SUSTAINABILITY Analyse voorstudies sectoren en sectoroverstijgende. thema s. EINDRAPPORT Agentschap NL ADVISORY



Vergelijkbare documenten
SUSTAINABILITY Analyse voorstudies sectoren en sectoroverstijgende. thema s. MANAGEMENTSAMENVATTING Agentschap NL ADVISORY

Wat verwachten werkgevers van het onderwijs als het gaat om duurzaamheid?

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

Samenvatting. economy.

Startbijeenkomst keten innovatieprogramma Klimaat voor Verandering

Helmonds Energieconvenant

Topsectoren. Hoe & Waarom

Wat verwachten werkgevers van het onderwijs als het gaat om duurzaamheid?

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

MVI Verklaring Leverancier - Alliander

Energievoorziening Rotterdam 2025

Cleantech Markt Nederland 2008

Manifest Circulair Onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Startbijeenkomst keten innovatieprogramma. Kunststof & Rubber in de Ondergrondse Infrastructuur

Manifest Circulair Onderwijs

The Netherlands of

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

Uitnodiging Werkconferentie Logistiek in een Circulaire Economie 31 oktober :00-17:30

CALL#4 SNELHEID IN DE ENERGIE- TRANSITIE

Een nieuwe kijk op kunststof en rubber. Feiten & cijfers

Duurzaamheidsdialoog. Strategisch richten en inrichten van duurzaamheid

C-153 Green Deal Groen Bouwen

Verpakken in de circulaire economie. Hester Klein Lankhorst Empack, 5 april 2017

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Het Bedrijfslevenbeleid

Netwerkbijeenkomst VAVI, VIGEF & NEBAFA

Verslag VNCI stakeholderdialoog 2013

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

Raadsakkoord energietransitie. April 2019

Het maken van een duurzaamheidsbeleid

VNG Raadsledencampagne

Startnotitie Energietransitie. November 2018

Transformatie naar een slimme, datagedreven tuinbouw

Raadsakkoord energietransitie. Februari 2019

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

SBIR Verduurzamen voedselproductie

Wijzer worden van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011

De Overheidsvisie op de bio-based economy in de energietransitie

Duurzaamheid en Responsible Care

Ministerie van Economische Zaken

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context

ZELFVOORZIENEND: TRENDS, MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv Versie 2.0 (summary)

Rapportage. 25 September 2018

Het Productschap Tuinbouw. 13 november 2012 / Agnes van Ardenne

Managementsamenvatting. Routekaart UMC s

De rol van biomassa in de energietransitie.

Samen geven we richting aan de koers van de NKC

B-115 Green Deal van Third Paradise/Onze NDSM Energie met de Rijksoverheid

Innovatieagenda Melkveehouderij

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

DE BOUWCAMPUS GIDS VAN EEN MERK

GRUNDFOS pump audit HOE EFFICIËNT EN DUURZAAM ZIJN UW POMPEN?

Cluster Bedrijfsvoering rve ICT

De toekomst van energie

Een nieuwe kijk op kunststof en rubber. Feiten & cijfers

Watersysteem van de Toekomst: vervolg debat-diner

Arnold Monshouwer. Business Club Bernisse

Op weg naar een duurzame energievoorziening in Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

MVO verklaring

KETENINITIATIEVEN. Contactpersoon. Edith Sweep. RPS advies- en ingenieursbureau bv Referentienummer Auteur Datum Versie

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

De Drievoudige Bottom Line, een noodzakelijke economische innovatie

Green Deal van Essent New Energy met de Rijksoverheid

Movares Duurzaamheidsscan

Geothermie. traditioneel energiebedrijf?

Dries Stoel en Marcèle van Kerkvoorde. Uw businessmodel voor de toekomst

Toekomstschetsen en organisatievraagstukken

Leergang Leiderschap voor Professionals

Aanpak duurzaam GWW in de praktijk Meerwaarde door een integrale aanpak. Imagine the result

CO2 prestatieladder Actieve Deelname Initiatief 2015

Presentatie SIM MEA-Industrie & LEA. Ron Bissels 16 april 2018

Waarom inzicht in de energieketen noodzakelijk is.

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming

Verslag Circulair Café 12 oktober 2017

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen

Perspectief voor de Achterhoek

Initiatief Duurzaam GWW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raadscommissievoorstel

Biodiversiteit: kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Seminar 5 september 2012

FedEC-Industrie en de industriële energietransitie

Duurzaamheid, Energie en Milieu

Stilstaan bij vooruitgang

STRATAEGOS CONSULTING

Hierna tezamen ook genoemd: Partijen; 1 Green Deal

Onderzoeksresultaten duurzaam ondernemen. Middenbedrijf heeft veel oog voor groen ondernemen

EEN DUIM VOOR DELEN. ik deel INFOFICHE. daar wordt iedereen beter van

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

The Netherlands of

Transcriptie:

SUSTAINABILITY Analyse voorstudies sectoren en sectoroverstijgende thema s EINDRAPPORT Agentschap NL ADVISORY

Analyse Voorstudies Sectoren en Sectoroverstijgende Thema s Duurzame industrie: te goed om alleen te doen december 2010 Dit rapport heeft 125 pagina s KPMG rapport sectoroverstijgende thema's dec 2010.doc 2010 KPMG Advisory N.V., een Nederlandse naamloze vennootschap, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMGnetwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative ( KPMG International ), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.

Inhoudsopgave 1 Managementsamenvatting 1 2 Inleiding 10 2.1 Achtergrond van het project 10 2.2 Leeswijzer 11 2.3 Doelstelling, scope en uitgangspunten 11 2.4 Onderzoeksaanpak 12 3 Context en uitdagingen voor duurzaamheid in 2030 14 4 Resultaten van analyse van voorstudies sectoren 19 4.1 Veranderingen tot 2030 20 4.1.1 Sectorspecifieke veranderingen 20 4.1.2 Sectoroverstijgende veranderingen 22 4.1.3 Omgevingsanalyse (SWOT) van sector en markt 24 4.2 Analyse van producten en markten 26 4.3 Ambitie van de Nederlandse industrie in 2030 28 4.3.1 Kwantitatieve ambities voor energie-efficiëntie 32 4.4 Rode draad in prestatiegebieden 33 4.5 Belangrijke rode draad in de voorstudies: ketensamenwerking 34 4.6 Barrières 37 4.6.1 Overlappingen en witte vlekken van de voorstudies met de WBCSD Vision 2050 39 5 Sectoroverstijgende thema s 41 5.1 Sluiten van materiaalketens (einddoel) 44 5.1.1 Definitie van thema 44 5.1.2 Aandacht voor thema binnen voorstudies 44 5.1.3 Kansen en belemmeringen 46 5.1.4 Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten eerste ideeën 47 5.1.5 Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) 49 5.1.6 Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid 49 5.2 Duurzame energie en aansluiten energiestromen (einddoel) 50 5.2.1 Definitie van thema 50 5.2.2 Aandacht voor thema binnen voorstudies 50 5.2.3 Kansen en belemmeringen 52 5.2.4 Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten eerste ideeën 53 5.2.5 Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) 54 i

ABCD Agentschap NL 5.2.6 Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid 54 5.3 Duurzame producten en diensten(einddoel) 55 5.3.1 Definitie van thema 55 5.3.2 Aandacht voor thema binnen voorstudies 56 5.3.3 Kansen en belemmeringen 56 5.3.4 Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten eerste ideeën 57 5.3.5 Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) 59 5.3.6 Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid 59 5.4 Bevordering van duurzaamheid bij afnemer en consument (enabler) 59 5.4.1 Kansen en belemmeringen 61 5.4.2 Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten eerste ideeën 62 5.4.3 Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) 63 5.4.4 Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid 63 5.5 Duurzame business- en financiële modellen (enabler) 63 5.5.1 Definitie 63 5.5.2 Aandacht voor thema in de voorstudies 64 5.5.3 Kansen en belemmeringen 65 5.5.4 Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten - eerste ideeën 66 5.5.5 Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) 68 5.5.6 Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid 68 5.6 Kennisvalorisatie duurzame (doorbraak)technologieën en concepten 68 5.6.1 Definitie van het thema 68 5.6.2 Aandacht voor thema binnen voorstudies 69 5.6.3 Kansen en belemmeringen 70 5.6.4 Noodzakelijke veranderingen (sectoroverstijgend) en voorbeelden van activiteiten eerste ideeën 71 5.6.5 Te betrekken actoren (sectoren, overheden, kennisinstituten) 72 5.6.6 Link met lopende initiatieven (zowel privaat als publiek) en huidig overheidsbeleid 72 6 Conclusies 74 7 Bronnen 79 A Overzicht resultaten voorstudies op basis van onderzoekskader 81 B Geanalyseerde voorstudies 94 ii 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.

C Uitkomsten workshop 95 D Witte vlekken in voorstudies en routekaarten 99 E Overzichten van sectoren 105 E.1 Overzicht van de SWOT van sectoren 105 E.2 Overzicht prestatiegebieden van sectoren 113 F Begeleidingscommissieleden 117 iii

1 Managementsamenvatting Samen een transitiesprong maken Introductie Voor overheden, bedrijven en hun sectororganisaties is het thema duurzaamheid wereldwijd een uitdaging. En het wordt ook steeds duidelijker dat die uitdagingen vragen om een gezamenlijke aanpak. Het wij-zij denken is niet effectief; een nieuwe rolverdeling tussen overheden, sectororganisaties en bedrijven is de enige manier om samen oplossingen te creëren die echt het verschil gaan maken. Dat vraagt om inzichten in kansen, drempels en problemen die individuele bedrijven en sectoren overstijgen. Dit rapport biedt op dat gebied veel handvatten. Zeker is dat de kansen er liggen en dat deze met de juiste sectoroverstijgende activiteiten de komende jaren tot aansprekende resultaten kunnen leiden. De parabel van de lange lepels We proberen het nieuwe denken over een duurzame wereld te proppen in een oud model en dat blijkt niet te werken omdat we daarin de gezamenlijke belangen niet centraal stellen. We moeten toe naar een nieuwe rolverdeling tussen overheid en bedrijfsleven. Bedrijven moeten zich niet afzetten tegen de verplichtingen vanuit overheden, maar juist actief meedoen in het aanreiken van oplossingen. Ik vertel in dat verband nog wel eens de parabel van de lange lepels. In het midden van een kamer staat een grote pan met heerlijk geurende soep op tafel met daaromheen magere ziekelijk uitziende mensen. Aan hun armen zijn lepels bevestigd die langer zijn dan hun armen. Ze kunnen de lepels dus niet naar hun mond brengen en verhongeren langzaam. De setting in een andere kamer is exact dezelfde, met een groot verschil: de mensen daar zijn stuk voor stuk weldoorvoed en gezond. Ze lachen en praten met elkaar. En ze doen dat omdat ze hebben geleerd elkaar te voeden met de lange lepels. Yvo de Boer, voormalig VN klimaatchef, KPMG, 2010 Achtergrond van het onderzoek: meerjarenafspraak energie-efficiëntie De Nederlandse overheid sluit vanaf 1992 met verschillende bedrijfssectoren convenanten voor het besparen van energie. Deze meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA) richt zich op de verbetering van de energie-efficiëntie in bedrijven. De huidige MJA3 is gericht op een gemiddelde verbetering van 30% in de periode 2005-2020. Agentschap NL treedt op als facilitator van de MJA3 en is opdrachtgever van dit onderzoek. Op korte en middellange termijn zijn voor het behalen van de MJA3-doelstellingen de door bedrijven opgestelde energie-efficiencyplannen ( met een looptijd van vier jaar) van groot belang. 1

ABCD Agentschap NL Een belangrijk hulpmiddel bij het realiseren van de MJA-doelstellingen voor de langere termijn zijn de voorstudies en de routekaarten. In de voorstudie gaan de sectoren na hoe hun sector er in 2030 idealiter uit zou zien, gebaseerd op de voorziene behoeften vanuit de markt en relevante ontwikkelingen in de omgeving. De voorstudies leveren informatie als basis voor de ontwikkeling van een routekaart. De routekaart behelst een strategische visie voor 2030 en geeft inzicht in de technologische en niettechnologische aspecten voor de invulling van de werkhypothese van 50% energieefficiëntieverbetering in 2030 ten opzichte van 2005 (in bedrijven en de keten tezamen) en een duurzame industrie 1 in 2030. De routekaart moet de ondernemingen binnen de sectoren optimaal de weg wijzen naar de toekomst. Het onderzoek richt zich op de vraag welke sectoroverstijgende thema s aandacht verdienen. Daartoe zijn de voorstudies geanalyseerd, aangevuld met ander onderzoek, inzichten van de Vision 2050 van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), inzichten van de Begeleidingscommissie en gesprekken met een aantal experts. Dit rapport is in concept uitgebreid besproken met de Begeleidingscommissie van het onderzoek, die haar instemming met de inhoud heeft betuigd. Analyse voorstudies van sectoren De sector voorstudies geven inzicht in belangrijke (algemene) maatschappelijke trends, sectorspecifieke trends en trends op het gebied van energie, klimaat en/of milieu, die in dit verband van belang zijn. Al deze trends hebben een bepaalde invloed op de toekomst van de sector. Bovendien is het verheugend te constateren dat deze in grote lijnen aansluiten op de trends die in breder verband worden gezien, bijvoorbeeld vanuit de Vision 2050 van de WBCSD. De voorstudies vertonen grote onderlinge verschillen qua uitwerking, maar kennen ook een aantal vaste elementen: Veranderingen (ontwikkelingen en trends) rondom duurzaamheid voor de sector Visie en ambities voor een duurzame sector in 2030 Sterkte/zwakte/bedreigingen/kansen-analyse (SWOT) voor de sector Prestatiegebieden voor een duurzame sector in 2030 Voorstel voor de routekaart van de sector naar 2030 De voorstudies blijken over het algemeen een solide draagvlak te hebben binnen de bedrijven in de sector. Bedrijven zijn uitgebreid bij de voorstudie betrokken en hebben veelal zitting in de stuurgroep of Begeleidingscommissie. 1 De SER (2002) ziet duurzame ontwikkeling als het evenwichtig en in samenhang beheren van financieeleconomische (profit), sociaal-culturele (people) en ecologische (planet) voorraadgrootheden, niet alleen in het hier en nu, maar ook met het oog op daar (internationaal, met bijzondere aandacht voor ontwikkelingslanden) en later (voor komende generaties). 2 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.

Hoofdconclusie: sectoroverstijgende activiteiten maken een transitiesprong mogelijk Het potentieel van sectoroverstijgende activiteiten ten aanzien van energie-efficiency en duurzaamheid is naar verwachting groot. Een flink aantal sectoren verwacht veel van een gezamenlijke benadering (in de keten of met andere sectoren) van zowel technologische als niet-technologische (strategische, organisatorische, financiële) onderwerpen. Zij geven ook aan dat dit de enige manier is om een echte transitiesprong te maken en daarmee de duurzame ambities te realiseren. Het gaat hierbij niet alleen om verbeterde energieefficiency, materiaalreductie, kostenbesparing en incrementele veranderingen, maar ook om een echte transitie naar duurzaamheid en het creëren van nieuwe marktkansen. Zonder sectoroverstijgende activiteiten zijn wel incrementele verbeteringen binnen sectoren mogelijk (en transities in met name productontwerp of productietechnologie), maar ontbreekt de samenwerking en kruisbestuiving voor een transitiesprong richting een duurzame Nederlandse industrie in 2030. Een sectoroverstijgende aanpak creëert hiervoor meer mogelijkheden dan (alleen) een sectorspecifieke aanpak. Energie-efficiency moet daartoe in elk geval niet als een geïsoleerd en/of puur technisch te realiseren doel worden gezien. Het verdient veel meer een benadering vanuit de visie dat verduurzaming (people, planet, profit) leidend tot onder andere energie-efficiency en milieuwinst ook nieuwe businesskansen oplevert en kan bijdragen aan een concurrerende toppositie. Vanuit het bedrijfsleven gezien is dit een sterke driver om tot actie over te gaan. Een ander uitgangspunt is dat duurzaam geproduceerde producten en diensten en gesloten kringlopen en ketens (grondstoffen, materialen, energie) niet alleen bijdragen aan het verlagen van de milieu-impact (minimaliseren). Maar ook helpen de samenleving te verduurzamen, door toegevoegde functionaliteit, intelligentie, duurzaam handelen van bedrijven en consumenten (maximaliseren). Zes hoofdthema s Het onderzoek brengt een aantal duidelijke sectoroverstijgende thema's naar boven die in de vervolgfase nadere uitwerking behoeven. We zijn bij het benoemen van deze thema's niet alleen uitgegaan van een analyse van de voorstudies, maar we hebben dit gecombineerd met onder andere de (eindbeelden van de) Vision 2050 van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), de resultaten uit een workshop met de Begeleidingscommissie en gesprekken met experts. De volgende zes sectoroverschrijdende thema s komen uit dit onderzoek naar voren: Sluiten van materiaalketens Duurzame energie en aansluiten van energiestromen Duurzame producten en diensten Bevordering duurzaamheid van afnemer en consument Business- en financiële modellen voor duurzaamheid Kennisvalorisatie van duurzame (doorbraak)technologieën en -concepten 3

ABCD Agentschap NL Uiteindelijk gaat het om de samenhang in het beleid op deze thema s. Een uitgebalanceerd pakket van sectoroverstijgende activiteiten dat al deze thema s recht doet is het meest effectief voor het bereiken van de hoofddoelen. Die samenhang blijkt nadrukkelijk uit het onderstaande model, waarin de zes genoemde thema s zijn weergegeven. Uiteraard is ook de samenhang en kruisbestuiving met de sectorspecifieke activiteiten in de routekaarten van groot belang bij het bereiken van de eindvisie. Doel-thema s (horizontaal) Eindvisie Nieuwe businesskansen door verduurzaming Concurrerende toppositie in Europa door verduurzaming Geen afval door gesloten kringlopen Producten/diensten met minimale milieu-impact en positieve impact op samenleving Energieneutrale sectoren en ketens Enabler-thema s (verticaal) Sluiten materiaalketens Duurzame energie en energiestromen Duurzame producten en diensten Sectorspecifieke activiteiten Bevordering duurzaamheid afnemer en consument Business-/ financiële modellen voor duurzaamheid Kennisvalorisatie duurzame (doorbraak)- technologieën Kansen/ belemmeringen Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren Wet- en regelgeving Financiële aspecten Link met bestaand beleid en initiatieven Kansen/ belemmeringen Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren Wet- en regelgeving Financiële aspecten Link met bestaand beleid en initiatieven Kansen/ belemmeringen Strategie Techniek Organisatie Relaties, actoren Wet- en regelgeving Financiële aspecten Link met bestaand beleid en initiatieven Sectorale routekaarten 0 Op de horizontale as staan de drie doel-thema s, die kunnen worden gezien als de sectoroverstijgende bouwstenen voor de gewenste toekomstige situatie. Op de verticale as staan drie enabler-thema s. Deze omvatten activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de genoemde einddoelen. Op ieder van de thema s is het zaak om concrete sectoroverstijgende activiteiten of beleidsmaatregelen te ontwikkelen. Uiteraard is er enige overlap tussen de doelthema s en enabler-thema s. In de volgende hoofdstukken zijn mogelijke sectoroverstijgende activiteiten weergegeven en waar mogelijk al wat verder uitgewerkt. Nadere concretisering en uitwerking moet samen met de sectoren plaatsvinden in de volgende fase. Hierna gaan we achtereenvolgens kort in op de zes thema s. 4 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.

1 Sluiten van materiaalketens Het is één van de belangrijkste bouwstenen van duurzaamheid: een productieketen zodanig inrichten dat de gebruikte input (of dit nu mineraal-, olie- of biologisch materiaal is) zoveel mogelijk in dezelfde keten of eventueel in een andere keten wordt ingezet. Een volledig gesloten materiaalketen heeft significante impact op de verduurzaming van de economie. Het is echter bij uitstek een thema waar individuele bedrijven voor de uitdaging staan om andere partijen in de keten mee te krijgen (zowel in de eigen keten als met ketens die werken met dezelfde nieuwe of hergebruikte materialen). Daarbij kunnen ze wel wat hulp gebruiken. Dat geldt ook voor samenwerking tussen sectoren, aangezien de ketens vaak sectoroverstijgend zijn. Het sluiten van de materiaalketen is een veelbelovend thema. Weliswaar is het niet eenvoudig om alle betrokken partijen op één lijn te krijgen, maar zodra dat lukt, kan iedereen de voordelen ervan plukken. Technologisch en organisatorisch gezien blijken er in tal van sectoren allerlei mogelijkheden voor onder andere hergebruik en retourlogistiek. Ook de bio-based economy (waarin het draait om biologische materialen en ketens) lijkt de komende jaren een flinke opkomst te gaan doormaken. De uitdaging om deze concepten te realiseren is echter steeds dezelfde: overtuig alle partijen in de materiaalketen dat er over de complete keten gezien een combinatie van verduurzaming en besparing mogelijk is. Dat kan lastig zijn, want veel partijen kunnen soms maar moeilijk over hun schaduw heen springen om daadwerkelijk een ketenvisie te ontwikkelen en door te voeren. Van belang bij dit thema is om niet te veel te redeneren vanuit de beschikbare technologie, maar meer vanuit het samenwerkingsmodel waarin helder wordt gemaakt hoe het kan worden georganiseerd en hoe kosten en baten worden verdeeld over de betrokken partijen. De rollen en verantwoordelijkheden in de keten moeten goed worden benoemd welke schakel neemt regie over inwinning, herwinning, retourlogistiek etc. En het is vaak nodig om materiaalsystemen en productsystemen opnieuw in te richten om de gesloten materiaalketen mogelijk te maken. 2 Duurzame energie en aansluiten van energiestromen Het thema duurzame energie betreft inkoop, opwekking en gebruik van duurzame energie. Politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen stuwen de belangstelling voor duurzame energie. De marktvraag wordt echter sterk bepaald door kosten, en daarmee ook door de prijzen van fossiele brandstoffen die sterk fluctueren. De onderstroom van de ontwikkeling naar een groter gebruik van duurzame energie is echter krachtig. Een aantal sectoren geeft aan zelf energie te willen gaan opwekken. Diverse vormen van duurzame energie dan wel de toepassingen daarvan staan echter nog aan het begin van de ontwikkelingscurve en dat gaat onvermijdelijk gepaard met grote onzekerheden. Dat is ook terug te zien in de voorstudies van sectoren. Het is duidelijk dat het lastig is om een gedegen businessmodel voor duurzame energie op te zetten dat bestand is tegen fluctuerende energieprijzen. Wat nodig is, is op zijn minst een stabiel, consistent en helder systeem van regelgeving, kostenverdeling en regelingen voor duurzame energieopwekking. 5

ABCD Agentschap NL Sectoren of lokale clusters van bedrijven (geografische ordening) kunnen de krachten bundelen om energie te gaan opwekken. Daarbij is ook sectoroverstijgende kennis van energiebedrijven en kennisinstituten nodig en het beleid zou zich dan ook moeten richten op het ontsluiten van deze kennis. Ook zijn er sectoroverstijgende acties denkbaar die zich richten op het samenbrengen van vraag en aanbod van duurzame energie en energiestromen als restwarmte en het bevorderen van relevante partijen in lokale clusters, ketens en gebieden (bijvoorbeeld uitwisseling tussen bedrijven en woonwijken). 3 Duurzame producten en diensten Duurzame producten en diensten (of combinaties: product-dienstsystemen) verminderen de milieubelasting in alle fasen (inclusief de gebruiksfase) van de levenscyclus van het product of de dienst. Binnen veel sectoren liggen nieuwe businesskansen (nieuwe productmarktcombinaties) voor duurzame proposities die niet alleen financieel rendabel zijn en de milieu-impact verlagen, maar ook een positief effect hebben op (verduurzaming van) de samenleving. Op sectoroverstijgend niveau kan dit worden gestimuleerd door kennisuitwisseling over de innovatiecyclus van nieuwe producten en diensten. Praktische en/of wetenschappelijke kennis over cradle to cradle ontwerp, dematerialisatie, energiereductie, verlenging van de gebruiksfase, toegevoegde functionaliteit en intelligentie kan dan op sectorniveau beter worden benut. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om cradle to cradle ontwerpmethodieken, LCA s, materiaalkennis, materiaalaudits, databases etc. Enkele sectoren geven aan buiten de eigen keten op zoek te gaan naar inspiratie of kennis. Andere sectoroverstijgende maatregelen liggen op het vlak van communicatie met de koper van duurzame producten en diensten. Een groter bewustzijn over CO 2, energie-, water- en sociale voetafdruk maakt de businesscase voor de introductie van duurzame producten en diensten aantrekkelijker. In samenhang daarmee is het ook van belang om op deze aspecten uniforme standaarden te ontwikkelen. Tot slot is ook het belang genoemd van de overheid als eerste afnemer van nieuwe duurzame producten en diensten. 4 Bevordering van duurzaamheid bij afnemer en consument Bevordering van duurzaam gedrag is een van de belangrijkste zaken bij het streven naar meer duurzaamheid en/of een lager energieverbruik. Wanneer gebruikers van producten of diensten zich meer bewust worden van het effect daarvan op het milieu zal de kans groeien dat ze in de gebruiksfase hun handelingen optimaliseren (ook al ligt hier tot nu toe geen sterk causaal verband). Ook producten of diensten met een inherent duurzame gebruiksfase (bijvoorbeeld door minimaal energieverbruik of mogelijkheid tot lang gebruik), dragen bij aan duurzaam gedrag. In de praktijk is dit een van de grote uitdagingen waar veel sectoren voor staan. Het ontbreekt vaak niet aan ideeën voor duurzame concepten en producten of diensten, maar het duurzaamheideffect daarvan staat of valt met de juiste toepassing in de gebruiksfase en het succes in de markt. De producent/leverancier kan verscheidene verbeteringen en suggesties voor gebruik doorvoeren, maar dat heeft alleen effect als de afnemer of consument gebruik maakt van deze aanpassingen. 6 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.

Dit aspect komt in de voorstudies van de sectoren echter nauwelijks terug en dat is voor een deel ook heel begrijpelijk. Het gaat immers voor een deel om sectoroverstijgende thematiek die voortvarend dient te worden aangepakt. Het belang van een goed geïnformeerde afnemer mag vooral niet worden onderschat, zo erkent ook de WBCSD bijvoorbeeld. Het gaat hierbij om transparantie betrouwbaarheid en begrijpelijkheid van informatie over duurzaamheidaspecten in de hele keten van producten en diensten. Tegelijkertijd gaat het niet alleen om het verstrekken van goede informatie, want dat blijkt in de praktijk vaak niet voldoende effect te sorteren. Algemene bewustwordingscampagnes zijn nodig maar kennen hun beperkingen, al was het maar omdat het risico van duurzaamheidmoeheid op de loer ligt. De uitdaging op sectoroverstijgend niveau is om gezamenlijk (producten samen met afnemers en consumenten) betere methoden en technieken te ontwikkelen om de triggers in het menselijk handelen te beïnvloeden. Die zijn het beste sectoroverstijgend aan te pakken omdat (koop)gedrag deels generiek en niet sectorspecifiek is. Een voorbeeld daarvan is het ontwikkelen van producten en diensten die meerdere doelen dienen: naast duurzaamheid bijvoorbeeld ook een hogere prestatie of status. Of een product dat inspeelt op een spelelement: een energiemeter die het verbruik in kaart brengt ten opzichte van de buurman blijkt bijvoorbeeld een significant effect te hebben. Naast deze (relatief nieuwe) opties voor bevordering van duurzaam gedrag kan op sectoroverstijgend niveau worden gedacht aan fiscale kortingen of vrijstellingen voor duurzame producten of diensten of juist aan extra heffingen op niet-duurzame producten of diensten. Ook verdisconteren van externe maatschappelijke kosten in producten en diensten is mogelijk. Verder draagt de ontwikkeling van consistente en uniforme standaarden voor duurzaamheidinformatie over (de keten van) producten en diensten bij aan de bevordering van duurzaam gedrag bij afnemers. Bij dit thema is het van belang te beseffen dat bevordering van duurzaam gedrag niet alleen bij afnemers en consumenten, maar ook bij producenten zelf moet plaatsvinden. Bevorderen van duurzaam gedrag bij producentenkan een plaats vinden in de sectorale routekaarten. 5 Business- en financiële modellen voor duurzaamheid Investeren in duurzaamheid is in wezen niet anders dan investeren in fabrieken, bedrijfsmiddelen of afzetmarkten. Er is een heldere businesscase nodig waarin de meerwaarde van de investering wordt berekend en waarin ook de risico s in kaart worden gebracht. Op basis van die businesscase kan een businessmodel worden gebouwd. Een duurzaam businessmodel heeft continuïteit als economische basis en wil deze ambitie winstgevend realiseren via nieuwe duurzame product-marktcombinaties en nieuwe samenwerkingsvormen in de keten en daarbuiten. In de kern gaat het dus ook bij investeringen in duurzaamheid om een berekening van de kosten en baten. Die zijn echter bij duurzaamheid vaak lastig in beeld te brengen en het lijkt erop dat er een doorbraak in het denken nodig is. (Investerings)besluiten worden nu vaak geïnspireerd door rekenkundige exercities die worden gevoed door (markt)onderzoeksdata. De businesscases geven daarmee de suggestie dat alle aspecten van de afweging nauwkeurig in geld zijn uit te drukken, maar ten aanzien van duurzaamheid is dat veelal (nog) niet mogelijk. Dit belemmert het maken van een sluitende business case. 7

ABCD Agentschap NL In dit kader wordt wel gesproken van True Value Pricing, waarin de duurzaamheidaspecten zoals het verbruik van eindige voorraden grondstoffen of schade aan milieu en biodiversiteit wel worden meegewogen. In wetenschappelijke zin gaat het hier om het verdisconteren van de milieukosten in de kosten van producten. Ook wordt het concept van total cost of ownership, het inzichtelijk maken van langeretermijnkosten en -baten in de hele levenscyclus van producten en diensten genoemd. Dit onderwerp staat nog in de kinderschoenen en is om die reden typisch een voorbeeld van een thema dat sectoroverstijgend aandacht behoeft. De voorstudies in de sectoren stellen vaak dat nieuwe duurzame businessmodellen cruciaal zijn om naast kostenbesparing ook nieuwe marktkansen te realiseren. Het uitwerken van nieuwe businessmodellen en financiële modellen voor duurzaamheid wordt echter weinig genoemd. Daar ligt dan ook een taak op sectoroverstijgend niveau. Een tweede aandachtspunt is het mogelijk maken van langere terugverdientijden. Tal van mogelijkheden en initiatieven struikelen over de gangbare korte terugverdientijden, zowel bij bedrijven als afnemers. Een ander thema dat sectoroverstijgende aandacht verdient in dit verband is fiscale differentiatie naar vervuilingintensiteit in bestaande belastingen (fiscale kortingen of vrijstellingen voor duurzame producten en diensten). Ook het ontwikkelen van concepten waarin niet de aanschaf maar het gebruik pay per use of lease van producten en diensten centraal staat biedt mogelijkheden voor aantrekkelijke financiële modellen die ook duurzaam uitpakken. 6 Kennisvalorisatie van duurzame (doorbraak)technologieën en -concepten Kennis is in deze maatschappij allang geen synoniem meer voor macht. Waar het om gaat is kennis te delen en in samenwerking met verschillende partijen om te zetten in nieuwe duurzame (doorbraak)technologieën, producten, diensten, processen of organisatievormen en concepten bij bedrijven, universiteiten en kennisinstituten. Op deze wijze draagt kennisvalorisatie bij aan het creëren van duurzame toegevoegde waarde voor economie (geld verdienen) en maatschappij (verduurzaming). Veel genoemde termen in dit verband zijn co-creatie, open innovatie met afnemers, leveranciers, kennisinstituten en andere stakeholders en sociale innovatie samen met consumenten, werknemers en maatschappelijke organisaties. De gedeelde mening in de voorstudies is dat het kennisniveau in Nederland hoog is, maar dat er te weinig met de kennis gebeurt. Er is een betere kennisinfrastructuur nodig waarin betere aansluiting ontstaat tussen bedrijven en kennisinstituten en opleiding/onderwijs in de sector. Binnen ondernemingen wint de koopmansgeest het vaak van de innovatiedrang. De kunst is om de koopman juist te gaan verleiden tot innovatie. Daartoe is het nodig om bedrijven en kennisinstituten zodanig te laten samenwerken dat er een grote marktgerichtheid ontstaat. Daaraan vooraf gaat het begrijpen van elkaars taal, werkwijze en doelstellingen. In een aantal voorstudies worden mogelijke ontwikkelingen rondom innovatie (producten, diensten, processen, organisatie, samenwerking) in de desbetreffende sector beschreven. Men merkt ook op dat deze samenwerking juist veel kan opleveren in bedrijven en sectoren met een kleine omvang. In slechts een beperkt aantal voorstudies worden echter concrete acties benoemd voor kennisvalorisatie. 8 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.

Het is dan ook bij uitstek een sectoroverstijgend thema. Overigens is er een sterke samenhang met de Maatschappelijke Innovatie Agenda s (MIA s) voor de thema s Energie, Gezondheid, Onderwijs, Veiligheid, Water en Duurzame Agro- en Visserijketens. Doel hiervan is het inzetten van innovatie om maatschappelijke vraagstukken op te lossen en tegelijkertijd de economische concurrentiekracht te vergroten. In de MIA's werken overheid, kennisinstellingen en bedrijven al intensief samen. Het vervolg Fase 1 van het onderzoek is feitelijk niet meer dan het destilleren en op hoofdlijnen definiëren van sectoroverstijgende thema s. Uiteindelijk gaat het om een samenhangende aanpak van deze sectoroverstijgende thema s. Een uitgebalanceerd pakket van sectoroverstijgende activiteiten dat al deze thema s recht doet is het meest effectief bij het bereiken van een duurzame en concurrerende industrie in 2030. De komende maanden zullen de sectoroverstijgende activiteiten gezamenlijk verder worden uitgewerkt naar concrete uitvoering. Uiteraard is ook de samenhang en kruisbestuiving met de sectorspecifieke activiteiten in de routekaarten van groot belang bij het bereiken van de eindvisie. 9

ABCD Agentschap NL 2 Inleiding 2.1 Achtergrond van het project Voor haar energiebesparingsbeleid heeft de overheid vanaf 1992 met verschillende bedrijfssectoren een convenant (de meerjarenafspraak energie-efficiency - MJA) afgesloten gericht op de verbetering van de energie-efficiëntie in bedrijven. De huidige MJA3 is gericht op een gemiddelde energie-efficiëntieverbetering van 30% in de periode 2005-2020 2. Agentschap NL treedt op als facilitator van de MJA3 en biedt ondersteuning bij het opstellen van energie-efficiencyplannen (EEP s), voorstudies en routekaarten, de invoering van energiezorg en de jaarlijkse monitoring van de MJA s. Het MJA3 Platform bestaat uit sectorvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van de overheid en is o.a. belast met het bewaken van de voortgang van de uitvoering van de MJA s. Op korte en middellange termijn zijn voor het behalen van de MJA3-doelstellingen de door bedrijven opgestelde energie-efficiencyplannen (opgesteld voor vier jaar) van groot belang. Een belangrijk hulpmiddel bij het definiëren en realiseren van de MJA-doelstellingen voor de langere termijn zijn de voorstudies en de routekaarten. In de voorstudie stellen de sectoren vast hoe hun sector er in 2030 idealiter uit zou zien, gebaseerd op de voorziene behoeften vanuit de markt. De voorstudies leveren informatie over de meerwaarde van de ontwikkeling van een routekaart. De routekaart behelst een strategische visie voor 2030 en geeft inzicht in de technologische en niet-technologische aspecten voor invulling van de werkhypothese van 50% energieefficiëntieverbetering (inrichting, energievoorziening en keten) in 2030 ten opzichte van 2005. De routekaart moet de ondernemingen binnen de sectoren optimaal positioneren voor de toekomst. Het streven is dat er een verbinding is tussen de korte termijn energie-efficiencyplannen en de lange termijn voorstudies en routekaarten. Echter er kan een discrepantie ontstaan door de verschillende tijdshorizons en de verschillen die ontstaan bij het hanteren van forecasting of juist backcasting. In de EEP s worden bijvoorbeeld technologieën die pas over tien jaar voorzien zijn niet opgenomen. Dit heeft invloed op de huidige investeringsbeslissingen, die vervolgens wel een flink aantal jaren doorwerken. 2 Op basis van de MJA Monitor 2008 kan worden geconcludeerd dat het langjarig gemiddelde van de Totale Energy Efficiency Verbetering (TEEV) 2,4 % bedraagt. Over de periode 1998-2008 kan, gelet op de TEEV, de volgende focus over de sectoren worden aangebracht: Representatieve sectoren qua TEEV zijn: Olie- en gasproducerende industrie, Chemische industrie, Zuivelindustrie en Cacaoindustrie. Sectoren met een relatief grote besparing zijn: Metallurgische industrie en gieterijen, Tapijtindustrie, Rubber- en kunststof- industrie en Koffiebranderijen. Sectoren met een relatief kleine besparing zijn: Textielindustrie, Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie, Meelindustrie en Universitair Medisch Centra. 10 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.

De rapportages van de voorstudies (die vertrouwelijk zijn) verschillen qua detailniveau en documentstructuur maar bevatten onder andere een markt- en sectoranalyse, een marktverkenning, een gezamenlijke visie op de sector in 2030, prestatiegebieden en -eisen waaraan de sector in 2030 wil voldoen en een plan van aanpak voor een vervolgtraject. Het MJA3 Platform wil inzicht krijgen in de resultaten van de voorstudies, onder andere om mogelijke sectoroverstijgende activiteiten vorm te kunnen geven. Vanuit deze achtergrond onderzoekt KPMG de resultaten van de voorstudies (fase 1) en ontwikkelt samen met de sectoren en andere actoren voorstellen voor sectoroverstijgende activiteiten ten behoeve van een duurzame industrie in 2030 (fase 2). 2.2 Leeswijzer Hoofdstuk 2.3 zet de doelstelling, scope en uitgangspunten uiteen. Hoofdstuk 2.4 schetst de onderzoeksaanpak van deze analyse. In hoofdstuk 3 komen een aantal belangrijke zaken in de context van de MJA aan bod en in hoofdstuk 4 wordt een samenvatting gegeven van de analyse van de voorstudies (voortkomend uit de gecreëerde database, zie ook bijlage A). Samen met de samenvatting van de voorstudies vormt de internationale dimensie de basis voor de geïdentificeerde sectoroverstijgende thema s, gepresenteerd in hoofdstuk 5. Na het hoofdstuk Conclusies (hoofdstuk 6) kunnen bronnen en de bijlagen (overzicht van de resultaten van de voorstudies op basis van het onderzoekskader, uitkomsten van de workshop van 30-8-2010, witte vlekken in voorstudies en routekaarten, overzicht van SWOT s en prestatiegebieden van sectoren en lijst met begeleidingscommissieleden) geraadpleegd worden. 2.3 Doelstelling, scope en uitgangspunten De overall doelstelling van het onderzoek is inzicht krijgen in de uitdagingen waar de Nederlandse industrie voor staat bij het realiseren van haar duurzaamheidsambities tot 2030. Met dit inzicht zullen keuzes gemaakt worden ten aanzien van ondersteuning van eventueel gewenste industriebrede/sectoroverstijgende activiteiten. Meer specifiek zijn de doelstellingen van het onderzoek (verdeeld over fase 1 en fase 2): In fase 1 van het onderzoek zijn de rode draden in technologische en niet-technologische uitdagingen voor een duurzame/energie-efficiënte Nederlandse industrie op basis van de uitgevoerde sector voorstudies bepaald. Op basis daarvan zijn verder uit te werken sectoroverstijgende thema s benoemd. In fase 2 van het onderzoek worden de sectoroverstijgende thema s verder uitgewerkt en vormgegeven, samen met de sectoren. Dit behelst verkenning van behoeften en draagvlak voor sectoroverstijgende activiteiten, uitwerking van de kansen en belemmeringen, noodzakelijke veranderingen op strategisch, organisatorisch, technisch, financieel en beleidsmatig vlak, inpassing in lopende initiatieven/instrumenten, en te betrekken actoren (sectoren, overheid, kennisinstituten). Uiteindelijk moet het onderzoek kruisbestuiving en samenwerking realiseren tussen de sectoren (en andere actoren als kennisinstituten, overheid, consumenten) op thema s rondom energie-efficiency en duurzaamheid die belangrijk zijn voor een duurzame toekomst en sterke concurrentiepositie van alle sectoren en die daarom het beste gezamenlijk kunnen worden opgepakt. 11

ABCD Agentschap NL Definitie sectoroverstijgende thema s Sectoroverstijgende thema s richten zich op grote uitdagingen op het gebied van duurzaamheid die vragen om een gezamenlijke aanpak van bedrijven, sectoren, ketens, overheden, kennisinstituten en consumenten om zo oplossingen te kunnen creëren die echt het verschil gaan maken, tot win-winsituaties leiden en een transitiesprong naar duurzaamheid mogelijk maken. Het gaat hierbij om het aanpakken van kansen, drempels en problemen die individuele bedrijven en sectoren overstijgen en waarvoor een gezamenlijke aanpak veel efficiënter en effectiever is. De sectoroverstijgende activiteiten vinden plaats naast de inspanningen van sectoren en bedrijven binnen de MJA3 en de sectorale routekaarten. De sectoroverstijgende activiteiten kunnen zowel technologisch als niet-technologisch (strategisch, organisatorisch, relationeel, financieel, wetmatig) van aard zijn en dragen bij aan verdere samenwerking en kruisbestuiving tussen sectoren. Dit vanuit de visie dat verduurzaming leidend tot onder andere energieefficiency ook nieuwe businesskansen oplevert en kan bijdragen aan een concurrerende toppositie van de Nederlandse industrie. En dat sectoroverstijgende activiteiten niet alleen bijdragen aan het verlagen van de milieuimpact (minimaliseren), maar ook helpen de samenleving te verduurzamen (maximaliseren). 2.4 Onderzoeksaanpak Voor het onderzoek is een Begeleidingscommissie ingesteld. De Begeleidingscommissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de sectoren Margarine-, Vetten- en Oliënindustrie (MVO), Textiel- en tapijtindustrie (MODINT/VNTF), Rubber- en kunststofindustrie (NRK), Metallurgische industrie en Gieterijen (VNMI/AVNEG), Agentschap NL en het Ministerie van van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, onder leiding van Jan van der Kolk als onafhankelijk voorzitter. Een vertegenwoordiger van VNO-NCW heeft eenmalig deelgenomen aan een workshop van de Begeleidingscommissie. Zie bijage F voor een overzicht van de leden van de Begeleidingscommissie. In het onderzoek zijn de beschikbare sector voorstudies op basis van een onderzoekskader geanalyseerd. Hieruit zijn rode draden in uitdagingen, prestatiegebieden en activiteiten voor een duurzame industrie in 2030 gedestilleerd. Per sector is een factsheet opgesteld met de gemaakte analyse van de voorstudie. Deze factsheets zijn ter controle teruggelegd aan de sectorvertegenwoordigers. Ook zijn (internationale) inzichten voor ontwikkelpaden voor verduurzaming van de industrie gebruikt uit de Vision 2050 van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD). Ook de inzichten van experts voor verduurzaming van de industrie zijn verwerkt door een workshop met de Begeleidingscommissie en interviews met experts binnen de organisaties KPMG (onder andere Yvo de Boer, ex-klimaatchef VN), Philips, Holland Financial Centre en De Groene Zaak. 12 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.

Op basis van deze drie bouwblokken zijn de meest relevante sectoroverstijgende thema s geïdentificeerd. De contouren van deze sectoroverstijgende thema s zijn nader uitgewerkt. Hierbij is een indeling gemaakt in doel thema s en enabler-thema s en is een eerste uitwerking gemaakt van kansen en belemmeringen, te nemen acties, actoren en links met lopende initiatieven en huidig overheidsbeleid. De beschreven contouren van de sectoroverstijgende thema s zullen de basis vormen voor de nadere uitwerking in de vervolgfase in nauwe samenwerking met de sectoren. 13

ABCD Agentschap NL 3 Context en uitdagingen voor duurzaamheid in 2030 Een potpourri van uitdagingen voor duurzaamheid in 2030 Er zijn verschillende belangrijke vraagstukken, ontwikkelingen en trends op het snijvlak van business, klimaat, energie, duurzaamheid en maatschappij te benoemen. Ook de voorstudies benoemen een potpourri van (al dan niet) sectorspecifieke trends en ontwikkelingen met consequenties voor duurzaamheid. Belangrijke macrotrends zijn in ieder geval dat energieprijzen stijgen en dat beschikbaarheid van fossiele energiebronnen afneemt. Verdergaande klimaatverandering is blijkens het IPPCrapport een feit. De beschikbaarheid van natuurlijke bronnen neemt steeds verder af en de bevolking neemt toe. Daarnaast is er de verandering naar een op westerse leest geschoeide levensstijl in opkomende economieën in Azië en Zuid-Amerika. Consequenties van deze macrotrends zijn bijvoorbeeld dat de druk op bedrijven en overheden toeneemt om energieverbruik te reduceren en de energieveiligheid te vergroten (minder afhankelijkheid van fossiele energiebronnen en olierijke staten). Het peak oil -scenario (eindigheid van fossiele brandstoffen) maakt gebruik van andere energiebronnen noodzakelijk. Daardoor ontstaat er een steeds groter aandeel van herwinbare energiebronnen. Ook ontstaat er verdere (maatschappelijke) druk op bedrijven (en overheden) om resource efficiency en recycling te verhogen, om verlies van biodiversiteit te reduceren en om water adequaat te beprijzen en efficiënt te managen. De realiteit van al deze trends en consequenties maakt het noodzakelijk om te verduurzamen. Degenen die voor de curve van zo veel mogelijk trends uitlopen zijn vaak in het voordeel. Degenen die niet kunnen veranderen, zullen in de toekomst waarschijnlijk de competitie verliezen. Wat moeten bedrijven en overheden doen? Niks doen en afwachten is voor zowel bedrijven als overheden in ieder geval geen optie. Bedrijven moeten maatregelen nemen om deze trends de risico s te adresseren en de kansen te exploiteren onder het motto de bedreiging van vandaag is de kans van morgen. En overheden moeten maatregelen nemen om risico s te reduceren en kansen te vergroten. Veranderingen kunnen stapsgewijs of juist sprongsgewijs gaan. Dit vraagt enerzijds om inspanningen voor het optimaliseren van efficiency en het minimaliseren van milieu-impacts, maar anderzijds ook om innoveren voor een positieve impact op de samenleving. Nederland staat internationaal bekend om zijn handelsgeest en gedrevenheid en minder om innovatie. Voor een duurzame toekomst is het belangrijk om naast de koopmansrol ook de innovatorrol in te vullen. Nederland moet hier misschien ook keuzes in maken, bijvoorbeeld voor de sleutelgebieden die benoemd zijn door het Innovatieplatform. Voor bedrijven is het van belang om te beseffen dat het hierbij niet alleen gaat om eerste orde duurzaamheid (reductie van energie en materiaal en daarmee van kosten) maar ook om tweede orde duurzaamheid (nieuwe kansen creëren door new business development). 14 2010 KPMG Advisory. Alle rechten voorbehouden.

Achtergrond bij de sectoroverstijgende thema s zijn de strategische keuzes die Nederland moet maken op het gebied van duurzaamheid en innovatie, bijvoorbeeld: Moet Nederland kiezen voor een energiezuinige en koolstofarme economie (low carbon economy) en (daarnaast) voor een hoge milieuproductiviteit (green economy), gesloten cycli en hergebruik van materialen (kringloopeconomie) en non-foodtoepassingen van groene grondstoffen/biomassa (bio-based economy)? Moet Nederland inzetten op een beperkt aantal strategische sectoren (fair share) als Water, Voedsel, Tuinbouw, Hightech industrie, Life sciences, Chemie, Energie, Logistiek en Creatieve industrie (zoals ook benoemd in het regeerakkoord)? Moet Nederland industriële clusters van wereldklasse vormen (creatieve clusters van regionale netwerken van bedrijven, start-ups en researchinstellingen rond grote commerciële spelers) voor het kunnen maken van een duurzame schaalsprong (clusters als chemie/dsm, techniek/philips, agro/wageningen etc.) 3 Moet Nederland inzetten op lange termijn commitments en partnerships van bedrijven/overheden/maatschappelijke organisaties rondom duurzaamheid? Op welke duurzame transitiepaden en innovaties moet worden ingezet? Hoe kan een nieuwe Green Deal tussen bedrijfsleven en overheid worden weergegeven? Er zijn vele voorbeelden van succesvolle samenwerking op duurzaamheidvlak tussen sectoren, ketens en overheid Er zijn diverse voorbeelden te geven van samenwerking tussen overheid en sectoren en samenwerking in en tussen ketens (dus over de poorten van het eigen bedrijf of sector heen). Het lijkt erop dat het besef is doorgedrongen bij sectoren en overheid dat samenwerking leidt tot betere resultaten voor marktpositie, innovatie, energie-efficiency en duurzaamheid. De MJA3 is een instrument voor verbetering van de energie-efficiency van sectoren: Met de MJA3 (opvolger van de MJA1 en MJA2) willen overheid en bedrijfsleven energieefficiencyverbetering van 2% per jaar bij bedrijven en instellingen realiseren tot 2020. Daarmee kan Nederland sneller voldoen aan de internationale afspraken over CO 2 -reductie. De afgelopen jaren leidde de MJA tot een gemiddelde totale energie-efficiencyverbetering van meer dan 2% per jaar. Aan de MJA doen 31 sectoren mee, met meer dan duizend bedrijven. 3 Het regeerakkoord geeft aan dat voor economische ontwikkeling en innovatie het belangrijk is dat bedrijven geclusterd kunnen opereren, zoals Greenports (Venlo, Westland en Bollenstreek), Brainport Zuid-Oost Nederland, Food Valley in Wageningen, Maintenance Valley in Midden- en West Brabant, Energy Valley in Groningen, nanotechnologie in Twente en Delft, Zuidas in Amsterdam, Schiphol en de haven van Rotterdam. 15