - Koningin Astridlaan 50, bus 6, 2 e verdieping 3500 HASSELT VARKENS - KLEINVEE - PAARDEN ir. Norbert VETTENBURG norbert.vettenburg@lv.vlaanderen.be (02)552 73 74 (02)552 73 51 Ellipsgebouw Toren B Gelijkvloers Koning Albert II-laan 35, bus 42 1030 BRUSSEL Achiel TYLLEMAN achiel.tylleman@lv.vlaanderen.be (050)20 76 91 (050)20 76 59 Baron Ruzettelaan 1-8310 BRUGGE (ASSEBROEK) STALLENBOUW EN DIERENWELZIJN ir. Suzy VAN GANSBEKE suzy.vangansbeke@lv.vlaanderen.be (09)272 23 07 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE Tom VAN DEN BOGAERT tom.vandenbogaert@lv.vlaanderen.be (09)272 22 84 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE

24 TELEFOON VOEDERGEWASSEN ir. Dirk COOMANS dirk.coomans@lv.vlaanderen.be (02)552 73 73 (02)552 73 51 Ellipsgebouw Toren B Gelijkvloers Koning Albert II-laan 35, bus 42 1030 BRUSSEL Geert ROMBOUTS geert.rombouts@lv.vlaanderen.be (03)224 92 74 (03)224 92 51 VAC Anna Bijns gebouw, 3 e verdieping Lange Kievitstraat 111-113, bus 71-2018 ANTWERPEN FRUIT ir. Koen JESPERS koen.jespers@lv.vlaanderen.be (011)74 26 81 (011)74 26 99 VAC - Koningin Astridlaan 50, bus 6, 2 e verdieping 3500 HASSELT Francis FLUSU francis.flusu@lv.vlaanderen.be (011)74 26 92 (011)74 26 99 VAC - Koningin Astridlaan 50, bus 6, 2 e verdieping 3500 HASSELT Kim STEVENS kim.stevens@lv.vlaanderen.be (011)74 26 90 (011)74 26 99 VAC - Koningin Astridlaan 50, bus 6, 2 e verdieping 3500 HASSELT INDUSTRIËLE GEWASSEN ir. Annie DEMEYERE annie.demeyere@lv.vlaanderen.be (02)552 73 75 (02)552 73 51 Ellipsgebouw Toren B Gelijkvloers Koning Albert II-laan 35, bus 42 1030 BRUSSEL Eugeen HOFMANS eugeen.hofmans@lv.vlaanderen.be (02)552 73 78 (02)552 73 51 Ellipsgebouw Toren B Gelijkvloers Koning Albert II-laan 35, bus 42 1030 BRUSSEL INDUSTRIËLE GEWASSEN + AARDBEIEN François MEURRENS frans.meurrens@lv.vlaanderen.be (02)552 73 77 (02)552 73 51 Ellipsgebouw Toren B Gelijkvloers Koning Albert II-laan 35, bus 42 1030 BRUSSEL BOOMKWEKERIJ + GEWASBESCHERMING SIERTEELT ir. Frans GOOSSENS frans.goossens@lv.vlaanderen.be (09)272 23 15 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE Yvan CNUDDE yvan.cnudde@lv.vlaanderen.be (09)272 23 16 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE GRANEN, EIWIT EN OLIEHOUDENDE GEWASSEN + BIOLOGISCHE LANDBOUW ir. Jean-Luc LAMONT jean-luc.lamont@lv.vlaanderen.be (09)272 23 03 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE Yvan LAMBRECHTS yvan.lambrechts@lv.vlaanderen.be (011)74 26 91 (011)74 26 99 VAC - Koningin Astridlaan 50, bus 6, 2 e verdieping 3500 HASSELT SIERTEELT ir. Adrien SAVERWYNS adrien.saverwyns@lv.vlaanderen.be (09)272 23 09 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE Marieke CEYSSENS marieke.ceyssens@lv.vlaanderen.be (09)272 23 04 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE GROENTEN IN OPEN LUCHT VOOR VERS GEBRUIK, WITLOOF EN CHAMPIGNONS ir. Marleen MERTENS marleen.mertens@lv.vlaanderen.be (09)272 23 02 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE GROENTEN IN OPEN LUCHT VOOR VERWERKING ir. Bart DEBUSSCHE bart.debussche@lv.vlaanderen.be (050)20 76 67 (050)20 76 59 Baron Ruzettelaan 1 8310 BRUGGE (ASSEBROEK) GROENTEN ONDER GLAS ir. Marleen MERTENS marleen.mertens@lv.vlaanderen.be (09)272 23 02 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE Henkie RASSCHAERT henkie.rasschaert@lv.vlaanderen.be (09)272 23 06 (09)272 23 01 Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE FAX