Een nieuwe start, of niet?

Vergelijkbare documenten
Eindrapport Sluitende aanpak 2005 (gemeentedomein)

Een nieuwe start, of niet?

Eindrapport Sluitende aanpak 2006 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden

Langs de zijlijn, hoe verder? Herziene versie. Cijferonderzoek Sluitende Aanpak Centrum voor Beleidsstatistiek 05001

Eerste uitkomsten sluitende aanpak 2006: instroom in de eerste helft van 2005 (gemeentedomein) Herziene versie

Onderzoek Sluitende aanpak 2006

Vanuit de uitkering naar werk

Han van den Berg, Antoinette van Poeijer en Mira Peeters-Bijlsma. September 2006

Centraal Bureau voor de Statistiek

Met begeleiding naar werk

aanpak 2007: instroom in het eerste halfjaar aar ar van 2006

Uitstroom naar Werk. Centrum voor Beleidsstatistiek Dennis Lanjouw, Frank van der Linden, May Hua Oei, Mathilda Copinga

Werkt begeleiding naar werk?

Achterblijvers in de bijstand

De toedeling aan deze uitkeringssituaties is afhankelijk van de volgende uitgangspunten:

Jaarcijfers Sluitende aanpak 2008

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom

Voorlopige uitkomsten Sluitende Aanpak 2003

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007

Geheel of gedeeltelijk eltelijk uit de uitkering naar werk

Meerdere keren zonder werk

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Locatie van banen, opleiding van niet werkend werkzoekenden, in- en uitstroom van uitkeringen

Jongeren met een tijdelijk contract in 2009 en 2010

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005

Definitieve uitkomsten Sluitende aanpak 2007

Met re-integratieondersteuning 0g op weg naar werk

Wie volgen een re-integratietraject?

re-integratieondersteuning

Aan het werk met of zonder re-integratieondersteuning

Aan het werk met of zonder reintegratieondersteuning.

Tweede vervolgmeting 25%-doelstelling; voorlopige uitkomsten voor het gemeentedomein

Arbeidsparticipatie icipatie Almere 2006

SRG-uitstroom Conclusie

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Van uitkering naar werk

Voorlopige 0c cijfers Sluitende aanpak 2007:

Dynamiek in de WW. Uitkomsten en toelichting. Centrum voor Beleidsstatistiek. Mathilda Coppinga Marleen Geerdinck Linda Muller Alderina Dill

10. Banen met subsidie

Met re-integratieondersteuning op weg naar werk

Registraties gesubsidieerde arbeid en loonkostensubsidies nader bekeken Centrum voor Beleidsstatistiek

VOORLOPIGE UITKOMSTEN VOOR HET GEMEENTEDOMEIN. Dennis Lanjouw, Osman Baydar, Mariëtte Goedhuys en Frank van der Linden. Maart 2006

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Labour Market Policy database

12. Vaak een uitkering

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

10. Veel ouderen in de bijstand

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Derde vervolgmeting 25%-doelstelling

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

De arbeidsmarkt- en inkomenspositie van moeders met jonge kinderen in Karin Hagoort, Maaike Hersevoort en Mariëtte Goedhuys

Kwartaalrapportage 1/08

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

IN EERSTE HALFJAAR Paula van der Brug en Robert Selten. April Het aantal gestarte trajecten in het eerste halfjaar van 2002.

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Na de WW duurzaam aan het werk?

Centraal Bureau voor de Statistiek

Allochtonen bij de overheid, 2003 en 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Langdurige werkloosheid in Nederland

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

Werkvoorzieningen en zorg in 2005

veiligheid en economische zaken, minder voor bijstand en onderwijs

8. Werken en werkloos zijn

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Aan het werk met re-integratie ondersteuning

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Mathilda Copinga, Dennis Lanjouw en May Hua Oei. Augustus 2005

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

BUS-H Samenloop werk en bijstand

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Aan het werk met re-integratie ondersteuning

Werkloosheid Redenen om niet actief te

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Diversiteit binnen de loonverdeling

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Aan het werk met re-integratie ondersteuning

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Participatiepotentieel aandachtswijken 2006 Maatwerktabellen Raad voor Werk en Inkomen Centrum voor Beleidsstatistiek

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Statistisch Bulletin. Jaargang

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Transcriptie:

Een nieuwe start, of niet? Cijferonderzoek Sluitende Aanpak 2004 Centrum voor Beleidsstatistiek 05003 Maartje Rienstra, Mariëtte Goedhuys, Han van den Berg en Harold Kroeze Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2005

Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil 0 (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen eenheid niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen 15 24 = 15 tot en met 24 In geval van afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenkomen met de som der opgetelde getallen.

Colofon Inhoud Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Prinses Beatrixlaan 428 2273 XZ Voorburg Prepress en druk Centraal Bureau voor de Statistiek Facilitair bedrijf Omslagontwerp WAT ontwerpers, Utrecht Inlichtingen Tel.: 0900 0227 ( 0,50 per minuut) Fax: (045) 570 62 68 E-mail: infoservice@cbs.nl Bestellingen E-mail: verkoop@cbs.nl Internet www.cbs.nl Samenvatting 5 1. Inleiding 7 1.1 Doel van het onderzoek 7 1.2 Opzet van het onderzoek 7 1.3 Indeling van het rapport 8 1.4 Inhoud van de tabellenset 8 2. Instroom 2003 9 2.1 Onderzoekspopulatie 9 2.2 Uitstroom van volwassenen 10 2.3 Vormen van begeleiding naar werk van volwassenen 11 2.4 Uitstroom en begeleiding naar werk van volwassenen, naar verschillende persoonskenmerken 11 2.5 Volwassenen die van wetsdoelgroep veranderen 13 2.6 Arbeidsplicht van volwassenen 13 2.7 Uitstroom en begeleiding naar werk van jongeren, naar verschillende persoonskenmerken 13 3. Langdurig geregistreerden 15 4. Instroom in 2002 een jaar langer onderzocht 19 5. Technische toelichting 23 5.1 Inleiding 23 5.2 Methoden en bronnen 23 5.2.1 Overzicht proces 23 5.2.2 Aanmaken van de onderzoekspopulatie (stap 1) 23 5.2.3 Toevoegen van persoonskenmerken aan de onderzoekspopulatie (stap 2) 24 5.2.4 Toevoegen van begeleidingskenmerken aan de onderzoekspopulatie (stap 3) 24 5.2.5 Maken van specifieke deelpopulaties (stap 4) 25 5.3 Kwaliteit en representativiteit 26 5.3.1 Koppeling met GBA 26 5.3.2 Kwaliteit van de gebruikte bestanden en variabelen 26 5.3.3 Representativiteit van de uitkomsten 27 5.3.4 Vergelijking met eerdere publicaties Sluitende Aanpak 27 5.4 Begrippenlijst 28 Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, 2005. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Tabellenset 33 Kengetal: X-13 ISSN 1572-3267 Productnummer: 6008505003 Centraal Bureau voor de Statistiek Een nieuwe start, of niet? 3

Samenvatting Het Sluitende Aanpakbeleid in Nederland beoogt langdurige werkloosheid zoveel mogelijk te voorkomen en te verminderen. Alle personen die niet op eigen kracht aan het werk komen, moeten binnen twaalf maanden een aanbod krijgen voor een activiteit gericht op arbeidsreïntegratie of sociale activering. Voor jongeren geldt een termijn van zes maanden. De uitkomsten die in dit rapport worden gepresenteerd hebben uitsluitend betrekking op het gemeentedomein. Voor de gemeenten die gegevens beschikbaar hebben gesteld over reïntegratietrajecten, zijn resultaten over begeleiding naar werk opgenomen. In deze gemeenten woont 37 procent van de inwoners en 61 procent van de bijstandsgerechtigden in heel Nederland. De uitkomsten zijn berekend voor drie verschillende onderzoekspopulaties. A: Instroom in 2003 De instroom bestaat uit personen die in 2003 recht kregen op een WW- of bijstandsuitkering en uit personen die zich in 2003 bij het CWI hebben ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en geen uitkering ontvingen (NUG ers). Binnen twaalf maanden is 60 procent van de ingestroomde volwassenen uitgestroomd zonder begeleiding en heeft 14 procent begeleiding naar werk gekregen. Van de ingestroomde jongeren is 58 procent binnen zes maanden zonder begeleiding uitgestroomd en heeft 10 procent begeleiding naar werk gekregen. B: Langdurig geregistreerden Langdurig geregistreerden zijn jongeren en volwassenen die eind 2001 al minstens één jaar geregistreerd stonden als WW er, bijstandsgerechtigde of als NUG er. Van deze langdurig geregistreerden is 25 procent binnen de periode 2002 2004 uitgestroomd zonder begeleiding en heeft 40 procent begeleiding naar werk gekregen. C: Instroom in 2002 een jaar langer onderzocht Bij onderdeel C worden personen die in 2002 zijn ingestroomd en die na een jaar de registraties nog niet hebben verlaten, een jaar langer gevolgd. Van de groep jongeren en volwassenen die in het eerste jaar niet zijn uitgestroomd, stroomt eenderde in het tweede jaar uit. Een kwart krijgt in het tweede jaar begeleiding naar werk aangeboden. Een nieuwe start, of niet? 5

1. Inleiding 1.1 Doel van het onderzoek Tijdens de Europese top in Luxemburg in 1997 zijn afspraken gemaakt om langdurige werkloosheid te voorkomen. Dit staat bekend als Richtsnoer 1 van het Europees werkgelegenheidsbeleid. Via Richtsnoer 1 geven de Europese lidstaten ieder op eigen wijze invulling aan de afspraak om werkloze jongeren en volwassenen die niet op eigen kracht uit de uitkering stromen, binnen twaalf maanden een aanbod van scholing of werk te doen. Voor jongeren geldt een termijn van zes maanden. De achterliggende gedachte bij Richtsnoer 1 is dat werkzoekenden op deze manier snel naar een baan worden geleid en zo wordt voorkomen dat deze mensen langdurig werkloos worden. Richtsnoer 1, dat in Europees verband is opgesteld, is voor Nederland vertaald in het Sluitende Aanpakbeleid. Om langdurige werkloosheid zoveel mogelijk te voorkomen en te verminderen, is het streven om alle nieuw ingeschreven volwassenen die niet zelf aan het werk komen, binnen twaalf maanden een aanbod te doen voor een activiteit gericht op arbeidsreïntegratie of sociale activering. Ook in Nederland geldt voor jongeren een termijn van zes maanden in plaats van twaalf maanden. In Nederland draagt het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV) zorg voor personen die werkloos worden en recht hebben op een WW-uitkering. Daarbij is het UWV verantwoordelijk voor de reïntegratie van deze uitkeringsgerechtigden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de reïntegratie van personen met een bijstandsuitkering en van niet-uitkeringsgerechtigden die bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) staan ingeschreven als niet-werkend werkzoekenden (NUG ers). Het Centrum voor Beleidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS-MCB) heeft in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een cijferonderzoek uitgevoerd naar resultaten van de Sluitende Aanpak in 2004 voor het gemeentedomein. 1.2 Opzet van het onderzoek De doelgroep Sluitende Aanpak bestaat uit personen die in 2003 recht kregen op een WW- of bijstandsuitkering en uit personen die zich in 2003 bij het CWI hebben ingeschreven als niet-werkend werkzoekende en geen WW- of bijstandsuitkering ontvingen (NUG ers). Deze personen zijn toegedeeld aan één van de wetsdoelgroepen WW, bijstand of NUG. Personen die achtereenvolgens onder verschillende regelingen vallen (bijvoorbeeld eerst WW en daarna bijstand), worden aan de hand van een aantal criteria aan één van de drie wetsdoelgroepen toegedeeld (zie paragraaf 5.2.5). Personen die zijn toegedeeld aan de wetsdoelgroep WW, behoren tot het UWV-domein, bijstandsgerechtigden en NUG ers behoren tot het gemeentedomein. In dit rapport Overzicht van de belangrijkste begrippen Registratieperiode Een registratieperiode is een aaneengesloten periode waarin iemand recht heeft op WW of bijstand of als nietwerkend werkzoekende is geregistreerd bij het CWI (NUG ers). Een registratieperiode kan bestaan uit meerdere inschrijvingen. UWV-domein en gemeentedomein Personen met een WW-uitkering behoren tot het UWVdomein. Bijstandsgerechtidgen en NUG ers behoren tot het gemeentedomein. Personen die achtereenvolgens in verschillende regstraties voorkomen, worden middels een schema toegedeeld aan een van de bovengenoemde wetsdoelgroepen. Deze publicatie beperkt zich tot het gemeentedomein. Instroom Iemand behoort tot de instroom als hij of zij een registratieperiode begint. Dit zijn personen die recht krijgen op WW of nieuw geregistreerd worden bij de bijstand of het CWI. Een inschrijving aansluitend op of in samenloop met een eerdere inschrijving wordt niet gezien als instroom. Uitstroom Elke onderbreking van de registratieperiode van minimaal een maand wordt gezien als uitstroom. Uitstroom kan uitstroom naar werk zijn, maar kan ook het gevolg zijn van demografische oorzaken, zoals het bereiken van de 65-jarige leeftijd of het trouwen met een partner met voldoende inkomen. Begeleiding naar werk Begeleiding naar werk kan bestaat uit een reïntegratietraject, gesubsidieerd werk of loonkostensubsidie. Alle soorten begeleiding hebben als doel het voorkomen dat personen langdurig werkloos worden of in een sociaal isolement terecht komen. Bij reïntegratietrajecten gaat het bijvoorbeeld om het aanbieden van een opleiding of het geven van beroepskeuzeadvies, maar ook vergoeding van kinderopvang of doorverwijzing naar hulpverlening behoort tot de mogelijkheden. worden alleen resultaten gegeven voor het gemeentedomein. De tabellen in dit rapport bevatten dus geen gegevens over personen die behoren tot de wetsdoelgroep WW. Van de personen in de doelgroep Sluitende Aanpak in het gemeentedomein wordt bepaald of zij uitstromen of begeleiding krijgen. In dit onderzoek zijn de volgende vormen van begeleiding opgenomen: reïntegratietrajecten, gesubsidieerd werk en loonkostensubsidie. Daarnaast biedt het CWI begeleiding aan in de vorm van bemiddelingsactiviteiten. Deze bemiddeling door het CWI is niet opgenomen in Een nieuwe start, of niet? 7

dit onderzoek vanwege beperkte betrouwbaarheid van de gegevens. Niet alle gemeenten registreren gegevens over reïntegratietrajecten en -instrumenten die worden aangeboden aan bijstandsgerechtigden en NUG ers. Van 53 gemeenten is deze informatie volledig beschikbaar. Cijfers over begeleiding naar werk gaan alleen over deze gemeenten, de zogenaamde MOSA-respons. Een uitgebreide uitleg, inclusief een overzicht van de 53 gemeenten, is te vinden in paragraaf 5.3.3. De uitkomsten in dit rapport worden uitgesplitst naar de persoonskenmerken geslacht, herkomst, opleidingsniveau en naar fase-indeling bij het CWI. In dit rapport zijn ook resultaten opgenomen over langdurig geregistreerden en over de instroom in 2002. In augustus 2005 zijn voorlopige jaarcijfers Sluitende Aanpak 2004 gepubliceerd. Bij het samenstellen van de voorlopige jaarcijfers waren onvolkomenheden geconstateerd bij de registratie en verwerking van de reïntegratietrajecten in het gemeentedomein. Er was sprake van een onderschatting van het aantal reïntegratietrajecten in het tweede halfjaar van 2004. In de cijfers van dit rapport zijn de gecorrigeerde gegevens over reïntegratietrajecten in het gemeentedomein verwerkt (zie ook paragraaf 5.3.4). 1.3 Indeling van het rapport In hoofdstuk 2 worden personen die in 2003 zijn ingestroomd (in WW of bijstand of als NUG er) onder de loep genomen. Van deze instromers wordt beschreven in hoeverre zij uitstromen en begeleiding naar werk krijgen aangeboden. Naast verschillen tussen de wetsdoelgroepen bijstand en NUG en tussen jongeren en volwassenen, worden verschillen op basis van een aantal persoonskenmerken beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft langdurig geregistreerden. Dit zijn personen die eind 2001 ten minste één jaar geregistreerd stonden in de WW, in de bijstand of als NUG er. Voor de periode 2002 2004 wordt bekeken in hoeverre deze personen uitstromen en/of een aanbod voor begeleiding naar werk krijgen. Het vierde hoofdstuk gaat over personen die zijn ingestroomd in 2002. Personen die na één jaar niet zijn uitgestroomd, worden nog een jaar gevolgd. In hoeverre deze personen in het tweede jaar uitstromen en begeleiding naar werk krijgen wordt in dit hoofdstuk nader beschreven. De technische toelichting staat in hoofdstuk 5. Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de bronnen en van het proces dat heeft geleid tot de uiteindelijke onderzoekspopulatie. Daarnaast wordt een indicatie van de kwaliteit van bestanden en variabelen gegeven. In de begrippenlijst worden alle genoemde begrippen in dit rapport beschreven. 1.4 Inhoud van de tabellenset De tabellenset bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen sluiten aan op de beschrijving in de hoofdstukken 2, 3 en 4. De tabellen zijn opgenomen aan het eind van dit rapport. Onderdeel A: Instroom in 2003 De populatie van onderdeel A bestaat uit jongeren (15 22 jaar), volwassenen (23 57,5 jaar) en ouderen (57,5 64 jaar) die in 2003 recht krijgen op WW of bijstand, of zich laten registreren als niet-werkend werkzoekende bij het CWI. Voor alle leeftijdsgroepen wordt bekeken in hoeverre ze binnen een termijn van twaalf maanden zijn uitgestroomd of een aanbod voor begeleiding naar werk hebben gekregen. Voor jongeren wordt ook een termijn van zes maanden gehanteerd. Daarnaast zijn de resultaten uitgesplitst voor de persoonskenmerken geslacht, herkomst, opleiding en fase-indeling. Al deze uitkomsten hebben betrekking op de volledige doelgroep, inclusief personen die tijdens de uitkeringsperiode veranderen van wetsdoelgroep. Tot slot worden enkele resultaten over uitstroom en begeleiding gepresenteerd van personen die niet veranderen van wetsdoelgroep. Onderdeel B: Langdurig geregistreerden De populatie van onderdeel B bestaat uit jongeren en volwassenen die eind 2001 al minstens één jaar geregistreerd waren. Van deze langdurig geregistreerden wordt bekeken of zij in de periode 2002 2004 uitstromen of begeleiding naar werk krijgen aangeboden, hierbij wordt onderscheid gemaakt naar geslacht. Er zijn ook tabellen opgenomen van personen die niet veranderen van wetsdoelgroep. Onderdeel C: Instroom in 2002 een jaar langer onderzocht Bij onderdeel C worden personen die in 2002 zijn ingestroomd en na een jaar nog niet zijn uitgestroomd, een jaar langer gevolgd. De populatie bestaat uit jongeren en volwassenen. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar persoonskenmerken. Voor alle onderdelen zijn ook tabellen opgenomen waarin de instroom en uitstroom voor heel Nederland wordt vergeleken met de cijfers voor de MOSA-respons. 8 Centraal Bureau voor de Statistiek

2. Instroom 2003 2.1 Onderzoekspopulatie In het onderzoek Sluitende Aanpak 2004 wordt de omvang van de doelgroep Sluitende Aanpak beschreven, en de mate waarin de doelgroep begeleiding naar werk krijgt aangeboden of zelf uitstroomt. De doelgroep bestaat uit personen die in 2003 recht kregen op een WW- of bijstandsuitkering en uit personen die zich in 2003 bij het CWI hebben ingeschreven als niet-werkende werkzoekende en geen WW- of bijstandsuitkering ontvingen (NUG ers). Mensen die worden ingeschreven bij een van deze registraties worden bij dit onderzoek aangeduid als de instroom. De gegevens van mensen uit deze drie registers zijn samengevoegd, zodat van elke persoon precies bekend is gedurende welke periode hij of zij tot deze groep geregistreerden behoort. Het gaat hier uitsluitend om de vraag of iemand een WW- of bijstandsuitkering heeft, dan wel ingeschreven staat als nietwerkende werkzoekende. Of iemand daadwerkelijk werkt zoekt en inderdaad geen betaald werk heeft, speelt hierbij geen rol. Mensen die al vóór 2003 een uitkering hadden of werkzoekend waren, worden beschreven in hoofdstuk 3en4. In dit hoofdstuk worden uitkomsten beschreven voor jongeren (15 22 jaar) en volwassenen (23 57,5 jaar). Hierbij wordt voor volwassenen de uitstroom en begeleiding naar werk binnen twaalf maanden na instroom gepresenteerd. Voor jongeren worden resultaten gegeven voor de termijn van zes maanden na instroom. Over ouderen (57,5 64 jaar) zijn wel enkele tabellen samengesteld, maar deze zijn niet uitgesplitst naar persoonskenmerken. Deze uitkomsten worden hier niet afzonderlijk beschreven. In 2003 zijn 573 duizend personen één of meerdere keren ingestroomd in de groep personen die een WW- of bijstandsuitkering heeft en/of ingeschreven staat bij het CWI als niet-werkende werkzoekende. In de uitkomsten van het onderzoek Sluitende Aanpak 2004, zoals die in dit hoofdstuk gepresenteerd worden, gaat het slechts om 124 duizend personen (staat 2.1). Dit komt omdat de onderzoekspopulatie beperkt is tot: personen van 15 57,5 jaar personen die één keer instromen in 2003; personen die meerdere keren zijn ingestroomd in 2003 zijn verwijderd, omdat voor deze personen de gegevens over begeleiding naar werk niet gekoppeld kunnen worden aan één specifieke registratieperiode het gemeentedomein; het UWV-domein wordt buiten beschouwing gelaten; het grootste deel van de personen die instromen in de WW valt in het UWV-domein en blijft hier dus buiten beschouwing mensen die niet arbeidsgehandicapt zijn; personen met een arbeidshandicap worden niet bediend via de Sluitende Aanpak maar via de Wet REA en behoren daarom niet tot de doelgroep van Sluitende Aanpak de MOSA-respons; alleen van personen die wonen in de 53 (grote) gemeenten en die hebben deelgenomen aan de Monitor Scholing en Activering (MOSA) zijn alle gegevens over begeleiding naar werk bekend. In dit hoofdstuk worden alleen uitkomsten gepresenteerd voor de hierboven omschreven onderzoekspopulatie. Uit staat 2.1 blijkt dat grofweg de helft van de totale instroom tot het gemeentedomein behoort, en dat binnen het gemeentedomein ongeveer de helft van de instromers woont in de gemeenten die deelgenomen hebben aan het MOSAonderzoek. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de opzet van het onderzoek. 2.1 Instroom 2003 (15 57,5 jaar), naar wetsdoelgroep NUG 69% Bijstand 31% Staat 2.1 Afbakening van de onderzoekspopulatie instroom 2003 Instroom in WW, bijstand en NUG Totaal UWV-domein Personen die in 2003 één of meerdere keren instroomden 573 060 min: personen die meerdere keren instroomden in 2003 28 880 min: personen jonger dan 15 of ouder dan 57,5 jaar 23 260 Personen van 15 57,5 jaar die in 2003 één keer instroomden 520 930 244 880 276 040 min: arbeidsgehandicapten 28 850 Instroom 2003, doelgroep Sluitende Aanpak 247 190 min: instroom buiten de 53 MOSA-gemeenten 123 300 Onderzoekspopulatie = instroom 2003, doelgroep Sluitende Aanpak in de MOSA-respons, personen van 15-57,5 jaar 123 890 Een nieuwe start, of niet? 9

Het gemeentedomein valt uiteen in twee delen: de wetsdoelgroep bijstand en de wetsdoelgroep NUG. De wetsdoelgroep bijstand omvat 31 procent van de instroom in het gemeentedomein, de wetsdoelgroep NUG 69 procent. In staat 2.2 wordt de onderzoekspopulatie vergeleken met de beroepsbevolking. In de beroepsbevolking telt iedereen mee van 15 64 jaar die in Nederland woont en minstens twaalf uur per week werkt of wil werken. De vergelijking leert dat de instroom voor een relatief groot deel uit vrouwen bestaat: 47 procent van de onderzoekspopulatie is vrouw, tegen 42 procent van de beroepsbevolking. Groter zijn de verschillen naar herkomstgroepering. Slechts 17 procent van de beroepsbevolking is allochtoon, terwijl 55 procent van de onderzoekspopulatie tot de allochtonen behoort. Tot slot telt de onderzoekspopulatie relatief veel lager geschoolden. Van de onderzoekspopulatie heeft 45 procent alleen basisonderwijs of vmbo, terwijl van de beroepsbevolking maar een kwart laaggeschoold is. Twee op de tien personen in de instroom hebben een hbo- of wo-diploma, tegen drie op de tien in de totale beroepsbevolking. Staat 2.2 Samenstelling van de populatie, 2003 Staat 2.3 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar wetsdoelgroep, instroom volwassenen (23 57,5 jaar) 2003 Totaal Bijstand NUG Instroom 2003 86 710 30 050 56 660 Uitstroom binnen 12 maanden 62 27 81 Begeleiding naar werk binnen 12 maanden 14 31 4 Uitstroom na begeleiding naar werk 3 4 2 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 60 23 79 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 11 26 3 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 27 46 16 kan een rol spelen bij het niet verlengen van de inschrijving als werkzoekende bij het CWI. Er is een groot verschil in uitstroom tussen de twee wetsdoelgroepen (grafiek 2.2). Bij de bijstand stromen nog geen drie op de tien volwassenen binnen twaalf maanden uit, terwijl bij NUG de uitstroom ruim acht op de tien bedraagt. % Beroepsbevolking (EBB), 15 64 jaar Instroom in WW, bijstand en NUG in 2003, gemeentedomein, 15 57,5 jaar Totaal Onderzoekspopulatie 2.2 Uitstroom, naar wetsdoelgroep, instroom volwassenen 2.2 (23 57,5 jaar) 2003 personen 60 000 Totaal 7 510 000 276 040 123 890 Geslacht % Mannen 58 52 53 Vrouwen 42 48 47 50 000 40 000 30 000 Herkomstgroepering Autochtonen 83 58 45 Westerse allochtonen 9 11 12 Niet-westerse allochtonen 8 31 43 20 000 10 000 Opleidingsniveau Basisonderwijs 6 12 13 Vmbo 20 31 32 Mbo/havo/vwo 44 39 37 Hbo/wo 29 18 19 0 Bijstand NUG Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk Uitstroom binnen 12 maanden 2.2 Uitstroom van volwassenen Zes op de tien volwassenen die in 2003 instroomden in de registraties, zijn binnen twaalf maanden weer uitgestroomd (staat 2.3). Uitstroom uit de registraties betekent niet per definitie dat iemand betaald werk heeft gevonden. Er kunnen ook andere redenen zijn waarom iemand geen recht meer heeft op een WW- of bijstandsuitkering, of dat de inschrijving als werkzoekende wordt beëindigd. Zo kan bijvoorbeeld de maximale uitkeringsduur van de WW-uitkering van de persoon verstreken zijn, terwijl de persoon een partner met een inkomen heeft en daarom geen recht heeft op een bijstandsuitkering. Als iemand gaat samenwonen met een partner met voldoende inkomen betekent dit ook een beëindiging van de bijstandsuitkering. Ontmoediging Mensen die niet op eigen kracht uitstromen, kunnen begeleiding naar werk aangeboden krijgen. Voor de bijstandsgerechtigden en NUG ers zijn de gemeenten hiervoor verantwoordelijk. Uiteindelijk is na één jaar 38 procent van de instroom niet uitgestroomd. Van deze mensen hebben er drie op de tien begeleiding naar werk aangeboden gekregen. Een jaar na instroom heeft 27 procent geen begeleiding naar werk gekregen en is ook niet uitgestroomd. Deze groep is in het kader van de Sluitende Aanpak buiten de boot gevallen. Binnen de wetsdoelgroep bijstand is deze groep het grootst, namelijk 46 procent van de instroom. Hiervan heeft ruim eenderde een vrijstelling van de arbeidsplicht. Van de NUG ers is na één jaar nog maar 16 procent ingeschreven zonder dat hen begeleiding naar werk is aangeboden. 10 Centraal Bureau voor de Statistiek

Begeleiding is vooral van belang voor personen die niet gemakkelijk op eigen kracht uitstromen. Van de groep volwassenen die begeleiding heeft gekregen, is een vijfde binnen twaalf maanden uitgestroomd. Voor de personen die niet zijn uitgestroomd betekent dit niet direct dat de begeleiding geen resultaten heeft opgeleverd. Mensen van wie bijvoorbeeld na een jaar nog een scholingstraject loopt, stromen vaak pas uit nadat dit traject is beëindigd. 2.3 Vormen van begeleiding naar werk van volwassenen Binnen het onderzoek worden drie vormen van begeleiding naar werk onderscheiden (staat 2.4). Van de ingestroomde volwassenen start 13 procent binnen een jaar een reïntegratietraject. Deze vorm van begeleiding naar werk wordt vooral aangeboden aan bijstandsgerechtigden: eenderde van hen start een reïntegratietraject, tegen slechts één op de vijfentwintig NUG ers. Een reïntegratietraject kan bestaan uit één of meer instrumenten, die door gemeenten worden ingezet om te voorkomen dat personen langdurig werkloos worden of in een sociaal isolement terecht komen. Het gaat bijvoorbeeld om het aanbieden van een cursus of opleiding, een beroepskeuzeadvies, een vergoeding voor kinderopvang of een doorverwijzing naar gespecialiseerde hulpverlening. Gesubsidieerd werk en loonkostensubsidies worden voor volwassenen nauwelijks toegepast. In het onderzoek telt per begeleidingsvorm alleen de eerste begeleiding mee gedurende de periode dat iemand geregistreerd is (WW, bijstand of NUG). Een volgende begeleiding van dezelfde vorm is buiten beschouwing gelaten. De uitkomsten zijn dus geen optelsom van het totale aantal begeleidingen naar werk die binnen de registratieperiode zijn aangeboden. Daarnaast kunnen personen verschillende vormen van begeleiding krijgen. Een persoon die tijdens de registratieperiode eerst scholing krijgt aangeboden en daarna gesubsidieerd werk, wordt in beide afzonderlijke categorieën van begeleiding meegeteld. Het aantal personen dat begeleiding naar werk krijgt aangeboden, is daarom kleiner dan het totaal van de afzonderlijke vormen van begeleiding. 2.4 Uitstroom en begeleiding naar werk van volwassenen, naar verschillende persoonskenmerken Meer vrouwen blijven achter Iets meer dan de helft van de instroom van volwassenen in het gemeentedomein komt voor rekening van mannen. Mannen stromen vaker uit binnen twaalf maanden dan vrouwen en krijgen iets vaker begeleiding naar werk aangeboden (staat 2.5). Dit wordt voor een deel veroorzaakt doordat vrouwen vaker een ontheffing van de arbeidsplicht hebben vanwege de verzorging van een jong Staat 2.4 Vormen van begeleiding naar werk, naar wetsdoelgroep, instroom volwassenen (23 57,5 jaar) 2003 Totaal Bijstand NUG Instroom 2003 86 710 30 050 56 660 % Totaal begeleiding naar werk binnen 12 maanden 14 31 4 Reïntegratietraject 13 31 4 Gesubsidieerd werk 0 0 1 Loonkostensubsidie 0 0 0 Staat 2.5 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar geslacht, instroom volwassenen (23 57,5 jaar) 2003 Totaal Mannen Vrouwen Instroom 2003 86 710 46 370 40 340 % Uitstroom binnen 12 maanden 62 65 59 Begeleiding naar werk binnen 12 maanden 14 14 13 Uitstroom na begeleiding naar werk 3 3 3 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 60 63 56 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 11 11 10 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 27 23 31 Een nieuwe start, of niet? 11

kind, maar daarnaast blijven er ook meer vrouwen achter in de wetsdoelgroepen NUG en bijstand zonder ontheffing van de arbeidsplicht. Allochtonen stromen minder snel uit Eerder was al geconstateerd dat niet-westerse allochtonen sterk oververtegenwoordigd zijn in de onderzoekspopulatie. Deze groep slaagt er bovendien minder goed in om binnen twaalf maanden weer uit te stromen. Terwijl ruim tweederde van de volwassen autochtonen en westerse allochtonen binnen twaalf maanden weer is uitgeschreven, lukt dat maar iets meer dan de helft van de niet-westerse allochtonen (staat 2.6). Hoger opgeleiden doen het op eigen kracht Hoe hoger het opleidingsniveau, des te groter de kans op uitstroom binnen twaalf maanden (grafiek 2.3). Van de volwassenen die alleen basisonderwijs hebben, is na één jaar minder dan de helft uitgestroomd. Van de werklozen met een hbo- of wo-diploma is driekwart binnen het jaar uitgestroomd. Begeleiding naar werk wordt het vaakst aangeboden aan mensen met alleen basisonderwijs of een vmbo-diploma (17 procent). Na deze begeleiding stromen deze personen echter niet sneller uit dan de andere groepen. De uitstroom van personen die begeleiding naar werk hebben gekregen ligt voor alle opleidingsniveaus op 2 tot 3 procent. Dichter bij de arbeidsmarkt, sneller uitgestroomd Werkzoekenden die zich bij het CWI inschrijven, worden ingedeeld in categorieën, waarbij vier fasen worden onderscheiden. Werkzoekenden die in de fase 1 worden ingedeeld, zijn direct bemiddelbaar. Deze mensen hebben de beste kansen op de arbeidsmarkt. Werkzoekenden die in de overige fasen ingedeeld worden, zijn niet direct bemiddelbaar, maar pas na het volgen van een sollicitatietraining, scholing of een intensieve training. Uit staat 2.7 blijkt dat de werkzoekenden die bij inschrijving ingedeeld zijn in fase 1, er inderdaad vaker in slagen om vaker binnen één jaar weer uit de registratie te ontsnappen. Van de personen met fase 1 is een kwart na één jaar nog ingeschreven als werkzoekende. 2.3 Uitstroom, naar opleidingsniveau, instroom volwassenen 2.3 (23 57,5 jaar) 2003 % 100 90 80 70 60 50 40 Staat 2.7 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar fase-indeling, instroom volwassenen (23 57,5 jaar) 2003 Totaal 1) Fase 1 Fase overig Instroom 2003 86 710 34 280 47 450 Uitstroom binnen 12 maanden 62 75 55 Begeleiding naar werk binnen 12 maanden 14 10 16 % 30 20 10 0 Basisonderwijs Vmbo Mbo/havo/vwo Hbo/wo Uitstroom na begeleiding naar werk 3 2 3 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 60 73 52 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 11 8 13 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 27 17 32 Geen uitstroom binnen 12 maanden Uitstroom binnen 12 maanden 1) Totaal is inclusief personen van wie de fase-indeling onbekend is. Staat 2.6 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar herkomstgroepering, instroom volwassenen (23 57,5 jaar) 2003 Totaal Autochtonen Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen Instroom 2003 86 710 38 710 11 510 36 470 % Uitstroom binnen 12 maanden 62 70 66 53 Begeleiding naar werk binnen 12 maanden 14 11 11 17 Uitstroom na begeleiding naar werk 3 2 3 3 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 60 68 64 50 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 11 9 9 14 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 27 21 25 34 12 Centraal Bureau voor de Statistiek

2.5 Volwassenen die van wetsdoelgroep veranderen De meeste personen zijn in een jaar niet veranderd van wetsdoelgroep en kunnen eenvoudig worden toegedeeld aan één van de wetsdoelgroepen WW, bijstand of NUG. Personen die achtereenvolgens onder verschillende regelingen vallen (bijvoorbeeld eerst WW en daarna bijstand), worden aan de hand van een aantal criteria aan één van de drie wetsdoelgroepen toegedeeld (zie paragraaf 5.2.5). Zes op de tien volwassenen die veranderen van wetsdoelgroep zijn toegedeeld aan de bijstand (staat 2.8). Uit vergelijking van staten 2.3 en 2.9 blijkt dat van de groep volwassenen die niet van wetsdoelgroep veranderen een groter deel binnen één jaar uitstroomt dan bij de totale onderzoekspopulatie. Slechts één op de zes volwassenen die van wetsdoelgroep is veranderd, is binnen één jaar uitgestroomd. Staat 2.9 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar wel of geen arbeidsplicht, instroom volwassenen (23 57,5 jaar) 2003 exclusief personen die van wetsdoelgroep veranderen Totaal Bijstand Bijstand NUG met zonder arbeids- arbeidsplicht plicht Instroom 2003 exclusief personen die veranderen van wetsdoelgroep 73 530 12 460 9 880 51 190 % Uitstroom binnen 12 maanden 70 38 23 87 Begeleiding naar werk binnen 12 maanden 11 30 28 4 Uitstroom na begeleiding naar werk 3 5 4 2 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 68 33 20 86 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 9 24 24 2 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 21 37 52 11 2.6 Arbeidsplicht van volwassenen Aan het ontvangen van een bijstandsuitkering zijn plichten verbonden. Zo is men bijvoorbeeld verplicht om actief naar werk te zoeken en regelmatig te solliciteren. De gemeente kan echter een vrijstelling verlenen van deze sollicitatie- en arbeidsplicht. De bijstandsgerechtigde hoeft dan niet naar werk te zoeken of aangeboden werk aan te nemen. In 2003 gold een volledige vrijstelling van de arbeidsplicht voor alle personen die de volledige zorg hadden voor een kind onder de vijf jaar. Ook het volgen van een scholingstraject kan reden zijn om een vrijstelling te krijgen van de arbeidsplicht. Een vrijstelling van de sollicitatieplicht gold in 2003 nog voor alle personen van 57,5 jaar en ouder. Uit staat 2.9 blijkt dat bijna de helft van de volwassenen met bijstand een vrijstelling heeft van de arbeidsplicht. Een kwart van deze vrijstellingen geldt voor personen die zorgen voor kinderen jonger dan vijf jaar. Van de mensen met een vrijstelling van de arbeidsplicht is na één jaar bijna een kwart uitgestroomd. Personen die wel arbeidsplicht hebben stromen in 38 procent van de gevallen binnen een jaar uit. 2.7 Uitstroom en begeleiding naar werk van jongeren, naar verschillende persoonskenmerken Verschil in uitstroom tussen bijstand en NUG Volgens het Sluitende Aanpakbeleid moeten jongeren die niet op eigen gelegenheid uit de uitkering stromen, binnen zes maanden na instroom begeleiding naar werk aangeboden krijgen. Uit staat 2.10 blijkt dat bijna zes op de tien jongeren zonder begeleiding naar werk binnen een half jaar uitstromen. Daarnaast krijgt één op de tien jongeren binnen zes maanden een aanbod voor begeleiding. Er is een groot verschil tussen jongeren met een bijstandsuitkering en jongeren zonder uitkering die ingeschreven staan bij het CWI. Zeven op de tien NUG ers stromen op eigen kracht uit, dus zonder begeleiding, tegen twee op de tien bijstandsgerechtigden. Daar staat tegenover dat 23 procent van de jongeren met een bijstandsuitkering begeleiding naar werk krijgt aangeboden, voor de NUG ers is dit percentage slechts 7 procent. Staat 2.10 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar wetsdoelgroep, instroom jongeren (15 22 jaar) 2003 Totaal Bijstand NUG Instroom 2003 37 180 7 750 29 430 Uitstroom binnen 6 maanden 60 22 70 Begeleiding naar werk binnen 6 maanden 10 23 7 Uitstroom na begeleiding naar werk 2 3 2 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 58 19 68 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 8 20 5 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 32 58 25 % Staat 2.8 Personen die wel of niet van wetsdoelgroep veranderen, naar wetsdoelgroep, instroom volwassenen (23 57,5 jaar) 2003 Totaal Bijstand NUG Instroom 2003 86 710 30 050 56 660 Totaal exclusief personen die veranderen van wetsdoelgroep 73 530 22 340 51 190 Personen die veranderen van wetsdoelgroep 13 190 7 710 5 480 Een nieuwe start, of niet? 13

Vrouwen staan vaker met lege handen Jonge mannen stromen iets vaker uit dan jonge vrouwen en krijgen ook vaker begeleiding naar werk aangeboden. Meer vrouwen staan na zes maanden met lege handen, 36 procent is niet uitgestroomd en heeft geen begeleiding gehad. Bij de mannen is dit percentage 28 procent (staat 2.11). Hoe hoger de opleiding, hoe beter de kansen De uitstroomkansen nemen sterk toe met het opleidingsniveau. Drie op de tien jongeren met basisonderwijs stromen binnen zes maanden uit, voor jongeren met een hbo/wo diploma geldt dit bij acht op de tien. Staat 2.11 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar geslacht, instroom jongeren (15 22 jaar) 2003 Totaal Mannen Vrouwen Instroom 2003 37 180 19 810 17 370 Uitstroom binnen 6 maanden 60 63 57 Begeleiding naar werk binnen 6 maanden 10 12 8 Uitstroom na begeleiding naar werk 2 2 1 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 58 60 56 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 8 9 7 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 32 28 36 % 2.4 Uitstroom, naar opleidingsniveau, instroom jongeren (15 22 jaar) 2.4 2003 % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Basisonderwijs Vmbo Mbo/havo/vwo Hbo/wo Niet-westerse allochtonen stromen minder vaak uit Zeven op de tien autochtonen stromen binnen zes maanden uit en 7 procent krijgt begeleiding naar werk (staat 2.12). Westerse allochtonen geven ongeveer hetzelfde beeld te zien als autochtonen. Dit ligt anders voor de niet-westerse allochtonen, slechts vijf op de tien jongeren stromen binnen zes maanden uit. Zij krijgen wel vaker begeleiding naar werk aangeboden (13 procent). Staat 2.12 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar herkomstgroepering, instroom jongeren (15 22 jaar) 2003 Totaal Autoch- Westerse Niettonen alloch- westerse tonen allochtonen Instroom 2003 37 180 17 330 3 280 16 570 % Uitstroom binnen 6 maanden 60 70 64 49 Begeleiding naar werk binnen 6 maanden 10 7 8 13 Uitstroom na begeleiding naar werk 2 1 2 2 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 58 69 62 46 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 8 6 6 11 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 32 24 30 40 Geen uitstroom binnen 6 maanden Uitstroom binnen 6 maanden Meer begeleiding voor niet direct bemiddelbare jongeren Jongeren die door het CWI zijn ingedeeld bij fase 1, zijn direct bemiddelbaar. Dit is duidelijk te zien aan de uitstroomcijfers, 73 procent stroomt op eigen kracht binnen zes maanden uit de registratie (staat 2.13). Jongeren die ingedeeld zijn in fase 2 en hoger hebben meer moeite om uit te stromen. Zij krijgen twee keer zo vaak begeleiding naar werk aangeboden dan jongeren die ingedeeld zijn bij fase 1. Staat 2.13 Uitstroom en begeleiding naar werk, naar fase-indeling, instroom jongeren (15 22 jaar) 2003 Totaal 1) Fase 1 Fase overig Instroom 2003 37 180 16 370 20 040 Uitstroom binnen 6 maanden 60 74 49 Begeleiding naar werk binnen 6 maanden 10 6 13 Uitstroom na begeleiding naar werk 2 1 2 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 58 73 47 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 8 5 11 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 32 21 40 % 1) Totaal is inclusief personen van wie de fase-indeling onbekend is. 14 Centraal Bureau voor de Statistiek

3. Langdurig geregistreerden Ten minste één jaar ingeschreven In hoofdstuk 2 is aandacht besteed aan de begeleiding naar werk en de uitstroom van personen die in 2003 instroomden in de WW, de bijstand, of als niet-werkend werkzoekende bij het CWI. Deze instromers zijn echter niet de enigen die benaderd worden in het kader van de Sluitende Aanpak. Ook personen die al langere tijd geregistreerd staan dienen een aanbod voor begeleiding naar werk te krijgen. Dit hoofdstuk beschrijft de begeleiding naar werk en uitstroom van langdurig geregistreerden in het gemeentedomein. Dit zijn personen die eind 2001 minstens één jaar aaneengesloten geregistreerd stonden met een bijstandsuitkering of als NUG er. Hoeveel van hen kregen er in de drie jaren daarna begeleiding naar werk, en hoeveel van hen stroomden in die periode uit? De onderzoekspopulatie bestaat uit personen tussen de 15 en 57,5 jaar die langdurig geregistreerd zijn in het gemeentedomein. Daarnaast wordt de populatie beperkt tot mensen die wonen in gemeenten uit de MOSA-respons (zie staat 3.1). Minder jongeren, meer vrouwen De onderzoekspopulatie bevat relatief weinig jongeren: slechts 8 duizend jongeren staan al minstens één jaar geregistreerd, tegenover 178 duizend volwassenen. Dat is een verhouding van 1:22. Bij de instroom in 2003 ligt de verhouding op 1:2. De grote verschillen liggen voor de hand. Veel jonge schoolverlaters stromen in omdat ze niet direct werk kunnen vinden, maar stromen na korte tijd weer uit. Ze staan dus niet langdurig geregistreerd. Vergeleken met de instroom in 2003 valt ook op dat het percentage vrouwen onder de langdurig geregistreerden veel hoger is. Ruim 60 procent van de langdurig geregistreerden is vrouw. Bij de instroom in 2003 zijn vrouwen nog in de minderheid, met 47 procent. In hoofdstuk 2 is beschreven dat mannen vaker binnen een jaar weer uitstromen. Dat geldt niet alleen voor de instroom in 2003, maar ook voor de instroom in eerdere jaren. Dit heeft tot gevolg dat er een grotere groep langdurig geregistreerde vrouwen overblijft. Staat 3.2 Onderzoekspopulaties langdurig geregistreerden en instroom 2003 vergeleken, naar geslacht en leeftijdsgroep Tot slot blijkt uit grafiek 3.1 dat de populatie langdurig geregistreerden vooral bestaat uit bijstandsgerechtigden. De instroom in 2003 bestond daarentegen voornamelijk uit NUG ers. In hoofdstuk 2 zagen we dat NUG ers veel vaker binnen een jaar uitstromen dan personen in de bijstand. Dit heeft een groot aandeel bijstandsgerechtigden onder de langdurig geregistreerden tot gevolg. Hogere uitstroom bij jongeren Langdurig geregis- Instroom 2003 treerden eind 2001 Totaal 186 270 123 890 Mannen 39 53 Vrouwen 61 47 Jongeren (15 22 jaar) 4 30 Volwassenen (23 57,5 jaar) 96 70 % Bij langdurig geregistreerden stromen jongeren vaker uit dan volwassenen, net als bij de instroom. Van de 8 duizend jongeren in de onderzoekspopulatie waren er 5 duizend eind 2004 uitgestroomd, dat is ongeveer 60 procent. Van de 178 duizend volwassenen waren er eind 2004 slechts 59 duizend uitgestroomd, ofwel 33 procent (grafiek 3.2). Staat 3.1 Afbakening van de onderzoekspopulatie langdurig geregistreerden eind 2001 Langdurig geregistreerden Totaal UWV-domein Personen die eind 2001 minstens één jaar geregistreerd stonden met WW, bijstand of NUG 545 440 min: personen jonger dan 15 of ouder dan 57,5 jaar 147 720 Personen van 15 57,5 jaar die eind 2001 minstens één jaar geregistreerd stonden met WW, bijstand of NUG 397 720 57 270 340 450 min: arbeidsgehandicapten 39 260 Langdurig geregistreerden, doelgroep Sluitende Aanpak 301 190 min: langdurig geregistreerden buiten de 53 MOSA-gemeenten 114 920 Onderzoekspopulatie = langdurig geregistreerden, doelgroep Sluitende Aanpak in de MOSA-respons, personen van 15 57,5 jaar 186 270 Een nieuwe start, of niet? 15

3.1 Langdurig geregistreerden (15 57,5 jaar), naar wetsdoelgroep NUG 16% Staat 3.3 Uitstroom en begeleiding naar werk van langdurig geregistreerden (15 57,5 jaar), naar leeftijdsgroep Totaal Jongeren Volwassenen Bijstand 84% Langdurig geregistreerden eind 2001, onderzoekspopulatie 186 270 8 010 178 250 % Uitstroom in 2002, 2003 of 2004 34 59 33 Begeleiding naar werk in 2002, 2003 of 2004 40 39 40 3.2 Uitstroom van langdurig geregistreerden (15 57,5 jaar), naar leeftijdsgroep 100 % Uitstroom na begeleiding naar werk 9 16 8 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 25 43 25 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 32 23 32 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 34 18 35 90 80 70 60 50 40 30 dien minder vaak uit (grafiek 3.3). Eind 2004 was 31 procent van de langdurig geregistreerde vrouwen uitgestroomd. Bij mannen ligt dat percentage op 38 procent. Vrouwen krijgen ook minder vaak begeleiding dan mannen, 39 procent om 43 procent. En als vrouwen begeleiding naar werk krijgen, dan stromen ze ook iets minder vaak uit dan mannen die begeleiding krijgen (staat 3.4). 20 10 0 Jongeren Volwassenen 3.3 Uitstroom van langdurig geregistreerden (15 57,5 jaar), naar geslacht 100 % Geen uitstroom in 2002, 2003 of 2004 Uitstroom in 2002, 2003 of 2004 90 80 70 Overigens dient bij het bepalen van de uitstroom rekening te worden gehouden met de heterogene samenstelling van de onderzoekspopulatie. De registratieduur tot aan het peilmoment varieert aanzienlijk, en hiermee ook de afstand tot de arbeidsmarkt en de kans op uitstroom. Langdurig geregistreerde volwassenen kunnen al zeer lange tijd voorkomen in de registraties, wat veelal betekent dat hun kansen op de arbeidsmarkt sterk zijn afgenomen. Onder jongeren komen logischerwijs meer personen voor die nog niet veel langer dan een jaar staan geregistreerd. Daarmee staan jongere langdurig geregistreerden over het algemeen dichter bij de arbeidsmarkt. 60 50 40 30 20 10 0 Mannen Geen uitstroom in 2002, 2003 of 2004 Uitstroom in 2002, 2003 of 2004 Vrouwen Het percentage dat in de periode 2002 2004 begeleiding naar werk kreeg, ligt voor jongeren en volwassenen nagenoeg gelijk, rond de 40 procent. Het gedeelte dat vervolgens uitstroomt, is voor jongeren twee keer zo hoog als voor volwassenen (staat 3.3). Vrouwen minder succesvol Niet alleen bevat de onderzoekspopulatie langdurig geregistreerden meer vrouwen, deze vrouwen stromen boven- Vooral reïntegratietrajecten Verreweg de meeste langdurig geregistreerden die een vorm van begeleiding naar werk krijgen, volgen een reïntegratietraject. Vormen van gesubsidieerd werk en loonkostensubsidie komen minder vaak voor. Overigens krijgen langdurig geregistreerden wel vaker gesubsidieerd werk aangeboden dan instromers. Dit ligt in lijn met de doelstelling van met name de ID-regeling: reïntegratie van langdurig werklozen (staat 3.5). 16 Centraal Bureau voor de Statistiek

Staat 3.4 Uitstroom en begeleiding naar werk van langdurig geregistreerden (15 57,5 jaar), naar geslacht Totaal Mannen Vrouwen Langdurig geregistreerden eind 2001, onderzoekspopulatie 186 270 72 800 113 470 % Uitstroom in 2002, 2003 of 2004 34 38 31 Begeleiding naar werk in 2002, 2003 of 2004 40 43 39 Uitstroom na begeleiding naar werk 9 11 7 Uitstroom zonder begeleiding naar werk 25 28 24 Geen uitstroom, wel begeleiding naar werk 32 32 32 Geen uitstroom, geen begeleiding naar werk 34 30 37 Staat 3.5 Vormen van begeleiding naar werk van langdurig geregistreerden (15 57,5 jaar), naar wetsdoelgroep Totaal Bijstand NUG Langdurig geregistreerden eind 2001, onderzoekspopulatie 186 270 156 860 29 410 % Totaal begeleiding naar werk in 2002, 2003 of 2004 40 45 15 Reïntegratietraject 39 44 9 Gesubsidieerd werk 4 3 9 Loonkostensubsidie 0 0 1 Een nieuwe start, of niet? 17

4. Instroom in 2002 een jaar langer onderzocht Wie worden gevolgd? In dit hoofdstuk wordt de instroompopulatie van 2002 niet één, maar twee jaar gevolgd. Hier is goed te zien in hoeverre mensen in het tweede jaar alsnog uitstromen of begeleiding krijgen als er in het eerste jaar geen succes is geboekt. Een eerste traject binnen een jaar is geen garantie voor uitstroom. Hoeveel mensen die al wel begeleiding hebben gehad, blijven er achter in de registraties? Hoeveel van hen krijgen er opnieuw begeleiding? En hoe vergaat het de mensen die in het eerste jaar buiten de boot zijn gevallen, wordt hen in het tweede jaar na instroom wel begeleiding naar werk aangeboden? Om bovenstaande vragen te beantwoorden, worden eerst alle instromers in 2002 beschreven. Vervolgens wordt ingezoomd op de groep die na één jaar nog niet is uitgestroomd. Deze groep wordt onderverdeeld in een deel dat wel begeleiding heeft gekregen in het eerste jaar, en een deel dat geen begeleiding heeft gekregen. Beide groepen worden een jaar langer gevolgd. Voor het tweede jaar na instroom wordt bepaald of zij alsnog uitstromen of (opnieuw) begeleiding krijgen. Staat 4.1 laat zien hoe de onderzoekspopulatie van dit onderdeel is gedefinieerd. De instroom van 2002 is op dezelfde manier afgebakend als de instroom in 2003 (zie hoofdstuk 2), met als enig verschil het jaar van instroom. Het gaat om personen van 15 tot 57,5 jaar die in 2002 één keer instromen in het gemeentedomein, en die wonen in gemeenten uit de MOSA-respons. Het aantal personen dat in 2002 instroomt in het gemeentedomein, was ongeveer 15 procent lager dan in 2003. Ook het aantal nieuwe bijstandsuitkeringen is in dezelfde periode een stuk lager. Van de totale instroom van jongeren en volwassenen in 2002, stroomt tweederde binnen een jaar weer uit de registraties. De rest volgen we nog een jaar langer. Van de achterblijvers stroomt eenderde uit in het tweede jaar na instroom. De kans op uitstroom neemt sterk af naarmate iemand langer geregistreerd staat. Als mensen al uitstromen, doen ze dat vooral binnen korte tijd na instroom (grafiek 4.1). 4.1 Uitstroom binnen 12 maanden en 13 24 maanden na instroom, 4.1 instroom 2002 (15 57,5 jaar) 12% 24% Uitstroom binnen 12 maanden na instroom Uitstroom 13 24 maanden na instroom 64% Geen uitstroom binnen 24 maanden na instroom Een achtste na twee jaar nog steeds buiten de boot De Sluitende Aanpak heeft als doel mensen die niet op eigen kracht uit de uitkeringen stromen, begeleiding aan te bieden. Personen die binnen een jaar niet zijn uitgestroomd, maar ook geen begeleiding hebben gekregen, zijn buiten de boot gevallen. Het gaat hier om ruim een kwart van alle instromers in 2002. De helft van hen is na twee jaar nog steeds niet begeleid of uitgestroomd (grafiek 4.2). Uitstroom óf in eerste jaar, óf pas na twee jaar Twee groepen nader bekeken Grafiek 4.3 geeft de instroompopulatie weer in drie groepen. De eerste groep bestaat uit personen die binnen een jaar uitstromen. Zij worden hier niet langer gevolgd omdat Staat 4.1 Afbakening van de onderzoekspopulatie instroom 2002 Instroom in WW, bijstand en NUG Totaal UWV-domein Personen die in 2002 één of meerdere keren instroomden 483 380 min: personen die meerdere keren instroomden in 2002 22 100 min: personen jonger dan 15 of ouder dan 57,5 jaar 20 650 Personen van 15 57,5 jaar die in 2002 één keer instroomden 440 630 197 890 242 740 min: arbeidsgehandicapten 26 620 Instroom 2002, doelgroep Sluitende Aanpak 216 120 min: instroom buiten de 53 MOSA-gemeenten 107 820 Onderzoekspopulatie = instroom 2002, doelgroep Sluitende Aanpak in de MOSA-respons, personen van 15 57,5 jaar 108 310 Een nieuwe start, of niet? 19

4.2 Begeleiding of uitstroom binnen 12 maanden en 13 24 maanden 4.2 na instroom, instroom 2002 (15 57,5 jaar) 13% 13% Deels wordt dit veroorzaakt door de aard van de begeleiding. Wanneer iemand een reeks start van scholing, sollicitatiecursus en gesubsidieerde arbeid, wordt iedere vorm van begeleiding in deze reeks gezien als een nieuwe actie. Dat betekent dat bijvoorbeeld een reïntegratietraject in het eerste jaar en gesubsidieerd werk in het tweede jaar, in beide jaren meetelt als begeleidingsactiviteit. 74% Begeleiding of uitstroom binnen 12 maanden na instroom Voor het eerst begeleiding of uitstroom 13 24 maanden na instroom Geen begeleiding of uitstroom binnen 24 maanden na instroom ze uit de registraties zijn verdwenen. De tweede groep bestaat uit mensen die in het eerste jaar wel begeleiding hebben gehad, maar nog niet zijn uitgestroomd. Dit is ongeveer 10 procent van de instroompopulatie. De laatste groep bestaat uit mensen die in het eerste jaar niet zijn begeleid of uitgestroomd. Het gaat hier om 26 procent van de instroompopulatie. In totaal is 36 procent van de instroom na een jaar nog niet uitgeschreven, dus achtergebleven in de registraties. 4.4 Uitstroom en begeleiding naar werk 13 24 maanden na instroom, 4.4 instroom 2002 (15 57,5 jaar) % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Wel begeleiding binnen 12 maanden Geen begeleiding binnen 12 maanden Geen uitstroom, geen begeleiding 13 24 maanden na instroom Geen uitstroom, wel begeleiding 13 24 maanden na instroom Uitstroom 13 24 maanden na instroom 4.3 Uitstroom en begeleiding naar werk binnen 12 maanden na 4.3 instroom, instroom 2002 (15 57,5 jaar) % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Instroom in 2002 Geen uitstroom, geen begeleiding binnen 12 maanden na instroom Geen uitstroom, wel begeleiding binnen 12 maanden na instroom Uitstroom binnen 12 maanden na instroom Van deze achterblijvers wordt in grafiek 4.4 weergegeven hoe het hen vergaat in het tweede jaar. Zowel van de personen met begeleiding in het eerste jaar, als van hen zonder begeleiding, wordt beschreven of zij in het tweede jaar alsnog uitstromen, dan wel begeleiding krijgen. Wat opvalt is dat mensen die in het eerste jaar begeleiding hebben gehad, in het tweede jaar vrijwel evenveel kans maken op uitstroom als zij die geen begeleiding hebben gehad. Mensen die in het eerste jaar begeleiding hebben gehad, krijgen vaker nogmaals begeleiding in het tweede jaar. Stromen mensen met begeleiding vaker uit? Begeleiding heeft tot doel uitstroom uit de registraties te bevorderen. Met het langer volgen van de doelgroep kan de uitstroom na begeleiding beter in kaart worden gebracht. In hoeverre de begeleiding ook daadwerkelijk leidt tot de uitstroom, is niet zomaar te zeggen. Begeleiding in het eerste jaar kan tot gevolg hebben dat de kansen op de arbeidsmarkt van de geregistreerde zijn toegenomen, en daarmee zijn kans op uitstroom. Maar daarnaast is het mogelijk dat iemand met begeleiding in het eerste jaar juist niet uitstroomt in het tweede jaar, omdat bijvoorbeeld zijn scholingstraject nog niet is beëindigd. Staat 4.2 geeft voor de groepen met en zonder begeleiding in het eerste jaar de uitstroom en begeleiding in het tweede jaar. Over het algemeen geldt dat mensen die in het eerste jaar begeleiding hebben gekregen, in het tweede jaar minder vaak buiten de boot vallen. Dit komt vooral doordat zij in het tweede jaar ook meer begeleiding krijgen. Maar liefst de helft van de groep die geen begeleiding kreeg in het eerste jaar na instroom, blijft ook in het tweede jaar achter zonder begeleiding. In hoofdstuk 3 zagen we dat op 31 december 2001 vooral vrouwen langdurig geregistreerd stonden, zonder dat ze in de jaren daarna worden begeleid. Ook bij de personen die zijn ingestroomd in 2002, is dit patroon zichtbaar: de instroom bestaat nog voor het grootste deel uit mannen, maar na één jaar zijn er meer vrouwen achtergebleven zonder begeleiding. Vrouwen krijgen ook in het tweede jaar minder vaak begeleiding aangeboden en stromen minder uit dan de achtergebleven mannen. 20 Centraal Bureau voor de Statistiek