De markt, de waardebepaling en de huisvesting van leisurevoorzieningen The best things in life are not things

Vergelijkbare documenten
1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

ContinuVrijeTijdsonderzoek (CVTO) 2015 Tussentijdse rapportage jaarmeting

SAMENVATTING MONITOR VRIJETIJDSECONOMIE RIVIERENLAND 2014

Stand van zaken ontwikkelingen Kazernekwartier

Fietsrecreatiemonitor Cijfers Fietsdagtochten

Voor het eerst neemt vrije tijd niet meer af

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

VRIJETIJDSONDERZOEK ZUIDOOST BRABANT

Waar winkelen de inwoners van de gemeente Ede? Een onderzoek op basis van 304 winkelmomenten

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Amsterdam Toerisme & Congres Bureau. Samenvatting rapport februari 2004

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Verdieping Fietsdagtochten

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

Onderzoek Metropoolregio

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Themarapport: Wellness

RECREATIE EN TOERISME. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

TOERISME en RECREATIE. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 3 e editie. Opzet en inhoud

VOORKANT!TOEVOEGEN!!!

Meer volk op het erf, Hoe doe je dat? (slot) Janneke Kuysters 21 maart 2012

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

Leegstand van kantoren,

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Sportparticipatie Volwassenen

Beroepsbevolking 2005

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet.

Burgerpanel Zeewolde. Resultaten peiling 7: sportbeleving

Is bevolkingskrimp een ramp of biedt het ook kansen?! Willy Doorn Burgemeester gemeente Landerd Mei 2010

Vrije tijd voor allen?

Meer inzicht in Duitse vakantiegangers Rapportage multicliëntonderzoek Duitsland 2017 voor Nationale Parken

Koopstromen Katwijk. Herkomst bestedingen vrijetijdssector en detailhandel. Samengesteld in opdracht van

ARTIKELEN FORS MEER VERHUUR DAN VERKOOP

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

TE HUUR. Totaal circa 543 m²

Onderwerp Kaders voor de toekomst van Golfbad Oss / Visie openbaar zwemwater in de gemeente Oss. Naam en telefoon. Portefeuillehouder

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Schaalvergroting en samenwerking nemen toe, circa driekwart van de sportdetaillisten werkt samen;

Consumentenonderzoek Toerisme

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Dagrecreatie en verblijf in Overijssel (binnenlands) Feiten & cijfers

Waar sporten we in 2030? 10 maart 2016 Dag van de Sportaccommodaties

Bron: Kees Hummel in opdracht van Kroonenberg Groep. Special huurprijzen winkelmarkt 2016

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Retaining Rotterdam s Elites

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Pensioenaanspraken in beeld

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Arbeidsdeelname van paren

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017

DONATEURSVERTROUWEN LIJKT STABIEL...

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Toerisme en recreatie

WINSCHOTER WERELDBAZAR PAPIERBAAN 80

solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Alphen aan den Rijn

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Enquête toeristisch-recreatieve aanbod in Zuid-Limburg en de Euregio

BOA draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Toeristisch bezoek aan Leiden

GELEGEN IN HET NIEUWE RAAKS-GEBIED RECENTELIJK STIJLVOL GERENOVEERD NAAST PARKEERGARAGE GEMEENSCHAPPELIJKE LOUNGE RUIMTE HUURPRIJS 1.

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Rabobank Cijfers & Trends

Rabobank Cijfers & Trends

Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2006

Resultaten enquête Een nieuwe invulling voor het Beekstraatkwartier

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

De stand van retail in Nederland. woensdag 16 september 2015

Ouders op de arbeidsmarkt

Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed

WINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND

De ruimtelijke variatie in de relatie tussen voorzieningen en omvang is groot. Dit wijst op grote verschillen in preferenties.

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Consumentenvertrouwen in Amsterdam

Beleidsregels ondersteunende horeca Zaanstad

Kijk- en luisteronderzoek 2013b

Rabobank Cijfers & Trends

/ /-- --/--

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

2 Ruimtelijk programma en uitgangspunten

Uit huis gaan van jongeren

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

De slag om de vrije tijd

Sportparticipatie 2016 Volwassenen

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Overheid en economie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Praktische-opdracht door een scholier 1597 woorden 28 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Inleiding

Vakantiegedrag. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Factoren die van invloed zijn op vakantiegedrag. Wat is vakantiegedrag?

VERBLIJFSTOERISME TOERISTISCHE GASTEN IN WEST-BRABANT

Factsheet economische crisis. 1 e kwartaal 2010

Transcriptie:

De markt, de waardebepaling en de huisvesting van leisurevoorzieningen The best things in life are not things Master thesis Business Economics Variant Real Estate Finance Bianca Warmerdam 0478075

Universiteit van Amsterdam Faculteit Economie en Bedrijfskunde Business Economics Variant Real Estate Finance De markt, de waardebepaling en de huisvesting van leisurevoorzieningen The best things in life are not things Door: B. Warmerdam BEc Studentnummer: 0478075 Begeleider UVA: Tweede lezer: Professor dr. P van Gool Roeterstraat 11, kamer E1.35 Amsterdam Drs. G.A. Vos Datum: 18 januari 2007

Voorwoord Ter afronding van de masterstudie Business Economics, variant Real Estate Finance aan de Universiteit van Amsterdam, heb ik onderzoek gedaan naar de leisuremarkt. Voor u ligt mijn afstudeerscriptie, waarin de resultaten van dit onderzoek staan beschreven. Nu, ruim een half jaar later, heb ik veel geleerd over alles wat met leisure te maken heeft en over fitnesscentra, golfbanen en skibanen in het bijzonder. Allereerst wil ik mijn scriptiebegeleider van de UvA, Prof. Dr. Peter van Gool, bedanken voor zijn feedback en aanbevelingen. Verder gaat mijn dank uit naar alle medewerkers van de fitnesscentra, golfbanen en skibanen die de tijd hebben genomen om aan mijn onderzoek mee te werken. Mijn ouders en zus wil ik bedanken voor hun steun en geduld; zij hebben altijd achter me gestaan en me erdoorheen gesleept als het even wat moeilijker ging. Daarnaast wil ik nog even twee goede vrienden van mij bedanken. Michel bedank ik voor de vele adviezen en gezellige telefoontjes en Stefan voor de laatste-moment hulp. Dan wil ik als laatste nog even opmerken dat er in deze scriptie een aantal gegevens gebruikt zijn van een makelaar/taxateur die in de anonimiteit wil blijven. Bij deze gegevens zal in de bronvermelding een fictieve naam gebruikt worden. Bianca Warmerdam Haarlem, januari 2007

Samenvatting In deze scriptie is de leisuremarkt onderzocht en is er vanuit taxatieoogpunt gekeken of er een vaste relatie is tussen de huisvestingskosten en de exploitatieopzet van fitnesscentra, golfbanen en skibanen. Hiervoor zijn interviews afgenomen met individuele vestigingen. Leisure is: Commerciële vorm van vrijetijdsbesteding in speciaal daarvoor ontwikkelde accommodaties. In dit onderzoek wordt ook wel gesproken over leisurevoorzieningen. Als eerste is er gekeken naar de vraag naar en het aanbod van leisurevoorzieningen. De vrije tijd van de consumenten is een belangrijke indicator als het gaat om de vraag. Vrije tijd is schaars en is in de periode tussen 2000 en 2005 dan ook iets afgenomen. De meeste tijd wordt besteed aan Sport en sportieve recreatie, waarbij vooral de tijd die aan golfen besteed wordt explosief is gestegen de laatste jaren. De consumptieve bestedingen aan sport zijn de laatste jaren ook toegenomen met 84%. Reden hiervoor is het opkomende economisch herstel en het groeiende consumentenvertrouwen. De consument is echter veeleisend, veranderend en wil graag zappen tussen diverse levensstijlen (Verstappen, 2002). De beleving moet van te voren gegarandeerd worden en het is aan de aanbieders van leisure om hier op in te gaan. Zij moeten zorgen dat de aangeboden belevenis voldoet aan de wens van de consument, zodat deze terug blijft komen. Naast de traditionele leisurevoorzieningen (zwembaden, bioscopen, kartcentra) wordt het aanbod steeds extremer. Tegenwoordig kan er in Nederland geklommen worden op een echte ijswand, is er een wildwatersportcomplex geopend en worden er nog een aantal leisureprojecten ontwikkeld waar zwembaden, skibanen en fitnesscentra gecombineerd worden. Tevens zijn er ontwikkelingen gaande voor multifunctionele leisureprojecten; hierbij wordt leisure geïntegreerd met wonen, werken en retail. Naast de consumenten en de leisureaanbieders zijn er nog beleggers actief op de leisuremarkt. Waarde en rendementen zijn belangrijke begrippen voor beleggers. De waarde van leisurevoorzieningen wordt bepaald door taxateurs aan de hand van de profitmethode. Hierbij wordt de cashflow bepaald door de potentiële baten te verminderen met de lasten. Aangezien leisure voornamelijk in bedrijfsruimten wordt gehuisvest, is voor Nederland gekeken naar de investeringen en rendementen in deze markt. Sinds 2000 is er een stijgende lijn waar te nemen in de investeringen in de bedrijfsruimte markt. Beleggers zijn voornamelijk geïnteresseerd in het bedrijfsverzamelsegment. Vooral het feit dat het leegstandsrisico bij deze panden over meerdere huurders kan worden gespreid wordt als voordeel gezien. Hoewel beleggers nog huiverig tegenover leisure als vastgoedcategorie staan, wordt dit steeds vaker bij gebiedsontwikkeling meegenomen. Dit kan leiden tot een stijging in de investeringen in leisurevoorzieningen en dus in bedrijfsruimten. Hierdoor zullen de rendementen voor bedrijfsruimten nog iets verscherpen, maar het is niet te verwachten dat deze scherper worden dan bijvoorbeeld de rendementen van winkels. Momenteel liggen de bruto aanvangsrendementen van bedrijfsruimten tussen de 7,25 en de 9,50%.

Om een beeld te krijgen van leisurevoorzieningen is in het onderzoek ingezoomd op drie leisuretypen; fitnesscentra, golfbanen en skibanen. In totaal zijn er in Nederland circa 2000 fitnesscentra, 182, golfbanen en 7 skibanen met echte sneeuw. Op basis van bevolkingsprognoses en voorspellingen is er gesteld dat er in alle drie de branches nog groei mogelijk is. Daarnaast is er gekeken naar de exploitatiebegrotingen van de drie typen. Dit in verband met de waardering van leisurevoorzieningen en de hoofdvraag van dit onderzoek: Is er een vaste relatie tussen de huisvestingskosten en de exploitatieomzet? De antwoorden op deze vraag lopen voor de drie leisuretypen zeer uiteen. Taxateurs kunnen bij de schatting van de huisvestingskosten voor fitnesscentra een percentage tussen de 15 en 20% van de omzet. Bij een percentage meer dan 25% is het voor een fitnesscentrum moeilijk om te overleven. De huisvestingskosten gaan dan een tè groot deel uitmaken van de omzet, waardoor er weinig tot geen winst meer gemaakt wordt. Hoewel er uit literatuur een percentage tussen de 18 en 20% berekend is, hebben de verschillende geïnterviewde managers van golfbanen niet met een eenduidig percentage geantwoord. De gegeven percentages variëren tussen de 2 en 70%. Bij gebrek aan gegevens kunnen er geen uitspraken gedaan worden over een vast percentage, daarvoor moet er meer onderzoek gedaan worden. Vanwege minimale meewerking van de skibanen zijn er, om de vraag te beantwoorden, jaarverslagen en een businessplannen van bestaande skibanen geanalyseerd. Gebaseerd op deze gegevens kan er voorzichtig gesteld worden dat er een percentage tussen de 30 en 40% van de omzet gehanteerd kan worden. Echter, ook hier zou aanvullend onderzoek gedaan moeten worden om een vast percentage te kunnen noemen.

Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Samenvatting... 4 1. Inleiding... 8 1.1 Aanleiding... 8 1.2 Doelstelling en vraagstelling... 9 1.3 Onderzoeksmethode... 10 1.4 Opbouw van de scriptie... 10 1.5 Definities en begripsomschrijvingen... 11 2. Leisure... 12 1.1 Inleiding... 12 2.2 Wat is leisure?... 12 2.3 Leisure in segmenten... 13 2.4 Commerciële en niet-commerciële leisurevoorzieningen... 17 2.5 Synergie-effecten van leisurevoorzieningen... 17 2.6 Leisure in dit onderzoek... 18 3. Ontwikkelingen en trends in de vraag naar leisurevoorzieningen... 20 3.1 Inleiding... 20 3.2 Maatschappelijke ontwikkelingen... 20 3.3 Ontwikkeling in het tijdsbudget... 22 3.4 Vrijetijdsbesteding... 24 3.5 Feitelijke vrijetijdsbesteding... 24 3.6 Consumentenbestedingen... 25 3.7 Nederlanders en sport... 28 3.8 Verwachte ontwikkelingen in de vraag... 30 4. Ontwikkelingen en trends in het aanbod van leisurevoorzieningen... 32 4.1 Inleiding... 32 4.2 Expansie, Verdichting en Vervlechting... 32 4.3 Compact, Compleet, Comfortabel en Bereikbaar... 33 4.4 De beleveniseconomie... 33 4.5 Aanbod leisurevoorzieningen in Nederland... 35 4.6 Verwachte ontwikkelingen in het aanbod... 37 4.7 Het aanbod samengevat... 39 5. Waardering en exploitatie van leisurevoorzieningen... 40 5.1 Inleiding... 40 5.2 Waarderingsmethoden... 40 5.3 Waardebepaling van leisurevastgoed in de praktijk... 42 5.4 Exploitatie van leisurevoorzieningen... 43

5.5 De relatie tussen de huisvestingskosten en de exploitatieomzet... 44 5.6 Beleggen in leisurevastgoed... 45 5.7 Investeringen en rendementen leisurevastgoed... 46 5.8 Verwachting beleggersmarkt... 50 6. Drie branches in beeld... 51 6.1 Inleiding... 51 6.2 De Fitnessbranche... 51 6.3 De toekomstvisie voor fitnesscentra... 54 6.4 De Golfbranche... 56 6.5 De toekomstvisie van golfbanen... 58 6.6 De Skibranche... 59 6.7 De toekomstvisie voor skibanen... 60 7. De exploitatie van fitnesscentra, golfbanen en skibanen uitgelicht... 62 7.1 Inleiding... 62 7.2 Fitnesscentra... 62 7.3 Golfbanen... 66 7.4 Skibanen... 68 7.5 De waardering van de huisvestingskosten... 69 8. Conclusies en aanbevelingen... 71 8.1 Conclusies en aanbevelingen... 71 8.2 Bruikbaarheid voor taxateurs... 74 Literatuur... 75 Bijlage I Tabellen behorende bij hoofdstuk 3... 78 Bijlage II Rekenmodel profit methode... 80 Bijlage III Tabellen & figuren behorende bij hoofdstuk 5... 81 Bijlage IV Bruto aanvangsrendementen Nederlands commercieel vastgoed... 82 Bijlage V Vragenlijsten branches en deelnemende partijen... 83 Bijlage VI Ontwikkelingen fitnesscentra United Kingdom... 85 Bijlage VII Exploitatiebegrotingen fitnesscentra, golfbanen en skibanen... 86 Bijlage VIII Ontwikkelingen golfbanen... 89 Bijlage IX Spreiding skibanen Nederland... 92 Bijlage X Deelnemende partijen en vragenlijsten... 93

1. Inleiding 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Het vrijetijdsgedrag van consumenten is aan sterke verandering onderhevig. Huishoudens besteden ongeveer 25% van hun uitgaven aan vrije tijd. (Mommaas, 2002) Door de opkomst van de vrijetijdseconomie is er een sector in het commerciële vastgoed bijgekomen, namelijk de leisuresector (Ball, e.a. 1998). Volgens Marktplan adviesgroep is de leisuresector een van de belangrijkste economische pijlers van de 21 e eeuw aan het worden. In de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening wordt er dan ook gesproken over meer ruimte voor recreatie en sport. In totaal dient er tot 2030 ongeveer 142.000 hectare extra beschikbaar te komen voor deze sector. De verschuiving in deze ruimtebehoefte is te vinden in een aantal maatschappelijke veranderingen. Eén van die veranderingen is dat het vrij besteedbaar inkomen de laatste jaren gestegen is. Uit onderzoek van het CBS is gebleken dat de consument steeds meer vertrouwen krijgt in zijn eigen financiën. Value for time is belangrijker dan value for money volgens Cornet (2002), dus er wordt meer geld besteed aan vakanties en recreatie. Een tweede maatschappelijke verandering is de vergrijzing in Nederland (CBS 1, 2006). De pensioengerechtigden en ouderen gaan zich steeds meer op de vrijetijdsmarkt begeven. Hieruit blijkt dat de consument een belangrijke factor is als het gaat om de leisuremarkt. Cornet (2002) stelt dat consumenten voortdurend op zoek zijn naar hun maximale vrijetijdsrendement en dat er twee manieren zijn om dit te optimaliseren. De eerste manier is de zogenoemde simultane consumptie, wat neerkomt op het combineren van meerdere leisureactiviteiten. De tweede manier is de successieve consumptie, ook wel omschreven als het kort achter elkaar consumeren van verschillende leisurevoorzieningen. Projectontwikkelaars en ondernemers gaan mee met de trend en richten zich op de zogenoemde leisureprojecten (vrijetijdsvoorzieningen). Mommaas (2002) zegt hierover: Vrije tijd is een commercieel goed in een commerciële markt geworden. Er worden onder andere themaparken, winkelcentra en multifunctionele leisurecomplexen ontwikkeld om te kunnen voorzien in de vrijetijdsvraag van de consument. 1 Centraal Bureau voor de Statistiek 8

1. Inleiding De hedendaagse consument is veeleisend en van mening dat er van tevoren gegarandeerd moet worden dat de activiteit de moeite waard is. Mommaas (2000) noemt het de gegarandeerde belevingsopbrengst. Consumenten leven volgens bepaalde trends en hebben verschillende levensstijlen, welke continue kunnen veranderen. Het is aan de aanbieders van leisure om op deze trends en levensstijlen in te spelen. Leisure is in. De vastgoedwereld speelt in op de stijgende vrijetijdsvraag door nieuwe leisurevoorzieningen te ontwikkelen, welke weer geëxploiteerd moeten worden. Toch staan vastgoedbeleggers nog niet positief tegenover de leisurecategorie. Zij beleggen vaak op lange termijn en volgens Bastiaansen en Kooijman (2002) zijn vastgoedbeleggers wat terughoudender vanwege de exploitatieafhankelijkheid van leisurevastgoed. Waarde, omzet en rendement zijn belangrijke begrippen voor vastgoedbeleggers. De waarde van leisurevoorzieningen wordt bepaald uit de exploitatie (dit komt in een later hoofdstuk uitgebreid aan de orde). Exploitatie is het winstgevend maken van een onderneming 2. Dit gaat gepaard met de nodige inkomsten en uitgaven. Huisvestingskosten vallen hieronder en vormen tevens een van de belangrijkste kostenposten voor ondernemingen. In verband met de waardering van leisurevoorzieningen is het belangrijk voor taxateurs te weten hoe de huisvestingskosten zich verhouden tot de totale exploitatieomzet. 1.2 Doelstelling en vraagstelling Het doel van het onderzoek is: het inzicht verschaffen in de leisuremarkt en in de relatie tussen huisvestingslasten van leisurevoorzieningen en de totale exploitatieomzet. Dit laatste zal betrekking hebben op de huisvesting van fitnesscentra, golfbanen en skibanen. Uit het voorgaande kan de volgende centrale vraag afgeleid worden: Is er een vaste relatie tussen de huisvestingskosten en de exploitatieomzet? Om antwoord te krijgen op de centrale vraag, zullen er een aantal onderzoeksvragen geformuleerd worden. 1. Wat is leisure en welke deelsegmenten kunnen in de leisuremarkt onderscheiden worden? 2. Welke factoren bepalen de vraag naar leisurevoorzieningen en welke trends zijn er in de toekomst te verwachten? 2 Definitie zoals deze op de Van Dale taalweb staat 9

1. Inleiding 3. Welke factoren bepalen het aanbod van leisurevoorzieningen, hoe ziet het aanbod eruit en welke trends zijn er in de toekomst te verwachten? 4. Welke waarderingsmethode wordt gebruikt bij de waardering van leisurevoorzieningen en welk onderscheid kan gemaakt worden in de huisvestingskosten? 5. Welke rendementen gelden er in de leisuremarkt en hoe verhouden deze zich tot de overige markten? 6. Hoe zien de drie (fitness, golf en ski) markten eruit en hoe is de exploitatiebegroting opgebouwd? 7. Welke kostenpost heeft de grootste weging ten opzichte van de omzet en hoe zwaar weegt de huisvesting in de omzet? 1.3 Onderzoeksmethode Het onderzoek heeft grotendeels een verkennend karakter. De leisuremarkt is een vrij nieuwe vastgoedmarkt en er is nog niet veel over geschreven. Een duidelijke definitie van het begrip leisure ontbreekt dan ook nog. Voor de vragen een tot en met vier vindt een literatuurstudie plaats en zal er gekeken worden naar de huidige leisuremarkt. Met de huidige markt worden in dit onderzoek de bestaande leisurevoorzieningen bedoeld. Vraag vijf zal beantwoord worden door te kijken naar de Engelse leisuremarkt, welke vergeleken zal worden met de Nederlandse vastgoedmarkt. Voor vraag zes en zeven zullen er interviews afgenomen worden met brancheorganisaties en individuele partijen die binnen het fitness- golf- of skisegment opereren. 1.4 Opbouw van de scriptie Bij het schrijven van het verslag is er rekening gehouden met de volgorde waarin de onderzoeksvragen in paragraaf 1.2 geformuleerd zijn. Hoofdstuk 1, de inleiding, vormt een inleidend hoofdstuk waarin de probleemstelling en de onderzoeksopzet uiteengezet worden. Hoofdstuk 2 gaat nader in op het begrip leisure. Aan de hand van bestaande definities wordt een definitie gegeven die in dit onderzoek centraal zal staan. Tevens zal de markt uiteen gezet worden in diverse segmenten en indelingen. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk beschrijft welke drie typen leisurevoorzieningen centraal staan in deze scriptie. In hoofdstuk 3 en 4 komen de vraag- en aanbodzijde van leisurevoorzieningen aan bod. Er zal dan een onderscheid gemaakt worden naar de vraag en aanbod in het algemeen en gespecificeerd naar de drie verschillende typen. In hoofdstuk 3 vindt er een studie plaats naar de ontwikkelingen en trends in de vrijetijdsbesteding van de consument. Hoofdstuk 4 geeft aan wat het huidige aanbod is qua voorzieningen. 10

1. Inleiding Hoofdstuk 5 beschrijft de waarderingsmethoden van leisurevoorzieningen en gaat in op de huisvestingskosten van leisurevoorzieningen. Daarbij zal de investerings- en beleggingsmarkt in beeld gebracht worden. Hoofdstuk 6 geeft een algemene beschrijving van de drie leisuretypen die centraal staan in dit onderzoek. Dit wordt gedaan aan de hand van marktrapporten en interviews met de brancheorganisaties. In hoofdstuk 7 worden de resultaten van de interviews met de individuele fitnesscentra, golfbanen en skibanen weergegeven. Hoofdstuk 8, het laatste hoofdstuk, is de conclusie van het onderzoek. Hierin wordt antwoord gegeven op de centrale vraag en er zullen eventuele aanbevelingen gegeven worden met betrekking tot eventueel verder onderzoek. 1.5 Definities en begripsomschrijvingen Huisvestingskosten Onder huisvestingskosten worden de kosten gerekend die gepaard gaan met het huisvesten van de onderneming. Hieronder worden de volgende kosten gerekend: huur, gebouwen en stallingplaatsen, belastingen en heffingen, verzekeringen, eigenaaraandeel onderhoud, huurderaandeel onderhoud, servicekosten, energie, water en beheer. (www2.nen.nl) Leisuremarkt De leisuremarkt kan omschreven worden als het gedeelte van de markt voor commercieel onroerend goed waarop panden met een vrijetijdsfunctie op het gebied van sport, recreatie, toerisme en economie verhandeld worden. Leisureactiviteiten Een activiteit verwijst naar een bepaalde handeling of naar het ondernemen van iets (Van Dale, 2006). Bij leisureactiviteiten gaat het om het ondernemen van een vrijetijdsbezigheid. Leisurevoorzieningen Vastgoedobjecten die de faciliteiten hebben om er de vrije tijd door te brengen. Trends Een trend is een richting waarin iets zich ontwikkelt (Van Dale, 2006). In dit onderzoek gaat het om de ontwikkeling van leisurevoorzieningen. 11

2. Leisure 2. Leisure 1.1 Inleiding Leisure is vanuit Amerika en het Verenigd Koninkrijk overgewaaid naar Nederland. De markt voor leisure heeft zich de laatste jaren in een snel tempo ontwikkeld, maar wat is nou precies leisure? Dit hoofdstuk gaat nader in op het begrip leisure en zet de verschillende segmenten binnen deze vastgoedcategorie uiteen. Tevens komt aan de orde hoe het begrip leisure in dit onderzoek gehanteerd zal worden en wordt er uiteengezet welke sector en typen van leisurevastgoed behandeld zullen worden. 2.2 Wat is leisure? Door de hoeveelheid tijd die aan vrije tijd wordt besteed, is er een belangrijke sector in de economie bijgekomen. De term leisure is eind jaren 90 dan ook in een rap tempo opgekomen in de vastgoedwereld in Nederland. Leisure is een jong, breed en veelomvattend begrip en is nog volop in ontwikkeling. In omringende landen is er een duidelijke scheiding tussen free time ( temps libre, tiempo libro ) en leisure ( loisirs, ocio ). Free time verwijst naar vrijetijdsbesteding in de betekenis van een bepaalde tijdsruimte, terwijl leisure staat voor vrijetijdsbesteding in de betekenis van een bepaald soort bezigheden (Mommaas, 2000). Letterlijk laat leisure zich vanuit het Engels vertalen als vrije tijd, terwijl er in Nederland met de term ruime definities worden gebruikt; waar vaak niet duidelijk uit naar voren komt wat er nou precies mee bedoeld wordt. Dit laatste kan leiden tot begripsverwarring. In de literatuur hebben velen zich al gebogen over een definitie van het begrip leisure, maar een eenduidige definitie is er niet. Hierna volgt een opsomming van een aantal definities. Leisure is een commerciële vorm van vrijetijdsbesteding in speciale of mede hiervoor ontwikkelde accommodaties, waarbij het funelement centraal staat en waarbij steeds vaker een verweving met retail, horeca en amusement plaatsvindt. (Beekers, 2000) De meest gangbare vertaling van het begrip leisure is vrijetijdsbesteding. Daarbij gaat het niet zozeer om de vrije tijd op zichzelf, als wel om de wijze waarop we deze besteden. Leisure draagt bij tot twee doelen: het individuele doel (het verbeteren van de kwaliteit van het leven) en het maatschappelijke doel (het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving). (Haenen en Hummel, 2000) Leisure leidt tot nieuwe lifestyles en lifestylemanagement, waarbij een doelgerichte verdeling wordt gemaakt tussen werken en vrije tijd (en de invulling daarvan). (Haenen en Hummel, 2000) Leisure is een bestaand concept dat nu in verschillende vormen wordt uitgebouwd. Het is een fluïde begrip dat zich gemakkelijk laat verbinden met allerlei locaties, bestemmingen en functies. Breed opgevat is het een tweedeling met allerlei tussenvormen. 12

2. Leisure Enerzijds is er het vermaakaspect, zoals dat tot uiting komt in restaurants, bioscopen, theaters en amusementshallen. Dat valt onder urban entertainment, het totale vermaak van de consument. Anderzijds, toegepast op de relatie met winkelcentra, zijn het fijnere, wat minder benadrukte vormen van leisure, die van belang zijn. (Van Rooijen in Van Til, 2000) Leisure is de verzamelnaam voor activiteiten die niet tot arbeid, onderwijs, huishouden en fysieke behoeftebevrediging kunnen worden gerekend. (Metz, 2002). Onder leisure wordt verstaan: de vrijetijdsbesteding in voorzieningen buitenshuis. (LaGroup Leisure & Arts Consulting, 2005) Volgens Bastiaansen (2002) bestaat de complete beschrijving van leisure uit de beschrijving van tijdsruimte, beleving en object. Met de tijdsruimte wordt de tijd die men naar eigen inzicht kan indelen bedoeld. Beleving refereert aan het gevoel van vrijheid en tevredenheid dat men krijgt nadat men heeft deelgenomen aan een activiteit of een opeenvolging van activiteiten. Als laatste wordt het object genoemd, wat centraal staat als accommodatie van de vrijetijdsbesteding. Voorgaande definities zijn weliswaar niet hetzelfde, maar komen wel op hetzelfde neer en bevatten de aspecten die betrekking hebben op leisure. Deze aspecten zijn: Besteding van vrije tijd; Verbeteren van de kwaliteit van het leven; Beleving; Combineren van verschillende functies; Commercialiteit. Het belangrijkste aspect is de besteding van vrije tijd buitenshuis. Dit kan op verschillende manieren; in de stad, in de natuur of in speciaal daarvoor ontwikkelde accommodaties. Tevens komt naar voren dat leisure drie componenten onderscheidt: tijdsruimte, beleving en object. Leisure wordt vaak ook gebruikt als synoniem voor leisurevoorziening. In dit onderzoek zal gesproken worden over leisurevoorzieningen als het gaat om het object. Met een kleine aanpassing, komt dan de definitie van Beekers het meest overeen met het kader van dit onderzoek. De definitie zoals die in dit onderzoek gehanteerd zal worden is: Commerciële vorm van vrijetijdsbesteding in speciaal daarvoor ontwikkelde accommodaties 2.3 Leisure in segmenten De consument staat centraal als het om leisure gaat; zij bepalen waar, wanneer en hoe ze hun vrije tijd willen besteden. De een besteedt zijn vrije tijd aan een boswandeling, de ander gaat liever naar de bioscoop, terwijl weer een ander liever een balletje slaat op de golfbaan. Hieruit blijkt al dat er sprake is van een breed speelveld als het gaat om vrijetijdsbesteding. En omdat er sprake is van een breed speelveld, kunnen leisurevoorzieningen op verschillende manieren ingedeeld worden. 13

2. Leisure Volgens LaGroup Leisure & Arts Consulting (2001) zijn er 3 manieren waarop leisurevoorzieningen kunnen worden ingedeeld: Naar sectoren en typen; In relatie tot elkaar en tot andere voorzieningen; In relatie met de consument. Hierna volgt een beschrijving van deze indeling. Naar segment en type In figuur 2.1 zijn leisurevoorzieningen ingedeeld in een aantal segmenten, waarin onderscheid gemaakt kan worden in verschillende typen. Hierbij gaat het om de meest voorkomende typen. Figuur 2.1 Indeling leisurevoorzieningen naar segment en type Segment Type Attractieparken Cultuur Entertainment Food Holiday Retail Sport Wellness Themaparken, pretparken en dierenparken Kinderattracties Theaters en schouwburgen Musea Bioscopen Bowlingcentra Casino Kartcentra Cafe s Restaurants Appartementen Hotels Vakantieparken Winkels Versterkende elementen in winkels Fitnesscentra Golfbanen IJsbanen Indoor klimcentra Jachthavens Skicentra Stadions Beautycentra Kuuroorden Bron: LaGoup Leisure & Arts Consulting, (2001) en Leisure & B.o.g.,( 2003) De consument bepaalt hoe en waar hij zijn vrije tijd besteedt. De ontwikkeling in de markt bepaalt het marktaandeel en of een voorziening al dan niet als leisurevoorziening getypeerd kan worden. Met andere woorden, brengen de consumenten ergens veel hun vrije tijd door, dan gaat deze voorziening vanzelf tot de categorie leisurevoorziening behoren. 14

2. Leisure In relatie tot elkaar en tot andere voorzieningen In deze indeling wordt er gesproken over drie generaties leisurevoorzieningen (LaGroup Leisure & Arts Consulting, 2005). Hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen een standalone voorziening of een combinatie van meerdere leisurevoorzieningen bij elkaar. De eerste generatie leisurevoorzieningen worden ook wel monofunctionele leisureprojecten genoemd en deze bestaan uit stand alone voorzieningen. Zoals de term al aangeeft, staan de voorzieningen volledig op zichzelf. Een stand alone voorziening kan zowel stedelijk als landelijk voorkomen. In deze categorie kan gedacht worden aan bijvoorbeeld themaparken zoals de Efteling en Six Flags, musea, bioscopen of een tennispark. De bezoeker komt doelgericht naar deze voorziening en er is geen sprake van wisselwerking met andere voorzieningen. Toch kan er bij dit soort projecten een ondersteunende voorziening aanwezig zijn, zoals een winkeltje of een restaurant. De tweede generatie leisurevoorzieningen zijn de zogenoemde multi-leisure projecten. Het gaat hier om één complex, waarin meerdere leisure aanbieders zijn ondergebracht. Het zou hierbij bijvoorbeeld kunnen gaan om een megabioscoop, een sportcentrum, een casino en een restaurant. Door deze combinatie kan er sprake zijn van onderlinge synergie (zie paragraaf 2.5) en een op elkaar afgestemde publieksbenadering, welke aansluit op de wens van de consument. Daarnaast heeft de consument een grotere keuzemogelijkheid. Opgemerkt moet worden dat er bij dit soort projecten minimaal twee leisurefuncties gevestigd moeten zijn, die autonoom kunnen functioneren en elk een sterke bezoekersaantrekkingskracht heeft. De multi-leisure projecten kunnen in de binnenstad voorkomen, maar ze zijn meestal op perifere locaties gevestigd. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld Snowworld in Zoetermeer/Landgraaf, de Uithof in Den Haag en Go Planet in Enschede. In het geval van Snowworld is een skibaan gecombineerd met verschillende restaurants, winkeltjes en zijn er diverse vergaderfaciliteiten. Bij Go Planet zijn andere typen leisurevoorzieningen gecombineerd. In dit leisurecentrum is een fitnesscentrum gecombineerd met een bowlingbaan, een kartbaan en een poolhouse. Als laatste zijn er de derde generatie leisurevoorzieningen ofwel de multifunctionele leisureprojecten. Dit is een vrij nieuwe ontwikkeling met betrekking tot de gebiedsontwikkeling, waarbij leisure geïntegreerd wordt met wonen, werken en retail. Bij deze generatie is er vaak sprake van onderlinge afhankelijkheid en de aantrekkingskracht van bezoekers wordt gegenereerd door de kwaliteit en de variatie van het aanbod. De ontwikkeling van deze projecten kan leiden tot hogere gebiedskwaliteit met economische en maatschappelijke effecten. Deze effecten uiten zich in extra werkgelegenheid dat vaak aangetrokken wordt en de gebiedsverbetering. Een voorbeeld van een derde generatie voorziening is het ArenA gebied in Amsterdam Zuidoost. Aan de ArenaBoulevard zitten megastores 3 (16.700 m 2 ), de Villa Arena (79.000 m 2 ), 10.000 m 2 kantoren, 500 woningen en parkeerplaatsen en een uitgaansdriehoek van 90.000 m 2 waarin Pathé Cinema en de Heineken Music Hall gevestigd zijn. 3 Bijvoorbeeld Mediamarkt 15

2. Leisure Volgens Twynstra & Gudde is er zelfs al sprake van een vierde generatie leisurevoorzieningen, hoewel dit nog in een beginstadium is. Zij spreken van een optima forma aan functies die niet beperkt zijn tot wonen, werken en recreëren, maar ook voorzieningen als zorg en onderwijs erbij betrekken. De vierde generatie houdt in dat er geen sprake meer zal zijn van een strikte functiescheiding. In Nederland zijn er nog geen leisurevoorzieningen in deze generatie, maar in de Verenigde Staten zijn er retirement resorts. In deze resorts worden, naast de woningen voor ouderen, aanvullende voorzieningen aangeboden. Hierbij kan men denken aan recreatieve- en verzorgende voorzieningen. (Verstappen, 2002) Deze ontwikkeling is ook te verwachting in Nederland in de vorm van een seniorenstad. In hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan. In relatie met de consument De indeling leisure in relatie tot de consument heeft betrekking op het bezoekmotief. Er zijn drie categorieën bezoekmotieven namelijk: convenience, meerkeuze en specialty bezoek. De eerste, convenience bezoek (leisure), heeft als kenmerken gemak en snelheid. Het gaat hier om leisurevoorzieningen die dicht bij de bezoeker gelegen zijn en die tevens goed bereikbaar zijn. Bovendien zijn het vaak voorzieningen waarmee de consument reeds bekend is, bijvoorbeeld het fitnesscentrum om de hoek, waar korte bezoekjes afgelegd kunnen worden. Als er in generaties leisurevoorzieningen gesproken wordt, gaat het hier om een eerste generatie voorziening ofwel een stand alone voorziening. De tweede categorie is de meerkeuze leisure ofwel leisurevoorzieningen voor meerkeuze bezoek. In tegenstelling tot de convenience leisure heeft de consument veel keuzemogelijkheden en kan kijken en vergelijken. Bovendien liggen deze voorzieningen in de wat meer aantrekkelijkere gebieden. Vaak gaat meerkeuze leisure om een dag of een avondje uit, wat neerkomt op een langere verblijfsduur. Een voorbeeld van meerkeuze leisure is Go Planet in Enschede en het CentrO in Oberhausen. De laatste categorie is de specialty leisure. Deze voorzieningen zijn vaak innovatief en staan aan het begin van de levenscyclus. Kenmerken van deze categorie zijn: veel moeite in tijd, geld en afstand. De bezoeker is bereid een grote afstand af te leggen voor deze voorzieningen en steekt er veel tijd en geld in. Er bestaat veelal geen relatie met de omgeving en ook de locatie is minder belangrijk. Specialty leisure kan uiteindelijk overgaan in meerkeuze of convenience leisure. Voorbeeld van specialty leisure is het Circustheater in Scheveningen, waar musicals bezocht kunnen worden. 16

2. Leisure 2.4 Commerciële en niet-commerciële leisurevoorzieningen Als er gekeken wordt naar financiële motieven, kunnen er twee soorten leisurevoorzieningen onderscheiden worden: commerciële en niet-commerciële leisurevoorzieningen. Beide soorten hebben een verschillende doelstelling, wat weer leidt tot andere eisen aan de bedrijfsvoering. Volgens van der Poel (1999) gaat het bij niet-commerciële leisurevoorzieningen om initiatiefnemers die iets tot stand willen brengen, behouden of veranderen zonder dat daar een geldelijke waardering tegenover hoeft te staan of dat er winst uit de onderneming voortvloeit. Bij commerciële leisurevoorzieningen gaat het volgens van der Poel (1999) vaak om initiatieven van particulieren, waarbij er een geldelijke waardering staat tegenover hetgeen dat aangeboden wordt, waarbij vaak sprake is van winstvorming. De overheid is sinds jaren aanbieder van een aantal vrijetijdsvoorzieningen, zoals musea, schouwburgen en sportvoorzieningen. Vaak beperken deze voorzieningen zich tot het aanbieden van voorzieningen op het gebied van sport en cultuur. Momenteel is de ontwikkeling van het omvormen van niet-commerciële in commerciële leisurevoorzieningen gaande. Hierbij verschuift de rol van de overheid van ontwikkelend naar participerend. Bij particuliere niet-commerciële voorzieningen gaat het vaak om clubs, verenigingen en maatschappijen die als doel hebben bepaalde individuele of collectieve doeleinden te realiseren zodat een bepaald verhaal of ideaal werkelijkheid wordt. Deze particulier opgezette leisurevoorzieningen zijn vaak afhankelijk van de overheid met betrekking tot het verkrijgen van subsidies. Door de verschuiving van niet-commerciële- naar commerciële leisurevoorzieningen, kan de conclusie getrokken worden dat er een dalende trend is ingezet in het aantal niet-commerciële leisurevoorzieningen. Echter, de overheid ontwikkelt en subsidieert nog een redelijk aantal recreatieve- en sportvoorzieningen. De bedrijfsvoering van deze leisurevoorzieningen wordt wel steeds professioneler en er kan sprake zijn van derde geldstromen of hogere eigen inkomsten. In dit geval kan er dus gesproken worden van vercommercialisering van leisurevoorzieningen in verschillende gradaties. 2.5 Synergie-effecten van leisurevoorzieningen Een ander begrip dat centraal staat als het om leisurevoorzieningen gaat is synergie. Door het combineren (clusteren) van voorzieningen kunnen er effecten opgewekt worden die groter zijn dan de effecten die de voorzieningen individueel zouden kunnen opwekken. Het combineren van voorzieningen, ofwel het clusteren, kan in een gebouw, een complex of een gebied. Multi-leisure en multifunctionele voorzieningen zijn voorbeelden hiervan. (Go Planet met fitnesscentrum, kartbaan, bioscoop en bowlingbaan) 17

2. Leisure Bij het clusteren van voorzieningen kan sprake zijn van twee soorten synergie: functionele- en locatiesynergie. De eerste houdt in dat de aanbieders van elkaars nabijheid kunnen profiteren, omdat de aantrekkelijkheid van het aanbod vergroot wordt. Met locatiesynergie wordt gedoeld op het gecombineerde gebruik van bijvoorbeeld de infrastructuur, parkeerplaatsen en kantoorruimte. Hierna volgt nog een korte opsomming van de synergievoordelen die voortvloeien uit het combineren van voorzieningen: De verschillende voorzieningen kunnen gebruik maken van een gedeelde infrastructuur, parkeerplaatsen, energiebeheer en horecavoorzieningen. Gezamenlijke marketing is mogelijk. Er kunnen hogere investeringen gedaan worden, wat tot gevolg heeft dat er betere kwaliteit geleverd zou kunnen worden. Een groter en gevarieerder publiek kan aangetrokken worden. Om bovenstaande synergievoordelen te behalen is de locatie en de combinatie van voorzieningen van belang. 2.6 Leisure in dit onderzoek De definitie zoals deze in dit onderzoek gehanteerd zal worden is: Commerciële vorm van vrijetijdsbesteding in speciaal daarvoor ontwikkelde accommodaties Eerst zal een algemeen beeld geschetst worden als het gaat om de vraag naar en het aanbod van leisurevoorzieningen. Voor taxateurs is het van belang te weten hoe leisurevoorzieningen gewaardeerd worden. De waarderingsmethode en de gegevens die daarvoor nodig zijn, zullen dan ook in kaart gebracht worden. Er zal een algemeen beeld geschetst worden van de leisuremarkt op zich, waarna in het eigenlijke onderzoek de nadruk zal liggen op leisurevoorzieningen uit één segment binnen het aanbod uit paragraaf 2.3. Welk segment en welke typen dat zijn, wordt hierna duidelijk gemaakt. In 2005 is de nota Tijd voor sport door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgebracht, waarin tot uitdrukking wordt gebracht dat de overheid vindt dat sport extra aandacht moet hebben. Nederland is een sportland. Sport heeft een grote maatschappelijke waarde en is tevens een wezenlijk onderdeel van de Nederlandse cultuur. Het combineert ontspanning met ontplooiing en sport uit zich als toegevoegde waarde op verschillende terreinen. Daarnaast bevordert sport een gezonde leefstijl, draagt sport bij aan integratie van groepen of individuen, aan sociale samenhang en geeft het een zinvolle invulling aan vrije tijd. (Nota Tijd voor sport, 2005) 18

2. Leisure Omdat sport belangrijk is voor de individuele sporter en de maatschappij, streeft het kabinet naar een sportieve samenleving waarin zowel veel aan sport wordt gedaan als van sport wordt genoten. (Nota tijd voor sport, 2005) Hierbij zijn de volgende doelen gekozen: Mensen gaan meer sporten en bewegen voor hun gezondheid; Via de sport ontmoeten meer mensen elkaar en doen mee aan maatschappelijke activiteiten; Mensen gedragen zich sportief en respecteren(spel)regels; De topsport in Nederland wordt bevorderd als symbool voor ambitie, als bron van ontspanning en voor het nationale imago in binnen- en buitenland. De sportsector speelt een belangrijke rol bij het verwezenlijken van bovenstaande doelstellingen. Een kwalitatief verantwoorde sportbeoefening en een goede sportinfrastructuur zijn noodzakelijk als het gaat om deze doelen. Binnen dit onderzoek zal dan ook de nadruk liggen op het sportsegment en er zal ingezoomd worden op de typen: fitnesscentra, golfbanen en skicentra. Hierbij kan het gaan om een stand alone voorziening of een geclusterde voorziening die opgenomen is in een groter leisurecentrum. In het onderzoek zullen ook cijfers uit het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot de leisuremarkt betrokken worden, aangezien deze markt daar bekender is en er meer onderzoek naar is gedaan. Waar mogelijk zal een vergelijking met Nederland gemaakt worden. 19

3. Ontwikkelingen en trends in de vraag naar leisurevoorzieningen 3. Ontwikkelingen en trends in de vraag naar leisurevoorzieningen 3.1 Inleiding De consument is veeleisend en veranderend. Zoals uit de inleiding al naar voren is gekomen, springen projectontwikkelaars in op de vrijetijdsvraag van de consument. Volgens Kloosterman (2002) ontstaan er steeds nieuwe levensstijlen. Deze zijn niet meer gebaseerd op de traditionele waarden zoals leeftijd, inkomen en achtergrond, maar meer op emoties en gemoedstoestanden zoals bijvoorbeeld de drive naar avontuur, luxe en authenticiteit. Mensen willen zappen tussen diverse levensstijlen zo stelt Kloosterman. Bovendien moet tegenwoordig de belevenis van tevoren gegarandeerd worden. Het is dan ook van belang voor de aanbieder van leisurevoorzieningen te weten welke trends er heersen bij de consument, wat de ontwikkeling van de hoeveelheid vrije tijd is en vooral wat er gedaan wordt in deze vrije tijd. Daarnaast spelen ook het consumentenvertrouwen en het besteedbaar inkomen een rol in de vraag naar leisure. In dit hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op de consument en de vraagzijde van leisurevoorzieningen. Allereerst wordt er gekeken naar enkele maatschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast wordt in kaart gebracht hoeveel vrije tijd de consument heeft en hoe deze ingedeeld wordt. Dit wordt gedaan aan de hand van het Tijdsbestedingonderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau. Als laatste zullen de toekomstige verwachte ontwikkelingen besproken worden. 3.2 Maatschappelijke ontwikkelingen De maatschappij is aan verandering onderhevig. De mate en snelheid van verandering variëren echter van tijd tot tijd. Vanaf de jaren 80 kan er worden gesproken van een verandering in de maatschappij waarbij een aantal kenmerken een centrale rol hebben vervuld (Leisure & B.o.g., 2006): Verandering in vrije tijd Individualisering Vergrijzing Ontspanning -> beleving Ruimtelijke onthechting Schaalvergroting, commercialisering en professionalisering van de recreatiemarkt Hierna zullen deze punten besproken worden. 20

3. Ontwikkelingen en trends in de vraag naar leisurevoorzieningen Verandering in vrije tijd De indeling van vrije tijd is de laatste jaren veranderd. De werktijden zijn verruimd en liggen niet meer tussen 9:00 en 17:00 op de vijf werkdagen. Hierdoor vindt er ook een verschuiving van het weekend plaats. Doordat er op de werkdagen meer uren gewerkt wordt, kan naast de zaterdag en zondag, het weekend uitgebreid worden met de vrijdag of maandag. Er zijn nieuwe patronen van vrije tijdsbesteding ontstaan, met een flexibele spreiding over de dag en week. Individualisering Een andere belangrijke verandering in de maatschappij is de individualisering. Volgens het CBS zijn er op 1 januari 2006 ongeveer 2,5 miljoen alleenstaanden in Nederland; 400.000 meer dan tien jaar geleden. Daarnaast is het aantal huishoudens sterk toegenomen de laatste jaren. Grote gezinnen waren vroeger normaal, tegenwoordig liggen deze normen anders; de emancipatie van vrouwen is een oorzaak die tot kleinere gezinnen heeft geleid. In tabel 1 (bijlage I) is het aantal huishoudens in Nederland weergegeven. Vergrijzing Op het moment 4 vormen ouderen de snelst groeiende leeftijdsgroep in Nederland. Van de 16,3 miljoen inwoners zijn er nu 2,3 miljoen personen 65 jaar of ouder, dit is een stijging van 270.000 ten opzichte van tien jaar geleden. Na 2010 wordt een versnelling verwacht in de toename van het aantal ouderen en het CBS voorspelt dat het aantal 65-plussers in 2030 opgelopen is tot 3,8 miljoen. Ontspanning -> beleving De wetenschappers Pine en Gilmore wijzen op een verschuiving van ontspanning richting beleving/entertainment. Ontspanning is niet voldoende, er moet een ervaring opgedaan kunnen worden en mensen zijn bereid daar meer voor te betalen. Er zijn tekenen dat de beleveniseconomie zich aan het ontwikkelen is. Dit is zichtbaar in de marketing van grote merken. Als voorbeeld kan hier gedacht worden aan Nike. Zij hebben met Niketown niet alleen een winkel, maar een hele aparte belevenis neergezet. Ruimtelijke onthechting De term ruimtelijke onthechting duidt op de toegenomen mobiliteit van de mensen. De auto en de fijnmazige infrastructuur van Nederland hebben ervoor gezorgd dat plaatsen relatief dicht bij elkaar zijn komen te liggen. Het bereik van de consument is hierdoor groter geworden. In verband met vrije tijd worden grotere afstanden afgelegd. Dit geldt niet alleen voor vakanties met het vliegtuig, maar ook voor dagtochten met de auto. (Mommaas, 2000) 4 December 2006 21

3. Ontwikkelingen en trends in de vraag naar leisurevoorzieningen Schaalvergroting, commercialisering en professionalisering van de recreatiemarkt Op het moment is er sprake van een verandering in de recreatiemarkt. Hierbij zijn schaalvergroting, commercialisering en professionalisering belangrijke factoren. Lokale partijen verliezen grip op de eigen markt, terwijl nieuwe spelers, vaak ook buitenlandse, deze betreden. Vaak hebben deze nieuwe toetreders een moederconcern achter zich, zoals bijvoorbeeld het bioscoopconcern Kinepolis. Lange tijd is de lokale overheid verantwoordelijk geweest voor de beschikbaarheid van recreatieontspanningsmogelijkheden. Echter, commercialisering neemt in deze sector snel toe. De rol van de overheid verschuift langzaam van ontwikkelend richting faciliterend/participerend. Samenhangend met schaalvergroting is het professionaliseringsproces in de recreatiemarkt, met als motor hierachter de veeleisende consument. Een voorbeeld is de opkomst van de fitnesscentra, waar niet alleen meer fitnessapparatuur staat, maar waar ook sauna s, solaria en modderbaden te vinden zijn. 3.3 Ontwikkeling in het tijdsbudget Per week heeft iedereen 168 uur te besteden. Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (2006) is die tijd te verdelen over drie soorten activiteiten: verplichtingen, persoonlijke verzorging en vrije tijd. Onder de verplichtingen worden activiteiten ondernomen voor het werk, de studie of het huishouden. Met persoonlijke verzorging wordt gerefereerd aan activiteiten die te maken hebben met het onderhoud van het menselijk lichaam (slapen, eten en verzorging). De tijd die overblijft wordt ook wel vrije tijd genoemd. Figuur 3.1 Verplichte, persoonlijke en vrije tijd, 2005 (in uren per week) Verplichte tijd Persoonlijke verzorging Vrije tijd Bron: Sociaal, Cultureel Planbureau (TBO, 2006) 22

3. Ontwikkelingen en trends in de vraag naar leisurevoorzieningen Uit figuur 3.1 komt naar voren dat persoonlijke verzorging 76,2 van de 168 uur inneemt, wat neerkomt op ongeveer 10 uur per dag. Aan de verplichtingen en vrije tijd wordt ongeveer een gelijk aantal uren besteed, respectievelijk 44,3 uur en 44,7 uur. Ten opzichte van 2000 is er niet veel veranderd; in dat jaar werd er 43,9 uur aan verplichtingen besteed, 76,6 uur aan persoonlijke verzorging en 44,8 uur aan vrije tijd. In tabel 2 (bijlage I) is de tijdsverdeling over de periode 1975-2005 weergegeven. Als er naar de ontwikkeling van de hoeveelheid vrije tijd wordt gekeken, zijn er geen duidelijke verschillen te constateren. De periode 1975-1985 kende een lichte stijging, terwijl in de perioden daarna een daling is ingezet. Hierbij daalden het aantal uren onder het aantal van 1975. De afname in de jaren 80 is toe te schrijven aan het herstel van de economische recessie. Gepaard met het herstel gingen langere werktijden, waardoor er beslag werd gelegd op de vrije tijd. Voor de daling tussen 1995-2005 is geen duidelijke oorzaak te vinden, wel kan geconstateerd worden dat de verplichtingen sinds 1985 met ruim 4 uur per week zijn toegenomen. Dit is toe te schrijven aan het feit dat mensen gemiddeld langer zijn gaan werken. De vergrijzing zal hier tegenwicht aan gaan bieden. Een groter deel van de mensen bereikt de leeftijd waarop niet meer gewerkt wordt, waardoor deze groep over meer vrije tijd gaat beschikken. (SCP, 2005) In bijlage I, tabel 3 is de vrije tijd naar achtergrondkenmerken opgenomen. In 2005 is de vrije tijd voor de bevolking weer iets afgenomen ten opzichte van 2000. Mommaas (2000) stelt dat de groep met minder vrije tijd voor een groot deel bestaat uit tweeverdieners die taken (arbeid, huishouden en opvoeden) combineren. In deze categorie vallen zowel de tweeverdieners met drukke banen als de lageropgeleiden waarvan één partner in deeltijd werkt en zorgt voor aanvulling op het huishoudelijke inkomen. Deze groepen geven invulling aan de gehaaste en mobiele samenleving waarin mensen, ondanks snelle vervoersmiddelen en tijdsbesparende apparaten, voortdurend tijd tekort lijken te komen. Alle leeftijdscategorieën, behalve de 65-plussers, hadden in 2000 een krimpend vrijetijdsbudget zo blijkt uit tabel 3 (Bijlage I). Echter in 2005 is het vrijetijdsbudget van de categorieën 12-19 jaar en 20-34 jaar weer gestegen, waarbij de eerste categorie er 5 uur per week bij heeft gekregen. De 65- plussers hebben de meeste vrije tijd met 58,5 uur. 23

3. Ontwikkelingen en trends in de vraag naar leisurevoorzieningen 3.4 Vrijetijdsbesteding Vrije tijd laat zich in zeven vormen van vrijetijdsbesteding omschrijven; lezen van gedrukte media, gebruik van moderne media, sociale contacten, maatschappelijke participatie, uitgaan, sport en bewegen en overige hobby s. De gemiddelde hoeveelheid vrije tijd per persoon in 2005 komt neer op circa 45 uur, wat hetzelfde aantal is als in 2000. Dit zou betekenen dat er aan iedere vorm van vrijetijdsbesteding in 2005 evenveel tijd is besteed als in 2000. Wanneer dit niet het geval is, duidt dat op andere preferenties dan vijf jaar geleden. In tabel 3.1 staan de verschillende vormen van tijdsbesteding en het bijbehorende aantal uren. Tabel 3.1 Vormen van vrijetijdsbesteding 1975-2005 ( in uren per week) 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 Lezen gedrukte media 6,1 5,7 5,3 5,1 4,6 3,9 3,8 audio, tv, pc, internet 12,4 12,1 13,6 13,7 14,2 14,8 15,1 Sociale contacten 12,7 12,5 11,5 11,4 10,9 10,1 9,1 Maatschappelijke participatie 2,0 2,0 2,2 2,1 2,2 1,8 1,8 Uitgaan 2,4 2,2 2,4 2,6 2,6 2,5 2,7 Sport en bewegen 1,5 1,5 2,1 1,8 2,1 1,8 2,6 Overige hobby's 8,2 8,7 9 7,7 7,5 6,8 6,1 Bron: Sociaal Cultureel Planbureau (TBO, 2006) Bij drie van de zeven vormen is het aantal bestede uren in 2005 nagenoeg gelijk aan 2000. Het gaat hierbij om lezen van gedrukte media, maatschappelijke participatie en uitgaan. Minder tijd wordt besteedt aan de sociale contacten en overige hobby s. Van de vrijetijdsbestedingen waar meer tijd aan besteedt is, vertoont sport en bewegen de grootste stijging. 3.5 Feitelijke vrijetijdsbesteding In de vorige paragraaf zijn de algemene structuurkenmerken van de vrijetijdsbesteding behandeld, zoals deze naar voren komen uit het tijdsbestedingonderzoek van het SCP. In deze paragraaf wordt er gedetailleerder ingegaan op specifieke vrijetijdsactiviteiten. De gegevens die hiervoor gebruikt worden, komen van het Centraal Bureau van de Statistiek. Zij voeren iedere vijf jaar een dagrecreatieonderzoek uit, waarin aan respondenten gevraagd wordt gedurende een halve maand alle bijzonderheden bij te houden van de ondernomen dagtochten. Het onderzoek bevat alle uithuizige vrijetijdsactiviteiten van twee uur en langer. De meest recente gegevens dateren uit 2001/2002 en hieruit blijkt dat de Nederlandse bevolking tussen september en augustus 2002 ruim 981,6 miljoen dagtochten heeft gemaakt. Dit is een stijging van ongeveer 4 procent ten opzichte van 1995/1996 zoals blijkt uit tabel 3.2. 24

3. Ontwikkelingen en trends in de vraag naar leisurevoorzieningen Tabel 3.2 Dagtochten naar kenmerken, 1990/1991 1995/1996 2001/2002 1990/'91 1995/'96 1995/'96 2001/'02 Incl. uitstapjes vanaf vakantieadres cl. uitstapjes vanvakantieadres x mln Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen 63,1 55,3 53,2 58,0 Sport en sportieve recreatie Wandelen 63,3 61,8 59,4 65,9 Fietsen 40,9 47,0 43,0 47,9 Golfen 1,9 3,8 3,8 6,2 e.d. 18,5 31,2 31,2 33,4 Overig 146,8 160,9 160,4 151,1 sport 27,4 33,2 33,1 36,3 Toeren 21,7 18,8 17,4 21,5 bezienswaardigheid 88,4 97,2 89,8 109,8 Recreatief winkelen 130,6 131,3 129,1 112,8 Uitgaan Film, toneel, concert e.d. 35,8 41,6 41,3 58,0 Uit eten, cafe, disco e.d. 133,8 146,9 144,9 165,6 Overig 119,8 130,0 129,3 115,0 Totaal 892,1 959,0 935,8 981,6 Bron: Onderzoek dagrecreatie CBS (2001/ 02) De activiteiten die het meest worden ondernomen behoren tot de categorie sport en sportieve recreatie, daarna het uitgaan en het recreatief winkelen. Binnen de categorie sport en sportieve recreatie is golfen een uitschieter. Deze vrijetijdsbesteding is in 1995/1996 bijna verdubbeld ten op zichte van 1990/1991 en is in 2001/2002 met ruim 65 procent gestegen. Overigens is het totaal bezoek aan attractiepunten de laatste jaren ook flink toegenomen. 3.6 Consumentenbestedingen Hoe de consument zijn vrije tijd besteedt, blijkt uit de vorige paragraaf. Andere belangrijke factoren voor de vraag naar leisurevoorzieningen zijn het consumentenvertrouwen, de koopbereidheid en het besteedbaar inkomen. Jayne Cox (2001) stelt dat hoewel de bestedingen aan leisure historisch gezien behoorlijk volatiel zijn (wanneer het financieel slechter gaat met een huishouden, wordt op leisure het eerst bezuinigd), wordt gezegd dat de consument leisure begint te zien als een essentieel deel van het leven. Dit blijkt uit een rapport van Savills (2006); waar in 2004 de bestedingen aan leisure en recreatieve diensten in het Verenigd Koninkrijk zijn afgenomen (van 2,9% naar 1,7% per jaar), zijn ze in 2005 weer terug op het oude niveau (2,9%). De reden die hiervoor gegeven wordt, is dat bestedingen aan diensten minder volatiel zijn dan bestedingen aan goederen. Hiermee wordt bedoeld, dat wanneer de consument zijn financiële bestedingen inkrimpt, het minder waarschijnlijk is dat de consument bezuinigt op bestedingen aan leisurediensten. 25