Handboek zwemdiploma s. Informatie over opleidingstraject zwemdiploma s en organisatie van zwemexamens bij NDD. Datum uitgifte: 1 maart 2014.

Vergelijkbare documenten
Handboek zwemdiploma s. Informatie over opleidingstraject zwemdiploma s en organisatie van zwemexamens bij NDD.

EISEN ZWEMVAARDIGHEIDSDIPLOMA I. Gekleed zwemmen: zwembad DE JOFFER Voerendaal

Eisen zwemvaardigheidsdiploma 1. Gekleed zwemmen:

EISEN ZWEMDIPLOMA A (per 1 september 2010) Gekleed zwemmen: In badkleding:

Bepalingen, Richtlijnen en Examenprogramma's Zwem ABC

Bepalingen, Richtlijnen en Examenprogramma's Zwem ABC voor licentiehouders

Wijzigingen Examenregeling Nationale Zwemdiploma s t.o.v. BREZ 2.0

1. Vrij zwemmen maandagavond

ZWEMEISEN PER NIVEAU,STICKERVERDELING EN DIPLOMA EISEN

Afzem- en kledingeisen Nationale Raad Zwemveiligheid diploma ABC

Examenprogramma Zwemvaardigheidsdiploma Survival 1, 2 en 3

Geen diploma: doelgroepen bad 1 zweminstructeur 1 of meerdere diploma s: diepe bad 2 zweminstructeurs

Handleiding Zwemvaardigheidsdiploma s. Survival 1, 2 en 3. (incl. examenprogramma s en normering) Bovenste twee foto s Reddingsbrigade Nederland

Aangesloten bij de Nederlandse Culturele Sportbond Erkend door de Nationale Raad Zwemdiploma s Opgericht: 19 april Mw. S.

Niveau 1. Duur van de les. 45 minuten

Geen diploma: doelgroepen bad 1 zweminstructeur 1 of meerdere diploma s: diepe bad 2 zweminstructeurs

Doelstellingen van Zwem-ABC (basiselementen)

Watervrij/buikdrijven Van niets naar geel. De kinderen moeten de volgende dingen kunnen om naar het volgende groepje te gaan.

A diploma Zwemsurvival

Reddingsbrigade Nederland IJmuiden, september Examenprotocol Junior Redder

ENVOZ DIPLOMA A-B-C. Bijzonderheden: 1. Minimaal 50% van de af te leggen afstand moet in voor de kandidaat diep water afgelegd worden.

Aangesloten bij de Nederlandse Culturele Sportbond Erkend door de Nationale Raad Zwemdiploma s Opgericht: 19 april 1968.

Standaard examenprogramma Nationaal Zwemdiploma A

Examenreglement Reddingsbrigade Nederland ZWEMMEND REDDER 1 GEKLEED UIT TE VOEREN

Zwemles informatie. Januari 2019

Van een startblok of 1-meter springplank te water gaan met een voetsprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het bovenkomen aansluitend

Lesplan zwemlessen sportcentrum de Trits.

Reddingsbrigade Nederland IJmuiden, september Examenprotocol Zwemmend Redder

Lesplan elementair Zwemmen / Zwem ABC

Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland Brevet en diploma eisen

Hoera, kleurtje blauw

Examenregeling Nationale Zwemdiploma s

Examenprogramma Zwemvaardigheidsdiploma Snorkelen 1, 2 en 3

basis leergang startduik

Jip s WaterWereld en Jip s WaterWereld logo zijn handelsnamen van Sportfondsen Nederland B.V.

Algemene informatie over het Nationaal Platform Zwembaden/de Nationale Raad Zwemdiploma s

EXAMENPROGRAMMA'S SNORKELEN 1, 2 EN 3

Informatiefolder Zwem ABC. Zwemcomplex t Zuiderdiep Zuiderdiepstraatweg LW Stellendam info@zuiderdiep.nl

Watervriendennieuws. Nieuwe voorzitter

Basispakket Zwemvaardigheid 1, 2 en 3

Zwemlesplan Amstelbad 2019

DE ZWEMLESSEN IN HET GROENEWOUD

Introductie SuperSpetters. Inhoud. Aanleiding. Vragen. Beleidsplan Waterkracht Licentiesysteem NPZ NRZ. Traject VODW Marketing

INFORMATIEMAP PARTICULIERE LESSEN

Inhoud. Aanleiding. Introductie SuperSpetters. Vragen. Beleidsplan Waterkracht Licentiesysteem NPZ NRZ. Traject VODW Marketing

1. Voorwoord Doelstellingen zwemonderwijs Algemeen Doelstellingen 2

Zed en Sop Sticker 1. Zed en Sop sticker 2 Dolfijn. Zed en Sop sticker 3 Springen en duik vormen. Voortraject. Verdragen van spetters

Bezoek regelmatig onze website:

Examen Reglement Reddingsbrigade Nederland

LIFE SAVER 1. Examenreglement Reddingsbrigade Nederland THEORIE (SCHRIFTELIJK)

Zwemles. nieuws. nieuws Najaar Zwemtips Meest gestelde vragen De diploma s GROENHOVENBAD

Informatiemap zwemlessen

Informatieboekje. Zwem-ABC. Zwembad De Zijl Vijf Meibad

Masterszwemmen Basis leergang

Schoolzwemmen. Leerlijnoefeningen Ondiep Diep Benodigdheden Aandachtspunten. Klimmen op een drijvende mat en vervolgens gaan staan.

Informatieblad ten behoeve van de ABC-zwemopleiding en Zwemvaardigheid 1,2 en 3

Meest gestelde vragen Wij hebben, voor u als ouder, de antwoorden op de meest gestelde vragen op een rijtje gezet.

Informatiefolder Zwem-ABC. Recreatiecentrum de Staver Olympiaweg DL Sommelsdijk

idem als C+ Salto + koprol + keerpunt borstcrawl

INFORMATIEBROCHURE ZWEM-ABC

Onze visie op het leren zwemmen Meest gestelde vragen De diploma s

Informatie boekje. Zwem A B C. Sportcentrum Papendrecht

Examenprogramma Zwemvaardigheidsdiploma Zwemvaardigheid 1, 2 en 3

Zwemles. nieuws. nieuws. Leerlingvolgsysteem zwemles Meest gestelde vragen De diploma s GROENHOVENBAD. Najaar

Zwemles. nieuws. nieuws. Leerlingvolgsysteem zwemles Meest gestelde vragen De diploma s GROENHOVENBAD

Informatieboekje. Zwem-ABC. Zwembad De Zijl Vijf Meibad

Informatieboekje

INFORMATIEMAP PARTICULIERE LESSEN RECREATIE- INSTRUCTIEBAD HET KOGGENBAD DE GOORN

ZWEMLESPLAN ZWEMPARADIJS CALLUNA

Leren zwemmen! Zwemles informatie Sport- en Evenementencomplex Merwestein

Informatieboekje Diplomazwemmen

Techniek van de zwemslagen; wanneer is het goed?

ALGEMENE INFORMATIE OVER DE PARTICULIERE ZWEMLES (PER 5 OKTOBER 2015)

Informatieboek zwemlessen bij de ZPCH. Commissie Diplomazwemmen ZPCH

Hoofdstuk 1: Het ZwemABC bij Zwembad de Stok Hoofdstuk 2: Zwemlespakketten Hoofdstuk 3: Eindnormen diploma zwemmen Hoofdstuk 4: Algemene informatie

Zwemles. nieuws. nieuws Voorjaar Leerlingvolgsysteem zwemles Meest gestelde vragen De diploma s GROENHOVENBAD

Zwemles. nieuws. nieuws. Leerlingvolgsysteem zwemles Meest gestelde vragen De diploma s GROENHOVENBAD

Zwemles. Zwemles. magazine. Leerlingvolgsysteem zwemles Meest gestelde vragen De diploma s GROENHOVENBAD

Wegwijs in Diplomaland Oostelijke Randweg LH Noord-Scharwoude

Infoboekje Zwemafdeling

HET MARNIX 1a beschrijving accommodatie 1b organisatorische aandachtspunten

INFORMATIE ELEMENTAIR ZWEMONDERWIJS. Het Zwem-ABC

Reddingsbrigade Nederland IJmuiden, september Examenprotocol Lifesaver

Meest gestelde vragen Wij hebben, voor u als ouder, de antwoorden op de meest gestelde vragen op een rijtje gezet.

Ik leer zwemmen! Informatie over het ZwemABC bij bv SPORT voor leerlingen en hun ouders

Handleiding Administratie Diplomazwemmen voor Licentiehouders

Versie: 1.1 Februari 2015

schoolslag enkelvoudige rugslag borstcrawl rugcrawl samengestelde rugslag 25

A1. Verzamellijst beoordeelde lessen

Zwemles. nieuws. nieuws Najaar Leerlingvolgsysteem zwemles Meest gestelde vragen De diploma s GROENHOVENBAD

Tot slot nog enkele praktische tips:

Voorbereiding Zwem4daagse. Training 1: schoolslag. Doel Verbeteren ligging bij de schoolslag

Naam lesgever << Zelf in te vullen >> Datum les << Zelf in te vullen >> Duur van de les << Zelf in te vullen >>

Aan alle (pleeg)ouders/verzorgers van een kind dat zwemles heeft bij MNC Dordrecht.

Deelschoolwerkplan Zwemmen BIJLAGEN ROOSTER.

Infoboekje Zwemafdeling

Transcriptie:

Informatie over opleidingstraject zwemdiploma s en organisatie van zwemexamens bij NDD. Datum uitgifte: 1 maart 2014.

1). Inleiding... 4 Diplomagroepen:... 4 Vernieuwd Zwem-ABC... 4 Erkende organisatoren van diplomazwemmen... 4 Organisatie van het diplomazwemmen... 4 Structuur Zwem-ABC... 4 2). Uitvoering examenprogramma s Zwem ABC... 5 Specifieke bepalingen examenprogramma's... 5 Beoordeling en normen... 6 Examenprogramma s en diplomazwemmen... 6 3). Organisatie van het diplomazwemmen... 7 Taken van de erkende organisator:... 7 Kandidaten selecteren... 7 Diplomazwemmen aanvragen... 8 Kandidaten op de archief- en beoordelingslijsten vermelden... 8 Diploma's bestellen... 8 Zwemdiploma's gereed maken... 8 Een voorbespreking houden... 8 Diplomazwemmen organisatorisch goed laten verlopen... 8 Uitslag vaststellen... 9 Zwemcertificaten De zwemcertificaten kunnen worden gebruikt voor:... 9 Diploma's ondertekenen en uitreiken... 9 Nabespreking... 9 Rapportage van het diplomazwemmen... 9 4). Tijdlijn diplomazwemmen... 10 5). Interne organisatie... 11 Planning examendata... 11 Proefzwemmen... 11 2

Uitnodiging voor deelname aan examen... 11 Aanpassing trainingstijden in verband met examen... 11 Aanvraag zwemexamen... 11 Afzeggen deelname aan proefexamen en/of examen... 11 Zwemexamen... 12 6). Takenpakket organisatie... 13 Takenpakket trainers... 13 Takenpakket afdelingscommissie/hoofdtrainer... 13 Takenpakket NDD-coördinator... 13 Takenpakket examencommissie... 13 7). Uitvoering examenprogramma s van het Zwem ABC... 14 Specifieke bepalingen examenprogramma s... 14 Beoordeling en normen... 15 8). Exameneisen diplomazwemmen... 16 Zwemdiploma C... 16 Zwemvaardigheid 1.... 17 Zwemvaardigheid 2.... 18 Zwemvaardigheid 3.... 19 Snorkelen 1.... 20 Snorkelen 2.... 21 Snorkelen 3.... 22 Eisen Survival 1... 23 Eisen Survival 2... 24 Eisen Survival 3... 25 Zwemvaardigheidsdiploma Waterpolo 1... 26 Zwemvaardigheidsdiploma Waterpolo 2... 27 Zwemvaardigheidsdiploma Waterpolo 3... 28 9). Acht Basiselementen... 29 3

1). Inleiding Zwemvereniging NDD heeft alleen Zwemdiploma C (van het Zwem ABC) in haar opleidingsprogramma. Diplomagroepen: De Nationale Zwemdiploma's zijn te verdelen in twee groepen. zwemdiploma's die zijn gericht op het 'leren zwemmen' (Zwem-ABC). zwemdiploma's in het kader van het 'verder leren zwemmen' (Zwemvaardigheidsdiploma's). Vernieuwd Zwem-ABC Op 1 oktober 1998 werd, na een intensief veranderingsproces, het Zwem-ABC ingevoerd. Het Zwem-ABC bestaat uit drie Nationale Zwemdiploma's: Zwemdiploma A Zwemdiploma B Zwemdiploma C In 2010 is een aantal aanpassingen in de examenprogramma's van het Zwem-ABC doorgevoerd en zijn nieuwe bepalingen door het bestuur van het Nationaal Platform Zwembaden NRZ vastgesteld. De vernieuwde BREZ is op 1 september 2010 definitief van kracht geworden en richt zich alleen op het Zwem-ABC. Erkende organisatoren van diplomazwemmen Het NRZ verstrekt Nationale Zwemdiploma's aan erkende organisatoren die examens mogen organiseren. Deze erkende organisatoren zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het diplomazwemmen; dit gebeurt door het instellen van een beoordelingscommissie. Organisatie van het diplomazwemmen De Organisatie van het diplomazwemmen, de uitvoering van examenprogramma's en het toezicht op kwaliteit van het diplomazwemmen voor de Nationale Zwemdiploma's zijn vastgelegd in Bepalingen Richtlijnen Examenprogramma's Zwem-ABC Samengevat: BREZ. Structuur Zwem-ABC De zwemveiligheid van kinderen loopt op met het behalen van de opeenvolgende diploma's van het Zwem-ABC. Kinderen worden bij het behalen van ieder diploma vaardiger en veiliger. De zwemdiploma's A en B zijn waardevolle tussenstappen, maar wie het zwemdiploma C op zak heeft, kan zich goed redden en is toegerust om mee te doen aan allerlei wateractiviteiten. 4

2). Uitvoering examenprogramma s Zwem ABC In Nederland worden de diploma s van het Zwem ABC als onderdeel van de Nationale Zwemdiploma s uitgegeven door het Nationaal Platform Zwembaden (NRZ). De Zwem ABC diploma s vormen de eerste groep van het Nationaal Zwemdiploma die bestaat uit zwemdiploma s die gericht zijn op het leren zwemmen. Voor de uitvoering van de examenprogramma's zijn specifieke bepalingen en richtlijnen beschreven. Specifieke bepalingen zijn de randvoorwaarden waarbinnen het diplomazwemmen moet plaatsvinden. Ze hebben betrekking op de ruimte in het zwembad en de materialen en hulpmiddelen die zijn toegestaan, de volgorde van de onderdelen van het diplomazwemmen en het aantal toegestane pogingen per onderdeel van het diplomazwemmen. De richtlijnen beschrijven de manier waarop de verschillende opdrachten van het diplomazwemmen moeten worden uitgevoerd (normering). Specifieke bepalingen examenprogramma's Afmetingen bassin Het diplomazwemmen voor het Zwem ABC dienen te worden afgenomen in zwembaden met een bassin waarvan de wateroppervlakte tenminste 160 m 2 en de waterdiepte tenminste 0,80 m bedraagt en dat over een wateroppervlakte van tenminste 40 m 2 een waterdiepte heeft van tenminste 2.00 m. Belangrijkste reden hiervoor is dat deze ruimte en waterdiepte de werkelijkheid in de zwembaden en recreatieve watergebieden reëel benadert. Kinderen raken in deze waterdiepte de bodem niet gemakkelijk en moeten zichzelf inspannen om boven te komen en te blijven. Waterdiepte Het te water gaan met een sprong dient in tenminste 2.00 m diep water te geschieden. De keuze voor deze waterdiepte heeft te maken met veiligheid (niet met een klap op de bodem van het bad terecht komen) en met het creëren van een situatie die de werkelijkheid het dichtst benadert. Het meeste water waarin een kind zichzelf moet leren redden is water waarin het niet gemakkelijk bij de bodem kan komen. Gebruik lijnen Het diplomazwemmen voor het Zwem ABC heeft als voornaamste doel de (oplopende) zwemveiligheid en toerusting van de kandidaten te toetsen. Mede daarom dient het gebruik van lijnen bij het diplomazwemmen voor deze diploma's zo beperkt mogelijk te blijven. Zeil Bij de examenprogramma's voor het Zwem ABC is sprake van het onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil te zwemmen. Het zeil heeft een afmeting van minimaal 2 bij 2 meter. Het gat heeft een diameter van 0,75 m. De bovenkant van het gat begint op 0,75 m van de bovenkant van het zeil. Aantal pogingen per onderdeel van het diplomazwemmen De kandidaat mag alle onderdelen van examenprogramma's drie keer uitvoeren om aan te tonen dat hij het onderdeel beheerst. De uitvoering moet minimaal één keer voldoen aan de uitvoering zoals beschreven in de BREZ. Wanneer vaardigheden die tijdens het zwemmen van de Schoolslag (o.a. voetwaarts richting de bodem zakken en de Hoekduik) onvoldoende worden uitgevoerd, hoeft niet het hele onderdeel van het diplomazwemmen opnieuw te worden getoond. Het nogmaals uitvoeren van de specifieke vaardigheid volstaat dan. 5

Volgorde van de onderdelen van het diplomazwemmen De examenprogramma's zijn opgebouwd uit verschillende (samengestelde) opdrachten. Deze opdrachten mogen tijdens het diplomazwemmen in willekeurige volgorde worden getoond. Het is ook toegestaan om voor een organisatie te kiezen waarin meerdere groepjes kandidaten tegelijkertijd bezig zijn met verschillende opdrachten van de examenprogramma's (circuitvorm). Een en ander wordt besproken met en goedgekeurd door de beoordelingscommissie. Gebruik van hulpmiddelen Alleen in bijzondere gevallen mag een kandidaat bij de uitvoering van de proeven en onderdelen gebruik maken van hulpmiddelen, zoals een zwembrilletje. In situaties waarin iemand zichzelf moet kunnen redden is immers ook geen brilletje beschikbaar. Kledingeisen Bij opdrachten van het diplomazwemmen die gekleed moeten worden uitgevoerd dient de kleding tot aan het einde van de opdracht te worden gedragen. Beoordeling en normen De uitvoeringswijze van de verschillende examenonderdelen is per diploma omschreven in een technische toelichting. Voor alle diploma s zijn eindtermen geformuleerd. Deze zijn logisch opgebouwd en geordend aan de hand van de acht basiselementen. In de richtlijnen wordt uitgebreid beschreven op welke manier vaardigheden moeten worden uitgevoerd (normering). De uitvoeringswijze van de techniek wordt in de beoordeling betrokken. Als algemene richtlijn geldt dat bij de beoordeling van de uitvoeringswijze rekening wordt gehouden met de fysieke en psychische mogelijkheden van de kandidaat. Daarbij mogen echter geen onderdelen of proeven van het examen worden overgeslagen. Er zal hiervan geen aantekening op diploma s worden gemaakt. Het diplomazwemmen wordt geacht met goed gevolg te zijn afgelegd, indien één lid beoordelingscommissie van mening is dat aan elke omschreven proef in het desbetreffende examenprogramma is voldaan. Bij Zwemvaardigheidsdiploma s mag één onderdeel met onvoldoende worden beoordeeld. Tevens mag de kandidaat alle onderdelen drie keer uitvoeren om aan te kunnen tonen dat hij/zij het onderdeel beheerst. De uitvoering moet minimaal één keer voldoen aan de uitvoering zoals beschreven in de BREZ. Examenprogramma s en diplomazwemmen Het is niet toegestaan om per dag mee te doen aan meerdere examens voor de Zwemvaardigheidsdiploma s, voorbeeld: Snorkelen 1 en Snorkelen 2. Het is wel toegestaan om per dag mee te doen aan meerdere examens voor de onderdelen van de Zwemvaardigheidsdiploma s, voorbeeld: Snorkelen 1 en Survival 1. 6

3). Organisatie van het diplomazwemmen Alleen erkende organisatoren mogen diplomazwemmen voor Nationale Zwemdiploma's organiseren. Taken van de erkende organisator: kandidaten selecteren het diplomazwemmen aanvragen kandidaten op de archief- en beoordelingslijsten vermelden zwemdiploma's bestellen zwemdiploma's gereed maken zorgen voor benodigde materialen de eventueel aanwezige coördinator/rapporteur ontvangen zorgen voor een voorbespreking zorgen voor een organisatorisch goed lopend diplomazwemmen uitslag vaststellen diploma's ondertekenen en uitreiken zorgen voor een nabespreking diplomazwemmen rapporteren Erkende organisatoren van diplomazwemmen beschikken hiervoor onder andere over: een map met diverse formulieren inlogcodes om het diplomazwemmen aan te melden via de website www.npz-nrz.nl inlogcodes om zwemdiploma's te bestellen en benodigde formulieren te downloaden via de webwinkel van het NRZ. Kandidaten selecteren De erkende organisator selecteert deelnemers die met relatief grote zekerheid het examenprogramma kunnen uitvoeren zoals dat is beschreven in de BREZ. Alleen wanneer alle onderdelen uit het examenprogramma voldoende getoond zijn (volgens de voorgeschreven normering), verkrijgt de kandidaat het diploma. Bij de beoordeling van de uitvoeringswijze van de onderdelen uit het examenprogramma wordt rekening gehouden met kandidaten die tijdelijke of permanente beperkingen hebben. De onderdelen uit het examenprogramma kunnen worden aangepast aan de mogelijkheden van deze kandidaten, mits de essentie (het doel) van het onderdeel of vaardigheid blijft bestaan. Er mogen geen onderdelen van het examenprogramma worden overgeslagen. Een relatief kleine groep kandidaten met tijdelijke of permanente beperkingen zal (ondanks bovenbedoelde aangepaste uitvoeringswijzen van onderdelen en vaardigheden) niet of slechts na een bijzonder lange oefenperiode toe kunnen komen aan de normering en essenties van de examenprogramma's. Voor deze groep kandidaten zijn Zwemcertificaten ontwikkeld. Voor deelname aan het diplomazwemmen voor een 'hoger' diploma (bijvoorbeeld Zwemdiploma B) is het bezit van een 'lager' diploma (Zwemdiploma A) niet vereist. De kandidaat mag, voor wat betreft het Zwem ABC, slechts één examenprogramma per dag afleggen. 7

Diplomazwemmen aanvragen De erkende organisator meldt het diplomazwemmen tenminste 21 dagen tevoren aan. Na aanmelding van de aanvraag voor het diplomazwemmen en akkoord door het NRZ zal de betreffende aanvraag minimaal 10 dagen voor de datum van het diplomazwemmen worden verwerkt. Een erkende organisator van diplomazwemmen is gerechtigd om meerdere keren diplomazwemmen per dag aan te vragen. Kandidaten op de archief- en beoordelingslijsten vermelden De namen van de kandidaten worden vermeld op de archief- en beoordelingslijsten. De archieflijsten blijven ter documentatie (archiefplicht) bij de erkende organisator van diplomazwemmen. Er dienen voldoende beoordelingslijsten voorhanden te zijn, 1 voor de erkende organisator, 2 voor de leden van de Beoordelingscommissie, 1 voor de eventueel aanwezige consulent/rapporteur, etc. Diploma's bestellen Erkende organisatoren van diplomazwemmen bestellen diploma's bij het NRZ. De levering geschiedt tegen voorwaarden van gebruik. Deze zijn vastgelegd in de voorwaarden ter verkrijging van de jaarlijks toe te kennen status van 'Erkende organisator van diplomazwemmen voor het Zwem ABC'. Het NRZ behoudt zich het recht voor levering aan een erkende organisator te staken, dan wel diploma's terug te nemen, indien deze zich niet houdt aan de gestelde voorwaarden ter verkrijging van de jaarlijks toe te kennen status van 'Erkende organisator van diplomazwemmen voor het Zwem ABC'. Zwemdiploma's gereed maken De zwemdiploma's worden gereed gemaakt door ze te voorzien van de datum van het diplomazwemmen. Zorgen voor geschikte ruimte en benodigde materialen Iedereen draagt zorg voor de beschikbaarheid van een bassin dat voldoet aan de eisen zoals beschreven in de specifieke bepalingen en voor de aanwezigheid van de juiste materialen zoals omschreven in de BREZ 2.0. Een voorbespreking houden De aanwezigheid van de eventueel aanwezige coördinator/rapporteur wordt bekend gemaakt bij de Beoordelingscommissie, de kandidaten en het publiek. Voor aanvang van het diplomazwemmen dient er een voorbespreking (15 minuten) plaats te vinden tussen de erkende organisator, de Beoordelingscommissie en de coördinator en/of rapporteur (indien aanwezig). Gespreksonderwerpen zijn o.a.: de volgorde van het te houden diplomazwemmen en die van de verschillende onderdelen, alsmede de vaststelling van de routing; het doornemen van de uit te voeren taken door betrokkenen. Diplomazwemmen organisatorisch goed laten verlopen Tijdens het diplomazwemmen dient de erkende organisator zorg te dragen voor een goed lopend diplomazwemmen, waaronder routing (in samenspraak met de beoordelingscommissie) en een adequate begeleiding van de kandidaten. 8

Uitslag vaststellen Een lid (of de leden) van de Beoordelingscommissie bepaalt (bepalen) of de kandidaat aan de normering van een onderdeel heeft voldaan. Hierbij kan voor de verschillende zwemslagen gebruik worden gemaakt van een checklist. Wordt geconcludeerd dat de kandidaat alle onderdelen van het examenprogramma voldoende heeft uitgevoerd, dan is de kandidaat geslaagd. Bij de beoordeling van de uitvoeringswijze van de diverse opdrachten wordt rekening gehouden met kandidaten die tijdelijke of permanente beperkingen hebben. De uitvoering van de opdrachten mag worden aangepast aan de mogelijkheden van de kandidaten, mits de essentie van de opdracht of vaardigheid blijft bestaan. Er mogen geen onderdelen van het examenprogramma worden overgeslagen. Voor kandidaten met beperkingen, die niet of slechts na een heel lange oefenperiode toe zijn aan een voldoende uitvoering van alle onderdelen van het diplomazwemmen, zijn Zwemcertificaten ontwikkeld. De rapporteur (indien aanwezig) observeert en heeft geen directe invloed op de uitslagbepaling van het diplomazwemmen. Indirecte invloed heeft de rapporteur wel. De uitslag van het diplomazwemmen wordt, alvorens die aan kandidaten wordt mede gedeeld, met hem/haar afgestemd. De coördinator(indien aanwezig) observeert en heeft, indien hij/zij dit noodzakelijk acht naar aanleiding van het gestelde in de BREZ, directe invloed op de uitslagbepaling van het diplomazwemmen. Een kandidaat moet te allen tijde het recht gegeven worden het diplomazwemmen af te maken. Ook al is tijdens het diplomazwemmen de afwijzing al een feit. Het is vereist dat de Beoordelingscommissie, vóór de diploma-uitreiking aan de geslaagden, een gesprek houdt met eventueel afgewezen kandidaten, bij voorkeur bij jonge kandidaten in aanwezigheid van ouder/begeleider. Hierin wordt de reden van de afwijzing medegedeeld. Zwemcertificaten De zwemcertificaten kunnen worden gebruikt voor: Kandidaten die door een (tijdelijke) beperking één of meer onderdelen van een examenprogramma niet kunnen uitvoeren (zoals voorgeschreven in de BREZ 2.0). Een zwemcertificaat is dan een vervanger voor een zwemdiploma. Kandidaten die door omstandigheden veel tijd nodig hebben het Zwemdiploma A, B of C te halen. Het zwemcertificaat kan dan worden gebruikt als motivatie, als tussenstap op weg naar het zwemdiploma. Diploma's ondertekenen en uitreiken De geslaagden ontvangen direct na afloop van het diplomazwemmen hun behaalde zwemdiploma. De erkende organisator biedt de coördinator/rapporteur de gelegenheid om enkele woorden te spreken tot de kandidaten/publiek. Nabespreking Het diplomazwemmen wordt met een nabespreking (15 minuten) tussen de, bij het diplomazwemmen betrokkenen (erkende organisator van diplomazwemmen, Beoordelingscommissie en coördinator/rapporteur (indien aanwezig)) afgerond. Rapportage van het diplomazwemmen Na afloop worden, door de Beoordelingscommissie, de archieflijsten verder ingevuld. Door de erkende organisator wordt binnen 7 dagen de resultaten van het diplomazwemmen gemeld via de www.npz-nrz.nl. Rapporteurs die het diplomazwemmen hebben bezocht, vullen het examenverslag formulier, eveneens binnen 7 dagen, in via de www.npz-nrz.nl. Na verzending door de Rapporteurs kunnen de erkende organisatoren direct kennis nemen van de inhoud. 9

4). Tijdlijn diplomazwemmen Gedurende het gehele seizoen wordt er tijdens de reguliere trainingen geoefend voor de diverse diploma's. Leden worden op de hoogte gesteld van het diplomazwemmen dmv website en nieuwsbrieven. Alleen leden die minimaal drie maanden officieel lid zijn mogen deelnemen aan het proef-/diplomazwemmen. 2 x per seizoen examen voor Diploma C Publicatie jaarkalender 2 x per seizoen examen voor Zwemvaardigheid 1, 2 en 3 Publicatie jaarkalender tegen einde seizoen examen Survival 1, 2 en 3 / Snorkelen 1, 2 en 3 / Waterpolo 1, 2 en 3 OEFENEN: PROEFZWEMMEN: EXAMEN: Tijdens trainingen selecteren Twee weken voor datum proefzwemmen met kleding oefenen Drie weken voor examenzwemmen Namen examenkandidaten doorgeven via Hoofdtrainer aan NDD-coördinator NRZ Ouders ontvangen email met: Leden die examen mogen doen ontvangen > data kledingzwemmen diezelfde dag een uitnodiging voor het examen > kledingeisen via email. > datum proefzwemmen > datum examenzwemmen Namen proefzwemkandidaten doorgeven via Hoofdtrainer aan NDD- coördinator NRZ 10

5). Interne organisatie Planning examendata Aan begin van het seizoen worden data van proefzwemmen en examen ingepland op Jaarkalender NDD welke gepubliceerd wordt op de NDD website. www.nieuwedoetinchemsedolfijn.nl Proefzwemmen Het proefzwemmen vind minimaal drie weken voor examen plaats en examenkandidaten worden door zorg van hoofdtrainer doorgegeven aan NDD-coördinator NRZ. Bij het proefexamen is eigen groepstrainer aanwezig. Opgave bevat de navolgende gegevens: 1. Afdeling 2. Groep 3. Voornaam 4. Achternaam 5. Geslacht 6. Geboortedatum 7. Telefoonnummer 8. E-mailadres 9. Lid sinds Uitnodiging voor deelname aan examen Deelnemers aan examen krijgen uitnodiging voor deelname aan het examen via e-mailing door zorg van commissieafdeling. In deze uitnodiging staat minimaal vermeld: 1. Datum en tijdstip examen 2. Tijdstip aanwezig voor examen 3. Plaats waar examenkandidaten zich moeten melden 4. Kledingeisen voor examen 5. Kosten van examen (gepast geld) 6. Gegevens contactpersoon Aanpassing trainingstijden in verband met examen Aangezien tijdstip van proefzwemmen en examenzwemmen valt in de reguliere trainingstijden van groepen van NDD dienen deze groepsleden op de hoogte gebracht te worden via e-mailing van de aangepaste trainingstijden. Tevens zal hierover informatie geplaatst worden op NDD website en via NDD nieuwsbrief. Aanvraag zwemexamen NDD-coördinator meldt examen aan bij NRZ, minimaal drie weken voor examendatum. Tevens zorgt deze ervoor dat voldaan wordt aan alle eisen die door NRZ zijn gesteld aan de organisatie van zwemexamens zoals beschreven in BREZ 2.0. Afzeggen deelname aan proefexamen en/of examen NDD-leden die uitgenodigd zijn voor deelname aan proef- en/of examen en verhinderd zijn om deel te nemen, dienen zich af te melden bij hoofdtrainer van hun eigen afdeling. 11

Zwemexamen 1. NDD-coördinator is verantwoordelijk voor juiste afhandeling van het examen conform de eisen die door NRZ zijn gesteld aan de organisatie van zwemexamens zoals beschreven in BREZ 2.0 2. De groepstrainers zijn aanwezig om te examenkandidaten te begeleiden en om te assisteren tijdens het examen zoals klaarleggen en installeren van examenmateriaal en na afloop materiaal op te ruimen. 3. De examenkandidaten dienen zich minimaal 15 minuten voor aanvang van het examen en in het juiste zwemtenue te melden in de zwemzaal. 4. De examenkandidaten dienen in de zwemzaal met gepast geld de examenkosten te voldoen bij NDDcoördinator voorafgaand aan het examen. 5. De examencommissie is minimaal 30 minuten voor aanvang examen aanwezig in bestuursruimte NDD in verband met voorbespreking examen. 6. Examencommissie voert haar taak uit conform eisen die door NRZ zijn beschreven in BREZ 2.0. 12

6). Takenpakket organisatie Takenpakket trainers 1. Trainers hebben de taak om leden van hun groep dusdanig te trainen dat zij bij het proefexamen voldoen aan de eisen die verbonden zijn aan het betreffende zwemdiploma. 2. Bij het proefexamen en examen is eigen groepstrainer aanwezig. 3. De groepstrainers zijn aanwezig om te examenkandidaten te begeleiden en om te assisteren tijdens het examen zoals klaarleggen en installeren van examenmateriaal en na afloop materiaal op te ruimen. Takenpakket afdelingscommissie/hoofdtrainer 1. Aan begin van het seizoen worden data van proefzwemmen en examen ingepland op Jaarkalender NDD welke gepubliceerd wordt op de NDD website. 2. Het proefzwemmen vind minimaal drie weken voor examen plaats en examenkandidaten worden door zorg van afdelingscommissie/hoofdtrainer doorgegeven aan NDD-coördinator NRZ. 3. Deelnemers aan examen krijgen uitnodiging voor deelname aan het examen via e-mailing door zorg van afdelingscommissie. 4. Aangezien tijdstip van proefzwemmen en examenzwemmen valt in de reguliere trainingstijden van groepen van NDD dienen deze groepsleden op de hoogte gebracht te worden via e-mailing van de aangepaste trainingstijden door zorg van afdelingscommissie. Takenpakket NDD-coördinator 1. NDD-coördinator meldt examen aan bij NRZ, minimaal drie weken voor examendatum. Tevens zorgt deze ervoor dat voldaan wordt aan alle eisen die door NRZ zijn gesteld aan de organisatie van zwemexamens zoals beschreven in BREZ 2.0. 2. NDD-coördinator is verantwoordelijk voor juiste afhandeling van het examen conform de eisen die door NRZ zijn gesteld aan de organisatie van zwemexamens zoals beschreven in BREZ 2.0 Takenpakket examencommissie 1. De examencommissie is minimaal 30 minuten voor aanvang examen aanwezig in bestuursruimte NDD in verband met voorbespreking examen. 2. Examencommissie voert haar taak uit conform de eisen die door NRZ zijn beschreven in BREZ 2.0. 13

7). Uitvoering examenprogramma s van het Zwem ABC Specifieke bepalingen examenprogramma s 14

Beoordeling en normen 15

8). Exameneisen diplomazwemmen Zwemdiploma C Gekleed: 1. Van de kant te water gaan met een rol voorover, aansluitend 15 seconden watertrappen, gevolgd door 30 seconden blijven drijven (Helphouding) met gebruik van een hulpmiddel. 2. Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, aansluitend 50 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer onder een vlot door zwemmen en 1 keer over een vlot heen klimmen en 50 meter enkelvoudige rugslag; proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. Badkleding: 1. Van de kant te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen) onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt en 100 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer koprol voorover en 1 keer een hoekduik richting bodem maken; proef afronden met 100 meter enkelvoudige rugslag. 2. Van de kant te water gaan met een kopsprong (een startsprong heeft de voorkeur), direct gevolgd door vijf seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna 10 seconden drijven op de borst. 3. In het water afzetten van de wand, direct gevolgd door 5 seconden uitdrijven op de rug, aansluitend enkele meters enkelvoudige rugslag, waarna 20 seconden drijven op de rug, gevolgd door 5 meter hoofd waarts voortbewegen op de rug met gebruik van armen. 4. In het water afzetten van de wand, aansluitend 15 meter borstcrawl. 5. In het water afzetten van de wand, aansluitend 15 meter rugcrawl. 6. Van de kant te water gaan met een hurksprong, gevolgd door 30 seconden watertrappen met verplaatsen in meerdere richtingen, met gebruik van armen en benen, en 30 seconden (verticaal) blijven drijven met gebruik van armen. Kledingeisen diploma zwemmen zwemdiploma C Bij het diploma zwemmen voor het zwemdiploma C dient de kleding te bestaan uit: 1. Badkleding 2. T-shirt, blouse of hemd met lange mouwen 3. Lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) 4. Regen/windjack (bedoeld wordt een jack met lange mouwen, dat vaak is vervaardigd uit een soort nylon) 5. Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan) Het is toegestaan dat kandidaten in plaats van een broek/blouse een jurk met lange mouwen of rok/blouse met lange mouwen dragen. De jurk/rok moet tot over de knie reiken. 16

Zwemvaardigheid 1. Gekleed zwemmen. ZI 1.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze (helemaal onder water gaan); na het boven komen aansluitend ZI 1.2 al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven (benen passief), aansluitend ZI 1.3 de proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. ZI 2.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen) ZI 2.2 onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt; vervolgens schoolslag tot 25 meter, daarna ZI 2.3 50 meter enkelvoudige rugslag, 2 keer onderbroken door een koprol achterover, ZI 2.4 50 meter schoolslag, 2 keer onderbroken door: ZI 2.4.1 onder een vlot in de lengte (minimaal 1,5 meter) door te zwemmen; ZI 2.4.2 vervolgens erop klimmen en aan de tegenoverliggende kant er af gaan, ZI 2.4.3 wederom onder het vlot door zwemmen; ZI 2.5 proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. ZI 3.1 Tweetallen. Een deelnemer die in het water ligt met behulp van een flexibeam of lesplankje naar de kant trekken. In badkleding ZI 4.1 ZI 5.1 ZI 6.1 ZI 7.1 ZI 8.1 ZI 9.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 150 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een correct keerpunt wordt gemaakt. Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) gevolgd door 25 meter samengestelde rugslag. Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 25 meter borstcrawl. Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), met wedstrijdstart, gevolgd door 25 meter rugcrawl. Te water gaan van bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 8 meter (beginners)vlinderslag. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna aantikken van drie pilonnen, die op een onderlinge afstand van 2 meter op minimaal 2 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld. ZI 10.1 In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van het hoofd, proef afronden met een gehurkte draai (360 graden). ZI 11.1 In het water, tweetallen, 4 x de bal werpen. ZI 12.1 Starten in het water, 10 meter polocrawl zwemmen. ZI 13.1 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen. 17

Zwemvaardigheid 2. Gekleed zwemmen. ZII 1.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het boven komen aansluitend ZII 1.2 al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 1 minuut blijven drijven; aansluitend ZII 1.3 de proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. ZII 2.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen) ZII 2.2 onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt, waarna (zonder boven te komen) een pilon op 12 meter (van de startkant) wordt aangetikt;vervolgens schoolslag tot 25 meter; daarna ZII 2.3 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door een koprol voorover en een koprol achterover, daarna ZII 2.4 50 meter schoolslag, waarbij 1 keer het volgende onderdeel wordt uitgevoerd met tweetallen: ZII2.4.1 deelnemer A en B zwemmen naar elkaar toe, deelnemer A legt de handen op de schouders van deelnemer B en duwt deze even onder water terwijl hij/zij er overheen zwemt. Deelnemer B zwemt onder deelnemer A door ZII 2.5 en proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. ZII 3.1 Tweetallen. Vanaf de kant met hurksprong te water met flexibeam of lesplankje in de hand, vervolgens de kant vastpakken, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die in het water ligt en deze naar de kant trekken. In badkleding ZII 4.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 175 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een correct keerpunt wordt gemaakt. ZII 5.1 Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) gevolgd door 50 meter samengestelde rugslag. ZII 6.1 ZII 7.1 ZII 8.1 ZII 9.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 50 meter borstcrawl. Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), met wedstrijdstart, gevolgd door 50 meter rugcrawl. Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 10 meter vlinderslag. Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna onder water door 2 staande hoepels zwemmen die op een onderlinge afstand van 2 meter minimaal 1,5 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld. ZII 10.1 In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van de voeten, proef afronden met een gehurkte draai (360 graden) rechtsom, uitstrekken en aansluitend een draai (360 graden) linksom. ZII 11.1 In het water, tweetallen, 4 x de bal werpen. ZII 12.1 Starten in het water, 10 meter zwemmen met de bal met de polocrawl. ZII 13.1 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen, op signaal 3 keer omhoog komen. 18

Zwemvaardigheid 3. Gekleed zwemmen. ZIII 1.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het boven komen aansluitend ZIII 1.2 al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven, daarna onder water gaan, de plastic zak legen, weer boven komen en opnieuw met lucht vullen en 30 seconden drijven ZIII 1.3 proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. ZIII 2.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen) ZIII 2.2 onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt, waarna (zonder boven te komen) een pilon op 15 meter (van de startkant) wordt aangetikt, vervolgens schoolslag tot 25 meter, daarna ZIII 2.3 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door twee koprollen voorover en twee koprollen achterover; daarna ZIII 2.4 50 meter schoolslag, onderbroken door ZIII 2.4.1 een hoekduik, onder water door een poortje heen, een halve draai om de lengteas maken naar rugligging en zo boven water komen ZIII 2.5 proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. ZIII 3.1 Tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of lesplankje in de hand, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door deelnemer die minimaal 10 meter vanaf de kant in het water ligt en deze 10 meter in rugligging naar de kant trekken. In badkleding ZIII 4.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 200 meter schoolslag, waarbij minimaal 3 keer een correct keerpunt wordt gemaakt ZIII 5.1 Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) gevolgd door 75 meter samengestelde rugslag. ZIII 6.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 75 meter borstcrawl, waarbij minimaal 1 tuimelkeerpunt wordt gemaakt. ZIII 7.1 Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), met wedstrijdstart, gevolgd door 75 meter rugcrawl, waarbij minimaal 1 keerpunt wordt gemaakt. ZIII 8.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 15 meter vlinderslag. ZIII 9.1 Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna onder water een hoepel van de bodem optillen (deze bevindt zich horizontaal op de bodem, minimaal 2 meter diep), er doorheen gaan en vervolgens weer boven komen. ZIII 10.1 In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van het hoofd, aansluitend een salto achterover gehurkt. ZIII 11.1 Starten in het water, 10 meter zwemmen met de bal met de polocrawl, met z n tweeën naast elkaar, de bal twee keer naar elkaar overspelen. ZIII 12.1 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen, waarbij de bal minimaal 3 keer wordt overgegeven van de ene naar de andere hand, ruim boven het wateroppervlak. 19

Snorkelen 1. Met zwemvliezen 1.1. Te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door 25 meter borstcrawl. 1.2. Startend vanaf de wand in het water en in maximaal 2 duiken, drie voorwerpen in minimaal 2 verschillende kleuren, welke zich op een diepte van tenminste 2 meter bevinden, opduiken van de bodem. Met snorkeluitrusting. 1.3. Te water gaan met een schredesprong, aansluitend 50 meter snorkelen onderbroken door 4 keer twee draaien om de lengte-as (links- en rechtsom). 1.4. Starten in het water, 50 meter snorkelen onderbroken door twee keer een hoekduik richting bodem en aansluitend 10 meter onder water zwemmen. 1.5. Starten in het water, onder water zwemmen en ondertussen twee uiteinden van een touw aan elkaar knopen met een platte knoop. 1.6. Minimaal twee voorwerpen in 2 verschillende kleuren (die via een onderwater praatstok worden doorgegeven) ophalen van de bodem (minimaal 1 meter diep). 1.7. Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken en door een hoepel zwemmen, vervolgens nog een keer linksom of rechtsom door dezelfde hoepel gaan. 1.8. Starten in het water, 25 meter snorkelen met één zwemvlies. 20

Snorkelen 2. Met zwemvliezen. 2.1 Te water gaan met schredensprong, direct gevolgd door 25 meter rugcrawl en 25 meter beenslag op de rechter- of linkerzij. 2.2 Starten in het water, na 12 meter zwemmen in één duik 3 voorwerpen in minimaal 2 verschillende kleuren ophalen van de bodem (minimaal 2 meter diep). Met snorkeluitrusting. 2.3. Te water gaan met de snorkeluitrusting in de hand, uitrusting aan doen en daarna 100 meter snorkelen, waarvan de eerste 25 meter borstcrawl en de laatste 10 meter dolfijnbeenslag onder water zwemmen. 2.4. Starten in het water, 25 meter snorkelen met de dolfijnbeenslag, aansluitend 25 meter snorkelen, daarbij twee keer de snorkel uit de mond halen, over de rug van de ene in de andere hand brengen en vervolgens weer in de mond doen. 2.5. In maximaal 5 duiken een met 2 kg verzwaarde emmer met behulp van de snorkel omhoog blazen (minimaal 2 meter diep) 2.6. Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken, lucht uitblazen en vervolgens 5 seconden zonder te bewegen op de bodem blijven (minimaal 2 meter diep). 2.7. Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken en door een hoepel zwemmen, vervolgens nog een keer linksom en rechtsom door dezelfde hoepel gaan. 2.8. Starten in het water, 25 meter snorkelen zonder duikbril. 21

Snorkelen 3. Met zwemvliezen. 3.1 Te water gaan met een kopsprong, aansluitend 25 meter dolfijnbeenslag zwemmen op de linkerzij en 25 meter op de rechterzij. 3.2 Starten in het water, 50 meter borstcrawl, tijdens de laatste 10 meter en één duik 3 voorwerpen in minimaal twee verschillende kleuren ophalen van de bodem (minimaal 2 meter diep). Met snorkeluitrusting. 3.3 Te water gaan met de snorkeluitrusting in de hand, aansluitend de uitrusting aan doen, de bril onder water opzetten, vervolgens 50 meter snorkelen met de borstcrawl, aansluitend 50 meter snorkelen met de bril op het voorhoofd en het gezicht in het water. 3.4 Starten in het water met een buddy, na 5 meter snorkelen een hoekduik maken en 20 meter onder water zwemmen, aansluitend 25 meter buddy-breathing. 3.5 Starten in het water, onder water zwemmen en ondertussen onder water de snorkel uit de mond nemen, een mastworp leggen om de snorkel met een meegenomen stuk touw, het mondstuk onder water in de mond nemen en aan het wateroppervlak de snorkel leeg blazen. 3.6 Starten in het water, 50 meter snorkelen en ondertussen in maximaal twee hoekduiken 4 pvc buisjes voorzien van bochtjes ophalen van de bodem en al snorkelend monteren tot een vierkant. 3.7 Starten in het water, snorkelen en in maximaal twee hoekduiken, met behulp van een slangsnorkel, een met 1 kilogram verzwaarde 1,5 literfles omhoog blazen (minimaal 2 meter diep). 3.8 Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken, aansluitend in rugligging door twee hoepels zwemmen, die tenminste 5 meter uit elkaar staan (minimaal 2 meter diep). 3.9 Starten in het water, snorkelen, een hoekduik maken en door hoepel zwemmen, aansluitend een gestrekte salto achterover maken en i n buikligging weer door dezelfde hoepel gaan, vervolgens door de tweede hoepel zwemmen, die 5 meter verderop staat. 3.10 Starten in het water en blind snorkelen over een afstand van 12 meter naar een afgebakend stuk zwembadwand met een breedte van 5 meter. 22

Eisen Survival 1 Gekleed met uitgebreid kledingpakket Uitgebreid kledingpakket Survival 1: lange broek (geen regenbroek), shirt of blouse met lange mouw en schoenen. 1. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, vervolgens achter elkaar één rol voorover en één rol achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. 2. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen en broek uittrekken, schoenen laten vallen, vervolgens 1 minuut drijven door gebruik te maken van de broek, 1 minuut watertrappen met gebruik van armen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. Gekleed met zwemkleding & shirt of blouse met lange mouw 1. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, 10 meter op borst zwemmen richting een boot zwemmen, in de boot klimmen en vervolgens met een rol achterwaarts de boot verlaten, gevolgd door minimaal 15 meter op de borst zwemmen, onderbroken door 1 keer onder-over-onder een vlot (lengte) door en 1 keer met een hoekduik door een gat in een verticaal in het water hangend zeil. 2. Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 6 meter van de kant bevindt, aansluitend 50 meter borstslag, de laatste 25 meter samen met één of twee vriendje(s) een vlot vervoeren. 3. In het water, afzetten van de wand, 100 meter rugwaarts zwemmen, tijdens de eerste 25 meter een plankje of ander hulpmiddel droog (boven water) vervoeren, tijdens de laatste 25 meter met een hoekduik een schoen opduiken en deze meenemen naar de kant. 4. Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, onder water gaan en onder water 5 slagen zwemmen op de borst. 5. Uitvoeren van een droge redding door vanaf de kant contact te maken met een vriendje dat in het water ligt (max. 2 meter uit de kant), een hulpmiddel (spijkerbroek) te werpen en dit vriendje naar de kant te brengen. 23

Eisen Survival 2 Gekleed met uitgebreid kledingpakket Uitgebreid kledingpakket Survival 2: lange broek, shirt of blouse met lange mouw, regenjas en schoenen. 1. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, vervolgens achter elkaar twee rollen voorover en twee rollen achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. 2. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen en regenjas uittrekken, schoenen laten vallen, vervolgens één minuut drijven door gebruik te maken van de regenjas, aansluitend 30 seconden watertrappen met de armen over elkaar en 30 seconden met gebruik van de armen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. Gekleed met basiskledingpakket Basiskledingpakket: lange broek, shirt of blouse met lange mouw. 1. Van de kant in het water laten zakken, minimaal 5 meter onder water zwemmen naar een omgeslagen boot, onder de boot boven komen, 15 seconden onder de boot blijven en vervolgens rugwaarts onder water de boot verlaten, boven komen op minimaal 1 meter afstand van de boot. 2. In het water, afzetten van de wand, aansluitend op de rug onder vlot door tijgeren (rugwaarts met de handen de mat voelen), vervolgens op de borst doorzwemmen tot 25 meter, onderbroken door één keer met een hoekduik richting de bodem duiken (minimaal 2 meter diep) en op de bodem door een liggende hoepel gaan. 3. Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 9 meter van de kant bevindt, vervolgens 50 meter borstslag zwemmen, aansluitend over een afstand van 12,5 meter een vriendje op een vlot vervoeren. 4. In het water, afzetten van de wand, 50 meter rugwaarts zwemmen, onderbroken door één keer naar de bodem zakken (minimaal 2 meter diep), bodem aantikken met de voeten, vervolgens een touw vastpakken en via het touw (7 meter lengte) ruggelings naar boven komen. 5. Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, onder water gaan en onder water 5 slagen op de rug zwemmen. 6. Uitvoeren van een droge redding door vanaf de kant contact te maken met een vriendje dat in het water ligt (min. 6 meter uit de kant), een reddingsmiddel (reddingszak, reddingsklos) te werpen en dit vriendje naar de kant te brengen. 24

Eisen Survival 3 Gekleed met uitgebreid kledingpakket Uitgebreid kledingpakket Survival 3: lange broek, shirt of blouse met lange mouw, trui, regenjas en schoenen. 1. Van de kant of startblok te water gaan met een rol voorwaarts, vervolgens achter elkaar één rol voorover, één rol achterover, één rol voorover en één rol achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. 2. Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts gaan), watertrappend de schoenen, de regenjas en de trui uittrekken, schoenen en trui laten vallen, vervolgens 1 minuut drijven door gebruik te maken van de regenjas, aansluitend 30 seconden watertrappen met verplaatsen voorwaarts en achterwaarts met gebruik armen, idem met gebruik alleen benen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen. Gekleed met basiskledingpakket Basiskledingpakket: lange broek, shirt of blouse met lange mouw. 1. Van de kant in het water laten zakken, op de rug onder water zwemmen onder een liggend zeil (minimaal 4 meter uit de kant) door, door het gat in het zeil boven komen, proef afronden door onder water zakken en op de rug onder het zeil uit zwemmen. 2. Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 12 meter van de kant bevindt, aansluitend 75 meter borstslag zwemmen, aansluitend over een afstand van 25 meter alleen of samen met een vriendje, een vriendje op een vlot vervoeren. 3. In het water, afzetten van de wand, 75 meter rugwaarts zwemmen, onderbroken door één keer naar de bodem zakken (minimaal 2 meter diep), schoen van de bodem rapen en meenemen, vervolgens een touw vastpakken (met één hand) en via het touw (7 meter lengte) naar boven komen. 4. Van de kant in het water laten zakken met geblindeerde zwembril, ongeveer 8 meter onder water zwemmen, minimaal één voorwerp van de bodem oprapen en boven water tonen. 5. Van de kant in het water laten zakken, 15 meter op de borst zwemmen met hoofd boven water, hoekduik maken en een pop opduiken (minimaal 2 meter diep), vervolgens de pop vervoeren in de kopgreep over een afstand van 5 meter. 6. Met een hurksprong te water gaan en met behulp van een hulpmiddel (plank, flexibeam) naar een vriendje zwemmen, hulpmiddel aanreiken en vriendje vervoeren naar de kant over een afstand van 10 meter. 25

Zwemvaardigheidsdiploma Waterpolo 1 1.1 Vanuit het water, 15 meter waterpoloborstcrawl, aansluitend 15 meter waterpolorugcrawl, gevolgd door 5 meter waterpoloschoolslag en 15 meter zijwaarts verplaatsen. het voortbewegen zonder bal, waarbij voor elke techniek de kenmerken aspecten terug te zien zijn in de bewegingsuitvoering. Dit zijn voor waterpoloborstcrawl, schuine lichaamspositie, hoofd omhoog en korte armslag. Waterpolorugcrawl, hoofd uit het water en korte armbeweging Waterpoloschoolslag, hoge armfrequentie Zijwaarts verplaatsen, zijligging, borstcrawl arm doorhaal met ene arm en een schoolslag armdoorhaal met de andere arm. 1.2 Vanuit het water, 15 seconden ongelijkzijdig watertrappen op de plaats, aansluitend, 10 seconden ongelijkzijdig watertrappen op de plaats met 1 arm omhoog, gevolgd door 5 sec ongelijkzijdig watertrappen op de plaats met twee handen omhoog. Het tonen van een technisch goed uitgevoerde ongelijkzijdige watertraptechniek. 1.3 Vanuit het water, 15 meter waterpoloborstcrawl met bal. het verplaatsen met bal. N.B. de start wordt niet meegenomen in de beoordeling. 1.4 In het water, 5 keer werpen (passen) van de bal, naar een medespeler, waarbij het werpen met één hand gebeurt en gericht wordt op de handen van de medespeler, die zich op 2 a 3 meter afstand eveneens in het water bevindt. De bal wordt opgepakt met de draaisteekmethode. het tonen van de draaisteekmethode voor het oppakken van de bal het tonen van de passtechniek. N.B. De medespeler hoeft de bal niet te vangen. 1.5 Op een afstand van 3 meter 3 x schieten op het doel, waarbij vanuit verschillende posities voor het doel (positie recht voor het doel, alsmede eenmaal links en eenmaal rechts voor het doel) geschoten wordt en waarbij de bal wordt opgepakt met de draaisteekmethode. Het tonen van een technisch goed uitgevoerd schietbeweging op het doel, waarbij de positie voor het doel elke schiet poging anders is. 1.6 Het spelen van twee balspelen naar keuze in borstdiep water. Essentie is het spelen van het spel in borstdiep water, waarbij; de bal met 1 hand geworpen wordt, de bal met 1 of 2 handen gevangen wordt, de bal met 1 of 2 handen opgepakt mag worden, elk teamlid de taak uitvoert die hij / zij toegewezen krijgt. N.B. De lesgever moet kunnen verantwoorden waarom de gekozen balspelen uitgevoerd worden op het examen en welke variabelen (zoals aantal spelers, grootte van het spelveld) hij / zij heeft gekozen heeft ten aanzien van de speelbaarheid van het balspel. 26

Zwemvaardigheidsdiploma Waterpolo 2 2.1 Vanuit het water, starten, 5 meter (of ongeveer 8 zwemslagen) waterpoloborstcrawl, keren 5 meter waterpoloborstcrawl, keren 5 meter waterpolorugcrawl, keren 5 meter waterpoloborstcrawl, stoppen en zijwaarts verplaatsen naar links (of rechts), keren en zijwaarts verplaatsen naar rechts (of links). N.B. in plaats van meters is het ook toegestaan om zwemslagen te tellen. het tonen van de start, stop en verschillende keertechnieken. 2.2 Vanuit het water, 3 x omhoog springen. Het tonen van een technisch goed uitgevoerde sprong omhoog. 2.3 Vanuit het water, starten met de bal voor het hoofd, 10 meter waterpoloborstcrawl met bal, keren met bal,10 meter waterpoloborstcrawl met bal, stoppen, de bal oppakken met methode naar keuze en de bal zo ver mogelijk werpen. het tonen van het kunnen starten, verplaatsen, keren en stoppen met bal. De bal mag met een slingerworp geworpen worden. 2.4 In het water, 5 keer werpen (passen) van de bal met een boogbal, naar een medespeler, waarbij werpen met één hand gebeurt en gericht wordt op de handen van de medespeler, die zich op 2 à 3 meter afstand eveneens in het water bevindt. het tonen van de drukmethode voor het oppakken van de bal het tonen van de techniek voor de boogbal. N.B. De medespeler hoeft de bal niet te vangen. 2.5 Op een afstand van 3 meter 4 x schieten op het doel, waarbij vanuit de posities recht voor het doel 1x in de linker bovenhoek, 1x in de rechter bovenhoek, 1x in de linker onderhoek en 1x in de rechter onderhoek geschoten wordt en waarbij de bal wordt opgepakt met de drukmethode. Het tonen van een technisch goed uitgevoerde gerichte schietbeweging op het doel, waarbij elk schot in een andere hoek in het doel geplaatst wordt. 2.6 Het spelen van twee balspelen naar keuze in borstdiep of diep water. het spelen van het spel in borstdiep water, waarbij;'' de bal met 1 hand geworpen wordt, de bal met 1 of 2 handen gevangen wordt, de bal met 1 hand opgepakt wordt, elk teamlid de taak uitvoert die hij / zij toegewezen krijgt, indien de keuze van de te spelen balspelen het toelaten het kind tijdens het tweede spel een andere taak krijgt toegewezen (aanvallen / verdedigen). N.B. De lesgever moet kunnen verantwoorden waarom de gekozen balspelen uitgevoerd worden op het examen en welke variabelen (zoals aantal spelers, grootte van het spelveld) hij / zij heeft gekozen heeft ten aanzien van de speelbaarheid van het balspel. 27