Weetwinkel. 436 Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 53 (2014) 436-443



Vergelijkbare documenten
2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen in Rotterdam Een rapportage van Stichting Ouders010

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ. Vrijdag 13 juni 2014

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

Experts in diagnostiek

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Onderwijs. Hoofdstuk Inleiding

Datum 8 mei 2015 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het bericht dat de politie steeds vaker te maken krijgt met verwarde en overspannen mensen

Wegwijzer naar de AWBZ

ondersteuning in het onderwijs

Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ

6 Psychische problemen

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs

Maashorst helpt kinderen verder!

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Transitie jeugdzorg informatieavond gemeenteraden BAR

Verstandelijke beperkingen

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos

Jaargang 2 nummer 1 16 dec 2010

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Perceelbeschrijving JeugdzorgPlus

Nederlands Autisme Register, rapportage

Jongeren op de arbeidsmarkt

Eigen bijdrage Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ)

Samenvatting. Maatschappelijke controverse

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Maak kennis. met GGZ Friesland

Definitieve versie februari 2015

Licht verstandelijke beperking. Praktische tips voor herkennen. voor professionals

Psychologische zorg voor kinderen en jongeren. De Golfbreker Preventie en psychologische zorg voor kinderen en jongeren. Samen werken aan jezelf

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren

uw antwoord op de Basis GGZ

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

Inhoudsopgave Beginpagina...1 Vragenlijst...2 Afsluitende pagina...7

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Feit: Kinderen van ouders met psychiatrische problemen lopen risico zelf ook problemen te krijgen

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen en/of Verslavingsproblematiek

Kinderen met een beperking van AWBZ naar Jeugdwet

START HET GESPREK EN VOORKOM SEKSUEEL KINDER MISBRUIK! STOPITNOW.NL

Van AWBZ naar Jeugdwet. Een presentatie over de Factsheet Jeugd met een beperking Werkgroep Jeugd met een Beperking van het Transitiebureau Jeugd

Gevolgen van het regeerakkoord voor de zorg Herman Klein Tiessink

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Als opgroeien niet vanzelf gaat. voor kinderen, jongeren en hun ouders

Algemene informatie over Centrum Maliebaan

Aanvraag voorzieningen bij een terugtredende overheid

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Informatie voor ouders

het antwoord op de Basis GGZ

Sander Begeer Ontwikkelingspsycholoog aan de VU in Amsterdam en the University of Sydney. NVA Congres 2013

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Datum: 30 augustus 2010 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

het antwoord op de Basis GGZ

het antwoord op de Basis GGZ

5. Moet je een melding bij de commissie Samson hebben gedaan om voor een compensatieregeling in aanmerking te komen? Dat is niet noodzakelijk.

Deel ggz vanaf 2008 in het basispakket

PersonaCura. Uw specialist in persoonlijkheid & gedrag bij senioren

N.B. Voor Haaglanden geldt dat de taken die in dit plaatje bij de provincie liggen de verantwoordelijkheid zijn van het stadsgewest Haaglanden.

Inleiding in de Jeugd-GGZ

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Sterker in de samenleving. Powered by Pluryn

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)

Statuut afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding seksueel misbruik

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Pedagogische gezinsbehandeling

De regels zijn gelijk. Toch is iedereen anders. Wlz-toegangscriteria voor cliënten met een psychische stoornis

Graduate School of Child Development and Education Welkom bij de mastervoorlichting van Orthopedagogiek

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

FACTSHEET PLEEGZORG 2012

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

Dagbehandeling individueel aanvullend op dagbehandeling in groepsverband

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Nader door Bureau Jeugdzorg (BJz) uit te voeren onderzoek.

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht)

Overzicht. Begeleid Leren. Jong volwassenheid heeft een hoger risico om psychische problemen te krijgen

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog

TOEKOMST IK BEN VERSTANDELIJK BEPERKT WAT HOUDT DAT IN?

even Als kinderen en ouders geen raad meer weten

Informatie voor ouders

Transcriptie:

Weetwinkel Kentalis lanceert ibook over de behandeling van autisme bij kinderen en jongeren Kentalis werkt samen met kinderen met autisme en hun ouders aan communicatieve redzaamheid. In het ibook Op eigen wijze samen, dat Kentalis lanceert, staat informatie over de orthocommunicatieve behandeling bij autisme. Het ibook is gratis te downloaden via: www.kentalis.nl In zeven hoofdstukken worden ouders, kinderen/jongeren en verwijzers vertrouwd gemaakt met de visie op autisme die aan de behandeling ten grondslag ligt, de wijze waarop diagnostiek en behandeling plaatsvinden, de doelgroepen waarvoor de behandeling bedoeld is, de doelstellingen en de specifieke interventies. De filmbeelden laten zien wat behandelaars doen: hoe kom je letterlijk, in het blikveld van een peuter, hoe leg je een schoolkind of puber uit wat je bedoelt, hoe ontmoet je elkaar? De orthocommunicatieve behandeling voor kinderen en jongeren met autisme (OCB- ASS) gaat ervan uit dat de specifieke wijze van waarnemen, informatie verwerken en betekenis verlenen aan de basis ligt van de problemen die kinderen met autisme hebben met taal en communicatie. Kinderen met autisme hebben tijd nodig om een boodschap te ontcijferen. Ze vinden het moeilijk om betekenissen en boodschappen te doorzien die verpakt zitten in klanken of gebaren. Ze hebben bovendien moeite met het denken in samenhang. Afstemming en aanpassing of verduidelijking van de communicatie is dus van groot belang. OCB-ASS is gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen met autisme en ziet kinderen als deel van gezin, familie en breder sociaal netwerk. Met een oplossingsgerichte benadering worden de sterke kanten, hulpbronnen en krachten van kind en netwerk aangesproken om positieve veranderingen te bewerkstelligen. Het vergroten van de communicatieve redzaamheid is het belangrijkste doel van OCB-ASS. Communicatieve redzaamheid betekent: ik kan communiceren wat ik wil communiceren met wie ik wil communiceren en hoe ik wil communiceren. Bij communiceren is er altijd sprake van kunnen, willen en wederkerigheid. Jet Isarin en Karin Brouwers, beiden werkzaam bij Kentalis hebben het ibook gemaakt in nauwe samenwerking met kinderen en jongeren uit de behandelgroepen, ouders van de cliëntenraad en medewerkers die binnen Kentalis werken met deze doelgroep. Kentalis is behandelgroepen in Rijswijk gestart Sinds 1 september kent Kentalis nieuwe behandelgroepen voor peuters, kleuters en kinderen in Rijswijk in het gebouw van de cluster 2 school De Voorde aan de Bazuinlaan 2. De groepen zijn bestemd voor kinderen die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben. Dit houdt in dat ze moeite hebben met praten of het leren van taal. Met de start van de groepen speelt Kentalis in op de vraag die naar zowel vroegbehandeling als naschoolse groepsbehandeling bestaat. Er starten twee groepen vroegbehandeling voor kinderen van twee tot en met vier jaar die moeite hebben met praten of het leren van taal. In een groep met zeven kinderen leert de peuter/kleuter op een speelse manier beter communiceren, omgaan met anderen en zijn gevoelens te uiten. Zo kan het kind zich optimaal ontwikkelen en een goede start maken bij de peuterspeelzaal of op school. Afhankelijk van de ernst van het spraak-/taalprobleem, komt het kind twee of vier dagen in de week naar de groep. De behandeling duurt meestal negen maanden. 436 Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 53 (2014) 436-443

Naast de twee groepen vroegbehandeling is er één groep naschoolse groepsbehandeling op maandag, dinsdag en donderdag van start gegaan voor kinderen van vier tot en met twaalf jaar. Deze kinderen hebben moeite met horen of communiceren en daardoor ook sociaal-emotionele problemen. Het kind komt na schooltijd naar de groep (gemiddeld zeven kinderen) en leert hoe hij zich beter kan redden in de omgang met anderen. De behandeling duurt over het algemeen twaalf maanden. Voor de naschoolse groepsbehandeling wil Kentalis samenwerken met de scholen in Rijswijk. Naschoolse groepsbehandeling kan een goede aanvulling zijn voor kinderen met ernstige taalproblemen die het regulier onderwijs volgen. Bij zowel vroegbehandeling als naschoolse groepsbehandeling wordt de ouder betrokken. Woningen voor Kentalis in Nijmegen opgeleverd door woningcorporatie Portaal Woningcorporatie Portaal heeft kort geleden op de hoek van de Brederostraat en Spieghelstraat in Nijmegen de woningen opgeleverd die bedoeld zijn voor 26 kinderen en jongeren met een taalontwikkelingsstoornis of een gehoorprobleem. Zij komen uit heel Nederland. Deze kinderen en jongvolwassenen (6 tot 25 jaar) krijgen behandeling en wonen hier tijdelijk. Met als doel hen zo goed mogelijk deel te laten nemen aan de maatschappij. De woningen zijn gebouwd in dezelfde stijl als de huurwoningen en ogen als zeven eengezinswoningen. Er zijn drie eengezinswoningen aan de Brederostraat en vier aan de Spieghelstraat. Themaboek Klik over verstandelijke beperking en seksualiteit Wat begrijpen mensen met een verstandelijke beperking van seksualiteit? Hoe help je ze bij het omgaan met seksuele gevoelens? Wat doe je als een cliënt verkering zoekt? Dat en meer lees je in de nieuwe Klik kennispocket over Seksualiteit. Dit themaboekje is verkrijgbaar in print of voor slechts 10 euro als digitale bladerversie. Eerder verschenen al Klik-themauitgaven over Levenseinde en Autisme. http://www.klik.org/kennispocket.html Philadelphia voert begeleiding op afstand in Gehandicaptenzorgorganisatie Philadelphia is bezig met het invoeren van beeldbellen bij zelfstandig wonende cliënten. DigiContact is een vorm van beeldbellen waarbij mensen met een verstandelijke beperking 24 uur per dag 7 dagen in de week contact kunnen opnemen met een gespecialiseerde begeleider. Volgens Philadelphia is deze manier van begeleiding op afstand kostenefficiënt, doelmatig - de beeldgesprekken zijn korter en meer to the point dan lijfelijke gesprekken, daarnaast vervalt de reistijd voor de begeleiders, waardoor de kosten afnemen - en zijn cliënten er heel tevreden over. Inmiddels maken 200 mensen er gebruik van. Op 1 januari 2015 zullen dit er zo n 1000 zijn. Via DigiContact kan de cliënt contact opnemen met een begeleider op elk moment dat hij daar behoefte aan heeft. DigiContact biedt nieuwe mogelijkheden om het sociale netwerk van de klant te versterken, en volgens Philadelphia krijgen cliënten er meer invloed door. Hoe bereik je laagopgeleide jongeren met jouw gezonde boodschap? Laagopgeleide jongeren pikken een gezonde boodschap niet gemakkelijker op als de boodschapper korte zinnen en filmpjes gebruikt. Dat blijkt uit het project Begrijpe- 437

lijke taal van het Trimos-instituut en de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek gaat over de effectiviteit van voorlichting aan12- tot 15-jarige leerlingen in het Praktijkonderwijs en het vmbo. De onderzoekers gebruikten lesmateriaal uit de methodiek De gezonde school en genotmiddelen. Bij eerstejaars leerlingen is gekeken of ze teksten beter of juist slechter begrijpen als er woorden in staan die het verband tussen twee zinnen leggen, zoals omdat en waardoor. Teksten met dit soort verbindingswoorden bevatten langere zinnen en lijken daardoor moeilijker. Maar ze treffen op de lange termijn wel meer doel. Leerlingen weten na vier weken meer over de schadelijke gevolgen van alcohol als zij een tekst hebben gelezen waarin duidelijke verbanden worden gelegd. Bij tweedejaars leerlingen werd het verschil onderzocht tussen gesproken en gelezen tekst over roken. Van filmpjes wordt vaak verondersteld dat ze de boodschap begrijpelijker overbrengen. Maar er zitten ook nadelen aan. Leerlingen moeten het tempo van de gesproken tekst volgen en kunnen de inhoud niet teruglezen. Ook leiden de beelden juist af van de boodschap. Filmpjes zijn volgens het onderzoek net zo effectief als geschreven teksten. Leerlingen die zich moeilijk kunnen concentreren tijdens de les hebben meer baat bij filmpjes, en leerlingen die zich wel kunnen concentreren steken meer op van het boekje met dezelfde tekst. Sterke daling winst en omzet zorginstellingen langdurige zorg Het jaarresultaat van de veertig grootste zorginstellingen in de langdurige zorg is afgelopen jaar met 69 procent omlaag gegaan. Instellingen die zorg bieden aan gehandicapten, ouderen, jeugdigen en psychiatrische patiënten verdienen hooguit 1 euro op iedere 100 euro omzet. Veel instellingen lijden verlies. Dit blijkt uit onderzoek van de NRC. De gemiddelde winst in de branche bedroeg 50 cent op iedere 100 euro. Naast een daling in de winst is er een kentering in de omzetten te zien. Waar de 40 grootste instellingen in 2012 nog met 6,4 procent groeiden, krompen zij afgelopen jaar met 0,2 procent. Voor het eerst in jaren daalden de omzetten in de gehandicapten- en ouderenzorg. Tot voor kort kenden deze sectoren een groeipercentage van soms wel 10 procent per jaar. De hervormingen in de zorg liggen ten grondslag aan de omslag. Er wordt de laatste jaren bezuinigd op verpleeghuizen en daarnaast heeft de grote onzekerheid over de hervormingen geleid tot uitstelgedrag. Zorgverzekeraars en gemeentes kopen voorzichtig en terughoudend in. Daarnaast is het moeilijker voor ouderen om permanent te worden opgevangen omdat begeleiding aan huis wordt gestimuleerd. Dit betekent echter een groeiende leegstand bij verpleeghuizen. De omslag in de geestelijke gezondheidszorg is een gevolg van het feit dat verzekeraars nu rechtstreeks zorg inkopen bij de instellingen. Erkenning voor misbruikslachtoffers in jeugd- en pleegzorg Slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen kunnen sinds september 2013 bij het Schadefonds geweldsmisdrijven een aanvraag indienen voor een financiële tegemoetkoming. Op 1 mei 2014 had het fonds 363 aanvragen ontvangen. De tegemoetkoming maakt onderdeel uit van een hulppakket dat de overheid en Jeugdzorg Nederland aanbieden aan slachtoffers of hun nabestaanden. Er zijn twee schadevergoedingsregelingen voor mensen die als kind seksueel zijn misbruikt in de jeugd- of pleegzorg. De Tijdelijke regeling vraagt minder bewijslast en keert uit met all-in bedragen, die variëren van 1.000 tot 35.000 euro. Bij het Statuut is de bewijslast zwaarder en er is sprake van hoor en wederhoor en de uitkeringen zijn hoger (oplopend van 5.000 tot 100.000 euro). Voor de uitvoering van het Statuut is bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven een aparte commissie ingericht. 438

In de periode september tot 1 mei heeft het fonds voor de Tijdelijke regeling 284 aanvragen ontvangen. Inmiddels zijn er 106 beslissingen genomen, waarvan 87 toekenningen. De meerderheid van de aanvragers is verrast door de hoogte van de uitkering. Het gemiddeld uitgekeerde bedrag is 12.500 euro. De erkenning die slachtoffers na al die jaren uiteindelijk hebben gekregen, is het belangrijkst, zo geven velen aan. Een aantal aanvragen is afgewezen omdat het seksueel misbruik niet heeft plaatsgevonden in een jeugdzorginstelling of pleeggezin, en dus buiten de werking van de regeling viel. Voor het Statuut heeft het fonds 79 aanvragen ontvangen. Zevenentwintig aanvragen zijn doorgestuurd, er hebben 10 hoorzittingen plaatsgevonden en het Schadefonds heeft op 11 zaken beslist. Zes aanvragen zijn toegekend. De toegekende bedragen variëren van 20.000 tot 100.000 euro. De financiële regelingen zijn bedoeld voor slachtoffers van seksueel misbruik in jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen in de periode van 1 januari 1945 tot en met 31 december 2012, die in de periode van het misbruik minderjarig waren. Meer informatie op www.schadefonds.nl CBS-cijfers van aantal jongeren met AWBZ- en Zvw-jeugdzorg In StatLine zijn twee maatwerktabellen gepubliceerd over het aantal jongeren met Zvw- en AWBZ-jeugdzorg per gemeente. Ze zijn uitgesplitst naar zorg met verblijf én zorg zonder verblijf. De StatLine databank is de elektronische databank van het CBS met statistische informatie. De eerste tabel bevat informatie over het aantal jongeren tot 18 jaar dat gedurende het jaar één of meer vormen van tweedelijns curatieve (geneeskundige) geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) heeft ontvangen, uitgesplitst naar zowel zorg met verblijf versus zorg zonder verblijf als gemeente. De tweede tabel bevat het aantal jongeren tot 18 jaar (uitgesplitst naar gemeente) dat in het verslagjaar een indicatie heeft voor AWBZzorg zonder verblijf en/of zorg met verblijf van de zorg die overgaat naar de nieuwe Jeugdwet 2015. De indeling naar gemeente is niet gemaakt op basis van de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie, maar op basis van de daadwerkelijke verblijfplaats van de jongere op 1 januari van het verslagjaar of bij de eerste inschrijving in de GBA. Er is uitgegaan van het woonplaatsbeginsel zoals dat is toegepast in de Jeugdwet die vanaf 2015 in werking treedt. De cijfers hebben bij AWBZ-zorg betrekking op 2011 en 2012. Bij Zvw-zorg zijn voor 2012 geen nauwkeurige cijfers over de uitsplitsing naar zorg met verblijf versus zorg zonder verblijf beschikbaar. Meer gemeenten hebben last van verwarde personen Overlast door verwarde personen is vorig jaar in tweederde van de Nederlandse gemeenten gestegen. Landelijk nam het aantal meldingen bij de politie met 17 procent toe. In totaal zijn er ruim 52.000 meldingen binnengekomen over incidenten met verwarde of overspannen personen. Dat blijkt uit cijfers van de politie. In de grote steden is de toename van het aantal incidenten het grootst in Utrecht, namelijk 27,8 procent. In Rotterdam en Amsterdam is een kleinere toename te zien van respectievelijk 24,4 en 9,2 procent. Den Haag heeft juist een afname van 6,3 procent. Volgens een woordvoerder van de politie-eenheid Midden-Nederland kan de stijging een gevolg zijn van de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg. Steeds meer patiënten worden thuis behandeld door de GGZ en wonen in een normale leefomgeving. De GGZ erkent dat mensen sneller thuis behandeld worden, maar vindt het te vroeg om hier conclusies aan te verbinden. Bovendien hoeft het bij een melding van een verward persoon niet altijd te gaan om iemand met een GGZ-achtergrond. 439

Vakbondsleden melden verdringing betaald werk door vrijwilligers Betaald werk wordt steeds meer verdrongen door onbetaalde krachten. Dat blijkt uit meldingen die vakbond CNV binnenkrijgt via hun meldpunt over verdringing op de arbeidsmarkt. De meeste meldingen komen uit de zorgsector, en vooral uit de gehandicaptenzorg en thuiszorg. Volgens de vakbond is er een groot maatschappelijk probleem aan het ontstaan: (voorheen) betaald werk wordt steeds meer uitgevoerd door onbetaalde krachten, al dan niet met behoud van uitkering. Miljoenen extra voor beter mbo en basisonderwijs Het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het mbo krijgen de komende jaren honderden miljoenen euro om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Het kabinet heeft 11 juli in een sectorakkoord met respectievelijk de PO-Raad en de MBO- Raad afspraken gemaakt over de besteding van het geld. Het streven is: minder voortijdige schoolverlaters in het mbo, betere stages en meer aandacht voor toptalent. Mbo-studenten moeten meer worden uitgedaagd en beter worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Daarvoor is tot 272 miljoen euro extra beschikbaar. Basisscholen gaan met het extra geld meer digitale leermiddelen gebruiken en talentvolle leerlingen sneller herkennen en meer uitdagen. Ook komen er meer hoogopgeleide leerkrachten. In 2020 heeft 30 tegen nu 18 procent van de leerkrachten een academische pabo of een masteropleiding afgerond. Vanaf 2017 geeft een bevoegde leerkracht of vakleerkracht twee tot drie lesuren bewegingsonderwijs. Voor het basisonderwijs en speciaal onderwijs is hiervoor in totaal jaarlijks 444 miljoen euro beschikbaar. De afspraken vloeien voort uit het Nationaal Onderwijsakkoord van september 2013. Brede aanpak vergroot motivatie vmbo-leerlingen Vmbo-leerlingen zijn beter gemotiveerd als docenten samenwerken. Dit in combinatie met leervaardigheidstrainingen voor leerlingen. Dat blijkt uit onderzoek waarop Arnout Prince deze zomer promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Uit eerdere studies blijkt dat de motivatie van scholieren afneemt op de middelbare school, vooral op het vmbo. Prince onderzocht hoe deze afnemende motivatie van middelbare scholieren terug te dringen is. Hij toetste de effecten van verschillende interventies bij leerlingen uit de eerste en tweede klas van het vmbo. Uit zijn onderzoek blijkt dat een aanpak uitsluitend gericht op leervaardigheden van de leerling, zoals beter plannen en evalueren, niet voldoende is voor een blijvend positief effect. Als leerkrachten daarnaast beter samenwerken en een goed schoolklimaat creëren, blijven leerlingen ook op langere termijn gemotiveerd. Pleeggrootouders maken het verschil bij de opvoeding Pleeggrootouders zijn goede opvoeders en kunnen hun kleinkinderen prima opvangen en opvoeden. Onderzoek door Henk van Oosteren in opdracht van de Rudolphstichting en het Gezinspiratieplein toont dat aan. Van Oosteren interviewde 35 pleeggrootouders met in totaal 48 kleinkinderen. Zij blijken goed in staat moeilijke kinderen op te voeden wanneer hun kleinkind niet meer bij de eigen ouders kan wonen. Ook houden opa s en oma s dit jaren langer vol dan andere pleeggezinnen en boeken ze betere resultaten. De pleeggrootouders voeden qua problematiek vergelijkbare kinderen op als andere pleegouders. Bij 24 procent eindigde de plaatsing voortijdig en negatief. In de gewone pleegzorg is dat 30 tot 50 procent. Kleinkinderen 440

wonen gemiddeld ruim vijf jaar bij hun pleeggrootouders, 54 procent langer dan twee jaar en 20 procent zelfs langer dan tien jaar. In de reguliere pleegzorg woont 18 procent van de kinderen langer dan twee jaar in het pleeggezin. Leerkracht kan behoefte zorgleerling goed inschatten Opvattingen van leerkrachten over de onderwijsbehoeften van zorgleerlingen in het reguliere onderwijs moeten serieus genomen worden. Dat concludeert Marjon Bruggink in het onderzoek waarop zij promoveerde aan de VU. Bruggink liet leerkrachten aangeven welke ondersteuning zorgleerlingen nodig hebben in groep 4 tot en met 8 van het reguliere onderwijs. In het onderzoek scoorden leerkrachten de behoefte aan ondersteuning bij instructie en bij gedrag en werkhouding, emotionele ondersteuning en ondersteuning door medeleerlingen. Deze behoeften zijn volgens Bruggink betrouwbaar te meten. Het oordeel van de leerkrachten sluit aan bij de kenmerken van leerlingen, zoals schoolprestatie, gedrag in de klas en zelfbeeld. Bruggink ontdekte dat slechts een vijfde van de 151 leerlingen die door hun leerkracht als zorgleerling waren geïdentificeerd een officiële diagnose als ADHD of dyslexie had. Meer dan de helft presteerde bovengemiddeld op rekenen en taal. Het onderzoek onderschrijft volgens Bruggink dat er minder moet worden gedacht in diagnoses en problemen van leerlingen en meer in tegemoetkoming aan onderwijsbehoeften. Gebruik Ritalin bij ADHD-kinderen verviervoudigd Steeds vaker krijgen kinderen en jongeren met ADHD het geneesmiddel Ritalin voorgeschreven. De Gezondheidsraad maakt zich zorgen over het toegenomen gebruik van het geneesmiddel Ritalin bij kinderen. Het adviesorgaan schrijft in twee rapporten dat het gebruik ervan de afgelopen jaren is verviervoudigd. In 2011 kwamen ongeveer twee keer zoveel kinderen met ADHD-achtige problemen bij de huisarts als tien jaar eerder, schrijft de Gezondheidsraad in twee rapporten aan de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Van Rijn) en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Klijnsma). In 2013 gebruikte bijna 4,5 procent van de Nederlandse 4- tot en met 18-jarigen methylfenidaat, de werkzame stof in Ritalin. Ook kwamen in 2011 ongeveer tweemaal zoveel kinderen met ADHD-achtige problemen bij de huisarts als in 2002. Maar niet alle kinderen die voldoen aan de criteria van ADHD zijn zonder meer gebaat bij een formele diagnose en behandeling met een geneesmiddel. Er moet veel meer gekeken worden naar wat zorgverleners, scholen en werkgevers kunnen doen om de problemen van jongeren het hoofd te bieden. De Gezondheidsraad schrijft de toename toe aan prestatiedruk en een afgenomen tolerantie van afwijkend gedrag. Dat Ritalin te vaak wordt voorgeschreven, wil de raad niet concluderen. De raad wijst erop dat Ritalin bijwerkingen als slaapproblemen, nervositeit en hoofdpijn kan hebben Kinderen vaak de dupe van psychische problemen ouders Jaarlijks kampen in Nederland 864.000 ouders met psychische en/of verslavingsproblemen. Naast de problemen die de ouders zelf ervaren, hebben deze ook gevolgen voor hun kinderen. Naar schatting zijn er in Nederland 1,6 miljoen kinderen onder de 22 jaar in deze situatie. Het hebben van een ouder met een psychische ziekte zorgt voor een aantal risico s: één op de drie kinderen ontwikkelt zelf vroeg of laat psychische of verslavingsproblemen. Een groot deel van de kinderen die met Jeugdzorg te maken krijgt, heeft een ouder(s) met psychische of verslavingsproblemen. Uit een recent onderzoek van het Bureau Jeugdzorg Overijssel, blijkt bijvoorbeeld 441

dat 44 procent van de klanten (jeugdigen) van de bureaus jeugdzorg een beroep doen op het bureau vanwege het feit dat (een van) de ouders door psychische en/of verslavingsproblematiek niet in staat zijn goed op te voeden of een veilige omgeving te bieden. Deze problematiek komt opnieuw onder de aandacht door een nieuwe website van het Trimbos-instituut Kop Op Ouders en de verschijning van de DVD Klein Gebaar Groot Geluk. De website is bedoeld om ouders met psychische of verslavingsproblemen vroegtijdig te bereiken en te ondersteunen bij het zo goed mogelijk omgaan met hun kinderen, ondanks hun persoonlijke problemen. Nieuw gen voor autisme CDH8 is een nieuw autisme-gen. Mensen met een mutatie in dit gen hebben sterk overeenkomstige symptomen, waaronder een groot hoofd, obstipatie en bijna allemaal hebben ze autisme. Dat blijkt uit een groot internationaal onderzoek, waar verschillende wetenschappers van de afdeling Genetica van het Radboudumc bij betrokken waren. De resultaten zijn verschenen in het tijdschrift Cell. Naar schatting heeft één procent van de bevolking een autismespectrumstoornis. Deze stoornis leidt tot verschillende gedragsproblemen en gaat soms gepaard met een verstandelijke beperking. Over de oorzaken van autisme is nog niet veel bekend. Er zijn aanwijzingen dat genetische factoren een belangrijke rol spelen. Maar momenteel kan slechts bij een klein aantal van de autismepatiënten een verklarende diagnose worden gesteld. Klinisch geneticus Bert de Vries en zijn Nijmeegse en internationale collega s voegen aan de mogelijke oorzaken nu een mutatie in het CDH8 gen toe. De Vries en zijn collega s bekeken in hun nieuwe onderzoek het DNA van 3730 kinderen met autisme en/of een ontwikkelingsachterstand, en vonden een gemuteerde versie van het CDH8 gen bij acht van hen. In de controlegroep van 9000 mensen was het gen niet één keer gemuteerd. Samen met verschillende collega s onderzocht De Vries de symptomen van vijftien individuen. Opvallend was dat zij overeenkomstige gelaatskenmerken hadden zoals een prominent voorhoofd, ogen die relatief ver uit elkaar stonden en een puntige kin. Twaalf van de vijftien hadden een relatief groot hoofd. Ook opvallend was dat het merendeel last had van darmproblemen (waarvan negen ernstige constipatie) en een afwijkend slaappatroon. Om het effect van de mutatie verder te onderzoeken, keken de onderzoekers wat er gebeurde bij zebravissen waar het gen uitgeschakeld was. Ook bij de vissen kwamen de ogen verder uit elkaar te staan, een maat voor een groot hoofd. De vissen deden er uren langer over om hun voedsel te verteren dan hun gezonde soortgenoten. Dubbel zoveel jongens als meisjes met autisme Bijna 3 procent van de basisschoolleerlingen heeft volgens de ouders een autismespectrumstoornis (ASS) en die stoornissen komen dubbel zo vaak voor bij jongens als bij meisjes. Dat blijkt uit cijfers die het CBS 25 augustus bekend maakte. Het gaat om ongeveer 43 duizend kinderen. Onder kinderen van 4 tot 7 jaar heeft bijna 1 procent autisme of een verwante stoornis, zoals het syndroom van Asperger of PDD- NOS. Bij 10- tot 12-jarigen is dat 7 procent bij jongens en 3,5 procent bij meisjes. Dat het percentage onder oudere kinderen hoger is, komt waarschijnlijk doordat de diagnose pas later wordt gesteld. Zesentwintig duizend kinderen met ASS werden in 2011 in de ggz behandeld. Van de 10- tot 12-jarigen werd 4 procent van de jongens en 1 procent van de meisjes behandeld. Autisme lijkt vaak samen te gaan met ADHD. Van de kinderen met autisme heeft 26 procent ADHD-symptomen, van de kinderen zonder autisme 2 procent. De cijfers zijn gebaseerd op door ouders in de gezondheidsenquête gerapporteerde gegevens over de periode 2011 tot 2013. 442

Gedrag- en cognitieprofielen bij ASS en ADHD Autismespectrumstoornis (ASS) en Aandachtstekortstoornis met Hyperactiviteit (ADHD) zijn gedragsdiagnoses; ze worden vastgesteld op basis van diagnostische interviews en observaties door experts in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Leidraad voor dit diagnostisch onderzoek is de DSM. De DSM is gebaseerd op consensus tussen experts aangaande categorieën. Het is onwaarschijnlijk dat deze DSM-categorieën goed afgrensbaar zijn op basis van de oorzaken van bepaalde symptomen. Het afkappunt voor wanneer er sprake is van een diagnose ASS of ADHD is hierdoor arbitrair. Jolanda van der Meer onderzocht of er meer objectieve cognitieve grondslagen van ASS en ADHD te detecteren zijn. Dit deed ze door gebruik te maken van continue data, afkomstig van kinderen (5-17 jaar) uit zowel de algemene populatie als een klinische populatie. Van der Meer ontdekte dat door gebruik te maken van het gehele continuüm van gedragskenmerken en cognitieve kenmerken, relaties tussen gedrag en cognitie naar voren komen die op basis van DSM-groepsindelingen waarschijnlijk niet gedetecteerd zouden zijn. Deze kennis pleit voor een breder perspectief in toekomstig wetenschappelijk onderzoek, waarbij niet wordt uitgegaan van DSM-classificaties op basis van gedragskenmerken, maar van meer objectiveerbare domeinen zoals het cognitief functioneren. Haar resultaten laten bovendien zien dat de cognitieve en gedragsmatige verschillen binnen patiënten met ASS en ADHDsymptomen deels geworteld zijn in vergelijkbare verschillen binnen de algemene populatie. Anders gezegd; eventuele verschillen tussen kinderen met en zonder ASS en ADHD-symptomen blijken veelal kwantitatief en niet kwalitatief van aard te zijn. Dit wijst mogelijk op de aanwezigheid van beschermende factoren voor het ontwikkelen van ASS en ADHD-gedragskenmerken binnen de algemene populatie. Wanneer die gevonden worden biedt dit aanknopingspunten voor preventieve maatregelen. Sociale netwerken leiden bij meisjes sneller tot depressie Vrouwelijke tieners maken gebruik van sociale netwerken om feedback over zichzelf te zoeken en dreigen daarbij moeilijk aan negatieve reacties te kunnen ontsnappen. Dat is de conclusie van een onderzoek van wetenschappers aan de Murdoch University bij meer dan achttienhonderd jongeren tussen negen en elf jaar naar het gebruik van sociale netwerken. De Australische onderzoekers stelden vast dat vrouwelijke gebruikers in sociale netwerken intensiever onder de loep worden genomen en meer negatieve reacties uitlokken dan hun mannelijke tegenhangers of seksegenotes die zich niet in de wereld van sociale media begeven. Het geslacht en de mentale investering in sociale netwerken zijn voor de invloed van platformen zoals Facebook op jongeren belangrijker dan de frequentie van het gebruik. Onder meer bleek volgens de onderzoekers dat mannelijke jongeren met een sociaal netwerkprofiel een significant hoger zelfbeeld vertonen. Bij vrouwelijke tieners blijken sociale netwerken vaak gekoppeld te worden aan hogere depressieneigingen en een lager gevoel van eigenwaarde. Vrouwelijke jongeren gebruiken sociale netwerken om feedback over zichzelf te zoeken en vrezen daarbij voor een negatieve reactie. Gebruikers die zwaar investeren in sociale netwerken, zouden minder gemakkelijk in staat zijn om het sociaal curriculum vitae van hun vrienden te onderscheiden van de dagelijkse realiteit. Daardoor worden bij de evaluatie van de eigen persoonlijkheid onrealistische beelden en vergelijkingen opgebouwd, waardoor grotere investeringen in sociale netwerken kunnen leiden tot een lager zelfbeeld en depressies. Ouders die zich zorgen maken over het sociale netwerkgebruik van hun kinderen, zouden niet gealarmeerd moeten zijn door de frequentie, maar wel rekening moeten houden met de intensiviteit waarmee hun opgroeiende kinderen in het platform investeren. 443