Spreekpunten minister Spies Congres Vereniging van Raadsleden 22 september 2012 We hebben nog maar een paar dagen geleden de verkiezingen gehad en er is een boel veranderd. De verhoudingen zijn flink opgeschud, dat mogen we wel zeggen. En we wachten allemaal vol spanning af wat dat zal opleveren aan plannen en samenwerking. En u vraagt zich natuurlijk af wat het voor u zal betekenen. Ook voor mij is het koffiedik, maar ik wil wel een paar dingen met u doornemen die in elk geval in beweging zijn. Ik wil het daarom zeker hebben over het moderne burgerschap. Over de veranderende rol dus van verantwoordelijke, initiatiefrijke burgers als bepalende factor in onze gemeenschappen. Ik wil het ook hebben over de decentralisatie. Zoals de burgers meer te zeggen krijgen over hun leven, zo krijgen ook de gemeenten meer zeggenschap over hun eigen zaken. Dat heeft voor- en nadelen. En dan wil ik nog iets zeggen over uw rol als raadslid ten opzichte van die trends. Er zijn meteen al de dag na de verkiezingen allerlei analyse gemaakt over wat er nu veranderd is, of zelfs definitief veranderd zou zijn. Laat ik beginnen met het goede nieuws. Uit een onderzoek naar de democratische legitimiteit van het lokaal bestuur dat ik in het kader van de Staat van het Bestuur 2012 heb laten uitvoeren blijkt niet alleen dat burgers tevreden zijn over de kwaliteit en legitimiteit van het lokaal bestuur, maar ook dat zij over het algemeen heel goed weten waar het gemeentebestuur wel en waar het gemeentebestuur niet of in mindere mate invloed op uit kan oefenen. Deze verkiezingen lieten zien dat burgers een goed inzicht hebben over wat er speelt en hoe het gaat. Mag ik overigens die publicatie de Staat van het Bestuur 2012 bij u aanbevelen? De Staat van het Bestuur is een tweejaarlijkse trendrapportage waarin allerlei feiten en cijfers over het decentraal bestuur bij elkaar worden gezet. Ik verwacht dat de editie van 2012 over een paar weken zal verschijnen en u mag dat niet missen. Wat betreft de verkiezingen hoef je niet allemaal blij te zijn met het resultaat, De burgers laten niet alleen bij verkiezingen - hun stem en hun eigen mening horen in plaats van te doen wat ze werd voorgehouden. Dat is goed en dat is ook nodig.
2 Er moet veel veranderen. Veel meer mensen moeten zich betrekken bij het bestuur, veel meer mensen moeten zich hun verantwoordelijkheid realiseren. Dat is, wat ik net noemde: de burgerparticipatie. U bent laat ik dat voorop stellen - eigenlijk een prototype van burgerparticipatie. Betrokken leden van de samenleving die zich daar vrijwillig voor inzetten. Daarvoor verdient u waardering. Maar er hangt verandering in de lucht. We zien op dit moment een terugkeer van de burger die - niet via anderen, maar zelf - een bepalende factor is in het maatschappelijke leven. En we zien dat de politiek, het bestuur, daar op leert in te spelen. Bestuurders die begrijpen dat de mensen in de gemeenschap de baas zijn over hun eigen leven en dat de gemeenschap, het samen leven, daarop berust. Daar liepen we al een tijdje op vooruit. Eerst stonden we de burgers inspraak toe op de besluiten die wij overigens zelf vervolgens namen. Vertelt u maar. interessant, dank u wel, volgende alstublieft. We nemen het mee Zoiets. Daar zijn we niet veel verder mee gekomen. Nuttig, maar niet zelden werden verwachtingen gefrustreerd. Een volgende stap was om burgers en maatschappelijke organisatie mee te laten denken en een rol te geven in het maken van plannen. In het ontwikkelen van het beleid. Dat was een goede stap, maar dat gaat nog altijd uit van een zekere ondergeschiktheid. Een initiatief van de overheid. Jullie mogen meepraten, wij nemen de uiteindelijke beslissing. U bent als volksvertegenwoordigers/ raadsleden, de schakel tussen de burgers en het bestuur en dat vraagt gevoel voor nieuwe trends. De omkeer die nu plaatsvindt, is dat de burgers plannen maken en bij ons aankloppen om hun beslissingen mogelijk te maken of de obstakels voor hun ontwikkelingen weg te nemen. Zo gaan we van: burgers die participeren in de overheid, naar: de overheid die participeert in burgerinitiatieven. Dat is goed om te zien. Er is een onmiskenbare en onstuitbare trend van kritische, zelfstandige en verantwoordelijke leden van de maatschappij, die in hun onderlinge verwevenheid de samenleving steeds meer bepalen. En niet alleen burgers maar ook organisaties en ad-hoc belangenverenigingen. En het gaat dan steeds niet over dat men tegen is, maar samen iets wil realiseren; burgerbedrijven, wijkondernemingen, etc. Waar het nu om draait is hoever u in die ontwikkeling durft mee te gaan. Het gaat niet langer over de vraag of de burger de overheid vertrouwt maar of de overheid de burger vertrouwt.
3 En er gebeurt van alles. Buurtspreekuren voor ouderen; het gezamenlijk aanschaffen van zonnepanelen; ouderen die zich inzetten om kinderen bij te spijkeren met lezen. Maar ook een dorp, waar de inwoners naar de gemeente zijn gestapt en gezegd hebben; we willen dit zelf doen. Gemert-Bakel, dat niet alleen het jeugdhonk en het buurthuis overneemt, maar zelfs de thuiszorg voor ouderen zo heeft geregeld dat ouderen in hun eigen huis in hun eigen dorp kunnen blijven wonen. Of iets minder ver, maar wel heel wezenlijk de jeugdzorg in Amsterdam, die de omgeving van het gezin aan het werk zet. Soms uit nood geboren vanwege krimp, vaak ook positief: men wil iets realiseren. Het is een breuk met het verleden. We waren als overheid gewend het uiteindelijk toch voor het zeggen te hebben. Het was soms ook goedbedoelde bemoeizucht. We zijn niet gewend om af en toe niets te doen. En U zoekt het zelf maar uit zal naar ons gevoel ook niet meteen veel stemmen opleveren. Critici noemen het: over de schutting gooien maar waar we over praten is niet weglopen of een systeemverandering maar een mentaliteitsverandering. Een andere manier van omgaan met elkaar maar ook tussen burger en overheid; de wijze alleen al dat men even belt en de toonzetting. Tegenover de trekkende burger staat dan het duwende rijk, en u zit daartussen. De decentralisatie. Met het verleggen van de verantwoordelijkheden voor allerlei beleidsterreinen van het rijk naar de gemeenten. u krijgt nieuwe taken: vooral in het sociale domein; WMO/AWBZ. Jeugdzorg, wwnvermogen. En er worden hogere eisen aan uw kennis en inzicht gesteld. De decentralisatie werd vooral ingegeven door de overtuiging dat de lokale politiek beter kan inspelen op allerlei beslissingen die genomen moeten worden met het oog op lokale omstandigheden. Terneuzen en Sneek verschillen nu eenmaal. Dat principe is nu wel geaccepteerd maar toch moeten de ministeries en het parlement het ook zichzelf eigen maken. Ze moeten aanvaarden dat ze niets te maken hebben met het parkeerbeleid in Haren, kantoren in Amsterdam of volksfeesten in de Achterhoek. Het loslaten blijkt de grootste opgave. Het Rijk gaat over andere dingen dan de gemeenten. En waar het Rijk niet over gaat moet ze ook niet over willen gaan.
4 Ik zei al: het wordt nog niet vanzelfsprekend gevonden. De Kamer vraagt bijvoorbeeld vaak aan de minister om ergens in te grijpen en moet dan te horen krijgen: daar ga ik niet over; daarvoor moet u bij de gemeente zijn. Als gemeente heeft u recht op uw eigen beleidsvrijheid, maar ik begrijp dat dit soms ook een last kan zijn. U hebt namelijk niet alleen het recht, maar ook de verplichting op allerlei gebieden besluiten te nemen. De decentralisatie speelt tegen de achtergrond van de bezuinigingen. Als we qua financiën altijd samen de trap op en de trap af gingen, betekent dat nu dat we helaas echt naar beneden lopen. Het geld is schaars. Op Prinsjesdag is de septembercirculaire op het internet gezet met informatie over de gemeentefondsuitkeringen. Ik weet dat veel gemeenten en dus ook u - naar deze circulaire uitkijken. De circulaires hebben vaak grote gevolgen voor de gemeentebegrotingen. Dat is deze keer minder het geval. Dat komt niet omdat u niets te wachten staat, maar niet op dit moment. We hebben immers een demissionair kabinet en dezelfde budgettaire problematiek als in juni. Dat betekent: weinig nieuws. Over 2012 worden de uitkeringen iets hoger, over 2013 worden ze juist iets lager. Trap af: ja maar relatief valt het mee. DE financiële problematiek gaat verder dan de eigen gemeente als gevolg van de vertraging in de ontwikkeling. De septembercirculaire gaat ook in op het wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën. Van de gemeenten wordt op dit gebied een gelijkwaardige inspanning gevraagd als van het Rijk. Ik begrijp dat veel gemeenten zich ongerust maken over hun investeringen, maar er is hard aan gewerkt om een werkbaar wetsvoorstel te krijgen. Volgens mij met succes. Er is veel overleg geweest met de VNG en binnenkort spreek ik de VNG weer hierover. Om uw ambities te kunnen realiseren in de huidige tijd is er behoefte aan kennis en professionalisering. Ik wil daarom de rol van de beroepsverenigingen en in uw geval vooral de Vereniging van Raadsleden benadrukken. Die doen enorm goed werk en dat verdient uw steun; maak er gebruik van! Een laatste punt waar ik uw aandacht voor wil vragen is het punt van RESPECT. Een andere houding en samenwerking met burgers betekent iets voor de omgangsvormen. Ik bedoel niet de discussies in de raad die er soms hard tegenaan kunnen gaan en dat de wethouder niet krijgt wat hij wilde.
5 Ik bedoel dat we als overheid van de burgers mogen verwachten dat zij zich respectvol gedragen en publieke gezagsdragers in staat stellen hun werk te doen. Van de zotte dat meer dan de helft te maken krijgt met fysiek geweld. En kijk eens Haren gisteravond. Niet wegkijken maar aanpakken en aangifte doen. Het andere respect, waarzonder we eigenlijk niet kunnen functioneren, is hoe we als bestuurders met elkáar omgaan. De raad is de uiteindelijke verantwoordelijke. De raad benoemt de wethouders en moet hen vertrouwen gunnen. En er moet ruimte worden gelaten om fouten te maken. Dat geldt ook in belangrijke mate voor de burgemeester. Als een burgemeester geen vertrouwen heeft kunnen winnen, zal zij of hij niet kunnen functioneren. In profielschetsen wordt altijd gesproken over de noodzaak dat de burgemeester zich boven te partijen weet te plaatsen. Maar niet los daarvan. Dat vraagt dat in de functioneringsgesprekken tussen de burgemeester en de raad eerlijk wordt gesproken. Als dat niet gebeurt, kan er, op het moment dat een herbenoeming aan de orde is, van alles misgaan. Ik zie het soms gebeuren, maar een plotseling afscheid na zes jaar samenwerking is eigenlijk onaanvaardbaar. Bij de herbenoeming mogen niet opeens gevoelens en verhoudingen naar boven komen die al eerder bespreekbaar hadden moeten worden gemaakt. Een onverwachte breuk op het moment van herbenoeming slaat terug op het bestuur van de gemeente en het aanzien van de bestuurders. Het schaadt het respect dat een wederzijdse voorwaarde is tussen burgers en bestuur. Dames en heren, ik wil niet al te streng eindigen, omdat ik vooral mijn enorme waardering wil benadrukken voor uw werk als raadslid. Ik ben blij dat u mij die gelegenheid heeft willen bieden. Ik dank ook uw beroepsvereniging die een buitengewoon belangrijke rol speelt in het bevorderen van uw belangen. Wat ik vandaag zag was een zeer inspirerende dag en ik hoop dat u de andere helft van uw raadsperiode met passie aan de slag blijft. Dit is uw tweede jaarcongres en mijn voorganger kon u toen niet persoonlijk toespreken. Ik kan u ook al geen garantie geven dat ik hier volgend jaar zal staan, maar u kunt er van verzekerd zijn dat ook in de ogen van het rijk uw werk essentieel is voor de gezondheid en vitaliteit van het openbaar bestuur. Dank daarvoor.