BASISSTOF 1 Puberteit: periode van ongeveer 12 tot 18 jaar waarin kinderen snel veranderen. In de puberteit verander je lichamelijk, geestelijk en sociaal. Pubers: kinderen in de puberteit. Geestelijke veranderingen in de puberteit: Je gaat anders denken en je bent het niet altijd met je ouders eens. Je krijgt andere gevoelens zoals verliefdheid. Je kunt je onzeker of ongelukkig voelen. Sociale veranderingen in de puberteit: Je gaat meer om met vrienden en vriendinnen. Je wilt heel graag bij een groep horen. Je wilt niet meer als kind behandeld worden. Lichamelijke veranderingen in de puberteit: De secundaire geslachts-kenmerken ontwikkelen zich (verder). Er is een groeispurt: een periode van heel snelle groei. De voortplantings-organen beginnen te werken. Deze ontwikkelingen gaan niet bij iedereen even snel en op dezelfde manier. Geslachts-kenmerken: hieraan kun je het geslacht herkennen. Primaire geslachts-kenmerken zijn al bij de geboorte aanwezig. Bij jongens: penis en balzak. Bij meisjes: schaamlippen en vagina. Secundaire geslachts-kenmerken ontstaan vanaf ongeveer het tiende jaar. Bij jongens: baardgroei, een zwaardere stem, een gespierd lichaam en soms borsthaar. Bij meisjes: borsten, bredere heupen en ronde lichaamsvormen. In de puberteit krijgen jongens en meisjes haargroei onder de oksels en rond de geslachts-organen. Dit zijn geen geslachts-kenmerken. BASISSTOF 2 De voortplantings-organen bij een man liggen in de balzak, de onderbuik en de penis. Balzak: hierin liggen twee teelballen en twee bijballen. Teelballen: maken de zaadcellen. Bijballen: hierin worden de zaadcellen tijdelijk opgeslagen. In de onderbuik liggen zaadleiders, zaadblaasjes en prostaat. Zaadleiders: vervoeren de zaadcellen. Zaadblaasjes: maken vocht met voedings-stoffen voor de zaadcellen. Prostaat: maakt vocht voor de zaadcellen. Sperma bestaat uit zaadcellen en vocht uit de zaadblaasjes en prostaat. 1
Penis: bevat de zwel-lichamen, urine-buis, eikel en voorhuid. Zwel-lichamen: kunnen zich met bloed vullen. De zwel-lichamen zorgen voor het stijf worden van de penis (erectie). Urine-buis: hierdoor kan sperma en urine naar buiten worden gebracht. Eikel: de top van de penis. De eikel is erg gevoelig. Voorhuid: bedekt de eikel. Bij een besneden penis is de voorhuid weggesneden. Bij een zaadlozing komt het sperma met schokken uit de penis. Orgasme of klaarkomen is het lekkere gevoel bij een zaadlozing. Bij geslachts-gemeenschap brengt een man zijn penis in de vagina van een vrouw. Een zaadlozing kunnen jongens en mannen krijgen: bij geslachts-gemeenschap; door zelf-bevrediging of masturbatie; in de slaap ( natte droom ). Hygiëne: was je penis elke dag met water en schuif daarbij de voorhuid naar achteren. BASISSTOF 3 Het voortplantings-stelsel bij een vrouw bestaat uit: Eier-stokken: hierin komen de eicellen tot ontwikkeling. Eileider: hierin komt de eicel terecht. Baarmoeder: hierin groeit het ongeboren kindje. Vagina: hierin komt sperma bij de geslachts-gemeenschap. Bij de geboorte komt het kindje via de vagina ter wereld. Kleine en grote schaamlippen. De kleine schaamlippen maken slijm bij seksuele opwinding. Hierdoor wordt de toegang tot de vagina glad gemaakt. Bij geslachts-gemeenschap kan de penis zo gemakkelijker naar binnen glijden. Clitoris: gevoelig voor seksuele prikkels die kunnen leiden tot een orgasme. Maagden-vlies: randje slijmvlies aan het begin van de vagina. Het maagden-vlies sluit de vagina niet af. Ovulatie of eisprong: het vrijkomen van een eicel uit een eier-stok. Gemiddeld komt één keer per vier weken een eicel vrij. Bevruchting: de kern van een zaadcel versmelt met de kern van een eicel. Bevruchting vindt plaats in een eileider. Een eicel die niet wordt bevrucht, gaat binnen een dag dood. Een eicel die wel wordt bevrucht, groeit uit tot een klompje cellen. 2
In-nesteling: het klompje cellen groeit vast in het slijmvlies van de baarmoeder-wand. Het klompje cellen groeit in de baarmoeder uit tot een kindje. Een ongeboren kindje heet embryo. In sommige culturen is het gebruikelijk meisjes te besnijden. Vrouwen-besnijdenis is in Nederland strafbaar. Hygiëne: was je geslachts-organen elke dag met water. Was van voor naar achter. BASISSTOF 4 Menstruatie of ongesteld zijn. Aan de binnenkant van de baarmoeder-wand zit slijmvlies met bloedvaten. Een deel van dit dikke slijmvlies met bloed wordt afgebroken. Dit slijmvlies met bloed komt via de vagina naar buiten. Een menstruatie duurt meestal drie tot vijf dagen. Vanaf de puberteit tot en met de overgang kan een vrouw ongesteld worden. Menstruatie-cyclus. Tijdens de menstruatie wordt het slijmvlies van de baarmoeder dunner. Na de menstruatie wordt het slijmvlies weer dikker. Ongeveer 14 dagen na het begin van de menstruatie is er een eisprong. Het slijmvlies van de baarmoeder is dan dik. Als er een bevruchting plaatsvindt, kan het klompje cellen zich in-nestelen in het dikke slijmvlies. Het slijmvlies van de baarmoeder blijft dan dik. Tijdens de zwangerschap zijn er geen menstruaties meer. Als er geen bevruchting plaatsvindt, wordt het dikke slijmvlies afgebroken. Ongeveer 28 dagen na de eerste dag van de menstruatie vindt de volgende menstruatie plaats. De menstruatie-cyclus begint dan opnieuw. Met maandverband, tampons of softcups wordt het bloed uit de baarmoeder opgevangen. Maandverband, tampons of softcups moeten regelmatig worden vervangen. BASISSTOF 5 Een relatie: een band met andere mensen. Persoonlijke relaties hebben te maken met je gevoelens. de relatie met je ouders; de relatie met je vrienden en vriendinnen. Zakelijke relaties hebben te maken met werk of geld. de relatie met je huisarts; de relatie met je docent. 3
Seksualiteit is belangrijk voor mensen. Vanaf de puberteit wordt seksualiteit belangrijker. Vrijen kan spannend en leuk zijn. zoenen, strelen, geslachts-gemeenschap. Functies van seksualiteit: voortplanting; onderhouden van een relatie; lust-beleving. Hetero-seksueel betekent: een jongen wordt verliefd op een meisje; een meisje wordt verliefd op een jongen. Homo-seksueel betekent: een jongen wordt verliefd op een jongen; een meisje wordt verliefd op een meisje (lesbisch). Bi-seksueel betekent: je kunt verliefd worden op een jongen en op een meisje. Porno: foto s en films van vrijende en naakte mensen. Porno wordt gemaakt om mensen geil te maken. BASISSTOF 6 Geboorte-regeling: een vrouw bepaalt of zij een kind wil of niet. Ze beslist dat meestal samen met een man. Als een vrouw en man geen kind willen, kunnen ze voorbehoed-middelen gebruiken. Voorbehoed-middelen gaan een zwangerschap tegen. Periodieke onthouding: tijdens de vruchtbare periode hebben een man en een vrouw geen geslachts-gemeenschap. De eisprong is niet goed te voorspellen. De vruchtbare periode kun je daarom niet goed berekenen. Periodieke onthouding is erg on-betrouwbaar. Voor het zingen de kerk uit : een man trekt vlak voor een zaadlozing zijn penis terug uit de vagina. In het voorvocht van de penis kunnen al zaadcellen zitten. Daarom is voor het zingen de kerk uit erg on-betrouwbaar. Condoom: rubber hoesje dat om een stijve penis wordt gerold. Een condoom voorkomt dat er zaadcellen in de vagina komen. Een condoom beschermt tegen geslachts-ziekten en aids. Een condoom is betrouwbaar. Er bestaan ook condooms voor vrouwen. De pil (anticonceptie-pil): bevat hormonen die ervoor zorgen dat er geen eisprong plaatsvindt. Hormonen regelen de werking van organen in je lichaam. De vrouw slikt de pil meestal telkens drie weken, en dan een week niet (pauzeweek). In de pauzeweek komt de menstruatie. De pil is op dokters-recept verkrijgbaar. De pil is erg betrouwbaar. Spiraaltje: wordt in de baarmoeder van de vrouw ingebracht. Beschermt enkele jaren. Een spiraaltje is betrouwbaar. 4
Maatregelen tegen ongewenste zwangerschap. De morning-afterpil bevat veel hormonen. Daarom mag deze pil alleen in noodgevallen worden gebruikt. Deze pil moet een vrouw binnen drie dagen na geslachts-gemeenschap slikken. De morning-afterpil werkt het beste als een vrouw hem binnen 12 uur slikt. Overtijd-behandeling: de baarmoeder wordt leeggezogen. De vrouw wacht tot ze ongesteld wordt. Gebeurt dat niet, dan moet ze binnen 16 dagen naar de dokter. Abortus: met een zuigpompje wordt het baarmoeder-slijmvlies met het embryo weggezogen. Een abortus kan tot en met de 23e week van de zwangerschap worden uitgevoerd. Adoptie: de baby wordt geboren en meteen afgestaan aan andere mensen. BASISSTOF 7 Na de bevruchting en in-nesteling is een vrouw zwanger. Het baarmoeder-slijmvlies wordt dan niet meer afgestoten. Een vrouw die zwanger is, wordt daardoor niet meer ongesteld. Placenta (moederkoek): deel van de baarmoeder-wand. Via de placenta krijgt het embryo voedings-stoffen van de moeder. Navel-streng: verbindt het embryo met de placenta. Via de navel-streng gaan voedings-stoffen van de moeder naar het embryo. Via de navel-streng gaan afval-stoffen van het embryo naar de moeder. Twee vrucht-vliezen en vrucht-water: beschermen het embryo tegen stoten, tegen uitdroging en tegen wisseling van temperatuur. In het vrucht-water kan het embryo zich gemakkelijk bewegen. De bevalling bestaat uit drie fasen. Ontsluiting: door weeën wordt de uitgang van de baarmoeder wijder. Weeën zijn samen-trekkingen van spieren in de baarmoeder-wand. De vrucht-vliezen breken en het vrucht-water vloeit weg. Uitdrijving: het kind komt ter wereld door krachtige pers-weeën. Meestal komt het hoofdje het eerst tevoorschijn. Bij een stuit-ligging komt eerst een kontje of voetje naar buiten. Na-geboorte: de placenta, de resten van de navel-streng en de vrucht-vliezen worden uitgedreven. 5
BASISSTOF 8 Seksueel overdraagbare aandoeningen (soa s). Ziekten die je alleen kunt krijgen door intiem lichamelijk contact met een besmette persoon. Een ander woord voor soa s is geslachts-ziekten. De meest voorkomende soa is chlamydia. De bekenste soa is aids. Chamydia. Veel besmette personen merken niets van de besmetting, maar kunnen anderen wel besmetten. Ziekte-verschijnselen: Bij jongens pijn in penis en balzak; soms een waterige afscheiding uit de penis. Bij meisjes pijn in voortplantings-organen; bloedverlies buiten de menstruatie en meer dan normale afscheiding uit de vagina. Een onbehandelde chlamydia kan ernstige gevolgen hebben zoals on-vruchtbaarheid en zwangerschap buiten de baarmoeder. Chlamydia kun je bestrijden met anti-biotica. Aids (hiv-besmetting). Aids tast het afweer-systeem van een mens aan. Het afweer-systeem beschermt mensen tegen ziekten. Door aids kan iemand allerlei ziekten krijgen. Iemand die wel is besmet met hiv, maar nog niet ziek is, heet sero-positief. Iemand met aids heeft ook de ziekte-verschijnselen. Tegen aids is nog geen goed medicijn. De ziekte kan wel worden geremd met aids-remmers. Voor veel mensen in de wereld zijn aids-remmers te duur. Daardoor gaan er nog veel mensen dood door aids. De meeste besmetting gebeurt door geslachts-gemeenschap zonder condoom (onveilige seks). Iemand kan het aids-virus binnenkrijgen via bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht of (bij baby s) moedermelk van een besmette persoon. BASISSTOF 9 - EXTRA BASISSTOF 10 Seksuele intimidatie: Iemand doet of zegt iets wat jij niet wilt. Het heeft met seks te maken. Voorbeelden van seksuele intimidatie: Iemand kust je, terwijl jij dat niet wilt. Iemand zegt steeds schatje tegen je, terwijl jij dat niet wilt. 6
Seksueel misbruik betekent: vrijen tegen iemands wil. aanranding (iemand raakt de ander ongewenst aan); verkrachting (iemand dwingt de ander tot geslachts-gemeenschap). Incest is seksueel misbruik in het gezin of de familie. Seksueel misbruik is altijd strafbaar. Mensen die seksueel zijn misbruikt, vinden relaties vaak moeilijk. Ze kunnen moeilijk over hun gevoelens praten. Sommigen vinden vrijen niet meer fijn. Praten over problemen is heel belangrijk; Je kunt hulp zoeken bij: een familielid, bijvoorbeeld een tante; je mentor, een docent, schoolarts of school-verpleegkundige; de Kindertelefoon; SOS Hulpdienst/Sensoor. De mensen van de Kindertelefoon en de SOS Hulpdienst vertellen niets door. Je hoeft bij de Kindertelefoon je naam niet te noemen. De Kindertelefoon is gratis. Een loverboy of lovergirl is iemand die (meestal) een meisje de prostitutie wil inlokken. 7