Afdeling Vergunningverlening Aan: Combinatie A2 HoMa v.o.f. T.a.v. de heer O. Diepenmaat Stationsweg 105 3621 LK BREUKELEN UT Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583306 Fax 030-2582990 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 12 september 2007 Team Bodemsanering Nummer 2007INT206822 Referentie F. van der Valk Uw brief van - Doorkiesnummer 030 258 3945 Uw nummer 07/014/a2homa/5.1/hdi/odi Faxnummer 030 258 2990 Bijlage Kadastrale kaart E-mailadres bodemloket@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking saneringsplan waterbodemsanering Holendrecht te Abcoude, code UT030500118 Geachte heer Diepenmaat, 1 Inleiding Wij, Gedeputeerde Staten van Utrecht, hebben op 9 juli 2007 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van A2 HoMa vof. De melder is voornemens de ernstige waterbodembodemverontreiniging ter plaatse van een perceel gelegen onder het viaduct van de Rijksweg A2 ter hoogte van de Holendrecht in Abcoude te saneren. De melder is gemachtigd tot het indienen van meldingen in het kader van de Wbb voor het betreffende saneringsproject namens Rijkswaterstaat (terreineigenaar, alsmede opdrachtgever van de sanering). Bij de melding zijn diverse bodemonderzoeksrapporten en een omschrijvingsformulier saneringsmaatregelen gevoegd. Naar aanleiding van de bovengenoemde melding hebben wij de onderzoeksrapporten en het formulier op volledigheid en inhoud beoordeeld. Hierna hebben wij per brief van 2 augustus 2007 (kenmerk 2007INT203542) besloten onze beslistermijn te schorsen met vier weken in verband met onvolledigheden van het bodemonderzoek en het formulier. Op 17 augustus 2007 hebben wij de ontbrekende informatie ontvangen. De rapporten en andere relevante stukken zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. Het kadastrale perceel waarvan de waterbodem is onderzocht en waar verontreiniging is aangetoond, is: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Abcoude B 3819 Waterbodemsanering Holendrecht te Abcoude, code UT030500118 pagina 1
De saneringslocatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage bij deze beschikking is gevoegd. 2 Beschikking De hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapporten en het formulier hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging in waterbodem als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb. Gelet op het toekomstige gebruik (infrastructuur en landbodem) van deze ernstige verontreinigde water bodem is er geen sprake van zodanige risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wbb, noodzakelijk is. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met de voorgenomen waterbodemsanering. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 6 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Bij de voorbereiding van deze beschikking hebben wij met toepassing van artikel 6.1 lid 3 van de Provinciale milieuverordening Utrecht, afgezien van het toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). We hebben dan ook geen ontwerpbeschikking ter inzage gelegd. Van deze beschikking wordt een publicatie gedaan in een plaatselijke huis-aan-huis blad. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten en documenten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Waterbodemonderzoek viaduct A2-Holendrecht km 37.400, door Aveco de Bondt, referentie: B-nen/062261/2, 30 maart 2007 Toelichting door A2 HoMa vof, referentie: 07/014/a2homa/5.1/HDE/ODI, 6 juli 2007 Toelichting door A2 HoMa vof, referentie: 07/084/a2homa/5.1/HDE/ODI, 17 augustus 2007 4.2 Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van waterbodemverontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). Van een geval van ernstige waterbodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m3 bodemvolume in het geval van sedimentverontreiniging voor tenminste één stof de gemiddelde Waterbodemsanering Holendrecht te Abcoude, code UT030500118 pagina 2
gemeten concentratie hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006, Stcrt.2006, 83), alsmede de Circulaire Streef en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). 4.3 Verontreinigingen waterbodem (toekomstige landbodem) Uit de hierboven aangehaalde bodemonderzoeksrapporten blijkt dat in het sediment van het in paragraaf 1 genoemde perceel arseen is aangetroffen in gemiddelde concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. Er is sprake van klasse 4 slib. De omvang van het te saneren perceelsgedeelte en de verontreiniging sediment is op basis van de interventiewaardecontour aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage 1 bij deze beschikking is gevoegd. De verrichte bodemonderzoeken voldoen naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen. 4.4 Risicobeoordeling, spoedeisendheid en saneringstijdstip Het toetsingskader voor waterbodems is vastgelegd in de circulaire sanering waterbodems. De circulaire en handleiding zijn gepubliceerd in de Staatscourant nr. 104 (31 mei 2006). Aangezien het toekomstige gebruik van het te saneren perceelsgedeelte landbodem is, is het toegestaan de aanwezige risico s te beoordelen aan de hand van het toetsingskader voor landbodems. Dit toetsingskader voor de risicobeoordeling is vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2006 van 1 mei 2006 (Stcrt.2006, 83). De standaard en locatiespecifieke risicobeoordeling betreffen de vraag of de aangetroffen ernstige verontreiniging al dan niet onaanvaardbare risico s oplevert voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding, gelet op de toekomstige gebruiksfunctie van het perceelsdeel. Uit standaard risicobeoordeling blijkt dat er geen sprake is van onaanvaardbare risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging. Er is derhalve geen sprake van een spoedeisende (water)bodemsanering. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. 5.2 Immobiele verontreiniging en bodemgebruikswaarde De huidige toekomstige gebruiksfunctie van de onderhavige saneringslocatie is: bebouwing en verharding (bodemgebruiksvorm III). Waterbodemsanering Holendrecht te Abcoude, code UT030500118 pagina 3
Het toekomstige gebruik van de saneringslocatie is waterkering (dijk) en infrastructuur (Voetangelweg). Om de locatie (momenteel in gebruik als boezemwater) geschikt te maken voor het toekomstige gebruik, zal de loop van de Holendrecht in verband met de verbreding van de A2 plaatselijk worden aangepast. Voor de aanpassing en de aanleg van de nieuwe waterkering is het vanuit civieltechnisch oogpunt noodzakelijk om alle niet-draagkrachtige materialen (slib) te verwijderen tot op de vaste bodem. Vervolgens wordt de watergang gedempt binnen een damwand. De demping bestaat op een deel van de locatie uit het aanbrengen van een dijk, bestaande uit schone (onder NL-BSB certificaat geleverde) grond, dan wel categorie 1 grond. Het overige deel van de demping bestaat uit het aanbrengen van een wegverharding (Voetangelweg). De kwaliteit van de onderliggende vaste waterbodem is vooralsnog niet onderzocht. Na het verwijderen van het slib en het afvoeren van de baggerspecie zal de milieuhygiënische eindkwaliteit van de diepe ondergrond (van de toekomstige landbodem) worden vastgelegd. 5.3 Nazorg en gebruiksbeperkingen (globaal) Indien het verontreinigde slib is verwijderd, zal waarschijnlijk geen nazorg vereist zijn in verband met de aanwezigheid van de lichte tot matige restverontreinigingen met arseen in de onderliggende toekomstige landbodem. In het evaluatieverslag van de sanering dient te worden vermeld of de restverontreiniging die na de sanering zal achterblijven noodzaakt tot nazorgmatregelen en/of gebruiksbeperkingen. Conclusie De saneringsdoelstelling voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. 6 Saneringsuitvoering en aanvullende voorschriften De met arseen verontreinigde sliblaag met gehalten hoger dan de interventiewaarden zal worden ontgraven conform de melding binnen een stalen damwand. Vermoedelijk zal door het wegnemen van de verontreinigde sliblaag een gemiddelde bodemkwaliteit in de vaste voormalige waterbodem achter blijven met arseen onder de interventiewaarde. Aan deze beschikking worden de volgende aanvullende voorschriften verbonden: Na het verwijderen van het slib en het afvoeren van de baggerspecie zal de milieuhygiënische eindkwaliteit van de diepe ondergrond (van de toekomstige landbodem) worden vastgelegd. Indien hierbij blijkt dat er in de (toekomstige) landbodem sprake is van een gehalte arseen boven de interventiewaarde, dient deze restverontreiniging in omvang te worden vastgelegd. Vervolgens dient een wegendoek (of andere vergelijkbare signaallaag) te worden aangebracht op de putbodem alvorens de bouwkuip aan te vullen. Tevens worden de volgende voorwaarden gesteld ten aanzien van de sanering: de baggerwerkzaamheden dienen op milieuhygiënisch verantwoorde manier te worden uitgevoerd; Waterbodemsanering Holendrecht te Abcoude, code UT030500118 pagina 4
verspreiding van de verontreinigingen naar oppervlaktewater tijdens en ten gevolge van de baggerwerkzaamheden dient zoveel als mogelijk te worden beperkt indien vanuit de gesloten damwandkuip middelen van transport op of naast oppervlaktewater worden geladen; het gebaggerde slib moet direct afgevoerd worden in vloeistofdichte middelen van transport; de specie moet door een erkende verwerker worden verwerkt. De sanering wordt uitgevoerd overeenkomstig de beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) en het onderliggende relevante protocollen. 7 Melding start, wijzigingen en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de bodemsanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: Gedeputeerde Staten van Utrecht, team Bodem, Water en Natuur, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van het team Bodem, Water en Natuur, 030-258 2121 of per e-mail: handhavingbodem@provincie-utrecht.nl. Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. Indien u vooraf of tijdens de werkzaamheden wilt of moet afwijken van het saneringsplan, dan dient u ons direct hiervan op de hoogte te stellen. Ook dit dient u te doen bij het team Bodem, Water en Natuur, via één van bovengenoemde mogelijkheden. Daarnaast attenderen wij u erop, dat bij onvoorziene omstandigheden tijdens de uitvoering van de sanering, met ons overlegd dient te worden. 8 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding wordt uitgevoerd overeenkomstig de beoordelingsrichtlijn voor milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB en de daartoe relevante onderliggende protocollen. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, afdeling Vergunningverlening, team Bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Waterbodemsanering Holendrecht te Abcoude, code UT030500118 pagina 5
9 Kadastrale inschrijving Krachtens het bepaalde in artikel 63, lid l Wbb zal ons college voor de genoemde percelen geen afschrift van dit besluit zenden aan het Kadaster en de Openbare Registers. De percelen zijn in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon. De saneringslocatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage bij deze beschikking is gevoegd. 10 Bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij Gedeputeerde Staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Water en Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED Den Haag. Aan een verzoek om voorlopige voorziening, zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 143,- voor een natuurlijk persoon en 285,- voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT030500118 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij het team Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: 030-2583306. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink afdelingsmanager Vergunningverlening Een kopie van deze brief is verzonden naar: - Gemeente Abcoude, t.a.v. M. Scholten, Postbus 5, 1390 AA Abcoude; - Milieudienst Noord -West Utrecht, t.a.v. Afd. Leefomgeving en Bedrijven, Cluster bodem, Postbus 242, 3620 AE Breukelen; - Waternet, afdeling vergunningverlening Wvo, Postbus 94370, 1090 GJ Amsterdam; - Rijkswaterstaat, t.a.v. de heer G. Veer, p/a Merwedeweg 1B, 3621LP Breukelen. Waterbodemsanering Holendrecht te Abcoude, code UT030500118 pagina 6