2
3
4
5
Box 3 binnen de Inkomstenbelasting 6
Wie ben ik? 7
Programma: Korte terugblik situatie voor 2001 Introductie boxenstelstel onder Wet IB 2001 Box 3 vanaf 1 januari 2017 Box 3 in de toekomst 8
Situatie voor 2001 Bronnen binnen Wet IB 1964 (WUO, IUA, IAB, IUPU en IUV) Belast de voordelen die werden getrokken uit privévermogensbestanddelen - alleen de lopende voordelen uit het vermogen (rente, dividend, huur) Rente- en dividendvrijstelling Waardestijgingen geen invloed op het belastbaar inkomen Onderscheid tussen bron en voordeel 9
Situatie voor 2001 Bronnen binnen Wet IB 1964 (WUO, IUA, IAB, IUPU en IUV) Belast de voordelen die werden getrokken uit privévermogensbestanddelen - alleen de lopende voordelen uit het vermogen (rente, dividend, huur) Rente- en dividendvrijstelling Waardestijgingen geen invloed op het belastbaar inkomen Onderscheid tussen bron en voordeel 10
Introductie boxenstelsel per 1 januari 2001 Loslaten van belasten van werkelijk rendement over vermogen Introductie forfaitair rendement op sparen en beleggen van 4% van de grondslag (=rendementsgrondslag) voor zover meer dan heffingsvrije vermogen Achtergrond forfaitair rendement van 4% Dit forfaitaire stelsel is naar de opzet van de wetgever robuust en daardoor enigszins ruw, aangezien het niet afhankelijk is gesteld van het werkelijke rendement van de bezittingen gedurende het jaar. De wetgever achtte dat uitgangspunt gerechtvaardigd omdat: daarmee op een globale maar aanvaardbare wijze zou kunnen worden aangesloten bij de rendementen die belastingplichtigen in de praktijk, indien dit over een langere periode wordt bezien, gemiddeld zouden moeten kunnen behalen zonder dat zij daar (veel) risico voor hoeven te nemen. In zoverre kan derhalve niet worden gesteld dat in het concept van de forfaitaire rendementsheffing geen rekening wordt gehouden met de omvang van de werkelijk genoten inkomsten uit vermogen. (Kamerstukken II 1999/2000, 26 727, nr. 7, blz. 263). 11
Ontwikkeling van spaarrente Huidige rente 0,3% 12
Herziening box 3 met ingang van 1 januari 2017 Achtergrond Huidig systeem wordt als onrechtvaardig ervaren (dalende spaarrente). Het aangepaste box 3-systeem is gebaseerd op een gemiddelde vermogensmix met schijven en gebaseerd op gemiddelde rendementen behaald in het verleden gebaseerd op ingediende aangifte kalenderjaar 2012. Evaluatie 3 jaar na inwerkingtreding en vervolgens iedere 5 jaar Spaarrente (1,63%): vijfjaars voortschrijdend gemiddelde en jaarlijks bijgesteld Beleggen (5,5%): aandelen, obligaties, onroerende zaken en overig o.a. kunst domineert lange termijn karakter en jaarlijks bijgesteld 13
14
15
Tarief box 3 met ingang van 1 januari 2017: Box 3 Sparen Beleggen Fictief Rendement Effectieve Heffing Forfaitair tarief 1,63% 5,50% 30% Schijf 1 25.000 1-100.000 67% 33% 2,91% 0,87% Schijf 2 100.000-1 mln 21% 79% 4,69% 1,41% Schijf 3 > 1 mln 0% 100% 5,50% 1,65% 16
Rekenvoorbeeld 1: Linda is single en heeft een vermogen van EUR 120.000 Box 3 vermogen 2016 2017* EUR 120.000 EUR 120.000 Vrijstelling EUR 24.437 EUR 25.000 Belast in box 3 EUR 95.563 EUR 95.000 VRH EUR 1.146 EUR 935 Verschil Effectieve bel.druk 1,2% 0,98% Berekening 2017 per persoon Spaardeel 1 e schijf 67% EUR 50.250 Beleggingsdeel 33% EUR 24.750 2 e schijf 21% EUR 4.200 79% EUR 15.800 3 e schijf 0% 100% Rekenrendement EUR 54.450 EUR 40.550 1,63% 5.5% Grondslag EUR 887 EUR 2.230 Box 3 heffing per persoon: 30% x EUR 3.117(EUR 887 + EUR 2.230) = EUR 935 17
Rekenvoorbeeld 1: Linda is single en heeft een vermogen van EUR 120.000 Box 3 vermogen 2016 2017* EUR 120.000 EUR 120.000 Vrijstelling EUR 24.437 EUR 25.000 Belast in box 3 EUR 95.563 EUR 95.000 VRH EUR 1.146 EUR 935 Verschil Effectieve bel.druk EUR 211 minder 1,2% 0,98% Berekening 2017 per persoon Spaardeel 1 e schijf 67% EUR 50.250 Beleggingsdeel 33% EUR 24.750 2 e schijf 21% EUR 4.200 79% EUR 15.800 3 e schijf 0% 100% Rekenrendement EUR 54.450 EUR 40.550 1,63% 5.5% Grondslag EUR 887 EUR 2.230 Box 3 heffing per persoon: 30% x EUR 3.117(EUR 887 + EUR 2.230) = EUR 935 18
Rekenvoorbeeld 2: Petra en Simon hebben samen een vermogen van EUR 65.000 Box 3 vermogen 2016 2017* EUR 65.000 EUR 65.000 Vrijstelling EUR 48.874 EUR 50.000 Belast in box 3 EUR 16.126 EUR 15.000 VRH EUR 193 EUR 130 Verschil Effectieve bel.druk 1,2% 0,9% Berekening 2017 per persoon Spaardeel Beleggingsdeel 1 e schijf 67% EUR 5.025 33% EUR 2.475 2 e schijf 21% 79% 3 e schijf 0% 100% Rekenrendement EUR 5.025 EUR 2.475 1,63% 5.5% Grondslag EUR 82 EUR 136 Box 3 heffing per persoon: 30% x (EUR 82 + EUR 136) = EUR 65 19
Rekenvoorbeeld 2: Petra en Simon hebben samen een vermogen van EUR 65.000 Box 3 vermogen 2016 2017* EUR 65.000 EUR 65.000 Vrijstelling EUR 48.874 EUR 50.000 Belast in box 3 EUR 16.126 EUR 15.000 VRH EUR 193 EUR 130 Verschil Effectieve bel.druk EUR 63 minder 1,2% 0,9% Berekening 2017 per persoon Spaardeel Beleggingsdeel 1 e schijf 67% EUR 5.025 33% EUR 2.475 2 e schijf 21% 79% 3 e schijf 0% 100% Rekenrendement EUR 5.025 EUR 2.475 1,63% 5.5% Grondslag EUR 82 EUR 136 Box 3 heffing per persoon: 30% x (EUR 82 + EUR 136) = EUR 65 20
Rekenvoorbeeld 3: Kees en Annabel hebben samen een vermogen van EUR 2.500.000 Box 3 vermogen 2016 2017* EUR 2.500.000 EUR 2.500.000 Vrijstelling EUR 48.874 EUR 50.000 Belast in box 3 EUR 2.451.126 EUR 2.450.000 VRH EUR 29.413 EUR 34.869 Verschil Effectieve bel.druk 1,2% 1,42% Berekening 2017 per persoon Spaardeel 1 e schijf 67% EUR 50.250 2 e schijf 21% EUR 189.000 Beleggingsdeel 33% EUR 24.750 79% EUR 711.000 3 e schijf 0% 100% EUR 250.000 Rekenrendement Grondslag Box 3 heffing per persoon: EUR 239.250 EUR 985.750 1,63% 5.5% EUR 3.899 30% x EUR 3.117(EUR 3.889 + EUR 54.216) = EUR 17.434 EUR 54.216 21
Rekenvoorbeeld 3: Kees en Annabel hebben samen een vermogen van EUR 2.500.000 Box 3 vermogen 2016 2017* EUR 2.500.000 EUR 2.500.000 Vrijstelling EUR 48.874 EUR 50.000 Belast in box 3 EUR 2.451.126 EUR 2.450.000 VRH EUR 29.413 EUR 34.869 Verschil Effectieve bel.druk EUR 5.456 meer 1,2% 1,42% Berekening 2017 per persoon Spaardeel 1 e schijf 67% EUR 50.250 2 e schijf 21% EUR 189.000 Beleggingsdeel 33% EUR 24.750 79% EUR 711.000 3 e schijf 0% 100% EUR 250.000 Rekenrendement Grondslag Box 3 heffing per persoon: EUR 239.250 EUR 985.750 1,63% 5.5% EUR 3.899 30% x EUR 3.117(EUR 3.889 + EUR 54.216) = EUR 17.434 EUR 54.216 22
23
Weetjes..? Hoeveel bedraagt het box 3 vermogen per 2015? Hoeveel % van de Nederlandse huishoudens valt in box 3? Hoeveel % hiervan valt in de eerste schijf tot EUR 100.000? 24
Bij het BP 2016 (nov 2015) onderstaande moties aangenomen Motie 34302, nummer 57 een uiterste inspanningsverplichting om per 2018 werkelijk rendement op vermogen te belasten Motie 34302, nummer 58 met voorstellen komen om sluiproutes waarmee box 2- en box 3-heffing kan worden uitgesteld of ontlopen, te dichten 25
Druk wordt verder opgevoerd: 16 feb 2016: Box 3 in strijd met art 1 EVRM volgens Advocaat-Generaal Niessen (rolnummer 14/05020, ECLI:NL:PHR:2016:41) Vanwege de maatschappelijke onrust over de vermogensrendementsheffing houdt hij box 3 tegen het licht en geeft aan dat het systeem van het fictieve rendement een uitvloeisel is van de jaren 90 van de vorige eeuw. Naar zijn opvatting toont de politieke en economische ontwikkeling in de verstreken jaren aan dat geen zekerheid bestaat dat bezien over een langere periode een rendement van 4% haalbaar is. De Advocaat-Generaal is van mening dat de vermogensrendementsheffing in het algemeen moet worden beschouwd als disproportioneel ten opzichte van het maatschappelijke (zuiver budgettaire) belang en daarmee als strijdig met artikel 1 Eerste Protocol EVRM (eigendomsrecht). Reactie van Wiebes op 4 maart (AFP/2016/270U) Reactie van Wiebes op 4 maart 2016 (kenmerk: AFP/2016/270U) en conclusie met kenmerk DGB 2016-568 Niet eens met standpunt van A-G. 4% is redelijk percentage (oordeel Commissie Van Dijkhuizen) Wiebes verwijst naar arrest van de Hoge Raad van 2015 26
April 2016: Hof Den Haag: Forfaitaire box-3 heffing is niet in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM verwijst naar arrest HR van 3 april 2015, nr. 13/04247, ECLI:NL:HR:2015:812. 10 juni 2016: HR, 14/05020, ECLI:NL:HR:2016:1129 Vermogensrendementsheffing 2011 niet in strijd met EVRM (eigendomsrecht) Pas strijdig indien voor lange reeks van jaren 4% niet meer haalbaar is en daardoor wordt geconfronteerd met een buitensporig zware last. Vraag: hoe lang is dit standpunt nog houdbaar? 27
Belasting van het werkelijke rendement. Doelstellingen en randvoorwaarden: Beter aansluiten bij rechtvaardigheidsgevoel Goed uitvoerbaar zijn Voor ketenpartners Voor Belastingdienst Begrijpelijk voor burgers Voldoende robuust tegen ontwijking 28
Brief van de Staatssecretaris van 20 september 2016 (kenmerk: AFP/2016-0000154591 U) 3 Varianten A: Vermogensaanwasbelasting B: Vermogenswinstbelasting C: Forfaitaire heffing Internationaal Gegevensaanlevering door ketenpartners (Renseignering) VoorIngevulde Aangifte (VIA) heilig! 29
Varianten A: Vermogensaanwasbelasting Reguliere inkomsten: (rente, dividend, huur, royalty en overig) Betaal- en spaargeld Effecten Waardemutaties: verkoopwinst of koerswinst Belasting van gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen Overig (tweede woning, overig vastgoed en contant geld): 4,56%* Heffingvrij vermogen vervangen door heffingvrije voet EUR 725 per persoon per jaar. Voordeel: door jaarlijkse heffing wordt uitstelgedrag voorkomen Nadeel: mogelijk liquiditeitsprobleem ->oplossen door betalingsregelingen 30
Varianten B: Vermogenswinstbelasting Reguliere inkomsten: (rente, dividend, huur, royalty en overig) Betaal- en spaargeld Effecten Waardemutaties: verkoopwinst of koerswinst Belasting van gerealiseerde waardestijgingen bij verkoop over verschil tussen verkoop- en verkrijgingsprijs Overig (tweede woning, overig vastgoed en contant geld): 4,56% Heffingvrij vermogen vervangen door heffingvrije voet EUR 725 per persoon per jaar. Voordeel: Liquiditeiten beschikbaar (verkoopopbrengst) Nadeel: complex en mogelijkheid tot uitstel van heffing 31
Varianten C: Forfaitaire heffing Per belastingjaar achteraf vastgestelde forfaitaire benadering rendement voor elke vermogenstitel van de individuele belastingbetaler in box 3 Heffingvrijvermogen vervangen door heffingvrije voet EUR 725 p.p. per jaar Voordeel: Gebaseerd op systematiek box 3 per 2017 Uitvoerbaarheid Nadeel: Geen benadering van heffing over werkelijk rendement Ontwijkgedrag moeilijk tegen te gaan (rond peildatum switchen) Onzekerheid hoogte belastingheffing omdat rendementen pas na afloop van belastingjaar wordt vastgesteld 32
Waarover moet verder worden beslist? Kostenaftrek Schulden en verliezen Heffingvrij vermogen of belastingvrije voet Immigratie, emigratie, echtscheiding en overlijden Vruchtgebruik van vermogensbestanddelen Voorlopige aanslagen Doorwerking naar toeslagen Overgangsmaatregelen en aanvangswaarde van vermogensbestanddelen Mogelijkheid van bronheffing bij financiële instellingen 33
Voorlopige conclusies: Doelstellingen en randvoorwaarden: Beter aansluiten bij rechtvaardigheidsgevoel Variant A en B belasten werkelijk rendement. Goed uitvoerbaar zijn Gegevensaanlevering bij variant A en B moet sterk worden uitgebreid Variant C lijkt sterk op 2017 Voldoende robuust tegen ontwijking Variant A scoort het beste. Variant B veroorzaakt uitstelgedrag Variant C veroorzaakt ontwijkingmogelijkheden door te switchen binnen vermogenstitels 34
Voorlopige conclusies: Een belasting op werkelijk rendement lijkt mogelijk, maar complex en vergt veel inspanning. Bovendien zal het altijd hybride zijn Alle varianten leiden tot meer administratieve lasten en uitvoeringskosten burger, ketenpartners en Belastingdienst Invoering pas na lange ontwikkelperiode mogelijk (daarom zou mogelijk variant C een alternatief zijn) Wat is de invloed van de verkiezingen? Hoe lang is standpunt dat huidige box 3 heffing niet in strijd is met art 1 EVRM nog houdbaar? 35
VBI als alternatief voor box 3? Hoger forfaitair rendement: van 4% naar 5,5% Afsplitsing vanuit bestaande BV: direct afrekenen over positieve ab-claim Anti boxhop bepalingen Saldinisten (art. 2.14 lid 3 Wet IB 2001) Tegengaan flits-vbi : dubbele heffing bij terugkeer naar box 3 binnen 18 maanden Beleggen binnen box 2 (OFGR/BV) Aflossen eigen woningschuld? Beperken eigen bijdrage AWBZ Groenbelegging Niet altijd fiscale motieven doorslag! 36
Dus.Hoe nu verder? 37
Vragen? 38