Participatie in arbeid

Vergelijkbare documenten
Werkloosheid 50-plussers

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Participatie in arbeid

10. Veel ouderen in de bijstand

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

8. Werken en werkloos zijn

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Participatie in arbeid

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Kortetermijnontwikkeling

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Achtergronddocument bij fact sheet jeugdwerkloosheid 2014

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Gebruik van kinderopvang

Jongeren op de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt: crisistijd en trends

12. Vaak een uitkering

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Arbeidsdeelname van paren

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Food Valley

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Beroepsbevolking 2005

Participatie in arbeid

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Achterhoek

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

Maatschappelijke participatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Midden-Gelderland

Vrouwen op de arbeidsmarkt

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Ouders op de arbeidsmarkt

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

Arbeidsmarkt MRA in 2014 in beeld

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Sociaal economisch profiel

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Na de WW duurzaam aan het werk?

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

H2. indeling van de bevolking

Aantal werklozen in december toegenomen

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Persbericht. Werkloosheid blijft dalen in januari Centraal Bureau voor de Statistiek. Trend werkloosheid blijft dalend

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid licht gestegen

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder opgelopen

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

Vooronderzoek: Foto van Haaksbergen

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zeeland

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gooi en Vechtstreek

Artikelen. Hoge arbeidsdeelname, maar lage arbeidsduur. Ingrid Beckers en Hans Langenberg

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal WW-uitkeringen stijgt. Achtduizend WW-uitkeringen erbij

Noordse jongeren op de arbeidsmarkt

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Transcriptie:

7 Participatie in arbeid De economische crisis zorgt voor veranderingen op de arbeidsmarkt. Welke groepen Amsterdammers doen het goed op de arbeidsmarkt en welke minder goed? Hoe heeft de werkloosheid zich ontwikkeld? Deze hoofdvragen staan centraal in dit hoofdstuk.

76 De Staat van de Stad Amsterdam VII Kernpunten De omvang van de potentiële beroepsbevolking (5 t/m 6 ) neemt in Amsterdam nog steeds toe, terwijl die in Nederland krimpt als gevolg van de vergrijzing. De arbeidsparticipatie daalt licht als gevolg van de economische crisis. Mannen hebben al decennia lang een hogere participatie dan vrouwen en daar is de laatste tien nauwelijks verandering in opgetreden. Er komen steeds meer zelfstandigen (zonder personeel) en het aantal mensen met een vast contract neemt af. De werkloosheid loopt in Amsterdam snel op. De eerste jaren van de economische recessie was de stijging nog beperkt, maar inmiddels (mei ) is, van de beroepsbevolking werkloos. De werkloosheid is het sterkst gestegen onder middelbaar opgeleiden, maar ook laag- en hoogopgeleiden raakten vaker hun baan kwijt. Jongeren zijn relatief vaak werkloos, van de 5- t/m 6-jarigen is op zoek naar een baan (mei ). Het aantal mensen met een uitkering stijgt. Inmiddels hebben 8.6 mensen WW (cijfer februari ) en 5.7 huishoudens bijstand (januari ). Ouderen in de bijstand hebben een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt. De kans dat zij weer werk krijgen is hierdoor gering. De economische crisis zorgt voor een aantal veranderingen op de arbeidsmarkt. De werkloosheid loopt op, het aantal ww- en bijstandsuitkeringen stijgt en de arbeidsparticipatie daalt. Dit hoofdstuk beschrijft de samenstelling van de Amsterdamse beroepsbevolking, de werkzame beroepsbevolking en ontwikkelingen daarin en ontwikkelingen in arbeidsparticipatie en werkloosheid. Verder wordt gekeken naar groepen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Amsterdamse beroepsbevolking Omvang potentiële beroepsbevolking neemt nog steeds toe In telde Amsterdam 95. mensen in de leeftijd van 5 t/m 6. Dit zogenoemde arbeidspotentieel is tussen en toegenomen met 5. mensen. Inmiddels zijn er 58. Amsterdammers in deze leeftijdsgroep. In heel Nederland krimpt de omvang van de 5- t/m 6-jarigen doordat de eerste babyboomers nu met pensioen gaan. In Amsterdam krimpt de omvang van de potentiële beroepsbevolking nog niet, onder andere door de grote instroom van studenten en young professionals. In nam de potentiële Afb. 7. Ontwikkeling potentiële beroepsbevolking naar leeftijd, Amsterdam en Nederland, en (procenten) 8 6 beroepsbevolking nog toe met bijna.9 personen. Ook voor de komende twintig wordt (beperkte) groei verwacht. Ondanks de groei van den omvang van de potentiële beroepsbevolking is er de laatste tien wel sprake van een langzame veroudering van de Amsterdamse bevolking van 5 t/m 6. In was van de potentiële beroepsbevolking tussen de 5 en 65, inmiddels is dit. Naar verwachting zet deze ontwikkeling door. Tegelijkertijd stijgt het aandeel jongeren van 5 t/m in de potentiële beroepsbevolking doordat het aantal studenten nog steeds toeneemt en jongeren na hun studie langer in de stad blijven wonen. De middengroep (5- ) wordt dus kleiner in Amsterdam. Arbeidsparticipatie daalt licht door economische recessie Niet de hele potentiële beroepsbevolking is aan het werk of beschikbaar voor werk. In was 7 van alle 5- t/m 6-jarigen beschikbaar voor werk of actief op zoek naar een baan (werkloos). Dit is in de afgelopen tien vrijwel niet veranderd. Het aandeel jongeren dat meer dan uur werkt of wil werken is de afgelopen jaren wat teruggelopen (van 56 naar 6), vooral in het afgelopen. Onder 55-plussers steeg de participatie juist sterk, van 8 in naar 59 in. Tot steeg de arbeidsparticipatie van vrouwen, al bleef die lager dan die van mannen. Sindsdien veranderden de percentages nauwelijks en nu zijn die 77 resp. 67. Een soortgelijke ontwikkeling doet zich voor bij mensen van niet-westerse herkomst. Mensen van nietwesterse herkomst participeren minder vaak (6) dan mensen van Nederlandse afkomst (78), de verschillen zijn de afgelopen jaren nauwelijks veranderd. 5- Amsterdam Nederland 5-5- 5-5 55-6 bron: O+S Hoogopgeleiden (9) hebben al jaren een hogere arbeidsparticipatie dan laag- (55) en middelbaar (7) opgeleiden. Amsterdam kent relatief veel hoog-

7 Participatie in arbeid 77 Afb. 7. Voornaamste bezigheid 5-6 jarigen naar leeftijd en geslacht, gemiddelde 7- (procenten) mannen vrouwen 8 8 6 6 5-9 - 5-9 - 5-9 - 5-9 5-5 55-59 6-6 5-9 - 5-9 - 5-9 - 5-9 5-5 55-59 6-6 onderwijsvolgend/studerend in loondienst voltijd in loondienst deeltijd zelfstandig voltijd zelfstandig deeltijd werkloos/arbeidsongeschikt eigen huishouding/anders gepensioneerd bron: O+S/ REB opgeleiden. Onder hoogopgeleiden bleef de participatie de afgelopen jaren gelijk terwijl onder middelbaar- en laagopgeleiden sprake was van een daling. Participatie onder vrouwen al op jonge leeftijd lager De meeste jongeren tussen de 5 en gaan nog naar school of studeren. Een klein deel van hen is werkzaam, werkloos of arbeidsongeschikt. Met de leeftijd neemt het aandeel onderwijsvolgenden snel af en het aandeel werkenden toe. Dan ontstaan ook de verschillen tussen mannen en vrouwen. Al in de leeftijdsgroep 5-9 is het aandeel vrouwen dat beschikbaar is voor arbeid lager dan het aandeel beschikbare mannen. Van alle Amsterdammers in loondienst werkt 6 fulltime (meer dan uur per week). Mannen werken veel vaker (77) fulltime dan vrouwen (6). Afbeelding 7. laat zien dat het aandeel fulltime werkende vrouwen in loondienst veel kleiner is dan het aandeel dat in deeltijd werkt. Onder mannen is de groep deeltijdwerkers vrij constant. Gebruik van kinderopvang daalt na jarenlange stijging Kinderopvang zorgt ervoor dat ouders de kans krijgen om te blijven werken. Goede en betaalbare kinderopvang draagt bij aan een hogere arbeidsparticipatie onder (jonge) ouders. In gingen.55 Amsterdamse kinderen van t/m naar een kinderdagverblijf oftewel 57 van alle - t/m -jarigen. De afgelopen jaren is de vraag naar kinderopvang constant in beweging. Sinds de invoering van de Wet Kinderopvang in 5 zijn steeds meer ouders gebruik gaan maken van formele kinderopvang in de vorm van een kinderdagverblijf of een gastouder. Vooral vanaf 7 steeg de vraag explosief. Hierdoor ontstonden lange wachtlijsten, die ondanks een uitbereiding van het aantal kinderdagverblijven nog niet zijn weggewerkt. Sinds 9 wordt echter op de kinderopvangtoeslag bezuinigd. Dit heeft de eerste jaren niet direct tot een verandering in de vraag geleid. Tot en met waren er in heel Amsterdam wachtlijsten voor kinderdagverblijven en steeg het aantal kinderen dat naar een kinderdagverblijf gaat. Sinds is sprake van een kentering. Door een combinatie van verdere bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag en de economische recessie enerzijds en het nog altijd ruim voorradige aanbod anderzijds, verandert de markt voor kinderopvang. Landelijke cijfers over wijzen uit dat het gebruik van formele kinderopvang in met is gedaald. In Amsterdam daalde de vraag met 5. Uit onderzoek van O+S in blijkt dat een groep ouders helemaal met kinderopvang stopt, maar de meeste ouders zijn minder dagen gaan afnemen. Dit lossen ouders op door familie of vrienden in te schakelen of door werktijden aan te passen. Relatief weinig ouders zijn minder gaan werken. Uit de nieuwste cijfers van het CBS over blijkt dat het aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvang met is afgenomen. Het totaal aantal opvanguren daalde met (vergeleken met daling landelijk). Deze ontwikkeling kan de komende jaren doorzetten door verdere bezuinigingen in en. Naarmate de kosten voor ouders hoger worden zullen zij eerder naar alternatieven gaan zoeken, zoals het aanpassen van werktijden. Ook zal het gebruik van opvang in het informele circuit naar verwachting toenemen. Flexibilisering arbeidsmarkt Contracten steeds vaker flexibel Er is de laatste jaren sprake van een enorme flexibilisering van de arbeidsmarkt. Steeds meer mensen werken met een tijdelijk contract, op uitzendbasis of als zelfstandige. Dit heeft voor de Amsterdamse arbeidsmarkt en voor de werkende Amsterdammers zowel voor- als nadelen. Voor de Amsterdamse arbeidsmarkt is een flexibele schil in de vorm van zzp ers en uitzendkrachten gunstig om fluctuaties in arbeidsaanbod op te kunnen vangen. Voor werkenden heeft een flexibel arbeidscontact een aantal nadelen. Een flexibel contract zorgt niet alleen voor

78 De Staat van de Stad Amsterdam VII Afb. 7. Werkzame Amsterdamse beroepsbevolking naar soort baan, - (procenten) 5 7 9 zelfstandig 5 8 9 in loondienst 89 88 87 86 85 8 8 totaal werkzaam bron: O+S/REB minder baanzekerheid, maar vaak ook voor een lager inkomen. Flexwerkers hebben bij een gelijke werkweek gemiddeld een lager inkomen dan werknemers met een vast contract. Ook komen werknemers met een onzeker contract vaker in de WW terecht dan werknemers met een contract voor onbepaalde tijd. Eenderde van de werkenden in Nederland heeft geen vast contract. Voor Amsterdam zijn geen cijfers beschikbaar, maar naar verwachting is dit aandeel in Amsterdam vergelijkbaar. Een groot deel van de mensen zonder vast contract wil wel een vast contract. Vooral voor lager opgeleiden blijkt een tijdelijk contract steeds minder vaak een opstap naar een vast contact, met inkomens- en baanonzekerheid als Afb. 7. Ontwikkeling werkloosheid per kwartaal in vier grote steden en Nederland, e kwartaal 8-e kwartaal (procenten) 6 8 6 Nederland Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Afb. 7.5 Werkloosheid naar opleiding, herkomst en geslacht, 9 en (procenten) mannen vrouwen niet-westers allochtoon westers allochtoon autochtoon laagopgeleid middelbaaropgeleid hoogopgeleid totaal 5 5 5 9 8 9 bron: CBS bron: O+S/REB gevolg. Laagopgeleide werknemers en werknemers zonder startkwalificatie hebben een veel grotere kans op een onzeker arbeidscontract dan andere werknemers (,5 keer zo groot). Voor werkende jongeren (5-5 ) is de kans op een onzeker arbeidscontract ook heel groot. Toename aantal zelfstandigen Het aantal zelfstandigen, waaronder zzp ers, is de afgelopen jaren sterk toegenomen (afb. 7.). In 99 behoorde van de werkenden tot de zelfstandigen. Dit aandeel nam tot en met 997 toe tot 5, daarna daalde het tot in. Sinds het weer, vooral sinds 8. Dit heeft te maken met de invoering van de nieuwe Wet op het Handelsregister en mogelijk ook met de recessie. Er kwamen vooral zzp ers bij. In was 9 van de werkenden zelfstandig ondernemer. Een deel hiervan heeft geen personeel in dienst en werkt voor verschillende opdrachtgevers. Dit zijn de zzp ers. Werkloosheid De Nederlandse werkloosheid vertoont sinds begin constant een stijgende lijn. In mei was 8, van de beroepsbevolking werkloos. Dit zijn 659. werklozen. Ook in Amsterdam en in de andere grote steden loopt de werkloosheid op. In Rotterdam is de werkloosheid het hoogst (maar sinds begin wel dalende), gevolgd door Den Haag. In Amsterdam was er lange tijd geen sprake van een sterke stijging van de werkloosheid maar dit lijkt in wel ingezet (afb. 7.). In het eerste kwartaal van was, van de Amsterdamse beroepsbevolking werkloos, dit komt neer op bijna. personen. In het eerste kwartaal van was dit nog 7,6 en in 6,8. Het werkloosheidscijfer volgt de economie met enige vertraging omdat bedrijven aan het begin van een periode van economische neergang werknemers zo lang mogelijk proberen vast te houden. Als een recessie langer duurt volgen ontslagen en loopt de werkloosheid op. Dit is nu te zien in heel Nederland en ook in Amsterdam. Het karakter van het arbeidsaanbod in een stad zorgt voor verschillen tussen steden. Amsterdam heeft relatief veel bedrijven in de zakelijke dienstverlening. Deze sector volgt vaak pas later met aanpassingen in de organisaties. De verwachting is dan ook dat de werkloosheid in Amsterdam (en Utrecht) de komende tijd verder zal oplopen.

7 Participatie in arbeid 79 Uit cijfers van O+S over de periode mei -april (REB ) blijkt dat Amsterdamse mannen iets vaker dan vrouwen werkloos zijn (afb. 7.5). In 9 was dit nog andersom. Dit heeft waarschijnlijk deels te maken met het feit dat vrouwen vaker in sectoren werken die minder gevoelig zijn voor economische schommelingen. Amsterdammers van niet-westerse herkomst zijn veel vaker dan Amsterdammers van Nederlandse herkomst en Amsterdammers van overige westerse herkomst werkloos. Het verschil is in de afgelopen drie alleen maar groter geworden. Dit hangt samen met het feit dat laagopgeleiden vaker werkloos zijn dan middelbaar en hoogopgeleiden en Amsterdammers van niet-westerse herkomst relatief vaak een laag opleidingsniveau hebben. Onder middelbaar opgeleiden steeg de werkloosheid het sterkst tussen 9 en, van 5 naar. Sterkste toename werkloosheid in Zuidoost In Zuidoost is de werkloosheid met 9 van de beroepsbevolking het hoogst. Gevolgd door Noord (), Nieuw-West () en West (). In alle stadsdelen steeg de werkloosheid ten opzichte van 9. De sterke stijging van de werkloosheid in Zuidoost hangt samen met het feit dat de werkloosheid sterk steeg onder Amsterdammers van Surinaamse en Antilliaanse herkomst. Ook jongeren vaker werkloos In heel Nederland daalde de jeugdwerkloosheid tegen alle verwachtingen in, van in 9 naar 9 in. Sindsdien is weer sprake van een stijging, in was van de Nederlandse jongeren tussen de 5 en 6 werkloos. In Amsterdam steeg de jeugdwerkloosheid in deze periode eveneens. In waren ruim. jongeren werkloos, 6 van de totale beroepsbevolking. Inmiddels is dit opgelopen tot van de beroepsbevolking wat neerkomt op bijna 5. jongeren. Jongeren zonder startkwalificatie, 5- t/m -jarigen en Amsterdamse jongeren van niet-westerse herkomst zijn vaker dan gemiddeld werkloos. Van op was de stijging van de werkloosheid ook het sterkst onder deze groepen (afb. 7.7). Een groot deel van de jongeren zit nog op school. Van hen is een deel aan het werk en een deel zoekt Afb. 7.6 Werkloosheid naar stadsdeel, 9 en (procenten) Zuid Centrum Oost West Nieuw-West Noord Zuidoost totaal 5 5 9 Afb. 7.7 Werkloze jongeren in de beroepsbevolking naar kenmerken, 9, en (procenten) jonge vrouwen jonge mannen 5- -6 autochtoon westerse allochtoon niet-westerse allochtoon zonder startkwalificatie met startkwalificatie 9 een bijbaan of een baan voor na de opleiding. Daardoor zijn er twee groepen werkloze jongeren te onderscheiden: werkloze jongeren die een opleiding volgen en actief zoeken naar een baan van meer dan uur per week en jongeren die geen opleiding (meer) volgen. 5 van de werkloze jongeren volgt een opleiding. 5 bron: O+S/REB totaal 5 5 5 5 bron: O+S/REB Afb. 7.8 Ontwikkeling aantal ww-uitkeringen Amsterdam, e kwartaal 998-e kwartaal x. 5 5 998 999 5 6 7 8 9 mannen vrouwen totaal Amsterdam bron: UWV

8 De Staat van de Stad Amsterdam VII Afb. 7.9 Ontwikkeling aantal ww-uitkeringen Amsterdam naar leeftijd, e kwartaal 998-e kwartaal x. 5 5 998 999 5 6 7 8 9 jonger dan 5 5-5- 5-5 55-6 bron: UWV Toename ww-uitkeringen Sinds eind stijgt het aantal ww-uitkeringen in Amsterdam snel. Tijdens economische recessies loopt het aantal WW-uitkeringen meestal met enige vertraging op. Dit zo in 5, toen het aantal WW-uitkeringen steeg van 8.65 naar 9.7. Eind 5 daalde het aantal WW-uitkeringen weer naar 8.98, in het vierde kwartaal van 8. Sindsdien stijgt het aantal weer, met een kleine stabilisatie in en. Sinds eind stijgt het aantal weer, tot 8.6 in januari. Een stijging van het aantal WW ers wordt uiteraard veroorzaakt doordat mensen hun baan kwijtraken, een daling van WW ers doordat mensen weer werk vinden of de maximale duur van een WW-uitkering is bereikt (afhankelijk van leeftijd en werkduur maximaal 8 maanden). Mensen die na het bereiken van de maximale ww-duur nog geen baan hebben gevonden hebben onder bepaalde voorwaarden recht op een bijstandsuitkering. Daarom loopt het aantal bijstandsgerechtigden na een langere periode van recessie vaak wat op. Iets meer mannen dan vrouwen krijgen een ww-uitkering (afb. 7.8). Dit is in lijn met het feit dat er meer mannen werkzaam zijn dan vrouwen en mannen dus ook meer kans lopen om in de ww terecht te komen. Van de mensen met een ww-uitkering is jonger dan 5. Hoewel jongeren relatief vaak werkloos zijn, hebben zij niet altijd recht op een ww-uitkering. Afb. 7. Aantal huishoudens met bijstand naar aantal jaren in de bijstand, januari 6-januari 5 5 5 5 x. 6 7 8 9 tot tot tot of meer bron: DWI Eenvijfde van de ww ers is tussen de 5 en 5, 9 tussen de 5 en 5, 9 is 5 t/m 5 en eenvijfde is 55-plusser. Zowel in de huidige economische recessie als in -6 steeg het aantal ww ers, eerst in de leeftijdsgroepen 5 t/m 5 en pas naarmate de recessie langer aanhoudt ook onder de 55-plussers (afb. 7.9). Het aandeel 55-plussers blijft ook in perioden van economisch herstel langer hoog, mogelijk ook omdat ouderen meestal meer WW-rechten hebben opgebouwd en daardoor recht hebben op een langere WW-uitkering. Groepen met een afstand tot de arbeidsmarkt Meer mensen in de bijstand Op januari ontvingen 5.7 huishoudens een bijstandsuitkering. Het recht op een bijstandsuitkering wordt per huishouden bepaald. Wanneer het huishouden bestaat uit twee of meer volwassenen (al dan niet met kinderen), dan staat de bijstandsuitkering op naam van een van de volwassenen. In totaal zijn er hierdoor 9.669 Amsterdammers afhankelijk van de bijstand. De gegevens in dit hoofdstuk gaan over huishoudens en de kenmerken van de (hoofd)bijstandsontvanger. Sinds 9 stijgt het aantal huishoudens dat afhankelijk is van bijstand zowel absoluut als relatief. In 9 was 5,5 van de 5- t/m 6-jarigen afhankelijk van bijstand, nu is dit 6,. De stijging komt vooral door nieuwe instroom, het aantal mensen dat minder dan een bijstand ontvangt is opgelopen (afb.7.). Ouderen in bijstand hebben grote afstand tot arbeidsmarkt DWI bepaalt voor al haar klanten wat hun afstand tot de arbeidsmarkt is. Daarbij worden vijf verschillende stadia van kansloos tot kansrijk onderscheiden, die worden uitgedrukt in treden t/m 5. Klanten op trede hebben de grootste afstand tot de arbeidsmarkt, zij zijn onbemiddelbaar vanwege een combinatie van persoonlijke problemen. Klanten op trede zijn op het moment van instroom niet bemiddelbaar vanwege een gebrek aan sociale vaardigheden of persoonlijke belemmeringen, maar zijn wel in staat om deel

7 Participatie in arbeid 8 te nemen aan een traject gericht op participatie. Voor klanten op trede is een re-integratietraject nodig om weer aan het werk te kunnen en klanten op trede klanten kunnen grotendeels op eigen kracht aan het werk. Trede 5 is gereserveerd voor klanten die (gedeeltelijk) werken en voor een deel niet beschikbaar zijn voor werk. Een groot deel van de bijstandsgerechtigden heeft een (relatief) grote afstand tot de arbeidsmarkt. Op januari viel van de klanten in trede en in trede ; viel in trede en 7 in trede. Slechts een kleine groep () staat op trede 5 en van is geen trede-indicatie afgegeven. De meeste ouderen in de bijstand hebben een grotere afstand tot de arbeidsmarkt dan jongeren. Ruim 9 van de 55-plussers is ingedeeld op trede of. Vrouwen zijn iets vaker dan mannen ingedeeld op trede en (afb. 7.). Afb. 7. Bijstandsgerechtigden naar trede, januari (procenten) vrouwen mannen 55 en ouder 5-5 5-5- 5-6 8 trede trede trede trede trede 5 onbekend Afb. 7. Ontwikkeling aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, 6- bron: DWI Lichte afname arbeidsongeschiktheidsuitkeringen Begin ontvingen 8.577 Amsterdammers een uitkering vanwege arbeidsongeschiktheid. Er zijn vier soorten arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: de WAO voor personen die arbeidsongeschikt zijn geworden voor 9 december 5, de WIA voor mensen die na deze datum arbeidsongeschikt werden, de WAZ voor arbeidsongeschikte zelfstandigen en de Wajong voor mensen die arbeidsongeschikt zijn geworden voordat zij een arbeidsverleden konden opbouwen. De meeste arbeidsongeschikten ontvangen momenteel een WAO-uitkering (.8). Het aantal WAO-uitkeringen daalt echter al jaren omdat veel babyboomers met pensioen gaan. De WIA-uitkeringen nemen toe, doordat iedereen die na 9 december 5 arbeidsongeschikt is geworden meestal recht heeft op een WIA-uitkering. 5 5 5 5 5 x. 6 7 8 9 WIA WAO WAZ Wajong totaal arbeidsongeschikt bron: UWV Er zijn 8.5 Amsterdammers met een Wajonguitkering (). Dit zijn dus, anders dan de naam doet vermoeden, zowel jongeren als ouderen. Sinds januari is de nieuwe Wajong in werking getreden. Sindsdien staat niet de uitkering, maar staan het vinden en behouden van werk en de ondersteuning daarbij centraal. Iedereen die voor januari in de Wajong is gekomen heeft mogen kiezen of zij onder de oude of onder de nieuwe regeling willen vallen. Driekwart van de arbeidsongeschikten is volledig arbeidsongeschikt. Mensen in de Wajong zijn het vaakst volledig arbeidsongeschikt, maar dit aandeel is de afgelopen jaren wel gedaald: van 97 in 6 naar 9. Dit komt mede door de invoering van de nieuwe Wajong. Van iedereen die nu instroomt wordt gekeken of zij begeleid kunnen worden naar passend werk. Noten O+S. Fact sheet hoger opgeleiden.. Kamerbrief Asscher 5 maart Cijfers kinderopvang. O+S. Kinderopvang in Amsterdam.. ING Economisch Bureau, regio alert Werkloosheid in grote steden loopt op. maart. 5 O+S. Fact sheet Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam. Maart.

8 De Staat van de Stad Amsterdam VII