Handleiding Yealink T41P qebble Bezoekadres: Keulenstraat 6B, 7418 ET Deventer Postadres: Postbus 190, 7400 AD Deventer T. 085 760 6600 E. info@qebble.nl I. www.qebble.nl
Inhoud 1. Toestel aansluiten... 3 2. Beschrijving telefoontoestel... 5 2.1 Beschrijving knoppen... 5 2.2 Navigatietoets... 6 3. Beschrijving display... 6 3.1 Displaysymbolen... 6 4. Telefoneren... 7 4.1 Oproep tot stand brengen... 7 4.2 Terugbellen starten... 7 4.3 Anoniem bellen... 7 4.4 Oproep beantwoorden... 8 5. Microfoon uitschakelen, handsfree telefoneren... 8 5.1 Microfoon uitschakelen... 8 5.2 Handsfree in-/uitschakelen... 8 5.3 Het volume van de hoorn, headset of luidspreker wijzigen... 8 6. Oproeplijsten... 8 6.1 Telefoonnummer uit de oproeplijst kiezen... 9 6.2 Vermelding uit de oproeplijst kopiëren naar het lokale telefoonboek... 9 7. Telefoonboek... 9 7.1 Telefoonnummer kiezen... 10 7.2 Nieuw contact aanmaken... 10 8. Telefoneren met meerdere deelnemers... 10 8.1 Ruggespraak... 10 8.2 Wisselgesprek... 11 8.3 Conferentie... 11 8.4 Oproep doorverbinden... 11 8.5 Wisselgesprek (aankloppen)... 12 8.6 Oproep omleiden... 12 2
1. Toestel aansluiten Bureaustandaard bevestigen: Bevestig het klepje in de daarvoor bestemde uitsparingen op de gewenste hoogte. Op deze manier kunt u uw telefoontoestel rechtop in een hoek van 40 danwel 45 op uw bureau laten staan voor een groter gebruiksgemak. Hoorn en eventuele headset aansluiten: Bevestig het uiteinde van het snoer van de hoorn in de daarvoor bestemde aansluiting aan de achterzijde van het toestel. Maakt u gebruik van een headset, bevestig dan ook het uiteinde van het snoer van de headset in de aansluiting aan de achterzijde van het toestel. Sluit tevens de adapter voor de headset aan. 3
Netwerkkabel aansluiten: Bevestig een uiteinde van de Ethernet-kabel in de daarvoor bestemde aansluiting aan de achterzijde van het telefoontoestel. Bevestig het andere uiteinde in een van de poorten van uw switch of rechtstreeks in uw router. 4
2. Beschrijving telefoontoestel 2.1 Beschrijving knoppen 1 2,7 Display Laat informatie zien over oproepen, berichten, context-toetsen, tijd, datum en andere relevante items. 2 LED-indicator Geeft telefoonstatus weer. 3 Vrij programmeerbare toetsen Op deze toetsen kunt u zelf 6 accounts installeren en features instellen. 4 Headset-toets; Microfoon uit; Voicemail; Nummerherhaling Geeft de status van de headset, microfoon en nieuwe berichten weer; u kunt eenvoudig het laatst gedraaide nummer bellen. 5 Luidspreker-toets Laat zien of de telefoon in luidspreker modus staat. 6 Volumetoets Hiermee kunt u het volume van de hoorn, headset of speaker instellen. 7 Alpha numerieke toetsen Nummers, letters en speciale tekens voor tekst- en nummerinvoer. 8 Navigatie-toets Gemakkelijk door verschillende functies scrollen; acties/instellingen bevestigen/annuleren. 9 Context-toetsen Voeren verschillende functies uit, afhankelijk van de situatie. 5
2.2 Navigatietoets Met de navigatietoetsen kunt u door het menu navigeren. In het hoofdscherm: Menu Oproeplijsten Telefooninstellingen Zoeken in het centrale telefoonboek 3. Beschrijving display 3.1 Displaysymbolen Netwerk niet beschikbaar. Registratie succesvol. Registratie mislukt. Aan het registreren. Handsfree-functie ingeschakeld. Handset-functie ingeschakeld. Headset aangesloten. Voicemail ingeschakeld. AutoAnswer ingeschakeld. Functie Niet storen ingeschakeld. Gesprek in de wacht. Microfoon uitgeschakeld. Oproepsignaal uitgeschakeld. Telefoon geblokkeerd. Alpha-numerieke input modus. Numerieke input modus. Kleine letters input modus. Hoofdletters input modus. Hoofd- en kleine letters input modus. Oproepdoorschakeling ingeschakeld/doorgeschakelde oproepen. Gemiste oproepen. Ontvangen oproepen. Uitgaande oproepen. Opname box is vol. Gesprek wordt niet opgenomen. Gesprek wordt opgenomen. Gespreksopname kan niet worden gestart. Gespreksopname kan niet worden gestopt. 6
4. Telefoneren 4.1 Oproep tot stand brengen Pak de hoorn op. Kies het gewenste nummer. Bevestig het nummer met, of met de context-toets Kiezen. of Kies het gewenste nummer. Pak de hoorn op. Oproep beëindigen: Plaats de hoorn terug of druk op de context-toets Annuleren. 4.2 Terugbellen starten De functie terugbellen (Completion of Call to Busy Subscriber (CCBS) of Completion of Calls on No Reply (CCNR)) creëert een terugbelopdracht als een persoon niet bereikbaar is (een persoon antwoordt niet of de lijn is bezet). Terugbelopdracht activeren: U probeert een persoon intern te bereiken. Deze persoon is echter niet bereikbaar. Activeer terugbellen met de code *5. Het activeren van de functie wordt akoestisch bevestigd. Zodra de deelnemer beschikbaar is (er wordt neergelegd of hij of zij heeft na afwezigheid een nieuw gesprek gevoerd), ontvangt uw toestel een terugbelopdracht. Als u de opdracht accepteert, wordt de deelnemer opgeroepen. Terugbelopdracht wissen: Mocht de terugbelopdracht niet meer nodig zijn, kunt u deze met de code **5 annuleren. 4.3 Anoniem bellen U kunt het meesturen van uw nummer tijdens oproepen onderdrukken (CLIR: Caller Line Identification Restriction). Om uw nummerweergave voor de eerstvolgende oproep uit te schakelen, toetst u de code *86 in. U kunt ook in plaats van uw eigen nummer het hoofdnummer met de oproep meesturen. Dit doet u door de code *860 in te toetsen. 7
4.4 Oproep beantwoorden Er komt een oproep binnen. Om deze te beantwoorden, neemt u de hoorn van de haak of drukt u op de handsfree toets om de oproep handsfree te beantwoorden. Als een headset aangesloten is, drukt u op de headset-toets. U bent nu verbonden met de beller. 5. Microfoon uitschakelen, handsfree telefoneren 5.1 Microfoon uitschakelen Om tijdens een gesprek de microfoon uit te schakelen, drukt u op de microfoon uit-toets. Uw gesprekspartner kan u nu niet meer horen. Om de microfoon weer in te schakelen, drukt u nogmaals op dezelfde toets. 5.2 Handsfree in-/uitschakelen Om tijdens een gesprek over te schakelen op handsfree bellen, drukt u op de handsfree- toets. Uw gesprekspartner staat nu op de luidspreker. Om de functie handsfree weer uit te schakelen, drukt u nogmaals op dezelfde toets. Opmerking: laat uw gesprekspartner weten dat hij of zij op de luidspreker staat. 5.3 Het volume van de hoorn, headset of luidspreker wijzigen Met de volumetoets kunt u eenvoudig het volume van de hoorn, headset of luidspreker wijzigen. Om het volume te verlagen, drukt u op de linkerkant van de toets (-). Om het volume te verhogen, drukt u op de rechterkant van de toets (+). 6. Oproeplijsten De oproeplijsten bevatten 4 soorten oproepen: gemiste oproepen, uitgaande oproepen, ontvangen oproepen en doorgeschakelde oproepen. Elke lijst bevat maximaal 100 vermeldingen. Oproeplijsten configureren: Ga naar Menu. Kies vervolgens de optie Call Features Others General. 8
Druk op de of toets, of de Switch context-toets, om de gewenste waarde uit het History Record veld te selecteren. Druk op de Save context-toets om de configuratie op te slaan. Oproeplijsten openen: Om de oproeplijsten te openen, druk op de navigatie-toets of op de History context-toets. Druk op de of toets om de gewenste lijst te selecteren. 6.1 Telefoonnummer uit de oproeplijst kiezen Open de gewenste oproeplijst. Druk op de of toets om de gewenste vermelding te selecteren. Druk op de Kiezen context-toets. 6.2 Vermelding uit de oproeplijst kopiëren naar het lokale telefoonboek Open de gewenste oproeplijst. Druk op de of toets om de gewenste vermelding te selecteren. Druk op de Option context-toets en selecteer de optie Add to Contacts. Voer de juiste contactgegevens in van het contactpersoon in de daarvoor bestemde velden. Druk op de Save context-toets om het contact op te slaan. 7. Telefoonboek In het lokale telefoonboek kunnen 1000 contacten en 50 groepen worden opgeslagen. Er zijn 4 standaard groepen: Alle contacten, Werk, Familie en Vrienden. Daarnaast kunt u desgewenst zelf nog extra groepen aanmaken. Om het telefoonboek te openen, drukt u op de Directory context-toets. 9
7.1 Telefoonnummer kiezen Open het telefoonboek. Selecteer de gewenste contactengroep en druk op de Enter context-toets. Druk op de of toets om het gewenste contact te selecteren. Druk op de Send context-toets om een oproep tot stand te brengen. Als er voor het contact meerdere telefoonnummers zijn ingevoerd, drukt u op de Send context-toets om alle nummers weer te geven. Vervolgens selecteert u het gewenste contact met de of toets en drukt u weer op Send om de oproep tot stand te brengen. 7.2 Nieuw contact aanmaken Open het telefoonboek. Selecteer de gewenste contactengroep en druk op de Enter context-toets. Druk op de Add context-toets. Voer de naam van het contact en het telefoonnummer (zakelijk, mobiel of anders) in de daarvoor bestemde velden in. Druk op de of toets of de Switch context-toets om het gewenste account te selecteren in het Account veld. Druk op de of toets of de Switch context-toets om een Ringtone in te stellen. Druk op de Add context-toets om het contact op te slaan of op de Back context-toets om te annuleren. 8. Telefoneren met meerdere deelnemers 8.1 Ruggespraak U bent in gesprek met een deelnemer. U wilt tijdens het gesprek ruggespraak voeren met een andere deelnemer. Druk op de Hold context-toets om het huidige gesprek in de wacht te zetten. Druk op de New Call context-toets om een nieuw gesprek te starten. 10
Toets het telefoonnummer van de nieuwe deelnemer in. Druk op, of de Send context-toets. Om tussen de gesprekken te schakelen, kunt u de of toets gebruiken. Om weer terug te keren naar het gesprek drukt u op de Resume context-toets. 8.2 Wisselgesprek U spreekt met een deelnemer. Een andere deelnemer staat in de wacht, omdat u bijvoorbeeld een tweede gesprek hebt aangenomen of een gesprek in de wachtstand hebt geplaatst. Druk op de of toets om tussen de gesprekken heen en weer te schakelen. Om weer terug te keren naar het gesprek drukt u op de Resume context-toets. U kunt ook op de gewenste lijntoets drukken om direct terug te keren naar het gesprek. 8.3 Conferentie U kunt een conferentie starten met maximaal 3 deelnemers, inclusief uzelf. Start een gesprek met de eerste deelnemer. Zodra deze opneemt, drukt u op de context-toets Conferentie. De deelnemer wordt in de wacht geplaatst. Start een gesprek met de tweede deelnemer. Zodra er ook met de tweede deelnemer verbinding is, drukt u weer op de Conferentie context-toets. De eerste deelnemer wordt aan de conferentie toegevoegd. Om de gehele conferentie in de wacht te zetten, drukt u op de Hold context-toets. Om de conferentie weer te splitsen in twee aparte gesprekken, drukt u op de Split context-toets. 8.4 Oproep doorverbinden U spreekt met een deelnemer en wilt het gesprek doorverbinden naar een andere deelnemer. Bij doorverbinden zonder ruggespraak, wordt de oproep direct doorverbonden. Doorverbinden met ruggespraak stelt u in staat de oproep aan te kondigen bij de nieuwe deelnemer. Doorverbinden zonder ruggespraak: Druk tijdens uw gesprek op de Transfer context-toets. Toets het nummer in van de persoon waarnaar u wilt doorverbinden. Druk nogmaals op de Transfer context-toets. De oproep wordt doorverbonden. 11
Doorverbinden met ruggespraak: Druk tijdens uw gesprek op de Transfer context-toets. Toets het nummer in van de persoon waarnaar u wilt doorverbinden. Druk op de of toets. De nieuwe deelnemer wordt gebeld. Zodra de nieuwe deelnemer heeft opgenomen, en u eventueel een kort gesprek met hem of haar hebt gevoerd, drukt u op de Transfer context-toets om de oproep door te verbinden. 8.5 Wisselgesprek (aankloppen) Tijdens een extern gesprek hoort u de wisselgesprektoon (aankloptoon) en er verschijnt een symbool in het display. U kunt ervoor kiezen de oproep aan te nemen of te weigeren. Als u de oproep aan wilt nemen, drukt u op de Beantw. context-toets. Uw huidige gesprek wordt in de wacht gezet. Als u de oproep wilt weigeren, drukt u op de Afwijzen context-toets. 8.6 Oproep omleiden Ga naar Menu. Kies vervolgens de optie Features Call Forward. Gebruik de of toets om de gewenste omleiding te selecteren: Alle oproepen Geen antwoord Bij bezet Alle oproepen worden doorgeschakeld. Oproepen worden doorgeschakeld als na meerdere belsignalen niet wordt opgenomen. Oproepen worden doorgeschakeld als uw toestel bezet is. Voer het telefoonnummer in waarnaar moet worden doorgeschakeld. Druk op de Save context-toets om de oproepdoorschakeling op te slaan. In het display verschijnt het icoon. 12