Onderhandelaarsakkoord CAO BVE

Vergelijkbare documenten
Taakbelastingbeleid in het kader van hoofdstuk F Inzet personeel CAO BVE

Servicedocument. De 850-urennorm. Extra

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Hoofdstuk III Inzetbaarheid van personeel en werkverdeling in het team

UITSPRAAK. de Centrale Medezeggenschapsraad van het ROC Horizon College, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. W.

BVE ZN COMMISSIE VOOR MEDEZEGGENSCHAPSGESCHILLEN VOOR HET KATHOLIEK BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE IN ZUID-NEDERLAND BVE ZN

11 september Onderhandelingsakkoord CAO-PO tot en met

SAMENVATTING UITSPRAAK

Servicedocument 850 urennorm MBO

Onderhandelingsakkoord CAO RDW Oktober 2007

Acties korte termijn (2014) Acties korte termijn (eerste helft 2015) Acties voor de langere termijn ( )

Dit statuut is gebaseerd op het voorbeeldstatuut van de Stichting Onderwijsgeschillen (infowms.nl)

Hoofdstuk 9 Duurzame inzetbaarheid Paragraaf A Persoonlijk budget Artikel 9.1 Aanspraak Artikel 9.2 Hoogte Artikel 9.3 Aanwending

Gezien de specifieke voorwaarden waaraan het MBO moet voldoen is de wens uitgesproken om tot een vergelijkbaar document te komen voor het MBO.

ONDERHANDELAARSAKKOORD VERLENGDE CAO BVE

NIEUWSBRIEF (V)MBO. Onderhandelaarsakkoord bereikt over CAO MBO

Eindvoorstel Werkgevers d.d. 18 februari 2014

Medezeggenschapsstatuut Winkler Prins 2017

Samenvatting eindvoorstel CAO PO

de Algemene Onderwijsbond, gevestigd te Utrecht, te dezen statutair of krachtens volmacht vertegenwoordigd door de heer G.J.W.M.

Medezeggenschapsstatuut

Datum 4 februari 2013 Betreft Voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs (33 187)

WMO: bijzondere bevoegdheden

20. Taakbeleid BVE: een andere weg

Eindbod vakbonden voor een CAO MBO 2014

agenda Onderwijstijd Wie controleer wat Andere redenen voor registratie aanwezigheid Discussie/vragen

Akkoord CAO Primair Onderwijs. 1 januari 2018 t/m 28 februari 2019

Looptijd De nieuwe CAO MBO heeft een looptijd van 1 juli 2016 tot 1 oktober 2017.

Medezeggenschapsstatuut van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" te Wassenaar, primair onderwijs

Cao-partijen hebben op 4 juni 2014 afspraken gemaakt over de volgende onderwerpen:

Nieuwsbrief CAO-PO September 2014 Opgesteld door Geeke Wolters en Frans Thomassen

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Wat is er afgesproken? LOON Waarom komt er pas op 1 januari nog wat extra s bij en niet al per 1 september? WERKDRUK

ONDERHANDELAARSAKKOORD CAO BVE

De nieuwe CAO kent een looptijd van één jaar, van 1 februari 2006 tot 1 februari 2007.

Algemene kaders. voor het taakbeleid. Praktijkonderwijs. Stichting Kolom

Medezeggenschapsstatuut van de Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia te Haarlem 2018

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Medezeggenschapsstatuut

Onderhandelaarsakkoord. CAO sector onderwijs (PO)

Medezeggenschapsstatuut Stichting openbare scholengemeenschap Piter Jelles

Akkoord CAO Afval & Milieu (definitief)

Onderhandelaarsakkoord Sociale Werkvoorziening

CAO PO april Petra Oosterom

ACTIVITEITENPLAN MEDEZEGGENSCHAPSRAAD JENAPLANSCHOOL ELCKERLYC ELSLOO JENAPLANSCHOOL ELCKERLYC

(P)(G)MR en CAO. Hoofddorp cursussen, advisering, maatwerk.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. Datum 4 juli Ons kenmerk TAZ/U / Lbr. 19/050 Telefoon

Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo)

1. De artikelen in dit hoofdstuk treden in werking op 1 oktober 2014.

Voorstel. Iedere opleiding zal vanaf aug weken onderwijs programmeren met 28 uur onderwijsprogrammering per week Waarbij de regel geldt

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten

Gespreksthema's CAO-BVE

Inventarisatieformulier

Uitvoeringsregeling Levensfasebewust Personeelsbeleid ONDERWIJSGROEP GALILEI Vanaf augustus 2015

Bespreking nieuwe CAO PO

Statuut voor bevoegd gezag met meerdere scholen voortgezet onderwijs (vo) Medezeggenschapsstatuut van de Gooise Scholen Federatie te Bussum

Medezeggenschapsstatuut

Instemmings- en adviesbevoegdheden (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad onder de WMS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Medezeggenschapsstatuut van stichting Scholengroep Spinoza te Voorburg.

Personeelshandboek BAPO-regeling Stichting Lek en IJssel (versie juni 2009)

Instemmings- en adviesbevoegdheden (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad onder de WMS

Onderhandelingsresultaat APG cao 1 april april Looptijd

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

Onderhandelaarsakkoord verlenging van de CAO-PO

WMS. Ede, 11 november

MEDEZEGGENSCHAPS- STATUUT. 1 januari januari 2017

Arbeidstijden- en rusttijdenregeling Onderwijs Ondersteunend Personeel Purmerendse ScholenGroep

CAO- inzet voor sector CAO Ambulancezorg Geachte werkgevers,


Bijeenkomst GMR. maandag 26 januari 2015

Jaarplan Medezeggenschapsraad De Bouwsteen. Jaarplan MR De Bouwsteen 8

GMR statuut Resonans

Nieuwsbrief. Looptijd De nieuwe CAO MBO heeft een looptijd van 1 juli 2016 tot 1 oktober 2017.

Op 12 december 2018 zijn partijen het eens geworden over de verlenging van de MuseumCAO tot 1 oktober Het volgende is overeengekomen:

MEMO: BEVOEGDHEDEN VAN DE MR Van: Edwin van Anraad Aan: mede-mr-leden en schoolleiding Utrecht, 19 januari 2017

Medezeggenschapsstatuut (vastgesteld door CvB d.d , na verkregen instemming GMR d.d )

Onderhandelingsakkoord over CAO Energie

Instemmings- en adviesbevoegdheden (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad onder de WMS

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Vitus-Zuid te Eindhoven

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

Voorlichting Onderhandelaarsakkoord Cao PO

Medezeggenschapsstatuut NUOVO Scholengroep

1. Vervallen. 2. Vervallen

1. De artikelen in dit hoofdstuk treden in werking op 1 oktober 2014.

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT SWV Passend Onderwijs PO te Apeldoorn

Partijen komen een looptijd overeen van 36 maanden, te weten: 1 januari 2018 tot 1 januari 2021.

Model uitvoeringsregeling bijzonder budget voor oudere medewerkers en overgangsregeling BAPO -bestuur-

CAO PO

Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland te Beverwijk

Instemmings- en adviesbevoegdheden (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en ondersteuningsplanraad onder de Wms

Totaalpakket betreffende cao ambulancezorg 1 januari 2015 t/m 31 december 2016 zoals aangeboden aan de vakbonden op 30 maart 2015.

DE PASSER. Ruime meerderheid kiest overlegmodel. RESPONZ Passend antwoord op speciaal onderwijsvragen JUNI 2015, NUMMER 5

1. Kader en uitgangspunten De CAO-VO is van toepassing. Deze regeling is een nadere uitwerking hiervan.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

AANVULLENDE AFSPRAKEN OP HET CAO-AKKOORD VAN 13 JUNI 2017

JUS. Jaarurensystematiek. een inhoudelijke toelichting bij de invoering in de gehandicaptenzorg. JaarUrenSystematiek (JUS)

CAO PO , 16 en 23 januari Conferentie Kleine Besturen.

Jaarplanning Medezeggenschapsraad RK de Regenboog schooljaar

Transcriptie:

Onderhandelaarsakkoord CAO BVE 2007-2009 2009 van 17 oktober 2007 Preambule Eind 2005 hebben de vakbonden en de MBO Raad afgesproken dat zij tijdens de looptijd van de CAO BVE 2005-2007 werk zouden maken van de aanpassing van de CAO aan de belangrijkste ontwikkelingen waarmee de sector te maken heeft: de invoering van het competentiegerichte onderwijs, de toenemende marktwerking en de vergrijzing. Zij hebben de opdracht die zij zich zelf hiermee hadden gegeven, opgepakt. Het is geen eenvoudige opdracht gebleken. Dat hoeft geen verwondering te wekken, gezien de ingrijpendheid van de genoemde ontwikkelingen en de heel verschillende manieren waarop mensen naar oplossingen daarvoor kunnen zoeken. Het resultaat is een onderhandelingsproces van meer dan een jaar, dat in januari afgebroken is geweest omdat partijen niet verder konden zonder eerst indringend met de eigen achterban te praten. In mei is het proces hervat, waarna het in juni opnieuw werd afgebroken omdat zowel de vakbonden als de MBO Raad de grens van hun mogelijkheden hadden bereikt. Voor de vakbonden was dit aanleiding om de werkgevers in oktober een ultimatum te stellen en estafettestakingen te beginnen. Voor de MBO Raad bood de formulering van het ultimatum aanknopingspunten om de mogelijkheden voor hervatting van de onderhandelingen te verkennen. Uiteindelijk heeft een en ander ertoe geleid dat de vakbonden en de MBO Raad op 17 oktober een onderhandelaarsakkoord konden sluiten. In het algemeen gesproken willen de vakbonden en de MBO Raad met dit akkoord de omstandigheden scheppen waarbinnen het competentiegerichte onderwijs (CGO) succesvol kan worden ingevoerd. Partijen hechten belang aan scholing en professionalisering. Dit geldt ook voor de werknemers betrokken bij het primaire proces in de schalen 7 en 8. Partijen geven daarom het sectorfonds, Stichting Onderwijsarbeidsmarkt MBO, opdracht om de komende jaren de scholing en professionalisering te monitoren en daarbij specifiek aandacht te besteden aan de medewerkers betrokken bij het primaire proces in de schalen 7 en 8. Het belangrijkste onderdeel van het akkoord is dat over de werkverdeling een nieuwe set van afspraken is gemaakt. Deze set vervangt (zoals eind 2005 ook de bedoeling was) de bestaande modellen taakbeleid (vrije model en geregelde model). Bij het ontwerpen van de set heeft het feit dat de invoering van het CGO veel vraagt van de mensen op de werkvloer, een doorslaggevende rol gespeeld. Dit komt tot uiting in de nadruk die gelegd wordt bij de eigen verantwoordelijkheid van de professionele medewerkers: op teamniveau wordt bepaald hoe de werkzaamheden worden verdeeld. Partijen wijzen er hierbij op dat deze set niet een op zich zelf staand iets is. Op andere plekken is ook het een en ander geregeld dat in dit verband van belang is. Te denken is met name aan de Wet medezeggenschap onderwijs die de PMR een belangrijke rol geeft op het gebied van de begroting en de taakbelasting 1. Daarnaast wordt in het IGO het formatieplan besproken 2. 1 Zie de artikelen 5 (zesde lid), 7 (onder c) en 8 (onder b en h) van de WMO: Art 5 lid 6 : Het bevoegd gezag verstrekt de raad: a. jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied; b. jaarlijks voor 1 mei informatie over de berekening die ten grondslag ligt aan de middelen uit 's Rijks kas die worden toegerekend aan het bevoegd gezag;

1. Scholing en professionalisering Deze afspraken hebben betrekking op de werknemers die direct betrokken zijn bij het primaire proces waarbij de volgende schaalindeling wordt aangehouden: - A - schaal 9 en hoger - B - schaal 7 en 8 A Werknemers die direct betrokken zijn bij het primaire proces vanaf schaal 9 De cao-partijen willen investeren in de professionaliteit van de medewerkers. Daarom hebben zij de volgende afspraken gemaakt: 1. Elke werknemer mag 59 uur inzetten voor eigen scholing en professionalisering. Hij bepaalt zelf hoe hij deze uren besteedt aan scholing en professionalisering en legt daarover verantwoording af aan zijn leidinggevende. 2. Binnen hun onderwijsteams is er daarnaast gemiddeld per werknemer 107 uur voor scholing en professionalisering beschikbaar. Deze uren kan de werknemer zelf in overleg met de leidinggevende besteden aan scholing en professionalisering. Per werknemer kunnen de urenaantallen verschillen. Het is mogelijk dat de teamleden en hun leidinggevende er uiteindelijk niet in slagen met elkaar een verdeling van de werkzaamheden af te spreken (zie ook onder 2, Werkverdeling). Ook dan blijft gemiddeld 107 uur per werknemer beschikbaar voor scholing en professionalisering. De werknemer kan deze uren op de volgende manier gebruiken. Elke werknemer heeft recht op ten minste 24 uur die wordt ingevuld in opdracht van de leidinggevende. Voorts is er gemiddeld per werknemer 83 uur beschikbaar, het aantal uren kan per werknemer verschillen. De uren worden ingevuld in opdracht van de leidinggevende. c. jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag als bedoeld in artikel 171 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 157 van de Wet op de expertisecentra, artikel 106 van de Wet op het voortgezet onderwijs, of de artikelen 2.5.3 en 2.5.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Art 7 adviesbevoegdheid onder c: vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de middelen, bedoeld in artikel 9, onderdelen b en e; art 8 instemmingsbevoegdheid onder: b vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie in het volgende schooljaar; h vaststelling of wijziging van de taakverdeling respectievelijk de taakbelasting binnen het personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen; 2 Artikel D-1 t/m D-3 van de CAO BVE 2

B Werknemers die direct betrokken zijn bij het primaire proces schaal 7 en 8 Ten behoeve van de invoering van het CGO heeft de werknemer recht op 59 uur scholing per schooljaar die hij in overleg met de leidinggevende invult. 2. De organisatie van het werk (taakbeleid) Inleiding Het CGO vereist dat de mensen in de teams die het eigenlijke werk doen meer met elkaar regelen hoe zij het werk verdelen. Daarmee ontstaat de gewenste flexibiliteit in de organisatie van het CGO. Het is winst voor iedereen als dat de komende tijd goed van de grond komt: daar moeten alle partijen zich maximaal voor inzetten. Tegelijkertijd zien de MBO Raad en de vakbonden dat dit voor veel medewerkers tot forse veranderingen in de manier van werken zal leiden. Daarom willen zij tegemoet komen aan de behoefte van veel medewerkers om aan goede afspraken in de CAO voldoende zekerheid te kunnen ontlenen. Het is een even grote winst als ook dit inhoud krijgt. De MBO Raad en de vakbonden roepen alle betrokkenen op zich ook hier maximaal voor in te spannen. De nu gemaakte afspraken zijn erop gericht een goed evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid te creëren. Hieronder is de nieuwe set van werkverdelingsafspraken weergegeven. De afspraken over de organisatie van het werk treden in werking op 1 augustus 2008. A Werknemers die direct betrokken zijn bij het primaire proces vanaf schaal 9 Algemeen Bij een normjaartaak van 1659 uur kan de werknemer op 200 dagen per jaar worden ingezet voor het verrichten van werkzaamheden die bij zijn functie horen. Daar horen niet de werkzaamheden bij vallend onder de 59 uur zoals onder punt 1 (scholing en professionalisering) genoemd: de werknemer bepaalt zelf wanneer hij aan deze uren invulling geeft. De werkweek bedraagt 40 uur. Van de 200 dagen per jaar en de 40 uur per week kan in overleg tussen werkgever en werknemer of in het IGO worden afgeweken Werkverdeling De teamleden verdelen het werk in overleg met de leidinggevende. Daarvoor is de volgende procedure afgesproken. - De leidinggevende van het team legt een begroting van taken en middelen voor aan de betrokken medewerkers; - De leidinggevende inventariseert de wensen van de teamleden voor wat betreft inzetbaarheid en werktijden; - De betrokken medewerkers bespreken hoe zij de werkzaamheden gaan verdelen en doen een voorstel aan de leidinggevende; 3

- De leidinggevende past het voorstel zo nodig aan en doet een definitief voorstel aan het team. In het voorstel geeft de leidinggevende ook aan hoe te handelen bij tussentijdse wijzigingen in de planning en de verdeling van de werkzaamheden; - De leidinggevende deelt conform de vastgestelde werkverdeling de taken toe. Besluitvorming: Het definitieve voorstel wordt door de leidinggevende aan het team voorgelegd en in stemming gebracht. Voor deze stemming gelden de volgende regels: - Het is een one man one vote. - Kan ten minste de meerderheid van de stemgerechtigde medewerkers zich in het voorstel vinden, dan geldt het als vastgesteld. - Tussen de datum waarop het definitieve voorstel is gedaan en de datum waarop de stemming moet hebben plaatsgevonden liggen minimaal 3 werkdagen. - Als de stemming niet leidt tot een meerderheid, deelt de leidinggevende de werkzaamheden toe conform de terugvaloptie. Individuele werknemers die vinden dat zij onredelijk worden belast, kunnen hun bezwaar hiertegen voorleggen aan de interne geschillencommissie. Terugvaloptie Het is mogelijk dat de teamleden en hun leidinggevende er uiteindelijk niet in slagen met elkaar een verdeling van de werkzaamheden af te spreken. Voor een goede voortgang van het onderwijsproces is het noodzakelijk dat dan de leidinggevende de werkzaamheden toedeelt (terugvaloptie). Daarbij dient de leidinggevende rekening te houden met het boxenmodel. Box 1: uren beschikbaar voor scholing en professionalisering. Voor scholing en professionalisering geldt wat bij punt 1 (scholing en professionalisering) is beschreven. Samengevat: - Elke werknemer mag 59 uur inzetten voor eigen scholing en professionalisering. Hij bepaalt zelf hoe hij deze uren invult en legt daarover verantwoording af aan zijn leidinggevende. - Daarnaast is er gemiddeld per werknemer 107 uur extra voor scholing en professionalisering beschikbaar. Elke werknemer heeft zo een aantal uren beschikbaar die hij binnen de jaartaak kan inzetten voor scholing en professionalisering. Deze uren zijn dus niet inzetbaar voor (andere) werkzaamheden die bij de functie horen. Box 2: uren beschikbaar voor onderwijstaken. Voor directe onderwijstaken 3 en de daarvoor noodzakelijke voorbereiding en nazorg kan de werknemer voor ten hoogste 1200 uur per jaar worden ingezet. 3 Zie bijlage I 4

Box 3: uren beschikbaar voor overige werkzaamheden die horen bij de functie. In deze box zitten de uren die kunnen worden besteed aan alle werkzaamheden die niet in de boxen1 en 2 zitten. In overleg tussen werkgever en werknemer (individueel) en in het IGO (collectief) kan van het boxenmodel worden afgeweken. B Werknemers die direct betrokken zijn bij het primaire proces schaal 7 en 8 Als de werknemer deel uit maakt van het team wordt hij bij de werkverdelingsprocedure betrokken. Indien het team er niet uitkomt, deelt de leidinggevende de taken toe, waarbij de werknemer ervoor kan kiezen op niet meer dan 200 dagen te worden ingezet. In ieder geval geldt dat de werkweek niet meer dan 40 uur telt. 3. De BAPO De leeftijd waarop medewerkers voor 0,1 respectievelijk 0,2 fte van de BAPO gebruik kunnen maken wordt als volgt gefaseerd verhoogd: 01.01.2008 01.01.2009 01.01.2010 01.01.2011 01.01.2012 01.01.2013 52 jaar 52,5 53,0 53,5 54,0 54,5 55,0 56 jaar 56,5 57,0 57,5 58,0 58,5 59,0 Voor de medewerkers die al BAPO-verlof genieten of aan wie BAPO is toegekend, is de volgende overgangsregeling afgesproken: De rechten van de werknemers die vóór 1 januari 2008 (was 1 juli) reeds BAPO-verlof genieten, worden gerespecteerd. De rechten van de werknemers, aan wie vóór 1 januari 2008 reeds BAPO is toegekend, worden gerespecteerd, mits de periode tussen het moment van de aanvraag en de daadwerkelijke ingangsdatum van het BAPO-verlof niet meer dan acht maanden bedraagt (deze voorwaarde geldt niet indien de ingangsdatum op verzoek van de werkgever in verband met het bedrijfsbelang is opgeschort ex VI van de BAPO-Regeling). De verhoging van de intredeleeftijd voor 0,2 fte BAPO-verlof is ook van toepassing op de werknemers die vallen onder het overgangsrecht. 5

4. De bovenwettelijke werkloosheidsregeling (BWR) I.v.m. de wijziging van de WW van 1 oktober 2006 wordt de BWR als volgt gewijzigd: 1. Gedurende de eerste twee maanden wordt de wettelijke uitkering aangevuld tot 83% van het laatstverdiende salaris 2. In artikel 9 worden de 50- en 51-jarigen overgeheveld van het derde naar het tweede lid. De duur van de aansluitende uitkering bedraagt voor hen respectievelijk 5 en 5,5 jaar. 3. Voor iemand die niet voldoet aan de vier-uit-vijf-jaren-eis wordt de wettelijke uitkeringsduur van drie maanden verlengd tot vier maanden. In de eerste drie maanden wordt de wettelijke uitkering aangevuld tot 78% en in de vierde maand tot 70% van het laatstverdiende salaris. 5. De loonparagraaf Bij een looptijd van 1 februari 2007 tot en met 31 januari 2009 zijn de volgende afspraken gemaakt: Algemene salarisverhoging: - een algemene verhoging van 2,4% op 1 juli 2007 en op 1 juli 2008. Dertiende maand - de eindejaarsuitkering stijgt in 2007 met 0,8%, in 2008 met 1,6% en vanaf 2009 is er sprake van een volledige dertiende maand van 8,33%. Bijdrage in de ziektekostenverzekering - in 2007 wordt de werkgeversbijdrage in de ziektekosten (structureel) verhoogd tot 480 per jaar. De structurele verhogingen werken op de gebruikelijke manier door in de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering 6. Loongebouw, beloningsbeleid, harmonisatie OP-OBP OBP CAO-partijen hebben afgesproken om hierover te overleggen in samenhang met de Commissie Rinnooy Kan. Omdat de harmonisatie OP-OBP ook een component loongebouw kent, wordt deze verder besproken door partijen 7. De WIA Voor de categorie minder dan 35% arbeidsongeschikt geldt een compensatie voor inkomensverlies dat een gevolg is van de arbeidsongeschiktheid: het verlies wordt gedurende maximaal vijf jaren voor 65% gecompenseerd. 6

8. De WGA-premie Met ingang van 1 januari 2008 wordt conform de afspraken in de Stichting van de Arbeid de WGApremie voor 50% verhaald op het (netto) loon van de werknemer. Over het deel van de premie dat wordt gecompenseerd, vindt geen verhaal plaats. 9. Reiskosten De MBO Raad inventariseert voor 1 februari 2008 op welke manier de bestaande reiskostenregeling op het punt van woonwerkverkeer wordt toegepast. Over de uitkomsten hiervan overleggen partijen, wat kan leiden tot een aanpassing van de reiskostenregeling. 10. Artikelen in de sfeer van de Arbeidstijdenwet De wijziging van de Arbeidstijdenwet noopt tot aanpassing van artikel F-11, omdat de daar genoemde overlegregeling niet meer bestaat. Over de vraag of het ook overigens wenselijk is om de CAO te wijzigen i.v.m. de wijziging van de Arbeidstijdenwet, zullen partijen met elkaar overleggen. 11. Overige punten Voorts hebben partijen de volgende afspraken gemaakt. 1. De werknemer heeft één keer per jaar recht op een loopbaangesprek. Hieruit kan een persoonlijk ontwikkelingsplan voortvloeien, waarvan een EVC-traject onderdeel kan zijn (dit laatste heeft geen betrekking op de werknemers die bedoeld worden in paragraaf 1). 2. Werknemers met een opleiding beneden MBO-2 niveau worden in de gelegenheid gesteld een startkwalificatie te behalen. 3. Voor de vakbondsfaciliteiten wordt een eigenstandige regeling afgesproken. De regeling wordt opgenomen in de CAO. 4. In de cao worden definities en uitvoeringsregels t.b.v. de financiële arbeidsvoorwaarden opgenomen. Hiertoe zal een (technische) werkgroep worden ingericht die aan de CAO-tafel voorstellen doet. Dit kan leiden tot tussentijdse aanpassing van de CAO. 5. Wanneer tijdens de looptijd van de CAO de WOR voor de BVE-sector van kracht wordt, dan voeren CAO-partijen overleg over omzetting van de uit de CAO voortvloeiende bevoegdheden van de PMR in bevoegdheden van de OR. Tevens wordt in de CAO dan de verplichting opgenomen voor instellingen met minder dan 50 personeelsleden om een OR in te stellen. Bijlage I bij het onderhandelaarsakkoord CAO BVE 2007-2009 2009 van 17 oktober 2007 7

Onderstaande tekst maakt deel uit van de brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over onderwijstijd d.d. 7 september 2006 Wat telt mee voor de berekening van het aantal onderwijsuren? De criteria voor het meetellen van uren voor onderwijsactiviteiten (ter voldoening aan de 850 urennorm?) zijn: 1 De programmering van de onderwijsactiviteiten is verantwoord in de onderwijs- en examenregeling (OER) en de programmering van de onderwijsuren is vastgesteld in een planningsdocument (zoals bijvoorbeeld een rooster, studieplan of jaarplan). 2 De onderwijsactiviteiten zijn gericht op het bereiken van de eindtermen van de bestaande eindtermgerichte opleidingen dan wel op het bereiken van de competenties van de experimentele competentiegerichte opleidingen. 3 De onderwijsactiviteiten worden onder verantwoordelijkheid, regie en toezicht van de instelling uitgevoerd. De uitvoering vindt plaats onder verantwoordelijkheid van onderwijspersoneel dat op grond van de wet met die werkzaamheden mag worden belast. De realisatie van het aantal onderwijsuren moet de instelling kunnen verantwoorden, anders telt het aantal niet mee. Onderwijsactiviteiten, mets ze voldoen aan alle drie de bovengenoemde criteria, waarvan de uren meegerekend kunnen worden, zijn bijvoorbeeld: - ingeroosterde lessen; - beroepspraktijkvorming (inclusief stage); - activiteiten na 18.00 uur; - activiteiten in een Open Leercentrum (OLC) of mediatheek; - binnen- en buitenschoolse praktijksimulatie; - individuele begeleiding; - studiebegeleiding; - toets- en examenactiviteiten; voorbereidende en ondersteunende activiteiten (VOA), voor zover deze zijn opgenomen in het onderwijsprogramma van een opleidingstraject (bijvoorbeeld een traject voor ongediplomeerde instromers) en de deelnemers zijn ingeschreven in de opleiding waarbinnen het opleidingstraject valt; - activiteiten buiten de instelling zoals bijvoorbeeld excursies en werkbezoeken; - ICT-toepassingen voor buitenschools onderwijs; - activiteiten in de vorm van individuele of groepsopdrachten in het kader van een opleiding en waarvan de begeleidings- en voortgangsregistratie inzichtelijk is, uitgevoerd in de instelling of indien noodzakelijk buiten de instelling; - inloop mentor- of begeleidingsuren. Een limitatieve opsomming van onderwijsactiviteiten die mee mogen tellen voor het voldoen aan de urennorm is niet mogelijk. Dat is ook niet wenselijk, omdat het een ongewenste belemmering zou kunnen vormen voor nieuwe onderwijsvormen. 8