Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie

Vergelijkbare documenten
NOTITIE WET ONTWIKKELINGSKANSEN DOOR KWALITEIT EN EDUCATIE. in de gemeenten DELFZIJL, APPINGEDAM EN LOPPERSUM. Versie Delfzijl

CONCEPT BELEIDSNOTITIE WET ONTWIKKELINGSKANSEN DOOR KWALITEIT EN EDUCATIE WET OKE. en de VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN.

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

Samen staan we sterker

Notitie Actualisering Subsidieverstrekking Peuterspeelzaalwerk 2013 en 2014.

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

VVE-beleidsplan Montessori-peutergroep De Peutertuin. locatie Noord Enkhuizen

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

Uitvoeringsnotitie VVE gemeente Dalfsen Uitwerking VVE-beleid en toelichting op de beleidsregels VVE

: Rapportage evaluatie peuterspeelzaalwerk Eemsmond

Inzicht in voorzieningen in Nederland

Culemborgs VVE beleid

Kadernotitie Voor- en Vroegschoolse Educatie, Een stap vooruit,

ALGEMEEN We beginnen met enkele vragen over VVE in uw gemeente.

Beleidsnota Implementatie Wet OKE mei 2010

Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert

Convenant uitvoering Boxtels model. Kwaliteit VVE beleid Boxtel Maart 2017

M O N T F O O R T g e m e e n t e

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Leiderdorp

Achtergrond harmonisatie onderwijs 0-4 Giessenlanden

VVE-beleid Versienummer Versie 1.0 Afdeling Status

UITVOERINGSPROGRAMMA 2013

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters Gemeente Buren

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

Beleidsplan Voor- en vroegschoolse Educatie en nu is het OKE

Notitie Wet OKE. Gemeente Zeevang 2010

Implementatie wet OKE gemeente Valkenswaard beleidsdocument. juni 2010

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe

Bijlage - Toelichting subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

Regeling subsidie onderwijsstimulering gemeente Oisterwijk 2015

Voorbeeldconvenant Vooren Vroegschoolse Educatie

Schets van de Educatieve Agenda

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

Gemeente Baarn - subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Baarn (gewijzigd)

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM IN 2012

Kadernotitie harmonisatie kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE in Leeuwarden

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

Toekomstvisie Peuterspeelzaal Houten

Burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Beleidsregel subsidie Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Terschelling

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Hoorn

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel

Voorgesteld besluit de Verordening Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Wijk bij Duurstede 2012 wordt vastgesteld.

Onderwijsachterstanden beleid en harmonisatie kinderopvang

Inspectierapport Chr. Peuterspeelzaal Het Visje (PSZ) Trasmolenlaan GZ WOERDEN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Weststellingwerf

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum

Inspectierapport Peuterspeelzaal Panda, Bruintje Beer en IJsbeertje (SPR) (PSZ) Acacialaan GD RHENEN

Inspectie in kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Heerenveen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Boekel

Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Bloemendaal

UITVOERINGSREGELING VOORSCHOOLSE EDUCATIE IN DE PEUTEROPVANG Burgemeester en Wethouders van de gemeente Boxtel:

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen

Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk. Spelen in het belang van talentontwikkeling!

Gelet op de artikelen 165 en 168 van de Wet op het primair onderwijs;

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Menterwolde

Inspectierapport Peuterspeelzaal 't Visnet (PSZ) De Spijlen EK ELST UT

Subsidieregeling peuterspeelzaalwerk en voorschoolse voorzieningen op peuterspeelzalen Edam-Volendam

DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE AA EN HUNZE IN 2012 DEFINITIEF

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Tholen

Evaluatie pilot VVE Nieuwleusen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE

VVE EN DE WET OKE IN HOOGEVEEN Toe naar professionele voorschoolse voorzieningen met een goed aanbod voor elk kind

Memo Aan: College Cc: Van: Wethouder Van de Wardt Datum: 10 maart 2015 Kenmerk: 15ini00570 Onderwerp: Harmonisatie Peuterspeelzalen

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

DE KWALITEIT VAN VVE IN DE GEMEENTE MAASDONK IN 2012

Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Nieuwkoop

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Purmerend

gelet op artikel 4 lid 2 en artikel 6 lid 2 van de Algemene subsidieverordening (ASV) Boxtel 2010 besluiten

Onderwerp Voortgangsrapportage : De kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie in de gemeente Haarlem in schooljaar ' BBV nr:

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE

Peuterwerk in het sociaal domein

Prestatie- overeenkomst subsidie Voorschoolse Educatie in de peuteropvang 2018:

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Stadskanaal

Beleidsnota Peuterspeelzaalwerk en Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Hulst

Jaarverslag Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Eemsmond Maarweg KZ Uithuizen

Burgemeester en wethouders van Gouda

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

Alleen activiteiten die vrij en openbaar toegankelijk zijn komen voor subsidie in aanmerking

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Franekeradeel

Inspectierapport BSO Carolus (BSO) Kerkweg BN COTHEN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Leek

Transcriptie:

Beleidsnotitie OKE Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Gemeente Eemsmond September 2011 1

Beleidsnotitie wet OKE Aanleiding: Aanleiding voor deze notitie is het van kracht worden van de wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) per 1 augustus 2010. Met de wet OKE wordt beoogd dat er toegankelijke voorschoolse voorzieningen ontstaan die voldoen aan de wettelijke basiskwaliteitseisen en die aan elk kind die dat nodig heeft een voorschools educatief programma aanbieden. Tevens is de wet bedoelt om de samenwerking tussen de voorschoolse voorzieningen een impuls te geven. Vanwege de onderlinge verwevenheid en de efficiëntie is het Onderwijsachterstandenbeleid (OAB )onderdeel van deze notitie en u wordt tevens de (concept) Verordening ruimte- en Inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Eemsmond aangeboden. Visie: In het bestuursprogramma wordt de ambitie uitgesproken voorzieningen in de dorpen te behouden, krachtig in te zetten op onderwijsachterstandenbeleid en waar mogelijk in te zetten op multifunctionele voorzieningen. Een goede samenwerking tussen de verschillende organisaties voor Voorschoolse Voorzieningen levert hiervoor een goede bijdrage. De gemeente onderschrijft het idee dat de eerste levensjaren van een kind belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de cognitieve, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motorische vaardigheden. De opvoeding van de ouders legt daarvoor de basis, maar ook de rest van de omgeving waarin het kind opgroeit is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van het kind. Veel kinderen brengen enkele dagen per week door in een kinderdagverblijf of een peuterspeelzaal. In het beleidsplan Jeugd welke in september 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld is genoemd dat we ouders en kinderen bij het opgroeien en opvoeden een ontwikkel - omgeving willen bieden die hen helpt en stimuleert. De voorschoolse voorzieningen zijn daarom belangrijke partners in het kader van de preventieve jeugdzorg. Ook heeft de Wet OKE veel raakvlakken met andere wetten en beleidsmaatregelen, zoals de Wet op de Jeugdzorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, De Verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen, het Centrum voor Jeugd en Gezin en het Passend Onderwijs. De gemeente staat voor een kwalitatief goed voorzieningenniveau voor jonge kinderen en hun ouders. Centraal staat de ontwikkeling van jonge kinderen en het vroegtijdig signaleren en terugdringen van taal- en ontwikkelingsachterstanden. Er gebeurt op dit terrein al veel in onze gemeente zoals het aanbieden van verschillende vormen van opvoedingsondersteuning vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin. We willen in onze gemeente vooral op een praktische manier te voldoen aan voorwaarden van de wet OKE en daarmee bereiken dat veel kinderen van een goed VVE programma kunnen profiteren, dat breed wordt aangeboden. In deze notitie wordt beschreven wat de inhoud is van de Wet OKE, in hoeverre de gemeente voldoet aan de wet, wat we willen bereiken en wat we daarvoor willen doen. Middelen: Per beleidsperiode van 4 schooljaren ontvangt de gemeente rijksmiddelen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. De vorige beleidsperiode is met een half jaar verlengd tot 1 januari 2011. In januari 2011 heeft de gemeente de beschikking van het ministerie ontvangen met daarin de budgetten voor de komende beleidsperiode ter bestrijding van de onderwijsachterstanden. Bij de besteding van deze geoormerkte middelen moet worden voldaan aan de voorwaarden van de wet OKE. Vanwege de verwevenheid is een bestedingsvoorstel over de onderwijsachterstandsmiddelen in deze notitie opgenomen. Wij zijn van mening dat het éém onlosmakelijk met het ander verbonden is. Participatie werkveld: In de aanloop naar het opstellen van deze beleidsnotitie heeft de gemeente een expertmeeting georganiseerd. Zowel het basisonderwijs, de organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk waren hier vertegenwoordigd. Iedere organisatie werd in de gelegenheid 2

gesteld zijn visie op de wet OKE te geven en aan te geven welke kansen en bedreigingen daarin werden gezien. De vraag of men eventueel wilde samenwerken in een pilot werd positief beantwoord. De raad was ook voor deze avond uitgenodigd en werd in de gelegenheid gesteld vragen te stellen. Het verslag van deze bijeenkomst is naar iedere aanwezige en alle raadsleden gestuurd en is tevens als bijlage bij deze notitie gevoegd. Besluitvorming Het is de bevoegdheid van de raad om de beleidsnotitie op de wet OKE vast te stellen. Het vaststellen van de verordening is uiteraard ook de bevoegdheid van de raad. Het vaststellen van het Onderwijsachterstandenbeleid is een bevoegdheid van het college. Daarbij wordt deze beleidsnotitie op de wet OKE gebruikt als beleidskader. Na vaststelling door de raad stelt het college regels vast voor de uitvoering. Leeswijzer: In hoofdstuk 1 wordt de wet kort samengevat. In hoofdstuk 2 worden de voorzieningen voor voorschoolse educatie beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de voorschoolse educatie uitgevoerd door de voorschoolse voorzieningen. Hoofdstuk 4 beschrijft de doorgaande ontwikkelings- en zorglijn. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het toezicht en de handhaving. In hoofdstuk 6 worden beleidsvoorstellen gedaan. In hoofdstuk 7 worden de inkomsten en uitgaven toegelicht. Tot slot worden twee bijlagen toegevoegd. Inhoud pagina Inleiding 2 Leeswijzer 3 1. De wet in het kort 5 2 De voorschoolse voorzieningen in de gemeente Eemsmond. 7 2.1 visie 7 2.2 bereik 7 2.3 spreiding kindvoorzieningen 7 2.4 toegankelijkheid en ouderbijdrage 7 2.5 kwaliteit 8 2.6 samenwerking peuterspeelzalen en kinderopvang 9 2.7 conclusie 9 3. VVE Voor- en vroegschoolse educatie 10 3.1 visie 10 3.2 doelgroep definitie 10 3.3 voorwaarden VVE programma 11 3.4 huidige onderwijsachterstandenbeleid 11 4. Doorgaande ontwikkeling- en zorglijn 12 4.1 visie 12 4.2 zorgstructuur 12 4.3 conclusie 12 5. Toezicht en handhaving 12 5.1 wetgeving 12 5.2 toezicht en handhaving 12 5.3 conclusie 13 3

6 Beleidsvoorstel 13 6.1 wat willen we bereiken 13 6.2 wat gaan we daarvoor doen 13 7. Uitvoering 16 8 Financiën 16 8.1 inkomsten 16 8.2 uitgaven 16 Bijlagen: Beleidskader wet OKE Verslag expertmeeting 4

1. De Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) in het kort Door middel van de Wet OKE wil het Rijk de wens tot samenwerking ondersteunen door de kwaliteitseisen voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk landelijk vast te leggen en te waarborgen. Samenwerking tussen de organisaties is op vrijwillige basis en niet verplicht. De kwaliteitseisen voor de organisaties voor kinderopvang zijn enkele jaren geleden al vastgelegd in de Wet Kinderopvang en veranderen niet door de invoering van de Wet OKE. Gemeenten kunnen zelf bepalen of, op welke manier en in welk tempo zij de samenwerking van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen vorm willen geven. Wij willen een forse stap vooruit maken in het realiseren van geïntegreerde kindvoorzieningen om te anticiperen op de toekomst. De wet OKE streeft de volgende doelen na: - Het meer op 1 lijn brengen van de kwaliteitseisen voor het peuterspeelzaalwerk met de eisen voor de kinderopvang (harmonisatie); - de organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen naar elkaar toe laten groeien op vrijwillige basis; - voor- en vroegschoolse educatie (VVE) beschikbaar maken voor alle kinderen die dat nodig hebben; - een beter en breder aanbod (100% van de doelgroep) van voorschoolse educatie; - bevordering van doorgaande leerlijnen en vroegschoolse educatie; - verbetering van handhaving en toezicht op de peuterspeelzalen. Voor de kinderopvangvoorzieningen waren al wettelijke eisen vastgesteld. Met de komst van de wet OKE gelden deze nu ook voor de peuterspeelzalen. De basiskwaliteitseisen conform de Wet OKE voor peuterspeelzalen zijn: - minimaal 1 beroepskracht met een vrijwilliger op een groep of 2 beroepskrachten op 1 groep; - de beroepskracht moet minimaal voldoen aan de opleidingseis SPW 3 of vergelijkbaar opleidingsniveau; - leiding kind ratio 1 leidster op maximaal 8 kinderen; - groepsgrootte maximaal 16 kinderen. De wet bevat verder kwaliteitsartikelen over: - pedagogisch beleid en pedagogische praktijk; - vrijwilligersbeleid; - gebruik Meldcode kindermishandeling; - al het personeel, ook de vrijwilligers zijn in het bezit van een verklaring van goed gedrag; - RIE - risico inventarisatie veiligheid en gezondheid op de peuterspeelzalen en kinderopvang; - informatieplicht aan ouders; - medezeggenschap ouders; - voorschriften over de voertaal Nederlands; - mogelijkheid voor gemeenten tot het stellen van regels over administratie, om zo nodig te kunnen monitoren; - melding en registratie peuterspeelzalen moeten gemeentelijk en landelijk geregistreerd worden; - klachtenregeling voor ouders. Het aanbieden van Voorschoolse Educatie aan doelgroepkinderen is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Dit betekent dat de gemeente voldoende plaatsen voor voorschoolse educatie aan moet bieden. Ouders van kinderen uit de doelgroep moeten kunnen rekenen op een plaats voor hun kind in een voorschoolse voorziening met een kwalitatief goed VVE aanbod. Doelgroep- 5

kinderen in het VVE beleid zijn kinderen die het risico lopen een ontwikkelingsachterstand op te lopen. De gemeente stelt deze doelgroep vast. Gelet op de geografische spreiding van onze gemeente is het lokaal aanbieden van de voorziening van groot belang om leerlingenvervoer voor peuters te voorkomen. Het budget dat de gemeente ontvangt voor het OAB is gebaseerd op de aantallen leerlingen in onze gemeente met een achterstand. Voorschoolse educatie moet voor alle ouders van doelgroepkinderen te betalen zijn. De bijdrage die ouders betalen voor voorschoolse educatie op de peuterspeelzaal mag niet hoger zijn dan de maximale bijdrage die ze voor kinderopvang zouden betalen als ze recht zouden hebben op de maximale kinderopvangtoeslag. Concreet betekent dit dat de ouderbijdrage voor ouders van doelgroepkinderen die een VVE plaats op de peuterspeelzaal hebben maximaal 105,- (prijspeil 2011) is voor vier dagdelen (of 10 uur). De ouderbijdrage voor het reguliere peuterspeelzaalwerk wordt in overleg met de gemeente vastgesteld en bedraagt voor 2011 324,00. Ouders met een minimum inkomen of een uitkering kunnen een beroep doen op het participatiefonds. De ouderbijdrage voor de kinderopvang wordt geregeld via de belastingdienst en is inkomensafhankelijk. De kwaliteitseisen voor de uitvoering van de Voorschoolse Educatie zijn stringenter dan die voor de reguliere kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. De volgende kwaliteitseisen gelden voor Voorschoolse Educatie: - leiding-kindratio: één beroepskracht mag maximaal acht kinderen begeleiden; - maximaal een groep van 16 kinderen (waarop dus twee beroepskrachten moeten staan); - aantal uren dat voorschoolse educatie wordt aangeboden aan doelgroepkinderen is minimaal 4 dagdelen per week of 10 uur per week; - personeel dat voorschoolse educatie verzorgt wordt verplicht om, naast minimaal SPW3 opgeleid te zijn, een aanvullende nascholing te volgen voor het werken met een VVEprogramma. 6

2 De voorschoolse voorzieningen in de gemeente Eemsmond 2.1 Visie De gemeente streeft naar een dekkend aanbod van kwalitatief goede Voorschoolse Voorzieningen waar zoveel mogelijk kinderen gestimuleerd worden zich optimaal te ontwikkelen. Daarbij is oog voor de talenten van de kinderen en worden risico s op een ontwikkelingsachterstand onderkend en aangepakt. 2.2 Bereik Het bereik van de peuters in de gemeente zag er op teldatum 01-10-2010 als volgt uit: Totaal aantal 2-4jarigen: Totaal aantal kinderen op een voorschoolse voorziening 340 293 Jodocus 29 Kids2b 20 Tjarietstee 16 Kinderdagverblijven peuterspeelzalen Totaal; 65 In deze tabel is het aantal kinderen dat gebruikt maakt van o.a. gastouderopvang en voorzieningen in andere gemeenten niet meegenomen. Het percentage kinderen dat op 2- en 3 jarige leeftijd deelneemt aan een Voorschoolse Voorziening is ongeveer 86%, 67% van de 2- en 3 jarigen bezoekt een peuterspeelzaal. 228 2.3 Spreiding Kindvoorzieningen Locaties voor Kinderopvang* zijn er in; Uithuizen; Kids 2b. Jodocus Roodeschool; De Tjarietstee ( boerderij ) In de volgende dorpen is een peuterspeelzaal gevestigd; Uithuizen, Uithuizermeeden, Roodeschool, Usquert, Warffum, Zandeweer en Kantens. Deze peuterspeelzalen worden beheerd door de Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Eemsmond ( S.P.G.E.) Buitenschoolse opvang wordt aangeboden op de volgende locaties; - BSO-Jodocus De Schelp in Uithuizen (tevens voor De Regenboog). - BSO-Jodocus in basisschool De Noordkaap - BSO-Kids2b bij OBS Brunwerd - BSO-Kids2b Warffum ( Westervalge 5) - BSO-Tjarietstee ( boerderij ) Ook wordt er in onze gemeente op 70 plaatsen gastouder opvang aangeboden. Hier word geen VVE aangeboden omdat ze hiervoor niet zijn gekwalificeerd. Alle gegevens betreffende deze voorzieningen zijn opgenomen in het landelijk register kinderopvang. www.landelijkregisterkinderopvang.nl * stand van zaken aug. 2011 7

2.5 Kwaliteit In de wet OKE wordt omschreven aan welke eisen het reguliere peuterspeelzaalwerk moet voldoen. De kinderopvang moet voldoen aan de kwaliteitseisen Wet Kinderopvang. Onderstaand overzicht geeft aan wat de huidige stand van zaken is betreffende de kwaliteit van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk in onze gemeente. Zoals u uit de schema s kunt aflezen voldoen de organisaties op vrijwel alle punten aan de gestelde eisen. Leiding kind ratio voor het reguliere peuterspeelzaalwerk. De Voorschoolse Educatie heeft stringentere eisen. Kwaliteitseis Situatie gem. Eemsmond Leiding-kind ratio 1-8 1 beroepskracht + 1 vrijwilliger ( ( (conform wet OKE) Opleiding beroepskracht SPW 3 SPW 3 Groepsgrootte max. 16 12-15 Overige kwaliteiteisen voor de Voorschoolse Voorzieningen. Kwaliteitseis Jodocus Kids2b Tjarietstee P.s.z Verklaring omtrent gedrag (VOG) personeel en x x x vrijwilligers X RI&E risico inventarisatie en evaluatie X x x x Gezondheid en veiligheid Pedagogisch beleid X x x x Vrijwilligersbeleid X x x x Meldcode kindermishandeling X x x x Administratie is ingericht, zodat monitoring X x x x mogelijk is. Informatieplicht ouders X x x x Medezeggenschap ouders X x x x Klachtenregeling X x x x Het hebben en uitvoeren van een pedagogisch X x x x beleidsplan Contract met de ouders X x x x Het hebben van een klachtenprotocol X x x x Periodiek overleg met vertegenwoordigers van X x x x ouders Minimaal 1 jaarlijkse observatie van het kind X x x x Minimaal 1 kindbespreking met de ouders X x x x Hanteren van een overdrachtsformulier psz-bao Nog niet x x x Hanteren van een peutervolgsysteem X x Nog niet x Hanteren van het volgsysteem PRAVOO - - - x Periodiek overleg netwerk X x x x Inbedding in lokaal beleid X x In x ontwikkeling Een specifiek op de VVE gerichte bevordering van de deskundigheid van leidsters X x In ontwikkeling x De kinderopvangorganisaties hebben met eigen middelen de VVE programma s geïmplementeerd om daarmee de kwaliteit te verhogen. De S.P.G.E. heeft hiervoor OAB middelen ontvangen van de gemeente. 8

2.6 Samenwerking peuterspeelzalen en kinderopvang Een doel van de wet OKE is om de organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk naar elkaar toe te laten groeien. Tijdens de expertmeeting op 12 mei 2011 is er uitgebreid gesproken over samenwerking tussen de verschillende organisaties. Alle organisaties hebben aangegeven hier positief tegenover te staan. De organisaties voor kinderopvang werken nauw samen met het onderwijs voor het organiseren van de Buitenschoolse opvang. De samenwerking tussen de organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk heeft nog erg weinig inhoud. De gemeente wil deze samenwerking stimuleren en hiervoor voorwaarden scheppen. Een pilot kan worden gebruikt om het VVE beleid zodanig te borgen dat het bestendig is voor de toekomst waarin de bevolkingssamenstelling veranderd en wij de voorzieningen in de woonkernen in stand willen houden. 2.7 Conclusie Het bereik van de voorschoolse voorzieningen in de gemeente is groot, maar niet alle peuters bezoeken een voorschoolse voorziening. Het is van belang om te weten hoe dat komt. In dat kader willen we dit integraal benaderen via andere onderdelen van het jeugdbeleid. Het C.J.G. ziet alle kinderen van de doelgroep (het voormalig consultatiebureau). Het ligt daarom voor de hand deze vraag via het C.J.G. te beantwoorden. Aan de kwaliteitseisen die de wet OKE stelt wordt nu door alle voorschoolse voorzieningen voldaan. Alle betrokken organisaties hebben aangegeven samen te willen werken en er liggen daarom volop mogelijkheden om de samenwerking tussen het onderwijs, de voorschoolse voorzieningen en de buitenschoolse opvang verder te ontwikkelen. 9

3. VVE- Voor- en Vroegschoolse Educatie 3.1 Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is een belangrijk middel in het bestrijden van ontwikkelingsachterstanden/onderwijsachterstanden. Voorschoolse educatie wordt aangeboden door voorschoolse voorzieningen en vroegschoolse educatie vindt ook plaats in groep 1 en 2 van de basisscholen. VVE is een belangrijk middel om te werken aan achterstandsbestrijding bij kinderen, maar vooral ook een goede stimulering van de ontwikkeling bij alle kinderen. Deelname aan een VVE programma vergroot de ontwikkelingskansen van een kind. Kinderen worden spelenderwijs gestimuleerd in hun taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Daarbij is het belangrijk dat het programma door loopt in de basisschool. Voor kinderen in een achterstandssituatie is het stimuleren van hun ontwikkeling op jonge leeftijd een voorwaarde om hen een faire kans te geven op een passende plek in de samenleving, waar hun talenten tot recht komen. De gemeente streeft naar een 100% dekkend VVE aanbod, opdat alle kinderen kunnen deelnemen aan een VVE programma ofwel in een peuterspeelzaal ofwel in de kinderopvang. Hierdoor kunnen achterstanden zoveel mogelijk positief beïnvloed worden en kan een kind een goede start maken op de basisschool. Aan 100 % van de doelgroepkinderen wordt een VVE aanbod gedaan wat voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in de wet OKE. 3.2 Doelgroep definitie Om te kunnen bepalen aan welke kinderen een VVE plaats wordt aangeboden is het nodig om een doelgroep te definiëren. De gewichtenregeling van het basisonderwijs, ontwikkelingsachterstanden, naast andere factoren die de ontwikkeling van een kind negatief beïnvloeden, kunnen hiervoor bepalend zijn. Tijdens de expertmeeting is met de betrokken organisaties hierover gesproken en geconcludeerd werd dat de registratie van de jeugdgezondheidszorg, die de risicofactoren van opgroeiende kinderen in beeld brengt, hier een goede basis voor kan zijn omdat het hier om een eenduidig instrument gaat wat binnen het C.J.G ( voormalig consultatiebureau is ontwikkeld. De registratie van de jeugdgezondheidszorg brengt factoren in beeld die het voor ouders moeilijk (kunnen) maken om een kind op te voeden zoals bijvoorbeeld het hebben van schulden, echtscheidingsproblematiek of cognitieve beperkingen. Het is afhankelijk van de persoonlijke situatie van de ouders in hoeverre deze factoren ook daadwerkelijk een rol spelen. Voorgesteld wordt de volgende definitie doelgroepkinderen vast te stellen: Doelgroepkinderen zijn kinderen die op de risicosignalering, afgenomen door het CJG, vier of meer risicofactoren scoren, en/of bij wie een (dreigende) taalachterstand wordt geconstateerd door het CJG. Uitgaande van deze definitie gaat het in onze gemeente dan om 27 kinderen ( gegevens juli 2011) Hiervan wonen er nu respectievelijk 11 in Uithuizen, 6 ten oosten en 10 ten westen daarvan. Om in elk dorp een VVE groep te vormen met 2 leidsters voor 4 dagdelen of 10 uren per week is een zeer kostbare aangelegenheid. En dan bestaat er ook nog geen zekerheid dat de ouders hun kinderen hiervoor ook daadwerkelijk opgeven. Het is in onze visie daarnaast van belang om kinderen niet separaat te benaderen maar ze onderdeel te laten blijven van een groter geheel. 3.3 Toeleiding en monitoring Vroegtijdig signaleren en registreren door de jeugdgezondheidszorg en de voorschoolse voorzieningen is een middel om aantal, bereik en deelname van doelgroepkinderen te monitoren. Om 100 % van de doelgroep te bereiken is het van belang ouders van de doelgroepkinderen actief te benaderen en met goede voorlichting te motiveren /te overtuigen van het belang van deelname. In onze optiek is het belangrijk om ze niet apart te laten zijn. Om zoveel mogelijk gewichtenkinderen en overige doelgroep- kinderen toe te kunnen leiden naar het VVE aanbod wil de gemeente onderstaande gegevens ook in de onderwijsmonitor opnemen: - het aantal doelgroepkinderen ( VVE ) per woonkern; 10

- het bereik van de doelgroepkinderen door de voorschoolse voorzieningen; - het aantal doelgroepkinderen dat deelneemt aan een VVEprogramma; - de deelname aan de voorschoolse voorzieningen. Het opnemen van deze gegevens in de Onderwijsmonitor Jong is al een actiepunt in de nota Jeugdbeleid die door de gemeenteraad in september 2010 is vastgesteld. De gegevens van het C.J.G. ontvangt de gemeente van de GGD als onderdeel van het C.J.G. 3.4 Voorwaarden VVE programma Het programma dat uitgevoerd wordt door de voorschoolse Voorzieningen dient een effectief VVE programma te zijn en in lijn met de kwaliteitseisen in de Wet OKE en de landelijke richtlijnen betreffende effectieve VVE programma's. Wil een programma effect hebben dan dient deze van goede kwaliteit te zijn en goed uitgevoerd te worden op de Voorschoolse voorzieningen en in de basisscholen in groep 1 en 2 in het kader van een doorlopende ontwikkelingslijn. De programma's hebben vooral positieve effecten op de ontwikkeling van jonge kinderen op taal- en cognitief gebied. Niet alleen op de doelgroep, maar op alle kinderen. Kwaliteit van de organisaties wordt mede bepaald door de competenties van de beroepskrachten. Blijvende scholing en coaching is van belang om het (VVE)kwaliteitsniveau te verbeteren dan wel op peil te houden. Minimaal 10 uren of 4 dagdelen volgen van een VVE programma zijn eveneens factoren die een rol spelen in het terugdringen van (taal)ontwikkelingsachterstanden. Daarnaast is het van belang dat geïnvesteerd wordt in de kwaliteit van de opvoeding thuis. Het VVE programma moet ook nadrukkelijk een oudercomponent bevatten. Zowel de kinderopvangorganisaties Jodocus, Kids2b als de peuterspeelzalen werken met VVE programma s. De programma s worden in de kinderopvang aan alle kinderen aangeboden. Dit vanuit het standpunt dat het goed is voor alle kinderen in de groep en de kinderen van elkaar leren. De kinderopvangorganisatie Tjarietstee werkt (nog) niet met een taalstimuleringsprogramma. Zij verkeren nog in de opbouwfase. Het peuterspeelzaalwerk geeft nu zelf een VVE indicatie af en biedt deze kinderen een VVE aanbod. Dit aanbod voldoet niet aan de eisen gesteld in de wet OKE. 3.5 Huidige onderwijsachterstandenbeleid De huidige periode van het onderwijsachterstandenbeleid eindigde per 1 januari 2011. In mei heeft het college besloten het bestaande beleid in het jaar 2011 voort te zetten in afwachting van het nieuwe beleid. In het jaar 2010 bedroeg het budget voor onderwijsachterstandenbeleid voor onze gemeente 37.000,00. Dit budget werd ingezet voor de voorschoolse educatie op de peuterspeelzalen. Hiervoor werden de volgende taken uitgevoerd; - de salariskosten van een derde dagdeel dat werd aangeboden aan kinderen die een achterstand hebben; - de kosten voor het werken met het kindvolgsysteem PRAVOO; - kosten voor bijscholing en materiaal ten behoeve van VVE en PRAVOO. Hiermee werden niet alle voorschoolse voorzieningen bereikt. In de komende jaren willen we dit verbreden en alle voorschoolse voorzieningen meenemen in de ontwikkelingen naar een geïntegreerde kindvoorziening. 11

4 Doorgaande ontwikkeling- en zorglijn 4.1 Visie De gemeente onderkent het belang van de voorschoolse voorzieningen in de keten van het jeugdbeleid en is verantwoordelijk voor de doorgaande lijn tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen. Dit is belangrijk om een soepele overgang voor alle jonge kinderen te bewerkstelligen en het meeste effect te bereiken van de invoering van een VVE programma voor doelgroepkinderen. Al eerder is opgemerkt dat een goede overdracht naar de groepen 1 en 2 van de basisscholen noodzakelijk is. 4.2 Zorgstructuur Alle voorschoolse voorzieningen zijn onderdeel van de jeugdketen en derhalve partners in de doorgaande en sluitende zorglijn. Voorschoolse voorzieningen zijn bij uitstek de vindplaats van kinderen met zorg. Peuterspeelzalen en kinderopvang Kids2b en Jodocus zijn aangesloten bij de verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen, waardoor signalen over kinderen die gebruik maken van de peuterspeelzaal of kinderopvang op de juiste plek binnenkomen en zo snel mogelijk door de juiste instantie opgepakt kunnen worden. Tjarietstee is ( nog ) niet aangesloten maar heeft goede contacten met het C.J.G. Alle voorschoolse voorzieningen nemen deel aan het Zorg Advies Team Noord Groningen. Deze overleg structuur zal binnenkort worden geïntegreerd in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Tevens worden alle voorzieningen door de gemeente uitgenodigd voor de overleggen LEA (Lokale Educatieve Agenda). 4.3 Conclusie Nog niet iedere voorschoolse voorziening heeft een peutervolgsysteem dat wordt gebruikt bij de overgang naar het primair onderwijs. In overleg met de ouders vindt er wel een overdracht plaats. De S.P.G.E. hanteert het pravoo- volgsysyteem. Het is niet gezegd dat kinderen in de voorschoolse voorziening en in de onderbouw van het basisonderwijs met dezelfde programma s te maken krijgen. Het zou verstandig zijn om in alle voorschoolse voorzieningen met een eenduidig kindvolgsysteem te werken. Voorgesteld wordt om de wensen en de bereidheid van de voorschoolse voorzieningen in samenspraak met het basisonderwijs te bespreken in het eerst volgende LEA overleg. 5. Toezicht en handhaving 5.1 Wetgeving In de wet OKE hebben gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid gekregen toe te zien op de naleving van kwaliteitseisen door de peuterspeelzalen en de kinderopvang. Volgens de Wet Kinderopvang is de gemeente al verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit van de kinderopvang. 5.2 Toezicht en Handhaving De GGD houdt toezicht op de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen. De Inspectie van het Onderwijs gaat toezicht houden op de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie op de kindvoorzieningen. De Wet Kinderopvang schrijft het aantal inspecties voor. De gemeente draagt de kosten van deze inspecties en wordt daarvoor, gedeeltelijk, gecompenseerd, via het gemeentefonds. 12

Wanneer een voorziening niet aan de kwaliteitseisen voldoet kan de gemeente handhavend optreden. Indien niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen kan dit leiden tot het verwijderen van de organisatie uit het Landelijk Register Kinderopvang. Het gevolg hiervan is dat ouders niet meer in aanmerking komen voor teruggave van de kosten via de belastingdienst. Te samen met deze notitie wordt een ( concept ) Verordening ruimte- en Inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Eemsmond aangeboden. In de wet OKE zijn nog geen eisen aan de ruimte en inrichting van een peuterspeelzaal te stellen en op termijn zal de wet worden aangepast. Om in deze leemte te voorzien heeft de VNG op verzoek van het ministerie van OCW een modelverordening opgesteld. Ook hiermee vindt een gelijkschakeling plaats tussen de kinderopvang en de peuterspeelzalen. 5.3 Conclusie De gemeente voert het toezicht en de handhaving op de voorschoolse voorzieningen uit conform de wet. De Verordening ruimte- en Inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Eemsmond wordt de gemeenteraad, ter vaststelling aangeboden tezamen met deze notitie. 6. Beleidsvoorstel Er kan geconcludeerd worden dat de voorzieningen voor Voorschoolse Educatie in onze gemeente zo goed als volledig voldoen aan de kwaliteitseisen zoals die worden gesteld in de wet. Ook het toezicht en de handhaving van de kwaliteit is volgens wettelijke voorschriften, georganiseerd. De gemeente hoeft op deze terreinen geen acties te ondernemen. 6.1 Wat willen we bereiken? Omdat wij het van groot belang vinden dat er in de woonkernen kwalitatief goede voorzieningen in stand blijven is het van groot belang dat organisaties op lokaal niveau samenwerken. Rekening houdend met een veranderende bevolkingssamenstelling is het op de lange termijn niet haalbaar om, op dorpsniveau, voorzieningen voor peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en buitenschoolse opvang in stand te houden. Op provinciaal niveau hebben de verschillende organisaties en de gemeenten met elkaar plannen ontwikkeld rond geïntegreerde kindvoorzieningen die hun vertaling moeten hebben naar de concrete situatie in onze gemeente. De gemeente is zich er terdege van bewust dat de verschillende financieringstromen en verantwoordelijkheden deze samenwerking niet makkelijk maken maar we kunnen ons als lokale overheid en organisaties niet permitteren deze ontwikkeling tot samenwerking uit te stellen. De gemeente wil het volgende bereiken; - We willen dat alle voorschoolse voorzieningen in onze gemeente op een gelijkwaardige wijze in de gelegenheid worden gesteld kinderen die onder de doelgroep vallen een VVE aanbod te doen wat voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de wet OKE. - We willen bereiken dat alle kinderen die vallen onder de doelgroepdefinitie een VVE plaats wordt aangeboden. Wij vinden het belangrijk dat deze plaats wordt aangeboden zo dicht mogelijk bij de eigen woonplaats en dat ouders zelf de keuze kunnen maken bij welke voorschoolse voorziening. - Wij willen bereiken dat alle kinderen een voorschoolse voorziening bezoeken en ook hierbij vinden we het van belang dat deze voorziening aangeboden wordt zo dicht mogelijk bij de eigen woonplaats. Doordat de ( doelgroep) kinderen verspreidt zijn door de hele gemeente vraagt dit veel creativiteit en samenwerking. 6.2 Wat gaat de gemeente daarvoor doen. Vergoeding kosten voor ouders en de uitvoerende organisatie voor de doelgroepkinderen. De gemeente wil voor alle kinderen binnen de doelgroep en waarvoor een indicatie is afgegeven door het CJG de méérkosten die de ouders verschuldigd zijn aan de betreffende voorschoolse voorziening voor een VVE plaats voor 4 dagdelen of 10 uren vergoeden. De bijdrage wordt 13

verstrekt aan de voorschoolse voorziening die door de ouders is gekozen. Voor de plaatsen op de peuterspeelzalen geld de eis in de wet OKE betreffende de eigen bijdrage. ( zie tekst blz. 5 ) - De kosten worden begroot op 45.000,00 per jaar De middelen worden beschikbaar gesteld voor de periode 1 januari 2012 tot 1 januari 2015. De doelgroepkinderen wonen erg verspreid door de gemeente. Het is daarom niet mogelijk om op dorps niveau een VVE groep te starten. De voorschoolse voorzieningen zullen de uitvoering moeten bundelen om zo lokaal mogelijk een VVE aanbod te doen. De gemeente wil middelen beschikbaar stellen om de extra kosten voor personeel en uitvoering te financieren. Om de samenwerking tussen de organisaties te bevorderen wordt van de voorschoolse voorzieningen gevraagd gezamenlijk hiervoor een voorstel in te dienen bij de gemeente. In deze aanvraag moet een begroting zijn opgenomen met een onderbouwing van de te maken kosten. - De gemeente stelt middelen beschikbaar voor de kosten die gemaakt worden voor personeel en uitvoering. Dit voor de periode 1 januari 2012 tot 1 januari 2015. De kosten worden geraamd op 20.000,00 per jaar. Doorgaande lijn voorschoolse educatie onderwijs. In paragraaf 4.3 wordt voorgesteld in het LEA te bespreken in hoe verre de organisaties streven naar één kindvolgsyteem om de doorgaande lijn te stimuleren. Indien de organisaties dit willen dan is het voorstel dat de gemeente de middelen beschikbaar stelt voor het organiseren van een PRAVOO cursus. De cursus kan worden gevolgd door beroepskrachten van de voorschoolse voorzieningen en mogelijke ook de onderbouw van het basisonderwijs. De cursuskosten en de kosten van het materiaal worden vergoed. Bij een groep van maximaal 30 personen worden de kosten begroot op 18.000,00 - De gemeente stelt maximaal 20.000,00 beschikbaar voor een PRAVOO cursus op locatie. Pilot Tijdens de expertmeeting hebben de aanwezige organisaties voor peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, basisonderwijs en het C.J.G. uitgesproken te willen samenwerken, maar tot daadwerkelijke acties is het (nog) niet gekomen. Ook hebben de aanwezige organisaties aangegeven graag mee te willen werken aan een pilot voor een geïntegreerde kindvoorziening om zo aan de samenwerking tussen voor- en naschoolse voorzieningen, de dagopvang en de peuterspeelzalen vorm te geven. Het doel van de pilot: - mogelijkheden vinden voor het gezamenlijk (kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) aanbieden van VVE plaatsen voor de doelgroepkinderen; - voor kinderen in de leeftijd van 0 tot de basisschoolleeftijd een geïntegreerde Dagvoorziening creëren op lokaal niveau; - oplossingen vinden voor de barrières die het creëren van deze voorzieningen belemmeren zoals o.a. financiële regelgeving, ouderbijdragen, verschillende kwaliteitseisen en verantwoordelijkheden. Voorwaarden voor de financiering van de pilot: - de aanvraag voor de middelen moet voor 1 januari 2012 bij het college van B&W binnen zijn; - de aanvraag moet zijn voorzien van een begroting; - de middelen moeten worden ingezet voor lokale uitvoeringskosten (onderzoek of advieskosten worden niet gefinancierd); - binnen de pilot treedt 1 rechtspersoon op als aanspreekpunt voor de gemeente; - zowel de kinderopvang, het peuterspeelzaalwerk en een onderwijsorganisatie is bij de pilot betrokken; - de pilot moet in 2012 worden uitgevoerd. - de voortgang van de pilot wordt na zes maanden (uiterlijk augustus 2012) geëvalueerd. 14

Beoordeling van de aanvragen: Het college beoordeelt de pilotaanvragen en besluit welke middelen hiervoor beschikbaar worden gesteld en kan aan de uitvoering voorwaarden stellen. - De gemeente stelt maximaal 35.000,- beschikbaar voor de uitvoering van de pilot. 15

7. Uitvoering Zoals in de notitie aangegeven vraagt de uitvoering van deze notitie veel creativiteit en samenwerking van de voorschoolse voorzieningen en de gemeente. Wij zijn er ons van bewust dat de plannen ambitieus zijn en veel inzet vragen van de betrokken organisaties. Voorgesteld wordt dat de uitvoering van deze notitie een prominente plaats krijgt op de agenda van het eerst volgende overleg van de Lokale Educatieve Agenda welke is gepland op 10 november 2011. Via het college zal de raad worden geïnformeerd over de uitkomsten van dit overleg en de voortgang van de uitvoering. 8. Financiën 8.1 Inkomsten De gemeente ontvangt rijksmiddelen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. Deze geoormerkte middelen zijn voor de beleidsperiode 2011 2014 toegekend en de verantwoording vindt plaats via SiSa. De middelen moeten zijn besteed vóór 1 januari 2015 anders vloeien deze terug naar het rijk. Het totaal van de middelen dat beschikbaar is tot 1 januari 2015 bedraagt 267.208,00 Daarnaast ontvangt de gemeente een decentralisatie-uitkering verbetering peuterspeelzalen. De gemeente ontvangt deze middelen om de kwaliteit van het reguliere peuterspeelzaalwerk te verbeteren zodat het voldoet aan de voorwaarden van de wet. Deze uitkering is structureel maar de hoogte wordt niet door het ministerie gegarandeerd. In 2011 bedroeg deze bijdrage 66.802,00. De inhoudelijke verantwoording die betrekking heeft op de uitvoering van het beleid vindt plaats via de rapportages aan het ministerie. De middelen zijn niet geoormerkt. 8.2 Uitgaven Bij deze begroting wordt uitgegaan van de kosten voor een aanbod Voorschoolse Educatie welke voldoet aan de voorwaarden die genoemd worden in de wet OKE. Zoals eerder aangegeven is het moeilijk te voorspellen in hoeverre ouders ook daadwerkelijk gebruik gaan maken van het aanbod. Het aantal doelgroepkinderen is gebaseerd op de gegevens van juli 2011. Gaande de beleidsperiode van 4 jaren zal hierin verandering komen. De begroting zal daarom tijdens de periode moeten worden bijgesteld. Omdat het om de besteding van geoormerkte rijksmiddelen gaat moeten de middelen zijn besteed vóór 1 januari 2015. De kosten voor het uitvoeren van de actiepunten kunnen worden voldaan uit de geoormerkte rijksmiddelen voor Onderwijsachterstandenbeleid. 16

Bijlage Beleidskader De wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Wet OKE Begrippenkader Harmonisatie: het (zoveel mogelijk) op één lijn brengen van de wet- en regelgeving van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Voorschoolse voorzieningen: peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): VVE is een verzamelnaam voor de methodische en systematische ondersteuning van de ontwikkeling van jonge kinderen, in de leeftijd van twee tot zes jaar. Dit vindt plaats door VVE-programma's. Voorschoolse educatie betreft het deel dat plaatsvindt in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven voor kinderen vanaf 2 tot 4 jaar. Het gaat om uitvoering van een programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. Vroegschoolse educatie betreft het deel dat plaatsvindt in het onderwijs voor kinderen van 4-6 jaar. VVE-programma's: speciale programma's die kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling. Kinderopvang: 'het bedrijfsmatig en anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint' (artikel 1.1, lid b). Peuterspeelzaalwerk: 'de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs' (artikel 2.1, lid b). Onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010: Onderwijsachterstandenbeleid: de Rijksoverheid zet stevig in op het bestrijden van onderwijsacht er-stand (met name het taal- en rekenonderwijs) en het bevorderen van voor- en vroegschoolse educatie VVE. Hiervoor krijgen gemeenten en basisscholen extra middelen. Passend onderwijs moet er voor zorgen dat leerlingen met gedragsproblemen of beperkingen het bestpassende onderwijs in hun eigen leefomgeving kunnen krijgen. Gemeenten zijn in samenwerk ingmet schoolbesturen verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid en werken daarin samen in het overleg de Lokaal Educatieve Agenda. Over passend onderwijs wordt eind 2011 nieuwe wetgeving verwacht. Wet OKE: Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie. Doel Wet OKE Het doel van deze wet is om voor alle jonge kinderen kwalitatief goede opvang in peuterspeelzalen en kinderopvang te realiseren en hiermee de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. Aan alle kinderen die een achterstand in hun (taal)ontwikkeling hebben zal voorschoolse educatie worden aangeboden die van goede kwaliteit en financieel toegankelijk is. Concreet betekent dit dat: - de basiskwaliteit van zowel de kinderopvang als de peuterspeelzalen gegarandeerd is; - de peuterspeelzalen en kinderdagopvang naar elkaar toegroeien op vrijwillige basis; - minder segregatie - minder scheidslijnen tussen kinderen met een verschillende achtergrond; - gemeenten door een betere toeleiding, een breder en beter aanbod van voorschoolse educatie aanbieden in zowel peuterspeelzalen als kinderdagopvang; - 100% van de zogeheten doelgroepkinderen wordt bereikt; - effectieve VVE programma's worden uitgevoerd die kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling. Met de inwerkingtreding van de Wet OKE zijn drie wetten gewijzigd: - in de Wet Kinderopvang zijn kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen opgenomen evenals het 17

toezicht van de gemeente daarop met de bijbehorende handhavingsmogelijkheden. Verder zijn op grond van deze wet kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie vastgesteld. - in de Wet op het onderwijstoezicht is geregeld dat de Inspectie van het Onderwijs toezicht houdt op de kwaliteit van de voorschoolse educatie. - in de Wet op het Primair Onderwijs is de regierol van gemeenten ten aanzien van het onderwijsachterstandenbeleid verstevigd en wordt de verantwoordelijkheid voor het aanbod en de toegankelijkheid van voorschoolse educatie bij de gemeenten neergelegd. De wijzigingen zijn in de Wet OKE gebundeld. Wettelijke verantwoordelijkheid gemeenten Vanaf 1 augustus 2010 hebben gemeenten de wettelijke (en financiële) verantwoordelijkheid om voor alle peuterspeelzalen een goede basiskwaliteit te garanderen en om een goed aanbod voor voorschoolse educatie te doen aan alle jonge kinderen met een risico op achterstanden, die hen kunnen belemmeren in hun verdere schoolontwikkeling. Kwaliteitseisen Het is de bedoeling van de Wet OKE om de kwaliteit van de peuterspeelzalen en kinderopvang te harmoniseren meer op één lijn te brengen en landelijk te waarborgen. Dit vergemakkelijkt de samenwerking tussen de peuterspeelzalen en kinderdagopvang en biedt meer duidelijkheid voor toezicht en handhaving. De eisen aan kinderopvang zijn grotendeels vastgelegd in de Wet op de kinderopvang. Peuterspeelzaalwerk is gemeentelijk geregeld en kent grote verschillen. Wanneer basiskwaliteiten wettelijk verankerd zijn in een landelijk kader ontstaat de mogelijkheid om situaties die onder het kwaliteitsniveau liggen aan te pakken. In een apart deel van de Wet Kinderopvang zijn de kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen opgenomen. De harmonisatie van kwaliteit leidt ertoe dat de houders van peuterspeelzalen de zorgplicht krijgen voor verantwoord peuterspeelzaalwerk. Houders zijn zelf verantwoordelijk voor de eigen kwaliteit van het aanbod. Verantwoorde opvang wordt getoetst aan de inzet van personeel, zowel kwalitatief als kwantitatief (opleidingseisen en groepsgrootte, de verantwoordelijkheidstoedeling (leidster kindratio) en het pedagogisch beleid. Als één van de eerste maatregelen in de Wet OKE zijn de definities van peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang aangepast. Kinderopvang: 'het bedrijfsmatig en anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint' (artikel 1.1, lid b) Peuterspeelzaalwerk: 'de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs' (artikel 2.1, lid b). De basiskwaliteitseisen conform de Wet OKE voor peuterspeelzalen zijn: - minimaal 1 beroepskracht met een vrijwilliger op een groep of 2 beroepskrachten op 1 groep; - de beroepskracht moet minimaal voldoen aan de opleidingseis SPW 3 of vergelijkbaar opleidingsniveau; - leidster kind ratio 1 op maximaal 8 kinderen; - groepsgrootte maximaal 16 kinderen. De wet bevat verder kwaliteitsartikelen over: pedagogisch beleid en pedagogische praktijk; al het personeel, ook de vrijwilligers zijn in het bezit van een verklaring van goed gedrag; - RIE - risico inventarisatie veiligheid en gezondheid op de peuterspeelzalen en kinderopvang; - informatieplicht aan ouders; - medezeggenschap ouders; - voorschriften over de voertaal Nederlands; daar waar een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of streektaal mede gebruikt worden als voertaal; 18

- mogelijkheid voor gemeenten tot het stellen van regels over administratie, om zo nodig te kunnen monitoren; - melding en registratie peuterspeelzalen moeten gemeentelijk en landelijk geregistreerd worden; - klachtenregeling voor ouders. Convenant De belangenorganisaties voor peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en ouders hebben de kwaliteitseisen die in de wet genoemd zijn in een landelijk voorbeeldconvenant uitgewerkt. De eisen in het convenant hebben geleid tot de vaststelling van Beleidsregels kwaliteit peuterspeelzalen van de minister van OCW. Er is verzuimd om ruimte- en inrichtingseisen voor peuterspeelzalen op te nemen. De VNG heeft om in deze leemte te voorzien een Modelverordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen opgesteld. Bestaand kwaliteitsniveau handhaven In de Wet OKE gaat het om minimumeisen ter verbetering van het peuterspeelzaalwerk. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat, als peuterspeelzalen nu al voldoen aan een hoger kwaliteitsniveau (bijvoorbeeld 2 beroepskrachten op de groep of een groepsgrootte van maximaal 15), de invoering van het landelijk minimum wordt aangegrepen om de huidige kwaliteit te verlagen door het nieuwe minimum als norm te nemen. Vrijwillige samenwerking kinderdagverblijven en peuterspeelzalen Door middel van de Wet OKE wil het Rijk de wens tot samenwerking ondersteunen door de kwaliteitseisen voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk landelijk vast te leggen en te waarborgen. Samenwerking tussen de organisaties is op vrijwillige basis en is niet verplicht. Gemeenten kunnen zelf bepalen óf en op welke manier en in welk tempo zij de samenwerking van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen vorm willen geven. Hierdoor kunnen initiatieven worden afgestemd op de lokale situatie en behoefte. Het kan dus zijn dat de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen als zelfstandige instellingen blijven functioneren, maar ook dat binnen één organisatie zowel arrangementen kinderopvang als peuterspeelzaalwerk aangeboden worden. De lokale democratie blijft hierbij bepalend voor de inzet van de middelen. Dekkend aanbod van voorschoolse educatie De gemeente krijgt de wettelijke verantwoordelijkheid om een 100% dekkend aanbod van voorschoolse educatie in kinderdagverblijven en peuterspeelzalen te organiseren voor doelgroepkinderen in aantal en spreiding. De Wet OKE moet ervoor zorgen dat gemeenten aan alle kinderen die dat nodig hebben voorschoolse educatie aanbieden via peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Bij voorschoolse educatie worden zogenaamde VVE-programma's uitgevoerd, die kinderen spelenderwijs stimuleren in hun ontwikkeling. De gemeenten krijgen de ruimte om te doen wat goed is voor de lokale situatie. Concreet betekent de wet voor gemeenten Het organiseren van een dekkend aanbod van voorschoolse educatie. Dit betekent het volgende: De gemeente moet voldoende plaatsen voor voorschoolse educatie aanbieden. Ouders van kinderen uit de doelgroep moeten kunnen rekenen op een plaats voor hun kind in een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf met voorschoolse educatie. De gemeente bepaalt door middel van subsidie-verstrekking welke peuterspeelzalen en kinderdagverblijven voorschoolse educatie gaan verzorgen. Er moet een goede spreiding van de voorschoolse educatie zijn, zodat segregatie wordt tegengegaan. Voorschoolse educatie moet voor alle ouders te betalen zijn. Daarom is de Wet op het primair onderwijs zodanig aangepast dat de bijdrage die ouders betalen voor voorschoolse educatie op de peuterspeelzaal niet hoger is dan de maximale bijdrage die ze voor kinderopvang zouden betalen als ze recht zouden hebben op de maximale kinderopvangtoeslag. Dit is ingevoerd vóór 1 november 2009. Ouders moeten kunnen rekenen op kwaliteit. De gemeente wordt 19

verantwoordelijk voor een kwalitatief volwaardig aanbod van voorschoolse educatie. Het gaat om de zgn. effectieve programma's voor VVE. De gemeente moet zich samen met de partners, de kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en basisscholen inzetten voor een goede toeleiding van de kinderen, die een risico hebben op een taalachterstand in het Nederlands. Kwaliteitseisen voorschoolse educatie - leidster-kindratio: één beroepskracht mag maximaal 8 kinderen begeleiden; - maximaal een groep van 16 kinderen (waarop dus twee beroepskrachten moeten staan); - opleidingsniveau van de leidsters: minimaal SPW3-niveau of equivalent en scholing in het werken met een VVE-programma; - aantal dagdelen dat voorschoolse educatie wordt aangeboden is minimaal vier dagdelen per week dan wel 10 uur per week; - personeel dat voorschoolse educatie verzorgt wordt verplicht om, naast minimaal SPW3 opgeleid te zijn, een aanvullende nascholing te volgen voor het werken met een VVE-programma. Verder moeten peuterspeelzalen, kinderdagverblijven met schoolbesturen afspraken maken over de wijze waarop zij de gegevens over de ontwikkeling van een kind aan de basisschool overdragen. Deze afspraken moeten in overeenstemming zijn met de privacy wetgeving. Het gaat daarbij om gegevens over de ontwikkelingsfase van een kind en niet over medische gegevens. Ouders moeten daarvoor toestemming geven. Percentage schoolgewichten is minimum van doelgroep Het gaat om een 100% dekkend aanbod van voorschoolse educatie voor kinderen uit de doelgroep. De gemeente stelt de doelgroep vast. Het aanbod van voorschoolse educatie moet echter minimaal gelijk zijn aan het percentage leerlingen met een gewicht binnen de gemeente. Wanneer een gemeente in overleg met de partners een doelgroep heeft gedefinieerd die groter is dan het aantal gewichtenkinderen, maar het aanbod niet toereikend is voor deze grotere doelgroep, dan wordt de gemeente daar niet op afgerekend. Gemeenten krijgen voor een ruimere doelgroepdefinitie echter ook geen extra rijksmiddelen. Informatie bieden aan het Rijk Het Rijk wil kunnen nagaan of de gemeenten er daadwerkelijk in slagen hun verantwoordelijkheid voldoende invulling te geven door de informatieplicht. Gemeenten moeten (via de GGD) in ieder geval informatie leveren aan de Inspectie van het Onderwijs over hoeveel plaatsen voor voorschoolse educatie er zijn en hoeveel kinderen zij bereiken. Deze informatie wordt verzameld in een jaarlijkse monitor. Deze monitor zal indien mogelijk worden ondergebracht in de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte - GIR - die momenteel wordt ontwikkeld. Als uit de monitor blijkt dat de gemeente het aanbod van voorschoolse educatie of de deelname van doelgroepkinderen hieraan, niet op orde heeft kan dit voor de minister van OCW aanleiding zijn om wegens taakverwaarlozing in te grijpen. Inspanningsverplichting gemeenten Gemeenten hebben een inspanningsverplichting om alle kinderen uit de doelgroep met voorschoolse educatie te bereiken. Om als gemeente deze verantwoordelijkheid waar te kunnen maken, worden de besturen van kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en basisscholen (artikel 1.50a Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen) verplicht mee te werken aan de totstandkoming en uitvoering van afspraken hierover met gemeenten. De gemeente voert tenminste één maal per jaar overleg met hen om afspraken te maken over het organiseren van een dekkend aanbod van voorschoolse educatie. Het is niet verplicht om de JeugdGezondheidsZorg-instellingen als overlegpartner te betrekken, maar het is wel aan te bevelen. De gemeente maakt afspraken met de betrokken partijen over minimaal de volgende onderwerpen: 20