NOTA dienst: Dienst Bestuur datum: 14 juni 2012 registratienummer: B/1207640 afdelingsnaam: steller: paraaf chef: kopie aan: onderwerp: DB/P&O mevr. M. Dekker Technische aanpassingen ARH Logacirculaires VA/U201100883, d.d. 30 januari 2012 en Logacirculaire CVA/U201200308 d.d. 16 februari 2012 nota voor burgemeester en wethouders Bijgaand treft u, naar aanleiding van een tweetal Loga circulaires, een voorstel tot aanpassing van de arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum (ARH). Het zijn de navolgende circulaires: 1) Loga circulaire, CVA/U201100883 van 30 januari 2012 m.b.t Technische wijzigingen en 2) Loga circulaire, CVA/U201200308 van 16 februari 2012 met correcties In het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) zijn de wijzigingen uit de beide circulaires overeengekomen met de vakbonden. De gemeente Hilversum is gebonden om deze wijzigingen over te nemen. Deze wijzigingen moeten door uw college worden vastgesteld alvorens ze in werking treden. Inhoud circulaires 1) Loga circulaire, CVA/U201100883 van 30 januari 2012 Deze circulaire bevat veel technische wijzigingen. Het betreft voornamelijk wijzigingen zoals het schrappen, aanpassen, vervangen of vervallen van onvolkomenheden in artikelen van onze arbeidsvoorwaardenregeling. Deze onvolkomenheden zijn er in de loop der tijd ingeslopen of veroorzaakt doordat wetten zijn gewijzigd of zijn vervallen. Alle wijzigingen zijn technisch van aard en moeten onverkort worden overgenomen. 2) Corrigerende Loga circulaire, CVA/U201200308 van 16 februari 2012 Deze circulaire bevat een aantal kleine correcties op de hierboven genoemde circulaire. Tevens bevat deze circulaire een aantal correcties op de wijzigingen uit circulaire CVA/U 2012000194, dd. 30 januari 2012, waarvan het onderwerp verschuiving ingangsdatum AOW datum is. Deze laatste circulaire is reeds door uw college formeel vastgesteld op 3 april 2012 en opgenomen in onze arbeidsvoorwaarden. Korte toelichting A) Loga circulaire, CVA/U201100883 van 30 januari 2012 (bijlage 1) Hieronder worden een aantal wijzigingen kort toegelicht. De genoemde onderdelen A, B enz. zijn terug te vinden in bijlage 1. 1
Wijziging onderdeel A Aanpassing op artikel 1:2 ARH in verband met een verkeerde verwijzing naar een verkeerd onderdeel van het artikel. Wijziging onderdeel B Aanpassing van het artikel 2:2, derde lid vanwege de wijziging van de Wet op de justitiële gegevens naar Wet justitiële gegevens. Wijziging onderdeel C De verwijzing in artikel 4a:2 ARH is naar een ingetrokken besluit. De verwijzing wordt vervangen naar een nieuw besluit dat nu geldt. Wijziging onderdeel D, E, M en N Hoofdstuk 5 ARH vervalt. Dit hoofdstuk heeft geen functie meer. Medewerkers geboren op of na 1 januari 1945 kunnen geen gebruik maken van deze regelingen. De artikelen 8:10 en 8:10:1 vervallen hierdoor eveneens. Wijziging onderdeel F In de toelichting op artikel 6:4:4: derde lid staat een verkeerde verwijzing. Dit wordt gewijzigd in een beschrijving hoe de afdracht van pensioen-, vut en AAOP-premies dient plaats te vinden. Wijziging onderdeel G Aanpassing van artikel 6:5:5, derde lid ARH omdat er een verkeerd genoemd percentage wordt genoemd in de verwijzing naar artikel 6:5 ARH Wijziging onderdeel H Aanpassing van de toelichting van artikel 6:10, lid 4 ARH aangezien in de toelichting wordt verwezen naar een verkeerd artikel in het Pensioenreglement. Wijziging onderdeel I en J Correctie in de toelichting van artikel 6a:8, tweede lid ARH. De juiste toelichting was geplaatst in de toelichting bij artikel 6a:9, tweede lid en wordt verplaatst naar artikel 6a:8 ARH. Wijziging onderdeel K Dit artikel vervalt, de gemeente Hilversum kent geen gemeentelijk stadvervoer Wijziging onderdeel L In de toelichting staat een verwijzing naar een verkeerd artikel. Dit wordt gecorrigeerd. Wijziging onderdeel O In artikel 8:2a ARH en toelichting wordt verwezen naar het tweede lid van artikel 8:2 ARH. Dit moet het derde lid zijn en wordt gecorrigeerd. Wijziging onderdeel P Heeft betrekking op naamwijziging van de wet. Artikel 15:1:11 ARH verwijst naar de Wet rampen en zware ongevallen. Deze wet is vervangen voor de Wet Veiligheidsregio s. Het tweede en derde lid worden overeenkomstig aangepast. B) Loga circulaire, CVA/U201200308 dd. 16 februari 2012 (bijlage 2) Deze circulaire bevat een 3-tal correcties waarvoor ik u kortheidshalve naar bijlage 2 verwijs. Deze correcties moeten onveranderd worden overgenomen. 2
Overleg Georganiseerd Overleg (GO) De in deze nota opgenomen wijzigingen betreffen CAR en UWO bepalingen. CAR bepalingen zijn artikelen uit onze arbeidsvoorwaardenregeling herkenbaar aan 2 cijfers. UWO bepalingen zijn artikelen uit onze arbeidsvoorwaarden met 3 cijfers. In het technisch beraad van het GO is afgesproken dat wijzigingen van de arbeidsvoorwaarden die uitsluitend CAR bepalingen betreffen alleen ter kennisneming zullen worden voorgelegd aan het GO. Voor de UWO bepalingen artikelen met 3 cijfers) is instemming vereist van het GO alvorens uw college deze wijzigingen kan vaststellen. Met de voorgestelde wijzigingen van de UWO bepalingen heeft het GO op 8 juni jl. ingestemd. Financiële gevolgen Er zijn geen financiële gevolgen door deze technische wijzigingen. Communicatie De wijzigingen worden bekend gemaakt op intranet en ter inzage gelegd voor de periode van twaalf weken. Rechtskracht Gemeenten zijn gebonden aan hetgeen in het LOGA overleg is overeengekomen. Deze wijzigingen werken niet rechtstreeks door maar dienen door uw college formeel te worden vastgesteld zodat deze wijziging lokaal rechtskracht krijgt. Wij adviseren u de in de LOGA circulaire, kenmerk ECCVA/U201200883, van 30 januari 2012 opgenomen wijzigingen en de in de LOGA circulaire CVA/U201200308 dd. 16 februari 2012 met correcties over te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum. Inwerkingtreding De wijzigingen treden in werking, na formele vaststelling door uw college, met terugwerkende kracht, per 1 april 2012. Besluit: 1. De arbeidsvoorwaardenregeling aanpassen volgens de LOGA circulaire CVA/U201200883, d.d. 30 januari 2012 (bijlage 1) en LOGA circulaire CVA/U201200308 dd. 16 februari 2012 (bijlage 2), waarbij de wijzigingen uit de bijlagen 1 en 2, na formele besluitvorming, met terugwerkende kracht ingaan per 1 april 2012. 2. Het collegebesluit ter kennisneming voorleggen aan het GO Verklarende woordenlijst LOGA: Landelijk Overleg Gemeentelijk Arbeidsvoorwaarden ARH: Arbeidsvoorwaarden Reglement Hilversum CAR: Centrale Arbeidsvoorwaarden Regeling UWO: Uitwerkingsovereenkomst GO: Georganiseerd Overleg, tussen wethouder P&O en vakorganisaties CVA: Commissie voor Arbeidsvoorwaarden 3
Bijlage 1 Wijzigingen LOGA-brief ECCVA/U201100883 (CAR UWO teksten) ARH teksten A. In de toelichting op artikel 1:2, lid 1, onderdeel f en g, wordt de aanduiding g vervangen door: f. In de toelichting op artikel 1:2, lid 1, onderdeel f en g, wordt de aanduiding h vervangen door: g. In de toelichting op artikel 1:2, lid 1, onderdeel h, wordt de aanduiding i vervangen door: h. B. In artikel 2:2, lid 3, worden de woorden Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag vervangen door de: Wet justitiële gegeven. C. In de toelichting op artikel 4a:2 worden de woorden besluit van 22 februari 2002, CPP2001/3047M vervangen door: besluit van 8 september 2008, CPP2008/1727M. D. Hoofdstuk 5 vervalt. De toelichting op hoofdstuk 5 vervalt. E. Artikel 6:2:1, lid 6, vervalt. De toelichting op artikel 6:2:1, lid 6, vervalt. F. De toelichting op artikel 6:4:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Ten aanzien van afdracht van pensioen-, vut- en AAOP-premies zijn afspraken gemaakt in artikel 3, lid 7, onderdeel a, van de Pensioenovereenkomst van 15 maart 1995 tussen de minister van Binnenlandse Zaken en de centrales van overheidspersoneel. Wanneer volledig politiek verlof wordt genoten, vindt geen pensioenopbouw plaats vanuit het ambtenaarschap. Wethouders, gedeputeerden of hoogheemraden bouwen bij het overheidsorgaan waar zij zijn benoemd een pensioen op op basis van de Algemene pensioenwet politiek ambtsdragers (Appa). De vut- en AAOP-premies blijven verschuldigd. Echter, op grond van de Pensioenovereenkomst blijft de verdeling van het verhaal ongewijzigd: de werkgever draagt de lasten van het werkgeversdeel, maar hij kan het werknemersdeel wel verhalen op de ambtenaar. G. Het voorbeeld in de toelichting op artikel 6:5:5, lid 3, wordt gewijzigd en komt te luiden: Voorbeeld Een ambtenaar heeft ouderschapsverlof opgenomen voor de helft van zijn betrekking. Zijn aanstelling bedraagt 36 uur en zijn feitelijke arbeidsduur bedraagt gedurende het ouderschapsverlof 18 uur. Deze ambtenaar wordt bezoldigd volgens schaal 8. De ambtenaar verzoekt binnen drie maanden na afloop van het ouderschapsverlof om zes uur per week minder te mogen werken. Zijn aanstelling wordt daarop teruggebracht tot 30 uur per week. Betrokkene zal, voor die uren waarmee zijn aanstelling wordt verminderd, de bezoldiging die hij genoot over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof gold, dienen terug te betalen. In dit voorbeeld betekent dit dat betrokkene over zes uur bezoldiging dient terug te betalen; dus 6 uur x 26 weken x 50% bezoldiging. Indien er ouderschapsverlof wordt opgenomen voor vier uur per week en de aanstelling wordt binnen drie maanden na afloop van het ouderschapsverlof op verzoek van betrokkene met zes uur verminderd, geldt dat de bezoldiging die hij genoot over de vier uur ouderschapsverlof terugbetaald dient te worden; dus 4 uur x 26 weken x 50% bezoldiging. H. In de toelichting op artikel 6:10, lid 4, worden de woorden artikel 3.4, tweede lid, van het 4
pensioenreglement vervangen door: artikel 16.6 van het pensioenreglement. I. De toelichting op artikel 6a:8, lid 2, wordt gewijzigd en komt te luiden: Dit artikel geeft aan wanneer deelname aan de gemeentelijke levensloopregeling in ieder geval beëindigd wordt. Op grond van artikel 8:2 CAR eindigt het dienstverband van de werknemer op zijn 65ste verjaardag. Deelname aan de gemeentelijke levensloopregeling eindigt op de dag voordat zijn dienstverband eindigt. Als de medewerker het levenslooptegoed nog niet heeft opgenomen voor die datum, heeft hij twee keuzes. In de eerste plaats kan het levenslooptegoed contant worden opgenomen door de medewerker onder inhouding van de verschuldigde loonheffing en inkomensafhankelijke ziektekostenbijdrage (als loon uit vroegere dienstbetrekking). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het tegoed te besteden aan het verbeteren van het ouderdomspensioen, mits hiervoor nog fiscale ruimte is. De hoogte van de uitkering bij overlijden, hangt af van de voorwaarden die de instelling hanteert waarbij het levenslooptegoed is ondergebracht. J. In de toelichting op artikel 6a:9, lid 1, vervalt de passage die begint met Op het moment dat en eindigt met levenslooptegoed is ondergebracht. K. Artikel 6a:11 vervalt. De toelichting op artikel 6a:11 vervalt. L. In de toelichting op artikel 8:6 worden de woorden een eventuele aanspraak op wachtgeld artikel 10:1 vervangen door: eventuele voorzieningen bij werkloosheid hoofdstuk 10:d. M. Artikel 8:10 vervalt. De toelichting op artikel 8:10 vervalt. N. Artikel 8:10:1 vervalt. O. In artikel 8:2a wordt het woord tweede vervangen door: derde. In de toelichting op artikel 8:2a wordt het woord tweede vervangen door: derde. P In artikel 15:1:11, lid 2, worden de woorden Wet rampen en zware ongevallen vervangen door: Wet veiligheidsregio s. Artikel 15:1:11, lid 3, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 3. In geval van een ramp of crisis als bedoeld in artikel 1 Wet veiligheidsregio s, is de ambtenaar die is aangewezen op grond van het tweede lid van dit artikel verplicht de taken in het kader van de Wet veiligheidsregio s te verrichten onder leiding en toezicht van het bevoegd gezag van de veiligheidsregio waar de ramp of crisis plaatsvindt. De toelichting op artikel 15:1:11 wordt gewijzigd en komt te luiden: Lid 3 Op grond van dit artikellid valt een ambtenaar die op grond van artikel 15:1:11, tweede lid, is aangewezen om taken te verrichten in het kader van de Wet veiligheidsregio s voor wat betreft die werkzaamheden onder leiding en toezicht van het bevoegd gezag van de veiligheidsregio waar de ramp of crisis plaatsvindt. Daartoe zijn dus geen individuele detacheringovereenkomsten nodig. Het college van de gemeente waar de ambtenaar is aangesteld, blijft de formele werkgever van desbetreffende ambtenaar en de rechtspositie 5
van die gemeente blijft, ook voor onderhavige werkzaamheden in het kader van de Wet veiligheidsregio s, van toepassing. 6
Bijlage 2 Wijzigingen LOGA ECCVA/U201100308 (CAR UWO teksten) Correcties op LOGA-brief met kenmerk ECCVA/U201200194 Onderdeel C was: C Artikel 8:2, eerste lid, wordt vervangen en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar wordt eervol ontslag verleend met ingang van de dag waarop hij de AOWgerechtigde leeftijd bereikt. De toelichting op het eerste lid van artikel 8:1 vervalt. In de toelichting op het derde lid van artikel 8:2 wordt de alinea die begint met Wordt gekozen voor en eindigt met inhouding van pensioenpremies. Onderdeel C wordt C Artikel 8:2, eerste lid, wordt vervangen en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar wordt eervol ontslag verleend met ingang van de dag waarop hij de AOWgerechtigde leeftijd bereikt. De toelichting op het eerste lid van artikel 8:2 vervalt. In de toelichting op het derde lid van artikel 8:2 wordt de alinea die begint met Wordt gekozen voor en eindigt met inhouding van pensioenpremies. geschrapt. Aanvulling op LOGA-brief met kenmerk ECCVA/U201200194 De titel van artikel 8:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Ontslag wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd Wijziging door samenloop LOGA-brieven ECCVA/U201200194 en ECCVA/U201100883 De toelichting op artikel 6a:8, lid 2, wordt gewijzigd en komt te luiden: Dit artikel geeft aan wanneer deelname aan de gemeentelijke levensloopregeling in ieder geval beëindigd wordt. Op grond van artikel 8:2 CAR eindigt het dienstverband van de werknemer met ingang van de dag dat hij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Deelname aan de gemeentelijke levensloopregeling eindigt op de dag voordat zijn dienstverband eindigt. Als de medewerker het levenslooptegoed nog niet heeft opgenomen voor die datum, heeft hij twee keuzes. In de eerste plaats kan het levenslooptegoed contant worden opgenomen door de medewerker onder inhouding van de verschuldigde loonheffing en inkomensafhankelijke ziektekostenbijdrage (als loon uit vroegere dienstbetrekking). Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het tegoed te besteden aan het verbeteren van het ouderdomspensioen, mits hiervoor nog fiscale ruimte is. De hoogte van de uitkering bij overlijden, hangt af van de voorwaarden die de instelling hanteert waarbij het levenslooptegoed is ondergebracht. 7