BESLUITEN. de Arbeidsvoorwaardenregeling vast te stellen en de wijzigingen met ingang van 1 april 2006 in werking te laten treden;

Transcriptie

1 Behoudens advies van de commissie SWMG Aanbiedingsformulier Onderwerp Wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van de wijziging ouderschapsverlof In te vullen door afdeling Bestuursondersteuning Ontwerper Parafanten Directeuren Portefeuilleh. B&W Nr: Dienst : CS CS SWMG mandaat Sector /afd. : Openbaar: ja Naam : Dineke Brussee Raadsvoorstel: nee Tst.nr : 5109 Datum B&W vergadering: Datum : BESLUITEN 1. De in bijlage 1 genoemde wijzigingen met betrekking tot de wijziging ouderschapsverlof in de Arbeidsvoorwaardenregeling vast te stellen en de wijzigingen met ingang van 1 april 2006 in werking te laten treden; 2. Het G.O. van deze regeling in kennis te stellen. Korte overwegingen/bestuurlijke samenvatting (aanleiding, probleemstelling, scenario s) Als onderdeel van de wetgeving betreffende de levensloopregeling komt per 1 januari 2006 de afdrachtsvermindering ouderschapsverlof te vervallen. De ouderschapsverlofregeling werd hierdoor voor de werkgever aanzienlijk duurder. In het CAO-akkoord zijn daarom afspraken gemaakt over de hoogte van de doorbetaling van de bezoldiging tijdens het genieten van ouderschapsverlof. LOGA-partijen hebben besloten dat de doorbetalingspercentages per 1 april 2006 worden verlaagd. In het CAO-akkoord hadden partijen afgesproken dat per 1 januari 2006 de nieuwe regeling ten aanzien van ouderschapsverlof van kracht zou worden. Omdat de datum 1 januari 2006 inmiddels achter ons ligt en omdat het niet wenselijk is de CAR-UWO op dit punt met terugwerkende kracht aan te passen zijn partijen overeengekomen om de regeling ouderschapsverlof per 1 april 2006 in de CAR-UWO te wijzigen. De CAR (Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling) is de CAO van de Nederlandse Gemeenten. Deze wordt afgesloten door het College van Arbeidszaken, die namens alle gemeenten behalve de G4 gemandateerd is met de vakcentrales afspraken te maken over de arbeidsvoorwaarden bij de gemeenten. Dat gebeurt in het groot bij de afspraken over een nieuwe CAO, en verder tussentijds wanneer daar aanleiding toe is. Tussentijdse aanpassingen die zeer regelmatig voorkomen zijn vaak een uitwerking van de CAO-afspraken. De voorstellen in deze nota

2 vormen daar een voorbeeld van. Uitkomst van dergelijke afspraken worden onderdeel van de rechtspositie van gemeentelijk personeel. Alle gemeentes zijn via het lidmaatschap van de VNG gebonden aan de landelijke afspraken. Vanwege de statuten van de VNG en de autonomie van gemeentes moet iedere gemeente iedere wijziging in de CAR formeel nog vaststellen. Vanwege het bindend karakter van de landelijke afspraken kunnen we ons daar niet aan onttrekken, het besluit moet echter wel formeel door B&W of via mandaat genomen worden. Voorgeschiedenis en bestaand kader Arbeidsvoorwaardenakkoord Zijn er consequenties voor (het werk van) andere diensten/met welke diensten is er samengewerkt? Wie is bevoegd om het besluit te nemen: college of raad? Wethouder SWMG, wijzigingen CAR-UWO geen wijzigingen in Leidse regeling Juridische consequenties Financiële, personele en organisatieconsequenties Medezeggenschap Besluit wordt ter kennisname aan het G.O. gezonden Communicatie Openbaarheid: Openbaar Samenvatting (verschijnt in persbriefing) wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van de wijziging in het ouderschapsverlof per 1 april Aanpak verder communicatie (inclusief eventuele speciale acties naar externe (direct) betrokkenen) medewerker worden door middel van de Leidse Link van de wijzigingen in kennis gesteld. Bijlagen bij dit aanbiedingsformulier 2

3 Datum: BIJLAGE 1 Behoort bij B&W voorstel: Wijziging AVR als gevolg van de wijziging ouderschapsverlof A. Artikel 6:5 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 6:5 1. De ambtenaar die op grond van de Waz recht heeft op ouderschapsverlof, heeft, voorzover lokaal een regeling betaald ouderschapsverlof is of wordt vastgesteld, over de uren dat hij dit verlof geniet aanspraak op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging minus het maximale bedrag van de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst waarop de ambtenaar aanspraak kan maken. 2. Het percentage bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de ambtenaar die wordt bezoldigd volgens: a schaal 1: 90% b schaal 2: 85% c schaal 3: 80% d schaal 4: 70% e schaal 5: 60% f schaal 6 en hoger 50% 3. Het is niet toegestaan dat de ambtenaar gedurende de uren dat het betaald ouderschapsverlof wordt genoten betaalde arbeid verricht. Het college kan hieromtrent nadere regels stellen. Aan de toelichting op artikel 6:5 wordt een toelichting op lid 1 en 2 toegevoegd: Lid 1 en 2 In het arbeidsvoorwaardenakkoord hebben LOGA-partijen nieuwe afspraken gemaakt over doorbetaling van de bezoldiging over de uren waarop de ambtenaar ouderschapsverlof geniet. De doorbetaling bedraagt het in het tweede lid aangegeven percentage van de bezoldiging minus het bedrag van de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst waarop de ambtenaar aanspraak kan maken; met deze fiscale tegemoetkoming wordt de zogeheten ouderschapsverlofkorting bedoeld. De aanspraak op ouderschapsverlofkorting kan alleen geëffectueerd worden indien de ambtenaar gebruik maakt van een levensloopregeling. Deelname aan een levensloopregeling kan niet verplicht worden gesteld. Bij het vaststellen van het bedrag dat de werkgever moet doorbetalen over de uren ouderschapsverlof wordt ervan uitgegaan dat de ambtenaar de maximale fiscale ouderschapsverlofkorting geniet. Voorbeeld Een medewerker werkt fulltime (36 uur), heeft maandelijks recht op een bezoldiging van 2500 en is ingeschaald in schaal 9. Deze medewerker neemt gedurende een periode van één jaar, 7,2 uur per week ouderschapsverlof op.

4 1. Ouderschapsverlofkorting Deze medewerker neemt 52 weken x 7,2 uur = 374,40 uur ouderschapsverlof op. Per uur ouderschapsverlof ontvangt deze medewerker maximaal 3,68 ouderschapsverlofkorting. Van de Belastingdienst ontvangt deze medewerker dus maximaal 374,40 uur x 3,68 = 1377,79 op jaarbasis. Dit is 114,82 per maand. 2. Bezoldiging Deze medewerker ontvangt van zijn werkgever: 80% (28,8 uur) van 2500 = % (7,2 uur ouderschapsverlof) van 2500 = 500 Over de dag ouderschapsverlof krijgt deze medewerker de helft doorbetaald omdat hij is ingeschaald in schaal 9. Dit betekent dat de medewerker voor deze dag maximaal 250 ontvangt. Hiervan ontvangt de medewerker van zijn werkgever: ,82 (ouderschapsverlofkorting) = 135,18. In totaal ontvangt deze medewerker van zijn werkgever: ,18 = 2135,18. Wanneer deze medewerker ook de maximale ouderschapsverlofkorting van de Belastingdienst krijgt, ontvangt hij in totaal: 2135, ,82 = De berekening in dit voorbeeld is gebaseerd op het bedrag van de ouderschapsverlofkorting zoals dat geldt op 1 januari Dit bedrag en daarmee de berekening in dit voorbeeld kan aan verandering onderhevig zijn door een wijziging van de fiscale regelgeving. B. Artikel 6:5a, inclusief koptekst, komt als volgt te luiden: Overgangsrecht betaald ouderschapsverlof Artikel 6:5a 1. De ambtenaar die op grond van de Waz recht heeft op ouderschapsverlof, heeft, voorzover lokaal een regeling betaald ouderschapsverlof is of wordt vastgesteld, over de uren dat hij dit verlof geniet aanspraak op doorbetaling van zijn bezoldiging, berekend naar een percentage bepaald in het tweede en derde lid, indien: a. hij op 31 december 2005 één of meer kinderen heeft die jonger zijn dan 8 jaar en waarvoor nog geen ouderschapsverlof is genoten, en b. hij op 31 december 2005 langer dan één jaar in dienst is van de gemeente. 2. De ambtenaar die wordt bezoldigd volgens schaal 4 of hoger van de bezoldigingsregeling heeft recht op doorbetaling van 75% van de bezoldiging over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof geldt. 3. De ambtenaar die wordt bezoldigd volgens de schalen 1, 2 of 3 van de bezoldigingsregeling heeft recht op doorbetaling van respectievelijk 90, 85 of 80% van de bezoldiging over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof geldt.

5 4. Het is niet toegestaan dat betrokkene gedurende de uren dat het betaald ouderschapsverlof wordt genoten betaalde arbeid verricht. Het college kan hieromtrent nadere regels stellen. 5. Met ingang van 1 januari 2007 wordt het bedrag van de bezoldiging over de uren waarop de ambtenaar ouderschapsverlof geniet, berekend op grond van het tweede en derde lid, verminderd met het maximale bedrag van de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst waarop de ambtenaar aanspraak kan maken. De toelichting op artikel 6:5a komt als volgt te luiden: Toelichting Artikel 6:5a In het arbeidsvoorwaardenakkoord hebben LOGA-partijen nieuwe afspraken gemaakt over doorbetaling van de uren waarop de ambtenaar ouderschapsverlof geniet. Onderdeel van deze afspraken is een overgangsregeling. Deze overgangsregeling is bedoeld voor ambtenaren die op 31 december 2005 tenminste een jaar in dienst zijn van de gemeente en die op die datum één of meer kinderen hebben die jonger zijn dan 8 jaar en waarvoor nog geen ouderschapsverlof genoten is. De overgangsregeling is inhoudelijk een voortzetting van de oude regeling. De ambtenaar die gebruik maakt van de overgangsregeling betaald ouderschapsverlof komt in principe ook in aanmerking voor de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst, de zogeheten ouderschapsverlofkorting, indien hij gebruik maakt van de levensloopregeling. In 2006 wordt bij de vaststelling van het bedrag dat de werkgever moet doorbetalen over de uren waarop de ambtenaar ouderschapsverlof geniet geen rekening gehouden met de ouderschapsverlofkorting. Vanaf 2007 is dit wel het geval. De ambtenaar ontvangt dan over de uren dat hij ouderschapsverlof geniet het percentage van de bezoldiging zoals bepaald in het tweede en derde lid minus de maximale ouderschapsverlofkorting. C. Er wordt een nieuw artikel 6:5a:1 toegevoegd: Artikel 6:5a:1 Op de ambtenaar die gebruikmaakt van het overgangsrecht betaald ouderschapsverlof zijn de artikelen 6:5:1 tot en met 6:5:7 van overeenkomstige toepassing.