Nieuwsbrief Transities Sociaal Domein November 2013 1. Status Graag informeren wij u over de actuele stand van zaken (november 2013) van de drie decentralisaties in het sociale domein (Participatiewet, Jeugdzorg en AWBZ). Daarnaast informeren we u ook over de ontwikkelingen op het terrein van passend onderwijs. 2. Inleiding De onderwerpen in deze nieuwsbrief zijn: de stand van zaken van de drie transities in het sociale domein (hoe ver is de landelijke planning/besluitvorming over de decentralisaties wat willen we bereiken en hoe ver zijn we met de uitwerking op regionaal en lokaal niveau); inrichting van het nieuwe stelsel en de tactische beleidskeuzes die worden voorbereid met de dilemma s daarin; de globale keuzes die begin 2014 aan u worden voorgelegd ten aanzien van de transities Jeugdzorg en WMO Voor de Participatiewet volgen in de loop van 2014 de beleidskeuzes aan de raad. 3. Stand van zaken van de drie transities in het sociaal domein 3.1. Hoe ver is de landelijke planning/besluitvorming? De laatste planning van de wetsvoorstellen is als volgt: Jeugdwet: Het wetsontwerp is inmiddels door de Tweede Kamer vastgesteld. Het ontwerp wordt in het voorjaar 2014 in de Eerste Kamer behandeld. In de onlangs verschenen septembercirculaire wordt een eerste beeld van de financiële bijdragen in 2015 geschetst. Participatiewet: Het wetsontwerp gaat vóór Kerstmis 2013 naar de Tweede Kamer. Wet maatschappelijke ondersteuning: Het wetsontwerp Wmo gaat in het najaar 2013 naar de Tweede Kamer. De beoogde ingangsdatum voor de drie wetten is nog steeds januari 2015. De Wet passend onderwijs is in 2012 vastgesteld en wordt 1 augustus 2014 ingevoerd. 3.2. Wat willen we bereiken Doel van de nieuwe Jeugdwet en Wmo is het bieden van meer preventie en eerdere ondersteuning. Meer uitgaan van de eigen kracht, minder snel problematiseren en medicaliseren, betere samenwerking rond gezinnen en integrale hulp op maat. Een ander doel is de continuïteit van zorg te verbeteren: cliënten die onder de Jeugdwet vallen en 18 jaar worden, stromen straks door naar de Wmo. Omdat beide wetten onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen, is continuïteit van de ondersteuning beter gewaarborgd. De participatiewet is erop gericht om meer mensen (met een beperking) aan een reguliere baan te helpen. Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes. 1
Omdat we uitgaan van het principe één gezin met één plan en één regisseur én omdat er behoorlijk wat overlap zit in de aard van de voorzieningen en ondersteuning willen wij de decentralisaties in nauwe samenhang uitvoeren. Uiteindelijk moet de ondersteuning daardoor effectiever en goedkoper worden. 3.3. Waar zijn we mee bezig op regionaal en lokaal niveau de 3 transities Samenwerking Zowel op de schaal van de Meierij, als op de schaal van Noordoost Brabant werken we samen om de (be)sturing, de beleidsinhoudelijke ontwikkeling en de uitvoering van de decentralisatieopgaven vorm te geven. Daarin streven we naar passende schalen voor de verschillende wetten die ook bij de al bestaande samenwerkingsgebieden. In de Meierij is een stuurgroep van managers op het gebied van het sociaal domein ingesteld. Deze stuurgroep zorgt voor afstemming tussen de inhoudelijke werkgroepen en rapporteert aan het portefeuillehoudersoverleg Maatschappelijke Zaken. Binnen de eigen ambtelijke organisatie is een projectgroep Sociaal Domein actief, waarin medewerkers van verschillende afdelingen samen met de projectleider Sociaal Domein de toekomstige werkwijzen uit werken. Sociale teams In verschillende gemeenten binnen de Meierij is gestart of wordt gewerkt aan het opstarten van sociale teams. Die teams zijn allemaal verschillend qua personele invulling, focus en werkwijze. De ervaringen worden in de regio uitgewisseld. De komende tijd onderzoeken we op welke wijze het sociale team in de gemeente Haaren vorm moet krijgen. Expertteam Naast en in aanvulling op de deskundigheid van de professionals in het sociaal team is het in sommige situaties nodig meer specialistische deskundigheid in te brengen en een beroep te doen op experts voor consultatie, advies of nadere diagnostiek. Het zou efficiënt zijn om een regionaal expertteam in te richten voor zowel de transitie jeugdzorg als de AWBZ/Wmo. Dit expertteam brengt een onafhankelijk advies uit. We gaan er van uit dat het extpertteam op regionaal niveau wordt georganiseerd. Inkoop specialistische ondersteuning Vanuit zowel de transities Jeugdzorg als AWBZ wordt regionaal de wijze van inkoop van de specialistische ondersteuning uitgewerkt. Omdat er een overlap zit in organisaties die de ondersteuning bieden op de verschillende terreinen èn omdat we de transities in samenhang uitwerken, wordt ook op het gebied van de inkoop gezamenlijk opgetrokken, waarbij de uitwerking, gelet op de specifieke problematiek in de gemeenten, verschillend kan zijn. We komen daar begin 2014 via de tactische beleidskeuzes op terug. Jeugdwet Functioneel Ontwerp jeugd De tactische beleidskeuzen worden begin 2014 in de notitie Functioneel Ontwerp Jeugd ter vaststelling aan alle gemeenteraden in Noordoost Brabant aangeboden. Transitiearrangement jeugdzorg Gemeenten kregen onlangs de opdracht om vóór 31 oktober een plan op te stellen voor het
overgangsjaar 2015 om de continuïteit van zorg, borging van infrastructuur en beperking van frictiekosten in de gestelde tijdsperiode te borgen. Dit plan moest voor eind oktober bij de minister liggen. Formeel vraagt dit om een raadsbesluit. Omdat dit besluit niet voor eind oktober door uw raad kan worden genomen, besloot het college het plan onder voorbehoud van goedkeuring door de raad naar de minister te sturen. De besluitvorming hierover wordt begin 2014 gelijktijdig met het Functioneel Ontwerp Jeugd aan uw raad voorgelegd. Versnelling jeugdzorg In 2013 is in de regio Noordoost Brabant gestart met de pilot versnelling jeugdzorg. Dit houdt in dat de gemeenten in de regio de verantwoordelijkheid voor de inzet van enkelvoudige ambulante ondersteuningsvragen van jeugdigen en hun ouders van de provincie hebben overgenomen. De lokale CJG s doen de uitvoering van deze inzet. In 2014 gaan we verder met dat proces en zal een deel van de financiering van de lichte ambulante hulp overgaan naar een fonds onder beheer van de gemeente Oss van waaruit de inkoop van de lichte ambulante hulp voor de hele regio zal worden ingericht. Basisteams Jeugd en Gezin De Jeugdwet schrijft voor dat er in elke gemeente een basisteam Jeugd wordt gevormd. Zo n team kan bestaan uit medewerkers van de huidige Centra van jeugd en gezin aangevuld met andere professionele (jeugd)werkers. Of het basisteam Jeugd onderdeel is van een sociaal team of de eerste tijd nog zelfstandig opereert gaat elke gemeente zelf bepalen. Ook in de gemeente Haaren is intern het denkproces rond het realiseren van een sociaal team/basisteam Jeugd gestart. Gezien de schaal van de gemeente Haaren wordt de voorkeur gegeven aan een sociaal team, inclusief het basisteam Jeugd. Binnenkort willen we daarover met de gemeenteraad in gesprek. Transitie AWBZ Tactische beleidskeuzes De notitie Functioneel Ontwerp AWBZ/Wmo is in concept gereed. In deze notitie staan de tactische beleidskeuzes die begin 2014 aan de gemeenteraden van de Meierijgemeenten ter vaststelling worden aangeboden. Persoonlijke verzorging naar Zorgverzekeraars Recent heeft staatssecretaris Van Rijn aangegeven de persoonlijke verzorging over te willen hevelen naar de zorgverzekeraars (in plaats van naar de gemeenten). Voor de gemeenten betekent dit een beperking van mogelijke combinaties van huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging. Pilot in het dorp Haaren In het dorp Haaren loopt een pilot. Doel van de pilot is in beeld te brengen wat de mogelijkheden van samenwerking zijn in het dorp Haaren, met als doel de hulp en ondersteuning van mensen die het behoeven op een zo goed mogelijke manier vorm te geven. Participatiewet Realiseren (virtueel) werkbedrijf De inrichting van een werkbedrijf Noordoost Brabant (NOB) vindt naar verwachting plaats door de stuurgroep van de 5 sterren regio NOB uit te breiden met een werknemersvertegenwoordiging. Positionering van WSD in de Participatiewet De Wsw zal afgesloten worden voor nieuwe instroom. De Wsw komt daardoor in een
sterfhuisconstructie. De positie van WSD, die naast de uitvoering van de Wsw ook reïntegratietrajecten uitvoert in het kader van de huidige WWB, zal opnieuw gepositioneerd moeten worden. Gesprekken daarover zijn gaande. Gedacht wordt aan een leerwerkbedrijf voor cliënten die niet direct, zonder ondersteuning, op de arbeidsmarkt een nieuwe baan vinden. Dat betreft een groot deel van het cliëntenbestand. Ook beschut werk kan een taak worden voor WSD, maar dat hangt nog af hoe dit in de wet geregeld wordt. Participatie onderwerpen De projectgroep Participatie van de Meierijgemeenten heeft 12 onderwerpen benoemd die uitgewerkt gaan worden omdat er bij die onderwerpen sprake is van gemeentelijke beleidsvrijheid, dan wel om uitwerking vragen van wettelijke bepalingen. De integrale werkgeversbenadering is daarbij het verst gevorderd. De werkgeversbenadering zoals die nu al wordt toegepast in samenwerking van de gemeenten Vught, Haaren, Boxtel samen met WSD en UWV staat daarbij als model en zal worden uitgerold binnen de Meierij met aanvulling van goed werkende aspecten van Werkplein Optimisd. Tegenprestatie naar Vermogen Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht om de tegenprestatie uit te voeren. De tegenprestatie houdt in dat cliënten verplicht kunnen worden om in beperkte omvang en duur maatschappelijk nuttige activiteiten uit te voeren. Gemeenten zijn nu nog vrij om de tegenprestatie wel of niet toe te passen. Waarschijnlijk worden gemeenten in de Participatiewet verplicht om de tegenprestatie in het beleid op te nemen. Passend onderwijs Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat alle leerlingen een plek in het onderwijs krijgen die zo goed mogelijk past bij hun individuele behoeftes. De wetgeving rond passend onderwijs geeft aan welke thema s moeten worden opgenomen in het ondersteuningsplan, dat door de samenwerkingsverbanden van het primair - en voortgezet onderwijs wordt opgesteld. Dit zijn: Afstemming/aansluiting tussen onderwijsondersteuning en jeugdhulp Leerplicht Onderwijshuisvesting Leerlingenvervoer Onderwijsachterstandenbeleid Aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt De stelselwijzigingen passend onderwijs en zorg voor jeugd verplichten gemeenten en onderwijs om gezamenlijk overleg te voeren om inhoudelijke veranderingen te kunnen realiseren. 4. Inrichting van het nieuwe stelsel Ondanks verschillen tussen de wetten richten we de uitvoering van de Participatiewet, de Jeugdwet en Wmo zoveel mogelijk als één stelsel in. Het is immers niet uit te leggen dat een jeugdige bij dezelfde gemeente onder een ander regime zou vallen wanneer hij 19 jaar wordt. Het gaat bovendien vaak ook om dezelfde zorgaanbieders. Samen organiseren biedt de beste garantie voor het principe één huishouden met één aanpak
Bij het uiteindelijk bepalen van de definitieve tactische beleidskeuzes gaan we vooralsnog uit van onderstaand basismodel dat is ontwikkeld door de regiogemeenten op basis van opgehaalde informatie uit het veld. De komende maanden wordt dit basismodel verder uitgewerkt en aangepast aan de Haarense situatie. Toelichting op het basismodel 1a. Informele sociale basisstructuur Dit gaat over verbindingen tussen mensen en netwerken. Bewoners zorgen voor zichzelf en elkaar, als vrijwilliger, mantelzorger of ervaringsdeskundige. De rol van de gemeente is initiatieven van bewoners te zien en mogelijk te maken en zelforganisatie van bewoners te stimuleren. 1b. Formele sociale basisinfrastructuur De sociale basisvoorzieningen in dorp en wijk: scholen, gezondheidscentra, sportverenigingen, bibliotheken, buurthuizen, openbare ruimte etc. Voor iedere inwoner van Haaren met of zonder beperkingen. 2a. Generalistische frontlijn/sociaal team In een sociaal team werken generalistische professionals samen met vrijwilligers. De belangrijkste doelstelling is om bij gezinnen met meervoudige problemen één regisseur te kunnen aanwijzen die samen met het gezin een arrangement op maat maakt en uitvoert. De maatschappelijke positie van kwetsbare huishoudens verbetert en de maatschappelijke kosten voor zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp blijven beheersbaar. Het sociale team stimuleert daarom ook buurtinitiatieven en zelforganisatie van inwoners. 2b. Specialistische expertise Soms is specialistische expertise nodig om met de inwoner te komen tot een passend ondersteuningsaanbod (arrangement). De expertise van bijvoorbeeld psychiaters, kinderpsychiaters,
orthopedagogen, geriaters, verslavingsartsen, verpleeghuisartsen kan komen van instellingen die ook zelf de interventies in huishoudens doen, maar kan ook onafhankelijk van het aanbod worden georganiseerd. 3a, 3b, 4a en 4b. Individuele en collectieve ondersteuning, algemeen toegankelijk en specialistisch De inwoner of het huishouden bepaalt samen met de generalistische professional in het sociaal team wat er nodig is om de problemen op te lossen. Waar het gaat om professionele interventies, zijn er algemeen toegankelijke vormen van individuele ondersteuning (3a, bijvoorbeeld enkele sessies maatschappelijk werk), algemeen toegankelijke vormen van collectieve ondersteuning (3b, bijvoorbeeld een inloopvoorziening voor psychisch kwetsbare mensen), niet-algemeen toegankelijke vormen van individuele ondersteuning (4a, bijvoorbeeld gespecialiseerde vormen van jeugdzorg) of niet-algemeen toegankelijke vormen van collectieve ondersteuning (4b, bijvoorbeeld dagbesteding voor ernstig dementerende ouderen). 5. Globale keuzes voor 2014 Het hiervoor geschetste basismodel staat er nog niet. Het vormt het basisidee en vertrekpunt voor de keuzes die we nog moeten maken over de decentralisaties. Die keuzes moeten een kader vormen voor de verdere inrichting van de regionale samenwerking, de vorm waarin we dat doen, het voorzieningenaanbod, het beleid, de inkoop en het lokale uitvoeringsproces. Hieronder schetsen we de politieke keuzes en dilemma's die in de besluitvorming (tactisch kader Jeugdwet en Wmo) begin 2014 in de raad aan de orde moeten komen. 5.1. Toegang en toeleiding Sociale teams De Meierijgemeenten willen dat onze inwoners met een vraag op het gebied van jeugdhulp en/of maatschappelijke ondersteuning die professionele vormen van ondersteuning krijgt die: - onze inwoners ondersteunen bij het meedoen aan de samenleving (compensatiebeginsel) - passen bij de individuele context (maatwerk) - voldoende kwaliteit hebben naar de maatstaven van huishoudens en professionele standaarden, en - passen binnen de beschikbare budgetten voor jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. Het vertrekpunt bij toegang en toeleiding is dat onze inwoners op een zo klantvriendelijk en efficiënt mogelijke manier tot een passend arrangement onder gemeentelijke verantwoordelijkheid komen. Daartoe willen we samenwerken in lokale sociale teams. In deze sociale teams is een nauwe samenwerking tussen medewerkers van diverse lokale organisaties die in de eerste lijn actief zijn. Sommige gemeenten kiezen voor een fysieke locatie, andere gemeenten vormen een virtueel netwerk. Voor Haaren is dat nog niet duidelijk. Wel duidelijk is het uitgangspunt is dat bij complexe vraagstukken rondom jeugdhulp en/of maatschappelijke ondersteuning het sociaal team zorg draagt voor adequate ondersteuning met als leidraad één gezin, één plan en één regisseur. Toegang tot de jeugdzorg Op dit moment werken professionals voor opvoed- en opgroeihulp al binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin en op plaatsen waar veel ouders en kinderen komen en hun vragen stellen. (scholen, kindercentra, consultatiebureau JGZ). In de Gemeente Haaren willen we deze professionals onderbrengen onderbrengen in het lokaal sociaal team. Daar vindt overleg, samenwerking, afstemming en feedback plaats. Doel is dat medewerkers brede jeugd-professionals worden met
kennis van.preventieve jeugdgezondheidszorg, opvoed- en opgroeiondersteuning, jeugd GGZ en jeugd (L)VB. Verder hebben zij oog voor eventuele problemen van gezinnen op andere leefgebieden, zoals financiële problemen, verslavingsproblematiek of psychische problemen van volwassenen. Zij schakelen dan zonodig andere disciplines binnen het sociaal team in. Ook is de bedoeling dat er met het onderwijs en met de huisartsen in de dorpen nauw wordt samengewerkt. Ook is bij de uitvoering van de Jeugdwet de afstemming met het onderwijs cruciaal en ook als verplichting opgenomen in de wet, zowel op beleids- als op casusniveau. De beweging richting "Passend Onderwijs" impliceert dat nog zorgvuldiger dan nu gebeurt, wordt bezien op welke manier kinderen het onderwijs kunnen genieten waar zij recht op hebben, ondanks hun beperkingen en (gedrags)problemen. Ondersteuning vanuit de Jeugdwet, in de thuissituatie of in de school en in de klas, is daar onlosmakelijk mee verbonden. In het integrale plan dat voor een gezin wordt gemaakt zal dus bijna altijd ook de schoolsituatie meegenomen moeten worden. Besluitvorming over de manier waarop afstemming tussen jeugdzorg en passend onderwijs moet vorm krijgen vindt komend jaar plaats, 5.2. Cliënt en kwaliteit Het persoonsgebonden budget (pgb) De contouren van het pgb in de nieuwe Wmo en in de Jeugdwet worden zichtbaar. In beide (concept) wetten is nu het 'recht op het pgb onder stringente voorwaarden'opgenomen. Dit heeft gevolgen voor de invulling: er is geen vrijheid meer om een pgb geheel op eigen wijze in te richten. Slechts op enkele punten zullen in de verordening nog keuzes gemaakt kunnen worden. Wij leggen deze keuzes aan u voor in het raadsvoorstel begin 2014. Daarbij werken wij samen met partijen uit het veld. Overig Onderwerpen die we verder in de tactische kaders uitwerken zijn: In hoeverre geven we inwoners keuzevrijheid in aanbieders in natura? Hoe gaan we de beleidsparticipatie en burgerparticipatie invullen? De borging bestaande rechten tijdens overgangsjaar. Borging van kwaliteit Hoe gaan we om met eigen bijdragen 5.3. Aanbod We willen het aanbod als volgt inrichten informele hulp door vrijwilligers of sociaal netwerk algemene voorzieningen (scholen, kindcentra, buurthuizen, kerken, verenigingen) een dekkend netwerk in het sociaal domein met een sociaal team inclusief basisteam jeugd een flexibel aanbod van lichte of tijdelijke ondersteuning gespecialiseerde voorzieningen toegevoegde regie (dementie, onder toezichtstelling, enz.) Het is heel belangrijk om een dekkend aanbod te creëren, daar zal het komend jaar besluitvorming over plaats vinden. 5.4. Inkoop In het visiedocument over de Jeugdzorg hebben we afgesproken om het model van het bestuurlijk aanbesteden te hanteren als financieringsmodel voor de Transitie Jeugdzorg. Ook voor de transitie van de AWBZ lijkt dit een geschikte vorm. Dit model doet recht aan het complexe karakter en de
netwerkstructuur van het sociaal domein. Door de complexiteit van de problemen, is het heel moeilijk om te 'voorspellen'waaraan we over drie jaar of zelfs eerder nog behoefte hebben. Met de huidige manier van financieren maken we vaak aanbodgerichte afspraken over langere periodes (4 jaar). Daardoor kunnen we erg moeilijk inspelen op veranderingen. We willen vanaf 2015 alleen aanbieders van begeleiding in natura contracteren die onze filosofie en werkwijze onderschrijven en die samen met ons de gewenste vernieuwing willen en kunnen vormgeven. 5.5. Sturing en financiering De Jeugdwet en Wmo bieden een redelijke mate van beleidsvrijheid voor gemeenten. En dus ook aan de wijze waarop we (financiële) sturing en verantwoording vormgeven. Dat betekent dat we keuzes moeten maken ten aanzien van de te hanteren bekostigingssystematiek en de manier waarop we financiële solidariteit tussen gemeenten wel of niet willen regelen. Daarnaast gaat het ook over beleidsinhoudelijke sturing. Welke effecten willen we bereiken en hoe monitoren we de voortgang, hoe borgen we de kwaliteit van de geleverde voorzieningen door instellingen? Hoe kijken we aan tegen de wijze waarop flexibel aanbod ingezet kan worden versus de sturing op de inzet van (duur) gespecialiseerd aanbod? Andere vraagstukken zijn ontschotting van budgetten tussen de drie wetten al dan niet ontschotten van budgetten binnen een transitie (dus tussen 2e naar 1e of 0e lijn) prioriteren van doelgroepen bij schaarse middelen hoe houden we regionaal of bovenregionaal zeer specialistische voorzieningen in stand hoe vangen we tussen gemeenten fluctuaties op bij in te zetten dure zorg? Bijv. verevening waarbij afzonderlijk gemeenten in een tijdsbestek van bijvoorbeeld 5 jaar uiteindelijk voor de "eigen" kosten worden aangeslagen; Consequenties overgangsrecht In de Jeugdwet en de nieuwe WMO is een overgangsrecht van opgenomen. Bestaande klanten behouden naar verwachting in 2015 nog de oude rechten op begeleiding en ondersteuning door de huidige aanbieder. Door het verplichte karakter daarvan voorzien we nu al dat de kortingen in 2015 en 2016 voor een groot deel niet gerealiseerd kunnen worden. In het regeerakkoord is vanaf 2015 echter wel een landelijke korting opgenomen van 1,5 miljard. Onduidelijk is nog wat dit voor de gemeente Haaren betekent omdat verdeling plaats zal gaan vinden op historische grondslag. Duidelijk is dat het om een miljoenenbezuiniging gaat. We hopen daar voor 2014 meer duidelijkheid over te krijgen van het rijk. 5.6. Regionale samenwerking Een goede implementatie en uitvoering van de decentralisaties vraagt om voldoende bestuurskracht. De redenen hiervoor zijn: behoud van opgebouwde expertise, financiële risicospreiding bij de inkoop van zorg, borging van de keuzevrijheid van cliënten en de beperking van administratieve lasten. In de nieuwe Jeugdwet wordt overigens een verplichtende regionale samenwerking voorgeschreven voor bepaalde jeugdzorgvormen namelijk voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Dat betekent dat we keuzes moeten maken over de goede schaal voor de verschillende onderdelen van de decentralisaties, het niveau van samenwerking (beleid, inkoop, uitvoering). Wat organiseren we lokaal, sub-regionaal (De Meierij), regionaal (Noordoost Brabant) en bovenregionaal? Dit onderzoeken we momenteel, evenals de juridische vorm waarin we de
samenwerking willen vormgeven. Tot slot De wetgevingstrajecten van de decentralisaties maar ook de besprekingen in en met de regio en de instellingen zijn in volle gang. Dat betekent dat er veel is uit te werken en dat accenten kunnen verschuiven. Met dit voorbehoud hopen we u toch voldoende beeld te hebben gegeven van de afwegingen die begin 2014 aan u voor liggen.