VERSLAG 2007 VAN DE HOGE RAAD VOOR DE WERKGELEGENHEID. Inleiding door J. Smets, ondervoorzitter, n.a.v. de presentatie van 29 juni 2007

Vergelijkbare documenten
VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december Jan Smets

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

BAROMETER JUNI Kansengroepen blijven een structureel knelpunt 1

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

Meeruitgaven in 2005 t.o.v voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Beroepsbevolking 2005

67,3% van de jarigen aan het werk

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Verslag Jan Smets. 24 juni 2011

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

De uitkeringsafhankelijkheid van de bevolking met een niet-eu-herkomst

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

8. Werken en werkloos zijn

Resultaten van de socioeconomische. Valérie Gilbert Virginie Vaes FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Langdurige werkloosheid in Vlaanderen

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Tweede Kamer der Staten-Generaal

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking

Leeftijd en geslacht jaar jaar jaar. Studieniveau en geslacht Laag Midden Hoog

De arbeidsmarkt in april 2015

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 4

De arbeidsmarkt in maart 2015

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kansengroepen op de arbeidsmarkt Faiza Djait

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Regionale economische vooruitzichten

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Niet-werkende werkzoekenden in Genk

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers 2016

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

Wat is ESF? ESF financiert organisaties die:

De arbeidsmarkt in februari 2015

De loopbaan van een werkloze

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

De arbeidsmarkt in mei 2015

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Verslag Jan Smets, Ondervoorzitter van de HRW. Persconferentie 30 juni 2014

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

opgeleiden te Brussel. Trends naar Arbeidsmarktontwikkeling voor hoger 6 juni 2006 Studiedag onderwijsvernieuwing

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Evolutie van de uitkeringstrekkers van 50 jaar of ouder

De arbeidsmarkt in oktober 2015

Arbeidsmarkt vijftigplussers

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

Profiel en evolutie van de sociale uitkeringstrekkers anno 2001

Werkloosheid 50-plussers

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Vrouwenraadinfofiche 2016

Transcriptie:

VERSLAG 2007 VAN DE HOGE RAAD VOOR DE WERKGELEGENHEID Inleiding door J. Smets, ondervoorzitter, n.a.v. de presentatie van 29 juni 2007 1. RECENTE ONTWIKKELING VAN DE ARBEIDSMARKT In de jongste jaren is de werkgelegenheid gunstig geëvolueerd in een context van verbeterde economische conjunctuur. In 2005 en 2006 steeg zij respectievelijk met 41.000 en 46.000, en voor 2007 wordt een versnelde toename met 60.000 verwacht. Aangezien de beroepsbevolking - dit wil zeggen het aantal mensen dat zich op de arbeidsmarkt aanbiedt - dit jaar slechts met 22.000 zou stijgen, zou dit resulteren in een significante daling van het aantal werkzoekenden met 39.000. Daardoor zou de werkgelegenheidsgraad - de verhouding van het aantal werkenden tot de bevolking op arbeidsleeftijd - dit jaar stijgen van 61 tot 61,5 pct., terwijl de werkloosheidsgraad zou dalen van 8,3 tot 7,6 pct. van de beroepsbevolking ; met die daling wordt aansluiting gevonden bij de afname die ook in de Europese Unie wordt waargenomen. Deze goede prestaties mogen niet uit het oog doen verliezen dat de Belgische arbeidsmarkt nog steeds met belangrijke structurele problemen kampt: - de werkgelegenheidsgraad blijft sterk onder het Europese gemiddelde: in 2006 (laatste jaar waarvoor internationale vergelijkingen beschikbaar zijn) lag hij, met 61 pct., 3,3 procentpunten onder die in de EU-27 en 5 procentpunten onder die van de EU-15, terwijl de Europese doelstelling voor 2010 (70 pct.) ver buiten bereik ligt; - er blijft een jobachterstand inzake de 2 andere Europese doelstellingen, nl. een werkgelegenheidsgraad van 60 pct. voor vrouwen (54 pct. in België, 58,4 pct. in de EU-15), en van 50 pct. voor 55-plussers (32 pct. in België, 45,3 pct. in de EU-15); - zoals verder zal blijken, blijven de jobprestaties ook problematisch voor andere groepen zoals de allochtonen en de jongeren; - er blijft een aanzienlijke regionale dispersie : de werkgelegenheidsgraad ligt, in Europees perspectief, zeer laag in Wallonië en Brussel, en op een gemiddeld niveau in Vlaanderen; - de recente daling van de werkloosheid heeft geen enkele impact gehad op het aantal langdurig werklozen (meer dan twee jaar).

2 Daarom blijft de Hoge Raad pleiten voor een beleid dat steunt op activering en inzetbaarheid: - door het activeringsprogramma voor werkzoekenden verder te versterken, de begeleiding vanaf de inschrijving te organiseren en te verdiepen met name voor lager gekwalificeerden, de om medische of sociale redenen niet beschikbare groep van uitkeringstrekkers beter in kaart te brengen om er een specifieke strategie voor te kunnen ontwikkelen en de samenwerking tussen de regionale bemiddelingsdiensten te versterken; - door de participatie van ouderen nog te versterken, onder meer door het activeringsprogramma uit te breiden tot 50-plussers (tussen 2006 en 2011 zal de bevolking van 55 t/m 64 jaar nog stijgen met 128.000, terwijl die tussen 25 en 54 jaar zal dalen met 87.000!); - door alle inspanningen tot opleiding en vorming maar ook voor meer mobiliteit te intensifiëren. 2. GELIJKE KANSEN OP DE ARBEIDSMARKT 2007 is het Europese jaar van de gelijke kansen, en daarom heeft de Hoge Raad ervoor geopteerd om gelijke kansen op onze arbeidsmarkt nader te analyseren. Wanneer men de arbeidsmarktsituatie onderzoekt van mannen en vrouwen, per opleidingsniveau, per leeftijdscategorie en volgens nationaliteit, blijkt dat de situatie van een aantal groepen op het stuk van werkgelegenheid, werkloosheid en inactiviteit duidelijk ongunstiger is dan men op grond van hun normaal aandeel kan verwachten: vrouwen, jongeren en ouderen alsook allochtonen, in het bijzonder die van buiten de EU. De drie eerstgenoemde groepen zijn niet op homogene wijze als risicogroepen te beschouwen: nadere analyse toont inderdaad aan dat beter en met name hoog opgeleiden een beter dan gemiddelde positie bekleden, terwijl de ondermaatse participatie aan de arbeidsmarkt vooral wordt aangetroffen bij lager gekwalificeerden. Daaruit leidt de Hoge Raad een eerste belangrijke aanbeveling af, nl. dat een doeltreffend gelijke-kansenbeleid noodzakelijkerwijs berust op een verbetering van het opleidingsniveau, met inbegrip van de valorisatie van competenties, dat ieder gelijke kansen verleent op een duurzame integratie in de arbeidsmarkt. Daarnaast is echter ook een beleid aangewezen dat diversiteit aanmoedigt en iedere vorm van discriminatie op grond van geslacht, leeftijd of nationaliteit bestrijdt. Dat zou moeten berusten op

3 - de ontwikkeling van een pedagogie van kennis en appreciatie van elkaar, b.v. via een sensibilisering voor intercultureel management voor bedrijfsleiders en personeelsmanagers; - een actief diversiteitsbeleid in het onderwijs en de overheid, maar ook in de ondernemingen (b.v. via sectoraal te negociëren inschakelingsdoelstellingen); - het bannen van iedere vorm van discriminatie, in toepassing van de wetgeving die ieder gelijke rechten garandeert. Deze beleidslijnen moeten de ondervertegenwoordiging van een aantal groepen op de arbeidsmarkt aanzienlijk beperken, mede omdat alle krachten - niet enkel diegenen die al werk zoeken, maar ook de veel te omvangrijke groep van inactieven - zullen moeten worden gemobiliseerd om een voldoende arbeidsaanbod te blijven onderhouden. De Hoge Raad wijdde een meer gedetailleerd onderzoek aan de genoemde groepen - jongeren, vrouwen, allochtonen, ouderen - alsook aan de minder validen (zie punten 3 t/m 7 hierna). 3. JONGEREN De Hoge Raad onderzocht de groep van 15 t/m 29 jaar, om een goed inzicht te verkrijgen in het inschakelingsproces dat zich over deze levensperiode uitstrekt. In de groep tot 19 jaar is er een overwegend gewicht van studenten, dat tussen 20 en 24 jaar terugvalt op een derde, terwijl bijna 80 pct. van de 25-29-jarigen aan het werk zijn. Maar tegelijk blijft een relatief belangrijk percentage werkzoekend. Een succesvolle inschakeling in de arbeidsmarkt hangt in de eerste plaats af van het scholingsniveau. Met het op basis van het onderwijs bereikte performantieniveau scoort de Vlaamse Gemeenschap uitstekend, terwijl de Franse Gemeenschap onder het OESO-gemiddelde blijft; in alle gemeenschappen blijft echter wel veel ruimte voor een betere spreiding van de resultaten over een zo groot mogelijke groep. Ligt het gemiddelde opleidingsniveau van de jongeren in ons land, met name bij vrouwen, hoger dan gemiddeld in de EU-25, dan blijft het aantal voortijdige schoolverlaters - hoewel iets lager dan in de EU - toch aan de hoge kant liggen, met bijna 11 pct. bij de vrouwen en 15 pct. bij de mannen. Tussen 2000 en 2005 is terzake trouwens geen enkele vooruitgang meer geboekt, integendeel. Welnu, jongeren die hierdoor in te lage kwalificaties blijven hangen, ervaren nadien de grootste inschakelingsproblemen en raken, vooral in sommige steden, verstrikt in de werkloosheid. In Brussel en Wallonië werkt een minderheid van de laaggekwalificeerde jongeren, en bedraagt hun werkloosheid 34 pct. (Wallonië) tot 44 pct. (Brussel)!

4 In het licht hiervan pleit de Hoge Raad, behalve voor een bijzondere aandacht van de publieke tewerkstellingsdiensten voor minder gekwalificeerde jongeren, voor - strijd tegen schoolverlating, met geregelde opvolging en de uitwerking van een voldoende lang gemeenschappelijk curriculum dat jongeren de vaardigheden bijbrengt die nodig zijn voor hun ontwikkeling en hun latere oriëntatie naar diverse richtingen, waarbij stereotypes over de sociale rol van ieder worden vermeden; - een betere zichtbaarheid voor verworven competenties in de school en tijdens de loopbaan; - het aanmoedigen van diversiteit, naar het voorbeeld van wat in het Vlaams hoger onderwijs gebeurt; - stages in ondernemingen, met een reële inhoud en voldoende begeleiding, en formules van alternerend leren zoals de "conventions d'insertion socioprofessionnelle" in de Franse Gemeenschap - formules die de overheid kan steunen; - een specifieke benadering van de bemiddelingsdiensten, naar het voorbeeld van de VDAB-actie in 13 centrumsteden. 4. VROUWEN De participatie van vrouwen aan de arbeidsmarkt is sterk toegenomen, in samenhang met de verbetering van hun gemiddeld opleidingsniveau. Deze welkome stijging mag niet gepaard gaan met een verminderde kwaliteit van de werkgelegenheid voor vrouwen. Daartoe is een strikt gelijke behandeling van mannen en vrouwen over de hele loopbaan noodzakelijk. In de praktijk stelt men wel vast dat - vrouwen veel meer part-time werken dan mannen: het aandeel van deeltijdarbeid is bij hen opgelopen tot ruim 40 pct., wat erop wijst dat vooral vrouwen hun professionele activiteit terugdringen ten behoeve van een betere combinatie van beroeps- en gezinsleven, met als mogelijke gevolgen een tragere loopbaanontwikkeling, meer herinschakelingsproblemen, enz.; - vooral de vrouwen hun arbeidsaanbod sterk aanpassen in gezinssituaties, zeker met kinderen; - er nog steeds een loonverschil voorkomt ten nadele van vrouwen, al moet worden erkend dat het in België is gedaald tot één van de laagste niveaus van de EU;

5 - dit verschil o.m. maar zeker niet exclusief door de studiekeuze wordt beïnvloed, die, b.v. in het universitair onderwijs, bij vrouwen nog steeds sterk georiënteerd blijft op bepaalde richtingen. Om de participatie van vrouwen met gelijke kansen te stimuleren, pleit de Hoge Raad voor - een verdere ontwikkeling van de kinderopvang, ten bate van een ruim en voldoende verspreid aanbod, met bijzondere aandacht voor de toegankelijkheid voor gezinnen met lagere inkomens; - een billijker verdeling van huishoudelijke en ouderschapsverplichtingen (toegang tot ouderschapsverlof, ) ; - neutrale functieclassificaties en baremaverhogingen; - specifieke aandacht voor geïmmigreerde vrouwen. 5. ALLOCHTONEN De participatie van personen van niet EU-herkomst (die vooral in Brussel een groot aandeel hebben in de bevolking) aan onze arbeidsmarkt is dramatisch ondermaats: hun werkgelegenheidsgraad bedraagt slechts 35 pct., dat is een absoluut laagterecord in de EU, terwijl het verschil met de werkgelegenheidsgraad van ingezetenen (62 pct.) hier ook een van de grootste is. Met name de werkgelegenheidsgraad van de allochtone vrouwen van buiten de EU is bijzonder laag: slechts 21 pct., te vergelijken met 55 pct. voor Belgische vrouwen. Er zij aangestipt dat de tweede en derde generaties van migranten meer moeilijkheden lijken te ondervinden om zich op de arbeidsmarkt in te schakelen dan de eerste, hoewel zij de Belgische nationaliteit hebben. Opmerkelijk is bovendien dat het rendement van opleiding voor allochtonen van buiten de EU ook relatief beperkt is, aangezien het verschil in werkgelegenheidsgraad met de Belgen voor hooggeschoolden zelfs belangrijker is dan voor minder geschoolden. Een doeltreffend beleid t.a.v. deze groep (die tot dusver slechts kan worden gemeten op grond van de nationaliteit, wat de beoordeling van de gehele problematiek enigszins bemoeilijkt) loopt volgens de Hoge Raad via

6 - inspanningen tot verbetering van de kennis van de landstalen, gericht op het hele gezin; - de bevordering van betaalbare kinderopvang; - de erkenning van opleidingen uit het land van herkomst; - specifieke inspanningen van de bemiddelingsdiensten; - de al vermelde diversiteitsplannen. 6. OUDEREN De participatie aan de arbeidsmarkt daalt al aanzienlijk bij ouderen: het aandeel werkenden neemt af van 69 pct. in de leeftijdsgroep van 50 t/m 54 jaar tot 44 pct. van 55 t/m 59 jaar en slechts 16 pct. bij 60-plussers. Hoewel de werkgelegenheidsgraad van beide laatstgenoemde groepen is gestegen, o.m. dank zij de langere loopbaan van de vrouwen en een aantal maatregelen die de vervroegde uittreding beperken, is verdere vooruitgang onontbeerlijk in alle gewesten, en in het bijzonder bij vrouwen, minder geschoolden en niet-eu-allochtonen. In totaal had in 2006 bijna een derde van de 50-64-jarigen de arbeidsmarkt verlaten door een beroep te doen op het statuut van oudere werkloze, voltijds brugpensioen, volledige loopbaanonderbreking of voltijds tijdskrediet, pensioen of invaliditeit. Vroegere aanbevelingen van de Hoge Raad vonden hun weerklank in het generatiepact, dat volledig dient te worden uitgevoerd. De Raad vraagt, behalve voor het al vermelde activeringsbeleid voor oudere werkzoekenden, bijzondere aandacht voor - de opportuniteit die het verbod op loonsverhogingen op basis van leeftijd voor de sociale partners creëert, om het loonvormingsproces in een nieuw perspectief te bekijken, rekening houdend met opleiding, ervaring en productiviteit; - de noodzaak om de opleiding en mobiliteit, ook van oudere werknemers, te bevorderen in een aangepast HR-beleid; - de noodzaak om de toegang tot brugpensioen (met uitzonderingen die b.v. gebaseerd zijn op de zwaarte van het beroep) verder strikt te beperken.

7 7. MENSEN MET HANDICAP Volgens de gegevens van een ad hoc-module van de arbeidskrachtentelling had ruim 1,1 miljoen personen of 17 pct. van de bevolking op arbeidsleeftijd in 2002 een handicap of chronisch gezondheidsprobleem. De werkgelegenheidsgraad van deze groep ligt veel lager dan die van de validen: 42,5 versus 64,3 pct. Verscheidene factoren remmen de participatie van minder validen af: hun gezondheidstoestand of handicap, de onaangepastheid van het werkaanbod of de werkomstandigheden, maar ook het gemiddeld lagere opleidingsniveau: ruim 58 pct. van de betrokken groep heeft een lage kwalificatie, dat is veel meer dan bij de validen. In het licht hiervan pleit de Hoge Raad voor diverse acties en met name - redelijke (en mogelijk door de overheid ondersteunde) aanpassingen in infrastructuur, werktijd en technologie, die de inzetbaarheid van minder validen kunnen stimuleren; - specifieke aandacht van de bemiddelingsdiensten, die het vinden van een passende baan kan vergemakkelijken.