Socratisch gesprek over aspect 5 De manier waarop je voor jezelf opkomt Dishoek, dinsdag 4 oktober 2016, 9 deelnemers Kernmoment/Ervaring: Een van de deelnemers heeft een ervaring voorbereid, zodat we direct met haar ervaring kunnen beginnen. Het kernmoment/hittepunt: Mijn toenmalige vriend bleek achter mijn rug met andere vrouwen te chatten. Eerst ondersteunend bedoeld maar werd steeds meer seksueel getint. Ik hoorde dat bij de kapper. Ik heb hem er die avond wel mee geconfronteerd. Maar het hittepunt is de volgende dag. Als we samen bij mijn psychologische medewerker zitten. Ik had mijn ex-vriend meegevraagd, dat deed hij wel vaker. We hebben een gesprek. We zijn met z n drieën in de spreekruimte. Ik vertel het hele verhaal en moet huilen, het lijkt of het verdriet dan pas indaalt. mijn ondersteuner zegt: zo dat is niet zo netjes. De medewerker valt zelf een beetje stil. Wat denk je: Ik denk teringlijer, slappe lul, wat kan ik hier nou mee.. Wat voel je: Onmacht, moedeloos, machteloos. Ik voel me smerig. Wat doe je: Ik zwijg, zit in elkaar gekropen als een geslagen vogeltje. Volgt de verheldering van het kernmoment door de andere deelnemers, zodat de deelnemers zich in haar situatie kunnen plaatsen, als zichzelf. Zaten jullie daar samen? Was je ex welwillend? Waren jullie op de fiets, met de auto? Auto. Vraag: wat was je bedoeling? Misschien wel bevestiging dat ik niet gek was, maar mijn ex. Hoe ging je daar weg? Met het idee dat ik toch weer wel in de auto zou stappen. Wat was de lijn in het gesprek, het duurde toch 45 minuten? Geen idee. Hoe zat hij er bij? Hij deed alsof hij zich schuldig voelde. Stelde zich begrijpend op. Ik denk dat ik vooral een waterval aan woorden ben geweest, maar voelde vernedering. Wat had je gewild? Als je zelf de kracht niet hebt ik had gewild dat hij gezegd had dat ik bij hem weg moest gaan. Ik nam mijn ex mee. Hij heeft misschien gedacht ; dat kind, dat lult wel, ik ga er gewoon bij zitten. Wat is de onderzoeksvraag die volgens de casusgever bij dit kernmoment hoort? Hoe wordt de mate waarin ik voor mezelf opkom beïnvloed door de waarde die mezelf toedicht? 10 minuten focus op verplaatsing. 1
Opbrengst vanuit de verschillende gespreksdeelnemers: Wat denk je: a. Ik scheld, schreeuw, huil. Dan komt er een pauzemoment, twijfelmoment. Denk erover na en ben stil. Ik denk, hoe kan ik zeggen dat ik me gekwetst voel, pijn voel, ik wil weten waarom hij het deed, en waarom hij het verzweeg. Het bedrog maakt me gekwetst, niet eens het vreemdgaan zelf. b. Ik denk, zie je wel ik ben toch niets waard. Alles wat gebeurt is zou door me heen gaan. Ik denk heel veel op dat moment c. Ik denk ik heb heel weinig vertrouwen in mezelf d. Ik denk ik ben dapper en ik stap uit de relatie. Ik hoop dat mijn psychologische ondersteuner gaat vertellen dat ik een eind maak aan de relatie e. Ik denk ben ik nou gek, of maakt die ander mij gek. Ik wil dat het stopt, maar ik wil die ander ook niet kwijt. Ik wil dat de ander veranderd mar als ik dat van mezelf zou verwachten weet ik dat dat niet lukt. f. Ik wil bij hem weg, maar hoe doe ik dat? Ik heb hier hulp bij nodig, maar wie/waar kan ik die halen? g. Ik denk mijn ondersteuner gaat wel voor mij opkomen, hij gaat het niet voor mij zeggen, maar wel ondersteunen. h. Ik kan niet zomaar weglopen, ik probeer gevoel uit te schakelen, ik zeg maar niks, krijg het toch weer op mijn bord, ik weet al dat het niet goed zit, het is een verloren vraag. Wat voel je: a. Ik voel me gewoon heel boos, ik wil schelden, huil en wil zeggen wat ik er echt van vind. b. Ik voel bevestiging van de waardeloze gevoelens over mezelf. Ik voel me klein, ik voel me verdrietig. Ik ben bang dat ik helemaal dichtsla c. Onzekerheid, weinig zekfvertrouwen d. Ik voel verdriet en angst. e. Ik voel me opgelucht f. Bang en alleen. Bang voor kiezen en de consequenties van kiezen. Bang voor alleen zijn in de relatie en alleen zijn sec. Het is dubbelop. g. Ik voel me gehoord maar uiteindelijk ook teleurstelling, want als ik wegga weet ik straks dat het toch niets oplost, het helpt niks, ik stap toch weer in de auto. h. Machteloos, geen raad weten Wat doe je: a. Ik word ijzig beleefd, ga misschien wel u zeggen. Wil niet kwetsen. Ik zou niet met hem mee terug naar huis rijden. Dit gesprek zou de druppel zijn. Een sorry kan ik niet verdragen. Ik zeg: wil je je mond houden, maar niet zo vriendelijk. b. Ik doe niets. Ik zit en ben stil, in elkaar gekropen 2
c. Maak mezelf klein, help, ik ben er even niet. Ik ben niet in deze kamer. Liefst loop ik weg, maar dat doe ik niet. d. Ik vraag aan de ondersteuner mij te helpen weg te komen uit de relatie. e. ik leg het neer bij de psychologisch ondersteuner en voel me opgelucht f. passief, ik durf niets te zeggen, ik durf geen knoop door te hakken, ik laat de anderen beslissen. Ik sla dicht, dan vertrekken de woorden. Ik geef mezelf de schuld. g. Ik ga net zo lang door tot ik mij gehoord voel en mijn ondersteuner voor mij opkomt. h. Doe niks, loop ook niet weg, Wat is je antwoord op de onderzoeksvraag? En waarom is dat jouw antwoord? Voorbeeldgever: Die mate wordt heel sterk beïnvloed doordat ik zeer negatief over mezelf ben, heel indringend. En dat al heel lang, sinds kindertijd. dit is mijn antwoord omdat het zo was. De anderen: a. Ik vind het moeilijk om mezelf waarde toe te dichten, maar gelieg en in het verborgen dingen doen heb ik niet verdiend. -Omdat ik dat nu intussen zo geleerd heb. En omdat bedrog iets met mijn eigenwaarde doet waardoor ik wel voor mezelf opkom. b. Ja die wordt heel erg beïnvloed. Als je je onbelangrijk voelt voor de ander dan is het moeilijk om voor jezelf op te komen. Dus als je heel veel eigenwaarde hebt is het makkelijk om voor jezelf op te komen. -Voor mij is dat dus moeilijk. Omdat ik mezelf onbelangrijk vind. c. Die waarde wordt heel erg beïnvloed omdat ik mijn eigen waarde ontken. omdat ik mezelf niet veel waard vind en dat vind ik schokkend. d. hoe meer ik mezelf waard vind, hoe beter ik mijn eigen grenzen voel en daar ook naar durf te handelen.- Omdat voor mij eigenwaarde heel erg bij grenzen stellen hoort. e. Je houdt van die persoon en krijgt er controle en kritiek voor terug. Dat kun je niet naast je neerleggen. - Als ik me goed voel, en mijn gedachten zijn geordend, maar ook als ik verdriet heb dan ben ik zelfverzekerd en dan kan ik beter voor mezelf opkomen. f. Hoe meer zelfvertrouwen hoe beter ik voor mezelf opkom. als ik loslaat dat mensen mij aardig moeten vinden dan durf ik voor mezelf op te komen. Ik ben streng, ik onderzoek mijn eigen aandeel g. Als ik mezelf meer waard voel kom ik beter voor mezelf op. Maar er is ook een wisselwerking. Als ik voor mezelf opkom versterk ik tegelijkertijd ook mijn eigenwaarde- dit voelt zo vanuit ervaring. h. dat je er mag zijn en voor jezelf moet opkomen.- ik vind dat dat mag, het is gewoon zo. Wat is de essentie van deze kwestie? Wat gaat mij aan het hart? Voorafgaand aan het werken met de deugden wordt de essentie zoals die door de verschillende deelnemers gevoeld wordt verwoord: 3
Voorbeeldgever: Het is goed dat ik ben weggegaan. De anderen: ik dicht mezelf geen/weinig waarde toe dus kom ik niet voor mezelf op. En eigenlijk ga ik zover dat ik denk dat ik het misschien allemaal had kunnen voorkomen. a. Ik voel zo duidelijk mijn grenzen aan b. Ik vind dat alles nog heel moeilijk, grenzen stellen, eigenwaarde, zelfvertrouwen, dat is voor mij de essentie. Ik ben er nog niet. c. Dat ik nog steeds zo weinig eigenwaarde heb en dat me dat vies tegenvalt. d. Ik helder weet en voel waar mijn grenzen liggen t.o.v. de ander en durf daarin voor mezelf te kiezen maar er nog niet naar te handelen. e. Voor mezelf opkomen als ik me niet zelfverzekerd voel f. De essentie ligt in het gesprek van vanmiddag zelf. Ik ondervond de essentie dat uiten en communiceren fijn is. Doordat je jezelf hoort praten, je eigen stem hoort, ben je er ook g. Eigen verantwoordelijkheid pakken, niet laten afhangen van de mening van een ander. Ik heb geen bevestiging nodig. h. Er zijn nou eenmaal klootzakken, die kun je niet laten inzien dat het klootzakken zijn. De klassieke deugden: 1. Fortitudo/Moed: De juiste vorm van bezieling en verontwaardiging. Het vermogen je angst te dragen, je kleine zelf te overwinnen en ondanks je bangheid te doen wat je behoort te doen. Moed is de balans tussen overmoed en lafheid. Vraag: Welke moed heb ik nodig om recht te doen aan de essentie van deze kwestie/onderzoek? Voorbeeldgever: de moed om zo sterk te willen en kunnen zijn als mijn uiterlijk. De anderen: a. Door ze te blijven voelen en de kleine bange ik te beschermen door ze aan te geven en me er aan vast te houden. Blijven beseffen dat grenzen goed en noodzakelijk zijn voor mijn (geestelijke) gezondheid. Leren minder bang te zijn de ander te kwetsen, te kort te doen. Mezelf te vergeven dat ik dat eerder niet deed en nog niet altijd b. De moed om mezelf belangrijk te leren vinden c. De moed om mezelf serieus te nemen, te laten horen en volwaardig te voelen.. d. De moed om te handelen mét angst e. De moed om fouten te maken f. De moed om minder te denken g. De angst om ruzie te krijgen te overwinnen en vertrouwen op mezelf. h. Moed om balans te krijgen tussen moed en lafheid. 4
Vervolggesprek levert een inzicht op over de link tussen eigenwaarde en voor jezelf opkomen: Als ik mezelf geen waarde toedicht moet ik toch voor mezelf opkomen. Als je beledigd wordt kun je dat objectief vaststellen, er gebeurt hier iets dat niet oké is, time out, ik wil niet beledigd of geschoffeerd worden. Dat laat ik niet toe. Hoorbaar voor jezelf. Als waar je eigenwaarde zit een gat zit ipv een berg, dan kun je er niet op wachten tot dat gat is volgestort. Je moet voor jezelf opkomen! Afsluiting: Vanwege de tijd komen we alleen aan de deugd moed toe. De andere deugden laten we even voor wat ze zijn. 18 oktober is de volgende keer: wie deelt een ervaring? 5