INHOUD. Woord vooraf bij de derde druk... v Woord vooraf bij de eerste druk... vii DEEL I. ALGEMENE BEGINSELEN

Vergelijkbare documenten
INHOUD WOORD VOORAF BIJ DE TWEEDE DRUK

HANDBOEK GERECHTELIJK RECHT

HANDBOEK GERECHTELIJK RECHT

Gerechtelijk Privaatrecht

INHOUD. Hoofdstuk 1 Toepassingsgebied van het Gerechtelijk Wetboek 3

INHOUD. Voorwoord... v Verkorte inhoudsopgave... vii Lijst van verkort geciteerde werken... xv DE CORRECTIONELE TERECHTZITTING

Inhoud. WOORD VOORAF... v DEEL I DE WEG NAAR HET BURGERLIJK PROCESRECHT HOOFDSTUK 1. DE WEG NAAR HET GERECHTELIJK RECHT... 3

BURGERLIJK PROCESRECHT

BURGERLIJK PROCESRECHT

HOOFDSTUK I. ALGEMEEN DE TOEPASSELIJKE REGELGEVING 9 HOOFDSTUK II. HET INLEIDEND VERZOEKSCHRIFT 11

Arresten en documenten Gerechtelijk recht

ALGEMENE INHOUD VOORWERK 9

DESKUNDIGENONDERZOEK IN BURGERLIJKE ZAKEN

Gerechtelijk Wetboek. Deel I. Algemene beginselen... 3 Hoofdstuk I. Voorafgaande bepalingen... 3 Hoofdstuk II. Voorwaarden van de rechtsvordering

Gerechtelijk wetboek... 1

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Deel I. Algemene beginselen.. 1. Deel II. Rechterlijke organisatie. Eerste boek. Organen van de rechterlijke macht... 8

INHOUDSTAFEL. WOORD VOORAF... v LIJST MET AFKORTINGEN EN CITEERWIJZEN... VERKORT GECITEERDE RECHTSLEER...

Invordering tegen particulieren

EERSTE DEEL: ALGEMENE BEGINSELEN

INHOUD. Voorwoord... v Beknopte inhoud... xvii BOEK I. RECHTSFENOMEEN. Hoofdstuk I. Concepten van recht... 3

PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS

Gerechtelijk Wetboek. Maklu-Uitgevers Antwerpen - Apeldoorn. Samengesteid door Henri BÖOÜQSET^ Advocaat te Antwerpen, :: >> <.X? *

DEEL I. ALGEMENE INLEIDING 1

HUWELIJK EN (ECHT)SCHEIDING: EEN MODELLENBOEK

Deel I. Algemene beginselen... 1

E-BOX WOONPLAATSKEUZE ADVOCAAT. Potpourri I - Dirk Scheers & Pierre Thiriar 1. POTPOURRI I Gerechtelijk recht

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

2. Soorten en verband

Examenprogramma Burgerlijk Procesrecht 1

DEEL I. ALGEMENE INLEIDING 1

Deel I. Algemene beginselen... 1

WET TOT WIJZIGING VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK MET HET OOG OP HET BESTRIJDEN VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND

HANDBOEK CORRECTIONEEL PROCESRECHT

Gerechtelijk recht. Deel I. Algemene beginselen... 3 Hoofdstuk I. Voorafgaande bepalingen 3 Hoofdstuk II. Voorwaarden van de rechtsvordering

Inhoud. Inleiding Een handboek net op tijd Willy van Eeckhoutte...1. Hoofdstuk 1. Ontvankelijkheid van de voorziening in cassatie Hans Van Bavel...

Behalve de vermeldingen in artikel 43 voorgeschreven, bevat het beslagexploot op straffe van nietigheid:

Hoofdstuk IV. Hoger Beroep

Gerechtelijk Recht. Gerechtelijk Wetboek... 3

HOOFDSTUK I: ORGANEN EN PERSONEN BIJ HET STRAFPROCES BETROKKEN 3

10 OKTOBER GERECHTELIJK WETBOEK

Deel I. Algemene beginselen... 1 Hoofdstuk I. Voorafgaande bepalingen. 1 Hoofdstuk II. Voorwaarden van de rechtsvordering

BOEK I: ORGANEN VAN DE RECHTELIJKE MACHT. Hoofdstuk I: Vrederechter en politierechtbank

INHOUD. Ten geleide De UNCITRAL Modelwet nu ook in België Maud Piers... v. De arbitrageovereenkomst en de arbitreerbaarheid Luc Demeyere...

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45

CIVIEL PROCESRECHT VANDAAG EN MORGEN

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1

Gerechtelijk Recht. Gerechtelijk Wetboek... 3

DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

Nederlands burgerlijk procesrecht. prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S )

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht Larcier...

1ste bach rechten. Gerechtelijk Recht. Samenvatting. uickprinter Koningstraat Antwerpen R08 11,30

In zake: 2010/AR/3198

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. Voorwoord... Inleiding Deel I

Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand

Bundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L

Samenvattingen Afdeling IV

Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II

Publicatie : Numac :

DE HERVORMING VAN DE GERECHTELIJKE VEREFFENING EN VERDELING

Hoofdstuk V. Het Grondwettelijk Hof, de voorkoming en de regeling van conflicten. 1. Bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof

De wet op de marktpraktijken. Procedure en sancties. TALLON Advocaat. larcier

INHOUD. Voorwoord... v

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

Organisatie van de rechtspraak - België

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht Larcier... i. Inleiding Deel 1. De aansprakelijkheid tegenover de cliënt

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

ACTUALIA BURGERLIJK PROCESRECHT 9 FEBRUARI 2017 KRIS WAGNER, ADVOCAAT

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs

Afdeling IX. Uitlegging en verbetering van het vonnis

DAG 1 Deel I HET KADER

Gerechtelijk wetboek. Eerste deel : Algemene beginselen 1-57

Hof van Cassatie van België

Voorwoord bij de vierentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

Afkortingen. Inleiding

A) Gerechtelijke stukken. Doel van betekening en van kennisgeving

Inhoudstafel. 2. De impact van Potpourri II op het materieel strafrecht : een evaluatie in het licht van het voorontwerp van Strafwetboek...

Raf Verstraeten HANDBOEK STRAFVORDERING. 2de bijgewerkte druk Wetgeving bijgehouden tot 22 juli MAKLU Uitgevers Antwerpen - Apeldoorn

Het Nederlandse strafprocesrecht. Prof. mr. G.J.M. Corstens hoogleraar in het straf- en strafprocesrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen

Hof van Cassatie LIBERCAS

Inhoudsopgave 1 INLEIDING 1

Artikel 508/19-1. De advocaat int de aan de

Burgerlijk procesrecht

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis

Hof van Cassatie van België

Bijlage bij Tijl DE JAEGER, Gerechtelijke achterstand: de piñata van de wetgever, NjW 2017, afl. 361, 290.

DE VEREFFENING VAN DE BVBA EN DE NV

Het verloop van een burgerlijk proces voor de vrederechter

Instantie. Onderwerp. Datum

Gerechtelijke expertises en arbitrage

Transcriptie:

INHOUD Woord vooraf bij de derde druk.......................................... v Woord vooraf bij de eerste druk......................................... vii DEEL I. ALGEMENE BEGINSELEN Titel I. Wezen en functie van het gerechtelijk recht............................... 3 Hoofdstuk 1. Begripsomschrijving....................................... 3 Hoofdstuk 2. Bronnen.................................................. 6 1. Internationale verdragen.......................................... 6 2. Grondwet........................................................ 6 3. Gerechtelijk Wetboek............................................. 7 4. Bijzondere wetten en decreten..................................... 17 5. Rechtsbeginselen................................................ 20 6. Rechtspraak..................................................... 21 7. Rechtsleer...................................................... 22 8. Rechtspraktijk................................................... 26 Hoofdstuk 3. Kenmerken.............................................. 28 1. Nationaal karakter............................................... 28 2. Gemengd karakter............................................... 31 3. Dynamisch karakter............................................. 32 4. Dienend karakter................................................ 33 5. Autonoom karakter.............................................. 35 6. Vormelijk karakter............................................... 37 7. Dwingend karakter.............................................. 41 Hoofdstuk 4. Basisbeginselen.......................................... 45 1. Grondrechten................................................... 45 2. Toegang tot het gerecht........................................... 47 3. Onafhankelijk en onpartijdig gerecht............................... 48 4. Eerlijk en openbaar proces........................................ 50 5. Tegenspraak.................................................... 51 ix

6. Procesgelijkheid................................................. 52 7. Partijautonomie................................................. 54 Hoofdstuk 5. Toepassingsgebied........................................ 56 1. In de tijd (ratione temporis)....................................... 56 1. Algemene regel............................................... 56 2. Rechterlijke organisatie........................................ 57 3. Bevoegdheid................................................. 58 4. Rechtspleging................................................ 60 2. Inzake de aard van de rechtspleging (ratione materiae)............... 61 3. In de ruimte (ratione loci)......................................... 64 4. Inzake de rechtssubjecten (ratione personae)........................ 65 Titel II. Basisbegrippen van het gerechtelijk recht................................ 67 Hoofdstuk 1. Rechtsvordering.......................................... 67 1. Begripsomschrijving............................................. 67 2. Kenmerken..................................................... 69 1. Facultatief................................................... 69 2. Openbare orde............................................... 70 3. Doelgebonden............................................... 72 3. Legitimatieonderzoek............................................ 73 4. Toelaatbaarheidsvereisten......................................... 75 5. Algemene toelaatbaarheidsvereisten................................ 76 1. Rechtspersoonlijkheid......................................... 76 2. Bekwaamheid................................................ 79 3. Belang...................................................... 81 4. Hoedanigheid................................................ 85 6. Eis en verweer................................................... 89 1. Begripsomschrijving.......................................... 89 2. Eis.......................................................... 90 A. Soorten.................................................. 90 B. Bestanddelen............................................. 90 C. Gevolgen................................................. 93 3. Verweer..................................................... 96 A. Soorten.................................................. 96 B. Gevolgen................................................. 96 Hoofdstuk 2. Geschil.................................................. 99 1. Begripsomschrijving............................................. 99 2. Geschiloplossing............................................... 100 3. Buitengerechtelijke geschiloplossing zonder geding................. 102 1. Bij overeenkomst: dading en kwijtschelding van schuld........... 102 2. Bij partijbeslissing........................................... 102 x

3. Bij bindende derdenbeslissing................................. 103 4. Door bemiddeling........................................... 104 4. Buitengerechtelijke geschiloplossing met geding: arbitrage........... 105 5. Gerechtelijke geschiloplossing zonder geding: gerechtelijke bemiddeling of verzoening............................................ 109 1. Rechter-bemiddelaar......................................... 109 2. Facultatieve bemiddeling..................................... 111 3. Obligatoire bemiddeling...................................... 113 6. Gerechtelijke geschiloplossing met geding: akkoordvonnis........... 114 1. Akkoord................................................... 114 2. Facultatieve rechtbankgebonden bemiddeling................... 115 A. Door de rechter.......................................... 115 B. Door een derde........................................... 117 3. Obligatoire rechtbankgebonden bemiddeling................... 118 A. Door de rechter.......................................... 118 B. Door een derde........................................... 119 Hoofdstuk 3. Geding................................................. 119 1. Begripsomschrijving............................................ 119 2. Kenmerken van het geding....................................... 121 1. Tegenspraak en procesgelijkheid............................... 121 2. Geen verplichte procesvertegenwoordiging..................... 122 3. Schriftelijk.................................................. 122 3. Gedingregels................................................... 123 1. Begripsomschrijving......................................... 123 2. Vormvoorschriften.......................................... 124 3. Tijdsafspraken.............................................. 124 A. Catalogus............................................... 124 B. Termijnen............................................... 125 C. Verkorting of verlenging.................................. 126 D. Berekeningswijze......................................... 128 4. Loyaliteitsregels............................................. 132 5. Rechterlijke controle......................................... 133 A. Tanden van het recht...................................... 133 B. Vormvoorschriften....................................... 133 C. Tijdsafspraken........................................... 142 D. Loyaliteitsregels.......................................... 144 Hoofdstuk 4. Rechtsprekende handeling................................ 146 1. Begripsomschrijving............................................ 146 2. Eigenschappen van de rechtsprekende handeling................... 147 1. Uitputting van rechtsmacht................................... 147 2. Gezag van gewijsde.......................................... 148 xi

3. Uitvoerbaarheid............................................. 150 4. Bewijskracht en bewijswaarde................................. 151 5. Tegenwerpbaarheid.......................................... 151 Titel III. Rechterlijke organisatie............................................... 153 Hoofdstuk 1. Staatsmacht............................................. 153 Hoofdstuk 2. Structuur van de rechter lijke macht........................ 157 1. Piramidale structuur............................................ 157 2. Vrederechter................................................... 161 3. Politierechtbank................................................ 162 4. Rechtbank van eerste aanleg..................................... 163 5. Rechtbank van koophandel...................................... 166 6. Arbeidsrechtbank.............................................. 167 7. Arrondissementsrechtbank...................................... 168 8. Hof van beroep................................................. 169 9. Arbeidshof..................................................... 171 10. Hof van assisen................................................. 172 11. Hof van Cassatie................................................ 173 Hoofdstuk 3. Hoge Raad voor de Justitie, Instituut voor gerechtelijke opleiding, Adviesraad van de magistratuur, Commissie voor de modernisering van de rechterlijke orde en Algemene raad van de partners van de rechterlijke orde....................................... 175 1. Hoge Raad voor de Justitie....................................... 175 1. Samenstelling............................................... 175 2. Bevoegdheden.............................................. 176 3. Statuut..................................................... 177 2. Instituut voor gerechtelijke opleiding.............................. 177 3. Adviesraad van de magistratuur.................................. 179 4. Commissie voor de modernisering van de rechterlijke orde en Algemene raad van de partners van de rechterlijke orde............. 180 Hoofdstuk 4. Leden van de rechterlijke macht........................... 182 1. Magistratuur................................................... 182 2. Benoeming en aanwijzing van magistraten......................... 183 1. Begripsomschrijving......................................... 183 2. Toegangswegen tot de magistratuur............................ 184 3. Benoemingen............................................... 187 4. Aanwijzingen............................................... 187 3. Statuut van de magistraten....................................... 188 1. Zetel en parket.............................................. 188 2. Benoeming voor het leven.................................... 189 xii

3. Onafzetbaarheid............................................ 190 4. Onverplaatsbaarheid......................................... 191 5. Bezoldiging en cumulatie van ambten.......................... 193 4. Aansprakelijkheid van de magistraten............................. 195 1. Afbakening................................................. 195 2. Persoonlijke aansprakelijkheid van de magistraten............... 195 3. Aansprakelijkheid van de Belgische Staat voor rechterlijke fouten.. 196 Hoofdstuk 5. Medewerkers van het gerecht.............................. 199 1. Referendarissen en parketjuristen................................. 199 2. Griffiers en griffiepersoneel...................................... 201 1. Griffie...................................................... 201 2. Griffiers en griffiepersoneel................................... 202 3. Statuut..................................................... 202 4. Taken...................................................... 205 3. Parketsecretariaten en steundiensten.............................. 206 1. Parketsecretariaat........................................... 206 2. Steundiensten............................................... 207 4. Gerechtsdeurwaarders.......................................... 208 1. Statuut..................................................... 208 2. Taken...................................................... 209 3. Organisatie................................................. 210 5. Advocaten..................................................... 211 1. Statuut..................................................... 211 2. Taken...................................................... 213 3. Organisatie................................................. 215 DEEL II. BEVOEGDHEID Titel I. Begripsomschrijving................................................. 221 Hoofdstuk 1. Rechtsmacht............................................ 221 Hoofdstuk 2. Bevoegdheid............................................ 223 Titel II. Rechtskarakter...................................................... 225 Hoofdstuk 1. Rechtsmacht............................................ 225 Hoofdstuk 2. Bevoegdheid............................................ 229 1. Materiële bevoegdheid.......................................... 229 2. Territoriale bevoegdheid......................................... 230 xiii

Titel III. Algemene beginselen................................................. 233 Hoofdstuk 1. Materiële bevoegdheid................................... 233 1. Begrenzing.................................................... 233 2. Toetsingsogenblik.............................................. 234 3. Componenten.................................................. 235 1. Voorwerp van de eis (ratione materiae sensu stricto).............. 235 2. Waarde van de eis (ratione summae)........................... 238 A. Eis in geld uitgedrukt..................................... 238 B. Eis niet in geld uitgedrukt maar wel in geld waardeerbaar..... 240 C. Eis is zelfs niet in geld waardeerbaar........................ 242 3. Urgentie (ratione temporis)................................... 242 4. Hoedanigheid van de partijen (ratione personae)................ 243 Hoofdstuk 2. Territoriale bevoegdheid................................. 244 1. Bevoegdheidsovereenkomsten.................................... 244 2. Verstek van de verweerder....................................... 245 Titel IV. Bevoegdheidsregeling................................................ 249 Hoofdstuk 1. Materiële bevoegdheid................................... 249 1. Hoofdvordering................................................ 249 1. Vrederechter................................................ 249 A. Algemene bevoegdheid.................................... 249 B. Bijzondere bevoegdheid................................... 250 C. Uitsluitende bevoegdheid.................................. 255 D. Maatregelen van gerechtelijk bestuur........................ 255 2. Politierechtbank............................................. 256 A. Verkeer................................................. 256 B. Administratieve geldboete................................. 258 3. Rechtbank van eerste aanleg.................................. 259 A. Volheid van bevoegdheid.................................. 259 B. Uitsluitende bevoegdheid.................................. 264 C. In hoger beroep.......................................... 265 D. Disciplinaire bevoegdheid................................. 265 E. Gerechtelijk bestuur...................................... 265 4. Afdelingen, kamers en rechters in de rechtbank van eerste aanleg.. 266 A. Jeugdrechtbank.......................................... 266 B. Beslagrechter............................................ 267 C. Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg................ 269 5. Arbeidsrechtbank........................................... 277 A. Inleiding................................................ 277 B. Arbeidsgeschillen........................................ 278 xiv

C. Arbeidsongevallen........................................ 284 D. Socialezekerheidsgeschillen................................ 285 E. Paritaire organen......................................... 286 F. Administratieve sancties.................................. 286 G. Juridische tweedelijnsbijstand.............................. 286 H. Sociaalrechtelijk kort geding............................... 287 6. Rechtbank van koophandel................................... 287 A. Algemene bevoegdheid.................................... 287 B. Bijzondere bevoegdheid................................... 289 C. Uitsluitende bevoegdheid.................................. 289 D. In hoger beroep.......................................... 290 E. Commercieel kort geding.................................. 291 F. Stakingsrechter.......................................... 292 7. Arrondissementsrechtbank................................... 294 8. Hof van beroep.............................................. 295 9. Arbeidshof................................................. 295 10. Hof van Cassatie............................................ 295 2. Tusseneisen.................................................... 296 1. Inleiding................................................... 296 2. Tussengeschillen met betrekking tot de hoofdeis................. 297 A. Uitbreiding of vermindering van de ingestelde eis............ 297 B. Nieuwe eis............................................... 297 C. Bijkomende en subsidiaire eisen............................ 298 3. Tussengeschillen met betrekking tot het verweer................ 298 A. Verweer ten gronde....................................... 298 B. Verweer bij wijze van exceptie.............................. 300 C. Verweer bij wijze van tegeneis.............................. 301 4. Eis tot tussenkomst.......................................... 303 5. Samenhang................................................. 303 6. Aanhangigheid.............................................. 304 Hoofdstuk 2. Territoriale bevoegdheid................................. 305 1. Algemene regels................................................ 305 2. Bijzondere regels............................................... 307 1. Prorogatie van territoriale bevoegdheid........................ 307 A. Alimentatie-eis........................................... 307 B. Tussengeschillen......................................... 308 2. Bepalingen van dwingend recht............................... 308 A. Gevallen waarbij de bevoegdheid bepaald wordt op grond van de plaats waar een gebeurtenis zich heeft voorgedaan of waar een handeling is verricht (art. 627 Ger.W.)............ 309 B. Gevallen waarbij de bevoegdheid bepaald wordt op grond van de woonplaats van een van de partijen (art. 628 Ger.W.)... 310 xv

C. Gevallen waarbij de plaats waar het goed gelegen is, de territoriaal bevoegde rechter aanwijst (art. 629 Ger.W.)........ 310 3. Bepalingen van openbare orde................................ 310 A. Faillietverklaring en gerechtelijke reorganisatie.............. 310 B. Fiscale geschillen......................................... 312 C. Bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging........ 312 Hoofdstuk 3. Bevoegdheidsincidenten.................................. 313 1. In eerste aanleg................................................. 313 1. Exceptie van onbevoegdheid.................................. 313 2. Middel van onbevoegdheid................................... 315 3. Beslechting van het bevoegdheidsincident...................... 317 2. In hoger beroep................................................ 319 3. Incidenten in eenzelfde rechtscollege.............................. 324 1. Rechtbank van eerste aanleg.................................. 324 2. Andere rechtscolleges en hun afdelingen, kamers of rechters...... 325 4. Samenhang en aanhangigheid.................................... 326 DEEL III. RECHTSPLEGING Titel I. Procesverloop....................................................... 331 Hoofdstuk 1. Rechtshulp en rechtsbijstand.............................. 331 1. Kosteloosheid van de rechtspleging............................... 331 2. Juridische bijstand.............................................. 332 3. Rechtsbijstand.................................................. 335 Hoofdstuk 2. Rechtsingang........................................... 339 1. Rechtsingang door dagvaarding................................ 339 2. Dagvaardingsexploot........................................... 342 1. Begripsomschrijving......................................... 342 2. Inhoud van het exploot van dagvaarding....................... 342 3. Wijze van betekening........................................ 344 4. Tijdstip van betekening...................................... 351 5. Dagvaardingstermijn........................................ 352 6. Rolstelling.................................................. 353 3. Vrijwillige verschijning.......................................... 355 4. Rechtspleging op verzoekschrift.................................. 356 1. Contradictoir verzoekschrift.................................. 356 A. Toepassingsgebied........................................ 356 B. Inhoud van het contradictoir verzoekschrift................. 358 C. Neerlegging en kennisgeving.............................. 359 xvi

2. Eenzijdig verzoekschrift...................................... 360 A. Toepassingsgebied........................................ 360 B. Inhoud van het eenzijdig verzoekschrift..................... 362 C. Neerlegging en rechtspleging.............................. 363 Hoofdstuk 3. Inleidende zitting........................................ 365 1. Bepaling datum................................................ 365 2. Afroeping zaken................................................ 365 3. Verschijning van de partijen..................................... 366 1. In persoon.................................................. 366 2. Vertegenwoordiging......................................... 368 A. Door een advocaat........................................ 368 B. Bij volmacht............................................. 368 C. Voor de arbeidsgerechten.................................. 369 4. Tegenspraak................................................... 371 1. Korte debatten.............................................. 372 A. Begrip.................................................. 372 B. Procedure............................................... 372 C. Korte debatten in hoger beroep............................. 377 2. Kalenderregeling............................................ 378 3. Verzending naar de bijzondere rol............................. 379 4. Verdaging.................................................. 379 5. Verstek........................................................ 380 1. Begrip..................................................... 380 2. Toepassingsgevallen......................................... 380 A. Inleidende zit ting......................................... 380 B. Latere zitting............................................ 381 3. Verstekvonnis............................................... 384 4. Gevolgen van het verstek..................................... 385 5. Taak van de rechter.......................................... 386 A. Bij verstek van de verweerder.............................. 386 B. Bij verstek van de eiser.................................... 388 6. Verval verstekvonnis......................................... 388 Hoofdstuk 4. Behandeling van de zaak op tegenspraak................... 391 1. Mededeling van stukken (art. 736 Ger.W.)......................... 391 1. Terminologie............................................... 391 2. Verplichting................................................ 391 3. Stukken.................................................... 392 4. Wijze van mededeling........................................ 392 5. Termijn.................................................... 393 A. Principe................................................. 393 B. Bijkomende stukken...................................... 394 C. Sanctie.................................................. 394 xvii

6. Inventaris.................................................. 395 A. Verplichting............................................. 395 B. Sanctie.................................................. 395 2. Conclusie...................................................... 396 1. Begrip..................................................... 396 2. Verplichting................................................ 396 3. Vermeldingen............................................... 397 4. Neerlegging en mededeling................................... 400 5. Syntheseconclusies.......................................... 401 A. Verplichting............................................. 401 B. Uitzonderingen.......................................... 402 C. Motiveringsplicht........................................ 403 3. Instaatstelling.................................................. 404 1. Instaatstelling bij overeenkomst............................... 406 2. Rechterlijke kalenderregeling................................. 411 A. Procedure............................................... 411 B. Beschikking............................................. 413 C. Rechtsmiddel............................................ 416 D. Onsplitsbare geschillen.................................... 416 E. Verkorte rechterlijke termijnregeling........................ 416 F. Stukken................................................. 417 G. Dwingende termijnen..................................... 418 H. Tegenspraak............................................. 421 3. Vrije instaatstelling.......................................... 422 A. Naar de rol.............................................. 422 B. Rechtsdag............................................... 423 C. Verdaging............................................... 426 4. Terechtzitting.................................................. 427 1. Openbaarheid............................................... 427 2. Neerlegging van stukken..................................... 428 3. Behandeling................................................ 429 A. Relativiteit van het pleidooi................................ 429 B. Recht om te pleiten....................................... 430 C. Interactief debat.......................................... 432 4. Voortzetting................................................ 433 5. Verdaging of verzending naar de rol........................... 434 6. Ordehandhaving............................................ 434 5. Schriftelijke behandeling........................................ 435 1. Voorwaarden voor een schriftelijke behandeling................. 435 2. Procedure.................................................. 435 3. Uitspraak en mondelinge toelichting........................... 437 4. Kroniek van een aangekondigde dood.......................... 438 xviii

Hoofdstuk 5. Berechting van de zaak................................... 438 1. Sluiting en heropening van de debatten............................ 438 1. Sluiting van de debatten...................................... 438 A. Tijdstip................................................. 438 B. Wijze................................................... 439 C. Gevolgen................................................ 440 2. Heropening van de debatten.................................. 440 A. Op verzoek van een verschijnende partij (art. 772 Ger.W.)..... 440 B. Ambtshalve (art. 774 Ger.W.)............................... 444 C. Vonnis tot heropening van de debatten...................... 446 D. Gevolgen van de heropening van de debatten................ 449 2. Mededeling aan het Openbaar Ministerie.......................... 451 1. Begrip..................................................... 451 2. Wettelijke mededeling....................................... 452 A. Wegens hun aard......................................... 452 B. Wegens de geadieerde rechter.............................. 457 C. Sanctie.................................................. 458 D. Uitzonderingen.......................................... 459 3. Gerechtelijke mededeling..................................... 459 4. Facultatieve mededeling...................................... 460 5. Procedure.................................................. 460 A. Vorm en tijdstip.......................................... 460 B. Repliekrecht van partijen.................................. 461 3. Beraadslaging.................................................. 463 1. Beraad..................................................... 463 2. Termijn.................................................... 463 3. Wijze van beraad............................................ 466 4. Uitspraak...................................................... 467 1. Soorten uitspraken.......................................... 467 A. Volgens rechter........................................... 467 B. Volgens beslissing........................................ 468 2. Vorm...................................................... 470 A. Uitspraak in burgerlijke zaken............................. 470 B. Openbaarheid............................................ 471 C. Motivering.............................................. 471 D. Vermeldingen............................................ 473 E. Origineel en afschriften................................... 476 3. Uitlegging en verbetering..................................... 477 A. Uitlegging............................................... 477 B. Verbetering.............................................. 478 C. Procedure............................................... 479 4. Betekening en kennisgeving.................................. 481 xix

Hoofdstuk 6. Gerechtskosten.......................................... 485 1. Opsomming................................................... 485 1. Principe.................................................... 485 2. Griffie- en registratierechten.................................. 486 3. Prijs, emolumenten en lonen van de gerechtelijke akten.......... 486 4. Prijs van de uitgifte van het vonnis............................. 487 5. Uitgaven betreffende alle onderzoeksmaatregelen, onder meer het getuigen- en deskundigengeld.............................. 487 6. Reis- en verblijfkosten van de magistraten, van de griffiers en van de partijen, wanneer hun reis door de rechter bevolen is, evenals de kosten van de akten, wanneer deze uitsluitend met het oog op het geding opgemaakt zijn.......................... 487 7. Rechtsplegingsvergoeding.................................... 488 8. Ereloon, emolumenten en kosten van de overeenkomstig artikel 1734 Ger.W. aangewezen bemiddelaar................... 492 2. Vereffening.................................................... 492 3. Verwijzing in de kosten.......................................... 493 1. Algemeen.................................................. 493 2. In het ongelijk gestelde partij.................................. 493 3. Verdeling van de kosten...................................... 494 4. Uitzonderingen............................................. 494 Titel II. Incidenten.......................................................... 497 Hoofdstuk 1. Tussengeschillen i.v.m. de ingestelde eisen.................. 497 1. Algemeen...................................................... 497 2. Wijziging van de oorspronkelijke hoofdeis......................... 497 3. Nieuwe eis..................................................... 500 4. Aanvullende eis................................................ 500 5. Tegeneis....................................................... 501 6. Afstand van een eis............................................. 502 7. Doorhaling en weglating van de rol............................... 504 Hoofdstuk 2. Tussengeschillen i.v.m. de partijen......................... 505 1. Tussenkomst................................................... 505 1. Algemeen.................................................. 505 2. Vrijwillige tussenkomst...................................... 506 3. Gedwongen tussenkomst..................................... 508 2. Hervatting van het geding....................................... 510 Hoofdstuk 3. Tussengeschillen m.b.t. bepaalde procesactoren............. 511 1. Wraking....................................................... 511 2. Onttrekking van de zaak aan de rechter........................... 513 3. Ontkentenis van proceshandelingen.............................. 514 xx

Hoofdstuk 4. Tussengeschillen in verband met de loop van het geding...... 515 1. Artikel 748 2 Ger.W............................................ 515 1. Verboden zone.............................................. 515 2. Uitzonderingen............................................. 516 A. Actualisering van de eis................................... 516 B. Akkoord van de partijen.................................. 516 C. Regelmatigheid van de procedure........................... 517 3. Nieuw stuk of feit............................................ 517 A. Algemeen............................................... 517 B. Initiatief................................................. 518 C. Vorm................................................... 519 D. Termijn verzoek.......................................... 519 E. Procedure............................................... 520 F. Beschikking............................................. 520 2. Samenstelling van de zetel....................................... 521 1. Rechtbank van eerste aanleg.................................. 521 A. Principe................................................. 521 B. Keuze voor drie rechters................................... 521 C. Verplichte toewijzing aan drie rechters...................... 522 D. In strafzaken............................................ 523 2. Hof van beroep.............................................. 524 A. Principe................................................. 524 B. Uitzonderingen.......................................... 525 C. Tijdelijke kamers......................................... 526 3. Onrechtmatig procesgebruik..................................... 526 1. Beginsel.................................................... 526 2. Schadevergoeding wegens tergend en roekeloos geding........... 527 3. Geldboete wegens procesrechtmisbruik........................ 528 4. Inwerkingtreding............................................ 529 Titel III. Bewijsrecht......................................................... 531 Hoofdstuk 1. Algemene inleiding...................................... 531 1. Begripsomschrijving............................................ 531 2. Bronnen....................................................... 533 3. Eigenschappen................................................. 534 4. Basisbeginselen................................................. 535 Hoofdstuk 2. Bewijslast............................................... 537 1. Algemeen...................................................... 537 1. Begripsomschrijving......................................... 537 2. Indeling.................................................... 537 xxi

3. Bronnen.................................................... 538 4. Aanverwante begrippen...................................... 538 2. Subjectieve bewijslast........................................... 539 1. Partijwerkzaamheid......................................... 539 2. Bewijsgeschiktheid.......................................... 540 3. Medewerkingslast........................................... 541 4. Taak van de rechter.......................................... 542 3. Objectieve bewijslast............................................ 543 1. Betwistingslast.............................................. 543 2. Aard van het recht........................................... 546 3. Aard van de rechtspleging.................................... 546 4. Bewijslastvrijstellingen....................................... 547 Hoofdstuk 3. Bewijsmiddelen......................................... 549 1. Begripsomschrijving............................................ 549 2. Bewijs(on)vrijheid.............................................. 549 3. Catalogus...................................................... 551 Hoofdstuk 4. Bewijsprocedure......................................... 552 1. Algemeen...................................................... 552 2. Overlegging van stukken........................................ 555 1. Algemeen.................................................. 555 2. Voorwaarden............................................... 556 3. Procedure.................................................. 558 4. Sanctie..................................................... 560 3. Schriftonderzoek en valsheidsprocedure........................... 561 1. Algemeen.................................................. 561 2. Onderhandse akte........................................... 562 3. Vordering tot schriftonderzoek................................ 563 4. Procedure.................................................. 564 5. Valsheidsprocedure.......................................... 566 4. Getuigenbewijs................................................. 568 1. Algemeen.................................................. 568 2. Materieel bewijsrecht........................................ 569 3. Bewijsprocesrecht........................................... 570 3. Getuigenverhoor............................................ 572 A. Tussenvonnis en initiatiefrecht............................. 572 B. Getuige................................................. 576 C. Oproeping, verschijning en ontslag......................... 578 D. Verhoor................................................. 581 E. Sluiting van het getuigenverhoor........................... 582 F. Tegenverhoor............................................ 583 G. Kosten.................................................. 585 xxii

4. Geldigheid van het getuigenverhoor, bewijskracht en bewijswaarde..................................................... 585 5. Overlegging van schriftelijke verklaringen...................... 588 5. Deskundigenonderzoek......................................... 590 1. Algemeen.................................................. 590 2. Subsidiariteitsbeginsel....................................... 594 3. Aanstelling van de deskundige................................ 595 A. Noodzaak van een deskundigenonderzoek.................. 595 B. Noodzaak van een college deskundigen..................... 596 C. Aanduiding van de deskundige en wraking.................. 596 D. Nauwkeurige omschrijving van de opdracht................. 598 4. Inwerkingstelling van de deskundige........................... 600 5. Installatievergadering........................................ 603 6. Medewerkingsplicht en mededeling van relevante stukken........ 608 7. Oproepingen, verdere werkzaamheden en transparantie.......... 609 8. Toezicht van de rechter....................................... 610 A. Actieve rechter........................................... 610 B. Proces in het proces...................................... 612 9. Indieningstermijn, tussentijdse verslaggeving en verlenging....... 615 10. Voorverslag................................................. 617 11. Eindverslag................................................. 619 12. Vervanging van de deskundige................................ 620 13. Verstek en tussenkomst...................................... 622 A. Eens verstek, niet altijd verstek............................. 622 B. Tussenkomst in een lopend deskundigenonderzoek........... 623 14. Beperkte tussenkomst van deskundigen........................ 625 A. Aanvullend onderzoek.................................... 625 B. Horen van deskundigen en technische raadgevers van partijen. 626 C. Bijstand van een deskundige bij een andere onderzoeksmaatregel of mondeling verslag ter terechtzitting............. 629 15. Kosten van het deskundigenonderzoek......................... 631 A. Voorschot............................................... 631 B. Minnelijke begroting..................................... 634 C. Rechterlijke begroting..................................... 635 D. Vrijgave van het saldo van het voorschot en rechtstreekse betalingen............................................... 636 6. Verhoor van partijen............................................ 637 1. Persoonlijke verschijning..................................... 637 2. Initiatiefrecht............................................... 639 3. Procedure.................................................. 640 7. Eedaflegging................................................... 641 xxiii

8. Plaatsopneming................................................ 644 1. Algemeen.................................................. 644 2. Initiatiefrecht............................................... 645 3. Procedure.................................................. 646 9. Vaststellingen door een gerecht sdeur waarder...................... 648 Titel IV. Rechtsmiddelen..................................................... 651 Hoofdstuk 1. Algemene beginselen..................................... 651 1. Definities...................................................... 651 1. Rechtsmiddel............................................... 651 2. Gewone en buitengewone rechtsmiddelen...................... 651 3. Belang van het onderscheid................................... 652 2. Termijnen..................................................... 654 3. Rechtspleging.................................................. 655 4. Tegen welke vonnissen kan verzet of hoger beroep worden ingesteld?.. 655 1. Akkoordvonnissen (art. 1043 Ger.W.).......................... 656 2. Berusting (artt. 1044 en 1045 Ger.W.).......................... 657 3. Beslissingen of maatregelen van inwendige aard (art. 1046 Ger.W.). 660 4. Bepaalde onderzoeksmaatregelen.............................. 662 5. Samenloop tussen rechtsmiddelen................................ 662 6. Rechtsaard van het gewezen vonnis............................... 663 Hoofdstuk 2. Gewone rechtsmiddelen.................................. 664 1. Verzet......................................................... 664 1. Definitie.................................................... 664 2. Tegen welke vonnissen kan verzet worden ingesteld?............. 665 3. Akte van verzet............................................. 666 4. Termijn van verzet........................................... 667 5. Geen verzet op verzet........................................ 669 6. Gevolgen van het verzet...................................... 669 A. Devolutieve werking van het verzet......................... 669 B. Schorsende kracht van het verzet........................... 669 2. Hoger beroep.................................................. 670 1. Definitie.................................................... 670 2. Toelaatbaarheidsvereisten.................................... 670 A. Voor beroep vatbaar vonnis Appellabiliteit van het vonnis... 670 B. Begunstigde van het recht op hoger beroep.................. 675 C. Tegen wie kan hoger beroep worden ingesteld?............... 677 3. Hoofdberoep en incidenteel beroep............................ 678 4. Termijnen van hoger beroep.................................. 679 5. Akte van hoger beroep (art. 1056 Ger.W.)....................... 683 xxiv

6. Inhoud van de akte van hoger beroep (art. 1057 Ger.W.).......... 684 7. Rechtspleging in hoger beroep................................ 686 8. Gevolgen van het hoger beroep................................ 686 A. Schorsende werking...................................... 686 B. Devolutieve werking...................................... 687 Hoofdstuk 3. Buitengewone rechts middelen............................. 695 1. Voorziening in cassatie.......................................... 695 1. Taak van het Hof van Cassatie................................. 695 2. Tegen welke beslissingen?..................................... 696 3. Wie kan in cassatie gaan?..................................... 696 A. Procespartijen........................................... 696 B. Openbaar Ministerie...................................... 697 4. Termijnen.................................................. 697 5. Rechtspleging............................................... 698 6. Gevolgen................................................... 699 A. Geen schorsende werking................................. 699 B. Beperkte devolutieve werking.............................. 699 C. Verwijzingsplicht in geval van cassatie...................... 699 2. Derdenverzet................................................... 700 1. Definitie.................................................... 700 2. Wie is een derde, die derdenverzet kan instellen?................ 700 3. Tegen welke vonnissen kan derdenverzet worden ingesteld?....... 701 4. Termijn.................................................... 702 5. Modaliteiten................................................ 702 6. Gevolgen................................................... 702 3. Herroeping van het gewijsde..................................... 703 1. Definitie.................................................... 703 2. Gronden................................................... 703 3. Termijn.................................................... 705 4. Modaliteiten................................................ 705 5. Gevolgen................................................... 706 4. Verhaal op de rechter............................................ 706 1. Definitie.................................................... 706 2. Gronden................................................... 706 3. Termijn.................................................... 707 4. Modaliteiten................................................ 707 5. Gevolgen................................................... 708 5. Eis tot intrekking in burgerlijke zaken (art. 16 Bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof 6 januari 1989)............................... 708 1. Definitie.................................................... 708 2. Rechtspleging in burgerlijke zaken............................. 708 xxv

Titel V. Beslag en executie................................................... 709 Hoofdstuk 1. Inleiding............................................... 709 Hoofdstuk 2. Bewarende maatregelen.................................. 710 1. Doelstelling.................................................... 710 2. Soorten........................................................ 710 1. Zegellegging................................................ 710 2. Inventaris (artt. 1175-1184 Ger.W.)............................. 711 3. Bewarend beslag (artt. 1413-1493 Ger.W.)....................... 711 3. Bewarend beslag................................................ 712 1. Begrip..................................................... 712 2. Gevolgen................................................... 712 3. Procedure.................................................. 714 4. Voorwaarden voor het bewarend beslag........................ 714 A. Urgentie (art. 1413 Ger.W.)................................. 714 B. Zekere, vaststaande en opeisbare schuldvordering............ 715 C. Goederen die vatbaar zijn voor beslag (artt. 1408-1412quater Ger.W.).................................................. 716 5. Beslagbare goederen......................................... 718 A. Algemeen............................................... 718 B. Niet-beslagbare goederen.................................. 719 C. Alimentatiegerechtigde schuldeiser......................... 724 D. Uitvoeringsimmuniteit van de overheid..................... 725 E. Uitvoeringsimmuniteit voor buitenlandse cultuurgoederen en buitenlandse centrale banken of internationale monetaire autoriteiten.............................................. 726 6. Soorten bewarend beslag..................................... 726 A. Bewarend beslag op roerend goed.......................... 726 B. Bewarend beslag op onroerend goed........................ 731 C. Bewarend beslag onder derden............................. 734 7. Rechtsmiddelen............................................. 741 A. Tegen de beschikking die de toelating weigert................ 741 B. Tegen het beslag zonder voorafgaande machtiging van de beslagrechter............................................ 741 C. Tegen de beschikking die beslag toestaat.................... 742 D. Wijziging of intrekking wegens veranderde omstandigheden... 742 E. Termijn van dagvaarding.................................. 743 Hoofdstuk 3. Gedwongen tenuitvoer legging............................. 743 1. Doelstelling.................................................... 743 2. Soorten........................................................ 744 xxvi

3. Dwangsom.................................................... 746 1. Inleiding................................................... 746 2. Soorten verbintenissen....................................... 747 3. Verbeurte................................................... 749 4. Termijn.................................................... 751 5. Gevolgen van het instellen van rechtsmiddelen.................. 752 6. Modaliteiten................................................ 753 7. Executiegeschillen........................................... 753 8. Verjaring................................................... 754 4. Uitvoerend beslag.............................................. 755 1. Begrip..................................................... 755 2. Voorwaarden............................................... 755 A. Uitvoerbare titel.......................................... 755 B. Voorafgaande betekening.................................. 760 C. Executiegerechtigde...................................... 760 D. Executieplichtige......................................... 761 3. Voorlopige tenuitvoerlegging................................. 761 A. Begrip.................................................. 761 B. Modaliteiten van de uitvoerbaarheid........................ 765 C. Verbod van voorlopige tenuitvoerlegging.................... 766 4. Kantonnement.............................................. 766 A. Begrip.................................................. 766 B. Voorwaarden............................................ 767 C. Kantonnement bij bewarend beslag......................... 768 D. Kantonnement en uitvoerend beslag........................ 770 E. Minnelijk kantonnement.................................. 775 5. Uitvoerend beslag........................................... 776 A. Begrip.................................................. 776 B. Uitvoerend beslag op roerend goed......................... 777 C. Uitvoerend beslag onder derden............................ 789 D. Uitvoerend beslag op onroerend goed....................... 794 Hoofdstuk 4. Collectieve schulden regeling.............................. 809 1. Inleiding...................................................... 809 2. Toelaatbaarheidsvoorwaarden.................................... 811 1. Natuurlijke persoon, niet-handelaar........................... 811 2. Overmatige schuldenlast..................................... 812 3. Niet kennelijk zijn onvermogen hebben bewerkt................. 813 3. Procedure..................................................... 813 4. Gevolgen van de toelaatbaarverklaring............................ 814 1. Samenloop................................................. 814 2. Boedel..................................................... 814 3. Schorsing van de tenuitvoerlegging............................ 815 xxvii