Veenet: een andere wijze van veeafzet

Vergelijkbare documenten
Euthanasie van lichte kalveren

Vitaal, Gezond en Duurzaam kalf

Fosfaatrechten. Vleesvee en Zoogkoeien. Tony Huizinga, Bert Knegtering en Christel Pieterse 6 november 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

Structuuronderzoek 22 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Economische betekenis en perspectief van de Nederlandse veehandel

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Tabel 4 Diergebonden normen

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Optimalisering kalverhouderij nodig om afbraak van toeslagregeling

code RNDA-003 versie 3 ingangsdatum pag. 1 van 7

Vragen en Antwoorden Fosfaatreductieplan door ZuivelNL versie 16 december 2016

De insleep van dierziekten uit de nieuwe EU-lidstaten (via de handel)

Slimme mestverwerking voor rundveehouderij. Al dan niet met mestlevering

Fosfaatrechten Melkveehouderij. Marcel van Alphen

Tabel 4 Diergebonden normen

LOGISTIEK DOORHEEN DE DISTRIBUTIEKOLOM

Module Gezondheid melkvee

Controleer of het Nederlandse verzamelcentrum een procedure heeft voor de beoordeling van kalveren op genoemde aandoeningen en ook toepast.

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Module Gezondheid melkvee

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Internationale handel visproducten

onrtviimrje FRYSLAN Doe. nr.: Class, nr. Ingek.: 1 6 DEC 2015 Afdeling. Bah. door: Aid. Hoofd AWB.. weken voor kennisg. aangenomen/tel.

Invulling verplichte mestverwerking

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo

Bio-industrie. Wat is de bio-industrie? Om hoeveel dieren gaat het eigenlijk. De legbatterij

Wat Wanneer Gegevens doorgeven aan Dienst Regelingen

WAAROM I&R S&G. Voedselveiligheid Voldoen aan EU verordening 21/2004 met registratie van

Kalverhouderij website ABN-AMRO 19 mei 2016 Algemene prognose Minder kalveren, maar meer rosévlees

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

REGISTER VAN HET BESLAG

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

Structuuronderzoek 24 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Verantwoorde ontwikkeling Nederlandse melkveehouderij. Pakket maatregelen fosfaatreductie 17 feb 2017

Tabel 4 Diergebonden normen 2015

Tabel 4 Diergebonden normen

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

Consumenteneuro in konijnenvleeskolom

Paper. Verbruik duurzaam gecertificeerde cacao door cacaoverwerkende. in Nederland. Publieksrapport. Fleur Gommans. April 2018.

TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET CONTROLE- EN SANCTIEREGLEMENT SKV

EEN LES OVER HET HOUDEN VAN VLEESKALVEREN IN NEDERLAND. Docentenhandleiding voor basisscholen

In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing. Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 8.

Marktontwikkelingen varkenssector

Export van vleeskalveren van een aangesloten eigenaar is uitsluitend mogelijk met een kwaliteitscertificaat.

CONCEPT. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Gelet op artikel 38, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet; Besluit:

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

Zaaknummer 305/Algemene Voorwaarden overeenkomsten PVV/IKB Ros Vleeskalveren 1996

Registratie. 17 Meldsysteem. Managementproducten - Registratie. Beslissen van kalf tot koe

Garantiesysteem Tracering SKV-Vleeskalveren

1-sept sept-14 Gewijzigd per: 1-jul-17. Gewijzigd per: 1-juli-2018

2 Kwaliteit en kwaliteitszorg Wat is kwaliteit? Kwaliteit en consument Samenvatting 38

Samenvatting Structuuronderzoek 25

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

CIRCULAIRE Gewijz. 10/4/2008 Gewijz. 17/12/2008 Gewijz. 19/01/2010

Ontwikkeling leerlingaantallen

Wie ben ik? Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding. Wat kunt u verwachten. 1 Economisch adviseur

Waardevermindering pluimveevlees besmet met Salmonella enteritidis en Salmonella typhymurium

CIRCULAIRE Gewijz. 10/4/2008

Beschrijving en visualisering van DistrEko en interface met webwinkel:

Bijkomende informatie:

Beantwoording raadsvraag

Samen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving. Classificatie: intern

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :... C NC Punten NA. 1.

Rekenregels rundvee voor de Landbouwtelling. Verantwoording van het gebruik van het Identificatie & Registratiesysteem

De toekomst van rosé kalfsvlees Paul Meeuwissen Vitelco BV

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

MEETMETHODE INTERPRETATIE VAN DE MEETMETHODE. 1-mrt-17 N.v.t. Administratief Controleer aanwezigheid van het HACCP-systeem.

Geachte melkveehouder,

BIJZONDERE GEBEURTENISSEN VEEMARKTEN. Koningin Juliana bezoekt veemarkt, augustus Aanvoer van het ste schaap op veemarkt Zwolle.

Welkomscherm welkomsscherm hoofdmenu Helpfunctie Mededelingen zaklantaarntje locatie stalonderhoud verplaatsingsmelding hoofdmenu

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 januari 2019

Fosfaatklasse. Grondmonster

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

Trend aankoopprotocol

Voorwoord. Henk Flipsen Directeur Nevedi

Welkomscherm welkomsscherm hoofdmenu Helpfunctie Mededelingen zaklantaarntje locatie stalonderhoud verplaatsingsmelding hoofdmenu uzelf

Netwerk Melkveehouderij antibioticavrij

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Teus Kool. Flash VAB. Fosfaatrechtenstelsel. ComponentAgro. Specialist en mede-eigenaar ComponentAgro B.V.

Tabel 4 Diergebonden normen

Mestbeleid. Verplichte mestverwerking

Nieuwsbrief Vitaal Kalf

KB I&R Pluimvee en konijnen Infosessie konijnenhouders

Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, Ida Terluin, David Verhoog, Hans Dagevos, Peter van Horne en Robert Hoste

Kengetallen E-32 Fokwaarde Kalvervitaliteit

KALVERSLACHTERIJ / UITSNIJDERIJ / VERWERKER VERSIE

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot

Internationaal dierenwelzijnsbeleid

L 249/20 Publicatieblad van de Europese Unie

CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten. Samenvatting

1 Kent u het artikel Verboden geboortekrik populair Brabants Dagblad en andere Wegener kranten van donderdag 21 november 2013.

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

1. Kan ik mijn ingestuurde mestverwerkingsovereenkomsten (MVO) corrigeren als ik het niet goed heb ingevuld of wil wijzigen?

Transcriptie:

Veenet: een andere wijze van veeafzet Blonde D Aquitaine VERTROUWELIJK Auteurs: M. Breet J.J. de Vlieger Datum: oktober 2002

Inhoud Blz. 1. Inleiding 3 2. Handelsfuncties 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Handels en logistieke functies 5 3. Melkveehouderijen 7 3.1 Afzet slachtkoeien 7 3.2 Afzet fok- en gebruiksvee 9 4. Vleeskalverhouderijen 12 4.1 Afzet vleeskalveren 12 4.2 Handelsfuncties 13 5. Jong vleesveehouderijen 15 5.1 Afzet jong vleesvee 15 5.2 Handelsfuncties 16 Literatuur 17 2

1. Inleiding Dit rapport beschrijft de afzetketen van een aantal producten van de rundveehouderij. De beschrijving heeft tot doel de goederenstromen, waarin Veenet wil opereren in beeld te brengen. Samen met de overzichten over geld- en informatiestromen moet dit een beeld geven van de huidige situatie in de afzetketens waarin Veenet werkzaam wil zijn. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een voorstudie om te komen tot een andere opzet van de handel in vee. Dit onderzoek is geëntameerd door de ZLTO, daarbij financieel ondersteund door AKK in het kader van het co-innovatieprogramma duurzame agro food ketens (AKK project veenet, projectnummer ACD-02.005) Alle voor de slacht afgezette rundvee is uiteindelijk afkomstig van de melkveehouderij en de zoogkoeienhouderij. De daar geboren kalveren kunnen voor verschillende productierichtingen worden benut. Hieronder een schema met een overzicht van de mogelijkheden: Geboorte dier Vaarskalf (V) Stierkalf (M) Vlees Melk Fok Vlees Fok Melk vlees melk vlees Figuur 1: Toepassingsrichtingen kalveren Een deel van de kalveren wordt direct bestemd voor vleesproductie. Dit betreft vrijwel alle stierkalveren en een gering deel van de vaarskalveren. Daarnaast worden een flink aantal vaarskalveren gebruikt voor de vervanging van oude melkkoeien. Een beperkt aantal vaarzen en stieren wordt ingezet voor de fokkerij. Op basis van de producten die ze afleveren is het mogelijk om drie verschillende soorten rundveebedrijven te definiëren: - Bedrijven met melk- en kalfkoeien (inclusief afmestbedrijven) - Bedrijven met vleeskalveren 3

- Bedrijven met (jong)vee voor de vleesproductie De door deze bedrijven afgeleverde dieren zijn te onderscheiden in de volgende groepen - Slachtkoeien, inclusief vleesraskoeien - Fok- en gebruiksvee - Vleeskalveren (rosé en wit kalfsvlees) - Vleesstieren en -vaarzen In onderstaande tabel wordt aangegeven welke typen rundveehouderijen welke dieren afzetten. Tevens is daar aangegeven hoeveel rundveehouderij daarbij in 2001 betrokken waren en hoeveel dieren door hen in dat jaar werden afgezet. Type bedrijf Aantal bedrijven Afgezette soort vee Afzet (stuks vee) in 2001 Bedrijf met vlees-, weide-, zoogkoeien Onbekend vleesraskoeien 1) Bedrijf met melk- en kalfkoeien 27926 Melk- en slachtkoeien 471.000 Fok- en gebruiksvee 30.000 Bedrijf met vleeskalveren 3161 Vleeskalveren 1.029.000 Bedrijf met jongvee voor vleesproductie 12917 Vleesstieren & vaarzen 157.000 Bron: PVE/CBS/LEI 1) Het aantal in 2001 geslachte vleesraskoeien is inbegrepen in de 471.000 slachtkoeien Per product volgt in het vervolg van deze notitie een schematisch overzicht van de keten met de verschillende actoren en een korte bespreking hiervan. Waar mogelijk zijn bij de verschillende schakels in de keten de aantallen bedrijven en de hoeveelheid verwerkte dieren ingevuld. De productiecijfers en de cijfers over het aantal bedrijven hebben allen betrekking op het jaar 2001. Dit rapport bestaat uit 5 hoofdstukken. Na deze inleiding worden in hoofdstuk twee de verschillende handelsfuncties die binnen de bedrijfskolom kunnen worden vervuld besproken. Hoofdstuk drie heeft betrekking op de structuur van de productie en afzet van slachtkoeien en fok- en gebruiksvee. Het vierde hoofdstuk behandelt de structuur van de productie en afzet van vleeskalveren. Tot slot wordt in het vijfde hoofdstuk de keten voor vleesstieren en vaarzen besproken. In de bijgevoegde literatuurlijst is een overzicht te vinden van de geraadpleegde bronnen. 4

2 Handelsfuncties 2.1 Inleiding In een productieproces worden ingekochte grondstoffen via verschillende bewerkingen omgezet in één of meerdere eindproducten. Daarnaast worden handelsfuncties vervuld. Deze hebben tot doel verschillen tussen vraag en aanbod van een product te overbruggen. Het gaat daarbij om verschillen naar: o Plaats o Hoeveelheid o Tijd o Kwaliteit Middels het overbruggen van deze verschillen stellen de handelaren binnen de rundveeketen een aanbod samen dat aansluit bij de wensen en behoeften van hun afnemers. Binnen de vleessector zijn met name de verschillen naar plaats, hoeveelheid en kwaliteit groot. De verschillen naar tijd spelen nauwelijks nog een rol in de handel. Alleen bij fokvee komt tijdelijke opslag op export verzamelplaatsen voor. De aanpassing van het aanbod aan de wensen van de afnemers zorgt ervoor dat er in de ogen van de afnemers waarde aan het product is toegevoegd. Deze waarde toevoeging vormt de economische basis voor de inkomsten van de handel. 2.2 Handels en logistieke functies De toegevoegde waarde wordt door de ondernemingen in de rundveesector voortgebracht door de uitvoering van een aantal handels en logistieke functies. We onderscheiden in dit onderzoek binnen de rundveesector de onderstaande functies: - Collecteren/ verzamelen van afzonderlijke dieren in heterogene partijen - Sorteren & graderen van heterogene partijen in homogene partijen - Distribueren van homogene partijen - Op voorraad houden van dieren (opslaan) - Transporteren - Financieren/ risico dragen - Informeren Deze functies worden in een aantal gevallen gecombineerd uitgevoerd door één enkele partij binnen de bedrijfskolom. In andere gevallen voert een gespecialiseerde ondernemingen één van de functies uit. Zo wordt bijvoorbeeld voor het transport van de dieren vaak een erkende veetransporteur ingeschakeld. 5

Het financieren en dragen van risico hangt samen met het kopen en verkopen van dieren. In veel gevallen worden de dieren eerst gekocht en vervolgens wordt er een koper bij gezocht. Daarnaast komt kopen op bestelling voor. En verder kan een handelaar in opdracht van anderen handelen. In dat geval krijgt hij een vergoeding voor zijn diensten, maar draagt hij geen financieel risico. Veel handelaren praten met hun klanten ook over de marktsituatie en over te verwachten ontwikkelingen. Op deze wijze informeren zij deze over vraag- en aanbodsituatie en de daarin te verwachten veranderingen. Daarnaast bestaan er onafhankelijke bronnen met marktinformatie, bijvoorbeeld over de op veemarkten gerealiseerde prijzen en de door de noteringscommissie vastgestelde prijzen. In dit rapport zal per geleding van de bedrijfskolom worden aangegeven welke van de genoemde functies er worden uitgevoerd. Tevens zal hierbij worden aangegeven in hoeverre sprake is van afgesloten overeenkomsten waarbij de aan- of verkoop vooraf is vastgelegd. Ook zal per kolom worden aangegeven welke prijsnoteringen beschikbaar zijn. 6

3 Melkveehouderijen 3.1 Afzet slachtkoeien In Nederland hadden in 2001 bijna 28.000 bedrijven melk- en kalfkoeien. Uit analyse van historische gegevens blijkt dat het aantal bedrijven met melk- en kalfkoeien in 2001 verder is gedaald ten opzichte van het jaar 2000. De trend van het dalend aantal melkveehouders gedurende de afgelopen tien jaar wordt hiermee voortgezet. In 2001 zijn in Nederland ongeveer 427.000 oude(re) melkkoeien geslacht, waarvan 80% door de 8 grotere bedrijven. Er worden een beperkt aantal slachtkoeien geïmporteerd (ca. 2%), terwijl ook de export van beperkte omvang is (minder dan 0,5%) van de totale afzet). In de figuur is dit laatste weergegeven via de vermelding 0%. Hieronder een grafische weergave van de markt voor slachtkoeien, inclusief vleesraskoeien: Slachterijen (8 grote bedrijven) 471.000 = 100% Export 2.000 = 0% 52% 0% Veehandelaar/inkoopcoöperatie 48% Veemarkt (3 stuks) 2% 50% 0% Exportverzamel plaats (10 20) 0% Veehandelaar / inkoopcoöperatie (1854 bedrijven) 98% Melkveehouder (27.926 bedrijven) 465.000 = 98% 2% Import 8.000 = 2% Figuur 3.1 : Afzetstructuur slachtkoeien De melkveehouder zetten per keer maar een of enkele slachtkoeien af. Deze afzet is de resultante van de voortdurende vervanging en vernieuwing van de melkveestapel, omdat de dieren minder gaan produceren, dan wel gebreken krijgen. De slachterijen hebben daarentegen behoefte aan een zo constant mogelijke stroom dieren per dag teneinde hun slacht-, opslag- en uitsnijdcapaciteit zo volledig 7

mogelijk te kunnen benutten. Bovendien vragen ze in verband met de eisen van hun afnemers specifieke kwaliteiten. Uit figuur 3.1 is af te leiden, dat de bijna 28.000 melkveehouders in 2001 gemiddeld 15 slachtkoeien hebben afgezet. De verdeling van de melkveehouderijen naar grootteklasse en provincie is in het rapport "veenet: een andere wijze van veeafzet" weergegeven. Op 31 december 2001 stonden bij het Bedrijfschap voor de Handel in Vee (BHV) 1854 bedrijven ingeschreven als onderneming met handel in runderen. Het gaat meestal om eenmansbedrijven. Circa 13% van de veehandelaren is ouder dan 65 jaar en nog eens 44% is 50 tot 65 jaar oud. Deze bedrijven verhandelen slachtkoeien, nuchtere kalveren, vleesstieren en -vaarzen en fok- en gebruiksvee. De meeste van hen nemen het hele pakket mee. Dit geldt in het bijzonder voor hen die zich gespecialiseerd hebben op het verzamelen 1 Een beperkt aantal veehandelaren hebben zich gespecialiseerd op de distributie. De collecterende veehandelaren, inclusief de inkooporganisatie van de coöperatieve slachterij kopen de slachtkoeien van de melkveehouders. Bijna de helft hiervan wordt door de veehandelaar/ inkooporganisatie vervolgens direct aan de slachterij geleverd. De resterende dieren worden verkocht aan andere (distribuerende) handelaren om daarna ook bij de slachterij terecht te komen. De export van slachtkoeien is vrijwel nihil, evenals sinds de MKZ-crisis van 2001 de rol van de veemarkten. Daar wordt nu nog slechts twee procent van de slachtkoeien verhandeld. Het transport van de dieren wordt verzorgd door veehandelaren zelf, met name collecterende of door beroepsgoederenvervoerders. De coöperatieve inkooporganisatie kent geen leveringsplicht voor de leden, noch een afnameplicht voor de coöperatie. Omdat slachtkoeien een bijproduct van de melkveehouderij vormen, waarvan het beschikbaar komen afhankelijk is van het vervangingsbeleid van de boer en van toevallige omstandigheden is de afzet door de boeren nooit vooraf contractueel vastgelegd. Ook verder op in de kolom komen geen contracten voor. Wel bestaan er vaste relaties tussen bepaalde slachterijen en een aantal veehandelaren die voor hen inkopen, maar deze zijn niet contractueel vastgelegd. De veehouders verkopen de slachtkoeien meestal tegen een prijs per kg geslacht gewicht. Daarnaast komt voor, dat dieren in commissie worden meegegeven met een veehandelaar. De huidige omvang van de commissiehandel is niet bekend, maar wel omvangrijk. De veehouders praten met de veehandelaren over de situatie op de markt en over de verwachte ontwikkelingen voor de toekomst. Daarnaast volgen zij de elektronische (internet en teletekst) en op papier gepubliceerde informatie op dit punt. Het vrijwel wegvallen van de veemarktnoteringen heeft geleid tot een groter accent op de noteringen van slachterijen over de prijzen franco slachterij. Op deze prijzen berust ook de door de veehandelorganisatie opgestelde NBHV-notering. 1 De aankoop van dieren bij veehouders en de afzet aan distribuerende veehandelaren. 8

3.2 Afzet fok- en gebruiksvee Niet alle oudere dieren die de melkveehouder verkoopt worden zijn bestemd voor de slacht. Een deel van deze dieren wordt aangeboden als fok- en gebruiksvee 2. Het aantal in 2001 geëxporteerde fokdieren, met name fokvaarzen bedroeg 18.000 stuks. Door het exportverbod gedurende een deel van het jaar is dit aantal maar circa de helft van het aantal uitgevoerde dieren in eerdere jaren geweest. Het aantal in het binnenland verhandelde fokvaarzen en gebruiksdieren neemt af. De reden hiervoor is het op slot gaan van de rundveebedrijven die dieren aanvoeren gedurende 30 dagen, behalve voor de afvoer van slachtdieren en nuka s. Om deze reden worden ook meestal koppel(tjes) gekocht en geen afzonderlijke dieren. Verder worden uitsluitend dieren gekocht met minimaal dezelfde gezondheidsstatus als het kopende bedrijf, omdat anders de status daarvan daalt. De afzet van fok- en gebruiksvee verschilt van die voor slachtkoeien, zoals blijkt uit figuur 3.2. Export (22bedr.) 18.000 = 32% Rundveehouder (42.000 bedrijven) 39.000 = 68% 13% 32% Veehandelaar 50% Exportverzamelplaats (10 tot 20 bedrijven) 5% 13% 32% Veehandelaar, inkooporganisatie (1854 bedrijven) 53% Melkveehouder (27.926 bedrijven) 30.000 = 53% 47% Import 27.000 = 47% Figuur 3.2: Afzetstructuur Fok- en gebruiksvee In totaal kan de afzet van fok- en gebruiksdieren in 2001 geschat worden op circa 57.000 stuks. Deze dieren zijn behalve uit het buitenland afkomstig van de bijna 28.000 Nederlandse melkveehouders. De dieren worden verkocht aan circa 40.000 melkveehouders en mesters van jongvee (stieren en vaarzen). De handel komt voor rekening van de ruim 1800 rundveehandelaren die Nederland telt. Uit figuur 3.2 blijkt, dat de meeste handelaren zowel verzamelen als distribueren. Dit komt doordat de dieren vaak in 2 Het gebruiksvee wordt op het kopende bedrijf ingezet voor de melkproductie of voor de vleesproductie (broutards) of beide (melkend mesten). 9

relatief kleine aantallen tegelijk worden verhandeld en ze niet mogen worden verzameld op een veemarkt of opvangcentrum, behalve voor export. Opvallend bij de markt voor fok- en gebruiksvee is dat 32% van de dieren wordt geëxporteerd Dit betreft met name fokdieren. De export loopt via een zogenaamde exportverzamelplaats, waar de dieren van verschillende herkomst bijeengebracht worden om vandaar te worden geëxporteerd. Voor de inrichting en verblijfsduur op zo'n verzamelplaats zijn door de overheid regels gesteld. Ook worden er nogal wat dieren ingevoerd. Daarin zitten naast een beperkt aantal fokdieren ook oudere dieren (broutards) die bestemd zijn voor de houderij van vleesstieren of vleesvaarzen. De directe afzet aan andere melkveehouders is van beperkte omvang vanwege de eerder gemelde 30 dagen regeling. Meestal gaat het toch om aankopen van partijen bestaande uit meerdere dieren. In die gevallen worden al snel veehandelaren ingeschakeld. In een aantal gevallen onderhandelen ze namens zowel koper als verkoper met elkaar. Fok en gebruiksvee mogen niet meer op markten worden aangevoerd en ook veilingen van fokvee zijn inmiddels verboden. Een uitzondering geldt voor veilingen op het bedrijf zelf bij bedrijfsbeëindiging. Gezien de regels voor afvoer van de dieren is dit echter praktisch niet uitvoerbaar. Ook de inkooporganisatie van de coöperatieve slachterij handelt in fok- en gebruiksdieren. Een nieuwe ontwikkeling is de afzet van gebruiksvee via elektronische markten. Een deel van de directe afzet aan andere veehouders is hiervan het resultaat. De veehandelaren inclusief de inkooporganisatie zijn betrokken bij een groot deel van de binnenlandse handel in fok- en gebruiksvee en nemen ook de export en import voor hun rekening. Voor de meeste rundveehandelaren vormt de handel in gebruiksvee een nevenactiviteit. De export van fokvee is wel voor een groot deel in handen van daarin gespecialiseerde bedrijven. Ook de import loopt meestal via daarin gespecialiseerde bedrijven. De afzet en handel in fok- en gebruiksvee is gezien de specifieke eisen die aan deze dieren worden gesteld niet contractueel vastgelegd. Ook is er geen sprake van een leverplicht aan of een afnameplicht van de coöperatieve inkooporganisatie Het fokvee voor de export wordt uitgeselecteerd uit alle drachtige vaarzen. Van gebruiksvee wordt vaak aan de hand van de kenmerken van het aangeboden dier beslist over de bestemming. Het komt vaak voor, dat de veehandelaren de dieren in commissie voor koper of verkoper verkopen c.q. kopen. Dit mate waarin dit gebeurt is echter niet bekend. Bij het transport van de dieren worden naast de eigen vervoermiddelen van de veehandelaren ook transportbedrijven ingeschakeld. Wat marktinformatie betreft zijn de veehouders vaak aangewezen op mondelinge informatie van collega's en veehandelaren. Sinds fok- en gebruiksdieren niet meer op veemarkten mogen worden aangevoerd worden geen (objectief vastgestelde) gerealiseerde prijzen meer gepubliceerd. Dit kan voor veehouders die maar zo nu en dan eens een fok- of gebruiksdier kopen of verkopen resulteren in minder inzicht in de markt en een zwakkere marktpositie. Dit laatste kan een reden zijn om een commissionair in te schakelen. 10

11

4 Vleeskalverhouderijen 4.1 Afzet vleeskalveren De van de circa 28.000 melkveehouderijen afkomstige nuchtere kalveren (nuka's) worden bijeengebracht op Vleeskalver Registratie Locaties (VRL). Een VRL kan een veemarkt zijn, maar de meeste kalveren komen bij elkaar in zogenaamde opvangcentra. In het opvangcentrum selecteert de handelaar/ integrator/ inkooporganisatie alle kalveren op ras, sekse, soort, grootte, gewicht en leeftijd zodat homogene groepen ontstaan. Deze groepen kalveren worden vervolgens, meestal via integraties, geleverd aan kalvermesters (bijna 3.200) die de kalveren vetmesten voor de slacht (rose of wit kalfsvlees) of aan de ruim 12.000 bedrijven met jongvee voor de mesterij. De integrators importeren zelf of via veehandelaren ook een deel van de benodigde kalveren. In 2001 betrof dit bijna een kwart van alle benodigde nuka's. De integrators hebben contracten afgesloten met de kalvermesters en zijn vaak eigenaar van zowel een kalvermelkfabriek als een kalverslachterij. Ook worden vanaf de opvangcentra een aantal kalveren naar andere landen uitgevoerd. De structuur van de afzet van nuchtere kalveren is in 2001 door overheidsmaatregelen in het kader van het terugdringen van dier- diercontacten om de overdracht van besmettelijke veeziekten te verminderen nogal veranderd. De veemarkten hebben hun prominente plaats als VRL verloren. Alleen op de veemarkten in Leeuwarden, Utrecht en Purmerend worden momenteel nog kalveren verhandeld. Hun rol is overgenomen door de opvangcentra In de afgelopen jaren is een lichte toename te zien geweest van het aantal bedrijven waar vleeskalveren worden gemest. In het jaar 2000 waren er in Nederland 2.885 nog maar kalvermesterrijen. Deze uitbreiding is vooral een gevolg van het omschakelen van een aantal jongveemesters op de productie van rose kalfsvlees. Op de kalvermesterijen zijn in 2001 in totaal 1.035. 000 vleeskalveren geproduceerd. In figuur 4.1. is ook de afzet van vleeskalveren opgenomen. Deze worden maar in zeer beperkte mate levend geëxporteerd, maar voor het overgrote deel in het binnenland afgezet aan slachterijen via veehandel en integrators. De rol van de integrators (veehandelaren en kalvermelkleveranciers/ slachterijen) bij de productie en afzet van vleeskalveren hangt samen met de met kalvermesters afgesloten contracten. Deze integrators spelen een centrale rol bij de aankoop van nuchtere kalveren Ze kopen via de opvangcentra, veemarkten en het buitenland ongeveer 87% van het totaal aantal aan kalvermesters geleverde nuchtere kalveren. De integrators zijn tevens verantwoordelijk voor de levering van 90% van de vleeskalveren aan kalverslachterijen. Het gaat hier vooral om leveringen aan de eigen slachterijen. In de 7 grotere kalverslachterijen wordt 90% van de vleeskalveren geslacht. 12

Kalverslachter (7 grote bedrijven) 1.035.000 = 96% 100% 10% Veehandel 90% Integrators Vlees kalveren 10% 90% Kalvermesterij (3.161 bedrijven) 1.029.000 = 86 % Jongvleesveehouders (13.000 bedrijven) 125.000 = 10% Export 10% Veehandelaar 10% 2% 53% Integrators 51% 10% 4% Export verzamel plaats (10 tot 20 ) 23% Veemarkt (3 stuks) 12% Opvangcentrum (20 tot 25) 61% 4% Nuchtere kalveren Veehandelaar / inkooporganisatie (1854 bedrijven) 77% Importeur 278.000 =23% Melkveehouder (29.467 bedrijven) 930.000 = 77% Figuur 4.1: Afzetstructuur nuchtere kalveren en vleeskalveren 4.2 Handelsfuncties De nuka's worden bij de melkveehouders gekocht door collecterende handelaren met een beperkt regionaal werkgebied en door de inkooporganisatie van de coöperatieve slachterij. Hierbij is een groot deel van de ruim 1800 rundveehandelaren betrokken. Ze verkopen de nuka's op markten en opvangcentra. Het transport verzorgen ze met eigen transportmiddelen of door inschakeling van een beroepsvervoerder. Op de veemarkten en de opvangcentra worden de kalveren gekocht door integrators of distribuerende veehandelaren en gehergroepeerd in meer uniforme groepen die vervolgens worden afgevoerd naar de kalvermesters en stierenmesters of worden geëxporteerd. De opvangcentra zijn eigendom van integrators of veehandelaren. Meestal hebben de veehandelaren met een opvangcentrum weer een vaste relatie met een integrator. Het aantal handelaren dat betrokken is bij de distributie van de kalveren richting integrators en mesterijen is beperkt. Het zelfde geldt voor het aantal handelaren betrokken bij import en export. Zowel de collecterende als de distribuerende veehandelaren 13

verhandelen een flink deel van hun omzet in commissie voor derden (melkveehouders, integrators). De precieze omvang ervan is niet bekend. Contractproductie speelt in de kalvermesterij een belangrijke rol. Circa 90% van alle kalveren wordt op contract voor een integrator (kalvermelkleverancier annex slachterij of veehandelaar) gemest. Tot nu toe ging het vooral om zogenaamde voergeld contracten, waarbij de boer zijn arbeid en gebouwen inbracht en de integrator de kalveren en de kalvermelk. Momenteel veranderd dit iets omdat er meer contracten komen, waarin de mester ook het kalf in eigendom heeft en de benodigde kalvermelk aankoopt. De integrators verzorgen ten behoeve van hun contractmesters ook een stuk productiebegeleiding en informeren deze ook over de technische resultaten in vergelijking met anderen. De leden van de coöperatieve slachterij hebben geen leverplicht voor de nuka's, terwijl de coöperatie geen afnameplicht heeft. De coöperatie slacht namelijk geen kalveren. De melkveehouders krijgen hun informatie over de markt voor nuchtere kalveren met name uit de prijsnoteringen op veemarkten en de prijs- en classificatieschema's van opvangcentra. Daarnaast benutten ze hiervoor internet en teletekst en gesprekken met veehandelaren en collega's. Voor lange marktverwachtingen zijn ze vaak aangewezen op beschouwende artikelen in vakbladen. De kalvermesters krijgen hun marktinformatie vooral van hun integrator en daarnaast uit gesprekken met collega's en uit vakbladen. Doordat ze niet zelf kalveren kopen en verkopen hebben ze minder behoefte aan actuele marktinformatie, maar gaat het vooral om de ontwikkelingen op lange termijn en de hoogte van in contracten vastgelegde vergoedingen. 14

5 Jong vleesveehouderijen 5.1 Afzet jong vleesvee Een deel van de geboren nuchtere kalveren wordt ingezet ten behoeve van de roodvleesproductie. Deze productie heeft niet plaats op de melkveebedrijven maar op speciale jongveemesterijen. In 2001 produceerden deze 13.000 bedrijven in totaal 157.000 stuks jongvee (vleesstieren en - vaarzen). Zie figuur 5.1 voor de wijze van afzet van deze dieren. Slachterijen (8 bedrijven) 157.000 = 100% 30% inkoper 40% 1% Veemarkt (3) 29% 30% 1% Veehandel/inkoopcoöperatie (1854 bedrijven) 60% Rundveehouder (12.917 bedrijven) 157.000 = 100% Figuur 5.1. : Afzetstructuur stieren en vaarzen tbv vleesproductie Het jongvleesvee wordt in gemiddeld grotere koppels gehouden en maar in beperkte mate gehergroepeerd in uniformere partijen. De afzet loopt dan ook via een beperkt aantal hoofdstromen. In de eerste plaats via directe verkopen aan inkopers van slachterijen. Dit omvat ook de afzet aan de inkooporganisatie van de coöperatieve slachterij. De andere hoofdstroom loopt via de veehandel. Dit betreft locale verzamelende handelaren, die de dieren verkopen aan slachterijen, deels direct deels via inkopers. De veemarkt vormt in deze markt feitelijk een verwaarloosbaar kanaal. Slechts één procent van de dieren wordt via de veemarkt afgezet. De dieren worden voor een groot deel (ruim 80%) geslacht in een 8-tal grotere slachterijen. 15

Ook voor dit marktsegment geldt dat de leden van de coöperatie niet verplicht zijn om te leveren aan de coöperatie, terwijl de coöperatie niet verplicht is de aangeboden dieren af te nemen. 5.2 Handelsfuncties De rundveehouder (houder van jongvee voor de mesterij) produceert de dieren en loopt daarvan het technisch en financieel risico. De veehandel, inclusief de inkooporganisatie hebben vooral een collecterende taak en soms een distribuerende. Hergroeperen in uniformere groepen komt maar in beperkte mate voor. Het transport komt voor rekening van de veehandelaar zelf of wordt uitgevoerd door een beroepsvervoerder. Een beperkt deel van de vleesstieren (met name die uit specifieke programma s) worden op contract voor voerleveranciers, slachterijen of veehandelaren gemest. Vaarzen worden niet op contract gemest. Ook worden er door de veehandelaren dieren in commissie voor derden verhandeld. Cijfers over de omvang van de contractproductie en de commissiehandel zijn echter niet beschikbaar. De benodigde marktinformatie krijgen de rundveehouders via veemarktnoteringen en noteringen van de rundvleesprijs die worden gepubliceerd in weekbladen, teletekst en internet. Daarnaast krijgen ze informatie van bezoekende handelaren en inkopers en van collega's. Voor de verwachtingen op langere termijn maken ze meestal gebruik van tijdschriftartikelen. 16

Literatuur a. Literatuurlijst - J.J. de Vlieger, K.L. Zimmerman, I.A.M.A. Jahae. De distributie van vlees, vleeswaren en vleessnacks. LEI mededeling 526. Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO). Den Haag 1995. - Landbouw-Economisch Instituut, Centraal Bureau voor de Statistiek. Land- en tuinbouwcijfers 2001. Den Haag, juli 2001. - M.H. Borgstein, J.J. Verduyn. Perspectieven voor de veehandel. LEI mededeling 441. Landbouw-Economisch Instituut (LEI-DLO). Den Haag 1991. - J.H. Post, J. Breedveld, B. van der Ploeg, D. Strijker, J.J. de Vlieger. Agribusinesscomplexen in Nederland. Onderzoeksverslag 32. Landbouw-Economisch Instituut (LEI- DLO). Den Haag 1987. - Productschap Vee, Vlees en Eieren, Centraal Bureau voor de Statistiek. Statistisch jaarrapport Productschap Vee, Vlees en Eieren 2001. Den Haag 2002. - N. Bondt, J.J. de Vlieger. Veenet: een andere wijze van veeafzet. LEI, Den Haag, 2002. (niet gepubliceerd) b. Websites - CBS Statline http://statline.cbs.nl - PVE Website http://www.pve.nl - Dumeco http://www.dumeco.nl - Alpuro http://www.alpuro.nl - Van Drie Groep http://www.vandriegroep.nl 17