Toereikendheid pensioeninkomens in Nederland: een meerpijlerbenadering (in internationaal perspectief) Koen Caminada, Universiteit Leiden Onderzoeksteam: Marike Knoef, Jim Been, Rob Alessie, Koen Caminada, Kees Goudswaard and Adriaan Kalwij
Motivatie Vergrijzende samenleving en financiële crisis: Verhoging AOW-leeftijd, (indexatie)kortingen aanvullend pensioen, Bezuinigingen op gezondheidszorg. Pensioenopbouw toereikend? Achtergrond Nieuwe pensioencontracten, maatschappelijk debat over toekomst stelsel Versobering 2e pijler: beperking fiscaal gefacilieerde opbouw Ouderen gaan mogelijk meer bijdragen aan stijgende zorgkosten Zorgen over pensioen specifieke groepen, waaronder zzp-ers
Pensioenopbouw Veel heterogeniteit Integrale benadering Huidige opbouw Veronderstellingen over de toekomst Koppeling van grote administratieve bestanden Onderdeel van OECD-project: VS, VK, Chili, Frankrijk, Noorwegen en Nederland
Doel van deze presentatie - Toereikendheid van pensioenen in Nederland - Internationale vergelijking (beperkt) Niet: focus op assumpties (bijlage + scenarioanalyse) Wat bouwen we op? We' is betrekkelijk, want er is grote heterogeniteit Welke middelen dragen bij aan pensioen: opbouw AOW en aanvullend pensioen + 3e pijler + spaarrekeningen en beleggingen + de eigen woning Meer integrale benadering van pensioen wenselijk
Administratieve data - AOW-aansprakenstatistiek (1 e pijler) - Pensioenaansprakenstatistiek (2 e pijler) - Inkomenspanelonderzoek - 3 e pijler inleg vanaf 1989 - Privaat vermogen Spaarrekening, Ondernemingsvermogen / AB, Huis, Beleggingen, etc. - Koppeling bestanden
Opzet: van vermogen naar pensioen Onderdeel OECD RSA project: internationale definities Koppeling databestanden CBS Bepaling vermogens voor verschillende leeftijdsgroepen, huishoudens en sociaal-economische groepen Vermogensbestanddelen: AOW-aanspraken, opbouw 2e en 3e pijler, spaarrekeningen en beleggingen, ondernemingsvermogen en aanmerkelijk belang, WOZ-waarde eigen woning minus hypotheekschuld Bepaling pensioeninkomen: annuïtisering van alle vermogenscomponenten integrale pensioenannuïteit vanaf 65 jaar
Nu en de toekomst - Huidige situatie (2008/2010) - Veronderstellingen tussen nu en 65-jaar - Singles blijven single, koppels blijven samen, kinderen zijn het huis uit wanneer men 65 jaar is. - Mensen blijven in Nederland wonen - Mensen blijven in dezelfde baan met hetzelfde loon werkenden blijven hetzelfde reële loon verdienen - Derde pijler opbouw blijft constant tot 65 - Huidige private besparingen - Huishoudenssamenstelling wijzigt niet Scenario s
Toekomstig pensioeninkomen Veronderstellingen basisscenario (OECD RSA-project) - AOW: indexatie - Aanvullend pensioen: nominaal vast (geen indexatie, inflatie 2%) - Derde pijler vermogen: reële rente 1% - Privaat vermogen: reële rente 1% - Huishoudenssamenstelling wijzigt niet - Privaat vermogen en eigen woning worden volledig 'opgegeten Scenario s
Annuïtiseringsproces Sterftekansen per geslacht en generatie (CBS)
Resultaten: Bruto pensioeninkomen Gemiddelde annuïteiten Leeftijd 35-49 50-54 55-59 60-64 AOW 11.141 11.233 12.107 12.817 Tweede pijler 14.453 13.624 12.482 10.965 Derde pijler 779 915 917 752 Netto privévermogen 2.723 3.395 3.841 4.526 Netto woning 2.584 3.789 4.061 4.252 2010 Euros Totaal annuïteit 31.680 32.955 33.408 33.313 # observations = 56.565
Samenstelling pensioen
Wat vindt u een toereikend pensioen? 3 benaderingen om armoede te voorkomen om uitgaven na pensionering te dekken (oa Soede, SCP, 2012) om levensstandaard in zekere mate te behouden percentage van inkomen vóór pensionering; meest genoemd 70%
Niets aan de hand? OECD (Pensions at a Glance, 2013): de median earner in Nederland heeft een pensioen van 91% van het bruto gemiddelde loon Theoretische berekening op basis van continue opbouw vanaf 20 jaar met maximum percentage en met volledige indexatie Niet realistisch, voor de happy few Onze analyse: wat mensen in werkelijkheid opbouwen Nederland: Netspar Design Paper 25, 2013 Internationaal perspectief: pre-advies KVS (te verschijnen)
Bruto vervangingsratio s (mediaan) Leeftijd 35-49 50-54 55-59 60-64 allen 1e+2e pijler 0,76 0,63 0,64 0,68 0,71 + overig vermogen 0,82 0,69 0,70 0,77 0,77 + woning 0,87 0,76 0,77 0,84 0,83
Bruto vervangingsratio (1 e +2 e pijler)
Bruto vervangingsratio (alle bronnen)
Netto vervangingsratio s (mediaan) Leeftijd 35-49 50-54 55-59 60-64 allen 1e+2e pijler 0,90 0,76 0,78 0,82 0,84 + overig vermogen 0,97 0,84 0,86 0,92 0,92 + woning 1,04 0,94 0,96 1,03 1,01
Bruto vervangingsratio s onder 70% Leeftijd 35-49 50-54 55-59 60-64 allen 1e+2e pijler 40% 63% 61% 52% 49% + overig vermogen 31% 52% 50% 41% 39% + woning 26% 41% 38% 30% 31% Leeftijd 35-49 50-54 55-59 60-64 allen 1 e + 2 e pijler 69% 82% 82% 82% 73% + overig vermogen 53% 66% 67% 62% 58% + woning 43% 51% 53% 45% 46%
Netto vervangingsratio onder 100% Alle huishoudens Leeftijd 35-49 50-54 55-59 60-64 allen 1 e + 2 e pijler 67% 85% 78% 75% 74% + overig vermogen 55% 74% 73% 61% 61% + woning 45% 59% 56% 46% 49% Maar. kwetsbare groepen = groepen met lagere RR: zelfstandigen, 1e generatie allochtonen, mensen met uitkeringsverleden en alleenstaande vrouwen
Armoede Welk % huishoudens zal naar verwachting onder de armoedegrens uitkomen? Leeftijd 35-49 50-54 55-59 60-64 Totaal 1e+2e pijler 12 12 13 15 13 +financieel vermogen 10 9 9 10 10 +woning 9 7 6 7 8 Eurostat armoedegrens, 60% van het gestandaardiseerde mediane netto inkomen
Aanvulling bijstand Welk % huishoudens zal naar verwachting gebruik maken van aanvulling uit de bijstand? Leeftijd 35-49 50-54 55-59 60-64 Alle huishoudens 6 6 5 5 1 e generatie immigranten 40 45 41 39
Assumpties: het belang van indexatie Veronderstellingen hebben sterke invloed op uitkomsten pessimistisch scenario (o.a. geen indexatie) optimistisch scenario (o.a. volledige indexatie) scenario s pessimistisch basis optimistisch indexatie 0% 50% 100% reëel rendement vermogen 0% 1% 2% Waardeontwikkeling onroerend goed -2% -1% 0% reëel rendement 3e pijler (toekomst) 0% 1% 2% leeftijd van pensionering 64 65 67 vervangingsratio s vallen bijna 15%-punt lager / hoger uit Nominale zekerheid zegt heel weinig; bij pensioenen zo veel mogelijk in koopkrachttermen denken reële contracten
Scenario s Percentage huishoudens (35+) met een BRR < 70% leeftijd 35 49 50 54 55 59 60 64 allen Basis eerste en tweede pijler 40 63 61 52 49 idem, inclusief vrije besparingen 31 52 50 41 39 idem, inclusief onroerend goed 26 41 38 30 31 Pessimistisch eerste en tweede pijler 66 79 76 61 69 idem, inclusief vrije besparingen 58 72 67 52 61 idem, inclusief onroerend goed 49 60 53 40 50 Optimistisch eerste en tweede pijler 17 37 40 37 27 idem, inclusief vrije besparingen 12 27 29 27 19 idem, inclusief onroerend goed 10 20 21 19 14
Vevolgonderzoek Pensioenhervormingen Versobering Witteveenkader negatieve invloed opbouw Hogere pensioenleeftijd (langer doorwerken) compenseert dat voor een deel Effecten van uiteenlopende carrièrepatronen (schatting loonprofielen) Gedragseffecten: in hoeverre leidt ontoereikende opbouw tot meer sparen en/of langer doorwerken? Hoe veranderen consumptiebehoeften gedurende pensionering?
Internationaal perspectief Pension at a Glance 2013 BRR: fictieve personen die gedurende hun werkende leven een volledig pensioen opbouwen met een mediaan inkomen Retirement Savings Adequacy Project van de OECD Teams van landenexperts
Toereikendheid pensioenpijlers 1+2+3 % werkenden met BRR < 66% eindloon Bron: OECD Retirement Savings Adequacy (2014)
Toereikendheid pensioenpijlers 1+2+3 Belang privaat pensioen in totaal pensioeninkomen Aandeel onder armoedegrens (landspecifieke definitie) Minder koopkracht dan huidige gepensioneerden, aandeel Aandeel onder land-specifieke ambitie vervangingsratio Chili Fra NL Noo VK VS >50% <10% 45% 25% 35% 35% 35% 25% <10% <10% 15% <10% >50% 35% 35% 45% 25% >50% >50% >50% >50% 35% >50% Bron: OECD Retirement Savings Adequacy (2014)
Conclusies gemengd beeld Empirisch Pijler 1+2: helft Nederlands haalt geen pensioen van 70% bruto Meetellen alle beschikbare middelen + netto: helft Nederlanders komt aan 100% of meer Vervangingsratio van 100% betekent niet zonder meer een riant pensioen (sociale minima) Enkele specifieke kwetsbare groepen Eerste internationale vergelijking VS, VK, Chili, Fra, Noo en NL Methodologisch - Integrale benadering van belang / eigen woning - Kwetsbare groepen / pensioenhervormingen - Kwantitatief versus normatief: Wat is genoeg?
Stelling Sprookje Nederlandse pensioenstelsel: de pensioenopbouw is toereikend en we leefden nog lang en gelukkig!
Verder lezen - K. Caminada, K. Goudswaard en M. Knoef (2014), Vermogen in Nederland, Me Judice, 27 juni. - J. Been, M. Knoef, K. Caminada en K. Goudswaard (2014), Drie scenario s voor de pensioenopbouw in Nederland, Pensioen Magazine, 19(4): 16-20. - M. Knoef, K. Goudswaard, K. Caminada en J. Been (2013), Pensioeninkomens in de toekomst, ESB: 734-737. - M. Knoef, J. Been, R. Alessie, K. Caminada, K. Goudswaard en A. Kalwij (2013), Measuring retirement savings adequacy: a multi-pillar approach in the Netherlands, Netspar Design Paper 25. - M. Knoef, J. Been, R. Alessie, K. Caminada, K. Goudswaard en A. Kalwij (2012/2013), De toereikendheid van pensioeninkomens in Nederland; een meerpijlerbenadering, in: WRR: 83-116. Te verschijnen: pre-advies voor KVS
Bijlage: Assumpties Huishoudens - Alleenstaanden blijven alleen, koppels blijven samen - Kinderen zijn het huis uit tijdens pensionering - CBS equivalentieschaal (Sierman et al. 2004) AOW - Basisassumptie: mensen blijven in NL tot 65 jaar, prijsindexatie en aanvulling bijstand - Volgende stap: verhoging AOW-leeftijd 2 e pijler - Basisassumpties: mensen blijven in hun huidige baan tot 65, geen indexatie (inflatie 2%), geen kortingen - Volgende stap: loonprofiel en transitiekansen, scenario s pensioenleeftijd, indexatie, pensioenkortingen
Assumpties (vervolg/slot) 3e pijler - Inleg vanaf 1989 - Toekomst: constante opbouw - Reëel rendement 1% (3,5% en 6%) Eigen woning - Onderschatting: spaar- en beleggingshypotheken - Basisassumpties: reëel rendement 1%, geen extra aflossing, opeten - Volgende stap: huurwaarde eigen woning, fiscaliteit en scenario s Financieel vermogen - Basisassumpties: Geen aanvullende besparingen, pensioen is het enige spaarmotief, reële rente 1% (3,5% en 6%), opeten