Aangesproken als zelfredzame burger. Hoe is het voor patiënten of cliënten om eigen kracht en netwerk aan te spreken en in te zetten?



Vergelijkbare documenten
Ik heb een vraag over: Voorwoord. Ik voel me thuis niet prettig, kan ik met iemand praten?

Bijlagen. Ga na wanneer de indicatie van de cliënt afloopt. Heeft hij recht op het overgangsrecht? Kan er een aanbod gedaan worden vanuit de gemeente?

Ik heb een vraag over. zorg... ondersteuning... opvoeding... jeugdhulp... mijn arbeidsbeperking... mijn uitkering... werk...

met de wmo doet iedereen gewoon mee

Het keukentafelgesprek

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn:

Nieuwe wetten voor zorg en ondersteuning bij wonen en werken

Onderzoek naar wensen en behoeften op het gebied van dagbesteding van (kwetsbare) ouderen en hun mantelzorgers in het Schilderskwartier in Woerden

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Te besluiten om:

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016

Inhoudsopgave Inleiding Leeswijzer 1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2. Het gesprek voorbereiden 3. Tot slot

Cliëntondersteuning. Tips voor het keukentafelgesprek. Hoe kan ik mij voorbereiden op het gesprek met de Wmo-consulent van de gemeente?

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Algemene informatie Wmo

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

fluchskrift

Feiten en cijfers mantelzorg

Presentatie onderzoeksresultaten werkgroep zorg en welzijn Westerbeek

waardering Zwolle Jonge mantelzorgers (jonger dan 18 jaar) zijn in de onderzoeken van de gemeente niet meegenomen,

Wmo-loket. In gesprek over wat u nodig heeft aan ondersteuning

Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin

Uitslag enquête Wmo-beleid gemeente Heumen

Maatschappelijke ondersteuning (AWBZ/Wmo)

U heeft zorg nodig. Hoe regelt u dat?

Kanteling Wmo Iedereen doet mee

Nieuwsbrief nr. 3, september Hoge opkomst ontbijtbijeenkomsten Aalsmeer en Amstelveen

Zelfstandig wonen: de mening van senioren en mantelzorgers uit de stadsregio Rotterdam

Zorg, begeleiding, werk en inkomen. Hulp bij het Huishouden

VRAGENLIJST. Mantelzorger

Iedereen moet kunnen meedoen

De Wmo Mariëtte Teunissen Avi-adviseur 26 november 2014

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Gemeente Winterswijk. Wmo onderzoek over Welk effect hebben 'kantelingsgesprekken' bij mensen die geen voorziening hebben gekregen?

Gesprekspuntenlijst huisbezoeken ouderen te Best

HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT

Gemeente Steenbergen. Wmo klanttevredenheid over juli 2014

U heeft zorg nodig. Hoe regelt u dat?

Presentatie Tranzo Zorgsalon 29 november 2012 Christine Kliphuis

Wmo-voorzieningen 1. Algemene voorzieningen 1.1 Hulp bij het huishouden namens zo-net 1.2 Taxivervoer 1.3 Scootmobiel- en/of rolstoelpool

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

U in het middelpunt Die migraine hè Levenservaring verzilveren

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Meest gestelde vragen en antwoorden Van AWBZ naar WMO

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Tevredenheidsonderzoek verstrekkingen Wmo woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen

Resultaten Onnodige Zorg

De mantelzorg DER LIEFDE

Algemeen: Antwoorden in rood op vragen gesteld op de bijeenkomst over zorg in Stadsdorp Rivierenbuurt 13 december 2014.

Gewoon meedoen!

Vragenlijst over uw ervaringen met de Wmo

Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen

Voor cliënten. Mijn AWBZ-begeleiding vervalt of wordt minder. Wat nu?

Bronnen: Toolkit familieparticipatie, Poster goed verbonden, juridische aspecten van informele zorg, invoormantelzorg en exptertisecentrum mantelzorg

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Onderzoek woon-, welzijn- en zorgbehoeften in Sterksel en Gerwen WELKOM. Korte toelichting op project 1 e resultaten Discussie in kleine groepjes

Alvast bedankt voor het invullen!

Gemeente IJsselstein. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Concept 12 juli 2016

IMPACT OP PARTICIPATIE EN AUTONOMIE (IPA) VRAGENLIJST. Ontwikkeld door M. Cardol, Nivel

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Ik heb een vraag over:

Hebt u zorg nodig? Informatie over de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en het aanvragen van zorg

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Niet alles verandert in de zorg

Betrokken mantelzorger(s) en/of sociaal netwerk

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Voor cliënten

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Vragenlijst mantelzorg

Gemeente Roosendaal. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over Concept. 11 augustus 2014

zorgwijzer Zorg of advies nodig? CZ wijst u de weg 2012/2013 Weet u waar u de beste zorg kunt krijgen? Uw verzekering snel en digitaal regelen

Wat is er in uw situatie veranderd dat u juist nu naar het loket komt?

Vragenlijst Ervaren regie in de zorg

Regelgeving & Geldzaken

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund?

TRIADISCHE ZORG: WAT BETEKENT DIT IN DE PRAKTIJK? SUSAN WOELDERS, ANNETTE HENDRIKX AFDELING METAMEDICA, VUMC

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Algemene brochure. voor mensen met een beperking. MEE maakt meedoen mogelijk

ANTES ONDERSTEUNING - HUISHOUDEN - FINANCIËN - WERK - GEZONDHEID - WONEN

Probleem? Geen probleem. Met de vaardigheden die Humanitas je aanreikt, verander je je leven. Helemaal zelf. En het mooie is: iedereen kan het.

Enquêtevragen Zorg en Welzijn Dirkshorn e.o. april 2014

Antwoorden op vragen over veranderingen Wmo/Awbz

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving

Verslag onderzoek Wat Werkt - deel 3

De vraag is: Wat heeft u werkelijk nodig? Met hulp uit Mijn omgeving red ik Mijzelf prima. In deze brochure leest u hoe u uw zorg In eigen hand neemt.

Inwoners van gemeente Schiedam laten zien waar goede zorg om draait. december 2018

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen

Vragenlijst over uw ervaringen met de Wmo

Bijlage 4 Tabellenbijlage Noardwest Fryslân

Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012

BEREIKBAARHEID EN INFORMATIE

Voorbereiden op het keukentafelgesprek?

zorgen voor elkaar over mantelzorgers met een migranten achtergrond stamm

De Budget Ster: omgaan met je schulden

WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING EIGEN KRACHT, SAMEN STERK DE GEMEENTE DENKT MET U MEE

Gemeente Groningen laat zien waar goede zorg om draait. oktober 2016

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Transcriptie:

Aangesproken als zelfredzame burger Hoe is het voor patiënten of cliënten om eigen kracht en netwerk aan te spreken en in te zetten?

Aangesproken als zelfredzame burger... Hoe is het voor patiënten of cliënten om nu aangesproken te worden als zelfredzame burger? Hoe is het om eigen kracht en netwerk aan te spreken en in te zetten?

Het gaat immers niet alleen om burgers die steun vragen, maar ook om burgers die graag iets voor anderen willen doen. Colofon Het onderzoek Aangesproken als zelfredzame burger is een uitgave van Partoer, en is gefinancierd door de provincie Fryslân. Auteurs: Dr. Truus de Witte (onderzoek en rapportage) Dr. Nienke Boomstra (interviews, december 2014) Eindredactie: Sonja Toonstra Leeuwarden, juni 2015 Partoer, Fries bureau voor sociaal economische vraagstukken Postbus 298 9801 BB Leeuwarden T. (058) 2348500 F. (058) 2348501 E. info@partoer.nl I. www.partoer.nl 2

Samenvatting De overheid heeft een aantal wetten veranderd, waardoor het niet meer vanzelfsprekend is dat mensen allerlei voorzieningen kunnen ontvangen. Te denken valt aan huishoudelijke hulp, een traplift, een rollator, of vervoer naar een opvanggelegenheid. De overheid wil dat eerst gekeken wordt naar wat mensen zélf nog kunnen, hoe ze door familie of buren geholpen kunnen worden, en wat ze zelf kunnen betalen. Met andere woorden: was men vroeger patiënt of cliënt, nu wordt men aangesproken als burger, als zelfredzame burger. Mienskipssoarch werkt al zeven jaar met Meitinkers (meedenkers), het eerste aanspreekpunt voor inwoners die ondersteuning vragen als het gaat om wonen, zorg, dienstverlening en welzijn. Ze vormen een mobiel Wmo-loket. Meitinkers handelen niet vanuit een lijstje met mogelijke voorzieningen, maar gaan met aanvragers in gesprek over waar ze écht mee geholpen zouden zijn. Zo wordt misschien om een traplift gevraagd, maar krijgt de aanvrager uiteindelijk hulp bij de verhuizing naar een geschikte woning op de begane grond. In goed overleg. Deze werkwijze, die Mienskipssoach aanvankelijk als pilot uitvoerde, wordt nu voor het grootste deel van Nederland de wettelijke nieuwe manier. In dit onderzoek komen mensen aan het woord die op deze nieuwe manier zijn benaderd. Hoe was dat voor hen? Wat verwachtten ze? Wat misten ze? Welke tips kunnen ze geven? Dit, vanuit de overtuiging dat hun ervaringen en meningen ertoe kunnen bijdragen dat mensen als Meitinkers hun werk nog beter kunnen doen, zodat mensen die om hulp vragen zo goed mogelijk geholpen kunnen worden én hun eigen kracht optimaal wordt benut. Wat was prettig? Fijn dat de Meitinker thuis langskwam en ook keek naar wat er misschien nog meer ter sprake gebracht kon worden. De Meitinker was vriendelijk, flink en doortastend, handelde snel. De Meitinker zocht vlot uit wat al dan niet mogelijk was in specifieke situaties en welke voorwaarden daarbij golden. De Meitinker stond niet alleen stil bij wat niet ging, maar ook bij wat wél mogelijk was en wat de aanvrager wél kon en mogelijk nog meer kon. Wat viel tegen? Vaak waren de aanvragers teleurgesteld over wat ze kregen, en over de bijdrage die ze moesten betalen. Hadden ze meer moeten zeuren of opspelen? De aanvragers vinden het dikwijls moeilijk om hulp te vragen aan familie, vrienden, kennissen en buren. Ze gaven aan dat de kosten flink konden oplopen als alle uitgaven bij elkaar werden opgeteld. Ze vertelden dat het moeilijk was om er precies achter te komen wat tegen welke prijs mogelijk was, wie ze daarvoor moesten benaderen, en wie hen bij het aanvragen kon helpen. Verschillende gemeenten hanteerden verschillende regels, en bijvoorbeeld keuringsresultaten vervielen wanneer verhuisd werd naar een andere gemeente. Welke tips geven de zorgvragers? Hun eigen woorden: Kijk naar de bruikbaarheid van verstrekte hulpmiddelen. Moet de rollator inklapbaar zijn? Past deze in de auto? Is hij niet te zwaar? Stuur na enige tijd iemand langs om te kijken of we het wel redden. Een voorziening kan bijdragen aan passief meedoen, maar ook aan het zelf uitvoeren van vrijwilligerswerk. Met een taxipasje kan ik naar een centrum toekomen om daar met bewoners te dammen, of om computerles te geven. Zo draag ik bij én voel ik me nuttig. Maak het gemakkelijker om tweedehands hulpmiddelen te vinden of aan te schaffen. Geef informatie over wat goede tweedehands hulpmiddelen zijn, voor welke situatie. Kijk goed naar ouderen en gehandicapten, in hoeverre kúnnen ze meedoen en welke steun hebben ze daar bij nodig? Neem alle aanvragers serieus, geef mondigen geen brutaal gevoel en kom bescheiden mensen tegemoet. Vooral ouderen hebben het niet geleerd om te vragen. Wees tijdens een keukentafelgesprek altijd soepel en vermijd vooroordelen. Geef wat rek aan regels, lettend op iedere specifieke situatie. We moeten niet terug naar de jaren vijftig, toen de buurvrouw bij je kwam bakeren. De samenleving is niet meer zo gemoedelijk en behulpzaam als toen. 3

Ziekenhuis, huisarts, fysiotherapeut, trombosedienst, enzovoort: geef actief aan waar welke hulp aan te vragen is, op welke manier, tegen welke voorwaarden, en wie daar bij kan helpen. Geef meer en sneller informatie: waar hebben we wel en niet recht op? Wat moeten we wel of niet betalen, en hoeveel? Niet een wet maar een sfeer zorgt ervoor dat we meer voor elkaar (gaan) zorgen. Help mensen écht passend om hen mee te kunnen laten doen naar vermogen. Let speciaal op isolement en eenzaamheid wanneer een aanvraag wordt afgewezen. Maak initiatieven als vrijwillige klussendienst goed bekend in huis-aan-huisbladen, dorpskrantjes, posters in supermarkten en op lokale radio en televisie. 4

Inhoudsopgave 1. Inleiding 06 1.1 Aanleiding 06 1.2 Doel van het onderzoek 06 1.3 Vraagstelling 06 1.4 Onderzoeksmethode 06 1.5 Verantwoording 06 1.6 Leeswijzer 06 2. Zelf- en samenredzame burgers 07 2.1 Breng de vragende burger en de mogelijkheden in beeld 07 2.2 Vind de wérkelijke vraag 07 2.3 Maak het niet moeilijker dan het is, en houd het laagdrempelig 08 2.4 Faciliteer alternatieven en maak daar gebruik van 08 2.5 Zet uitkeringsgerechtigden in vanuit de Participatiewet 08 2.6 Werk methodisch en evalueer 08 3. Cijfers 10 3.1 Friese bevolking 10 3.2 Voorzieningengebruik 11 3.3 Wie zijn de gebruikers? 11 3.4 Informele- en mantelzorg 12 4. Burgers aan het woord 14 4.1 Jan (68) en Ida (68) van Veen 14 4.2 Johan Kroos (65) 16 4.3 Sytze Visser (65) 17 4.4 Henny Vrieswijk (50) 18 4.5 Trynke Monsma (79) 21 5. Conclusies en aanbevelingen 23 5.1 Aangesproken als zelfredzame burger 23 5.2 Meedenken over oplossingen 23 5.3 De nieuwe werkwijze: tips 24 Bijlage: Introductie en gespreksitems 25 5

1. Inleiding 1.1 Aanleiding Zoveel mogelijk burgers doen mee aan de samenleving, dat is het streven van de overheid. Zij doen dit zoveel mogelijk op eigen kracht of met steun van hun omgeving. Lukt dit niet, dan biedt de overheid passende ondersteuning. Gemeenten staan voor de taak om meer te doen met minder geld. De oplossing ligt in anders doen, voortbordurend op de Kantelings- of Transformatiegedachte: niet het aanbod staat centraal, maar de wens, vraag of behoefte van de burger. Dit vraagt om een andere werkwijze (transformatie) van professionals, maar ook om een andere houding van zorgvragende burgers. Maar wat is die vraag, wens of behoefte? Stichting Mienskipssoarch en Bureau Van Toepassing brachten in 2012 de zorgconsumptie van een groot aantal cliënten in beeld. Van ruim honderd vraaggesprekken werden naast het beantwoorden van de gestandaardiseerde vragenlijst aanvullende aantekeningen gemaakt over wensen, vragen en behoeften. Deze aantekeningen zijn in 2013 nader geanalyseerd. Dit leverde aanbevelingen op over hoe burgers het beste kunnen worden aangesproken op hun zelf- en samenredzaamheid, en over welke competenties professionele ondersteuners zouden moeten beschikken (hoofdstuk 2). Tevens werd geadviseerd om in beeld te brengen hoe cliënten het ervaren om als burger aangesproken te worden, waarbij niet het consumeren van zorg voorop staat maar het meedoen naar vermogen. 1.2 Doel van het onderzoek De provincie Fryslân gaf in 2014 de opdracht aan Partoer om een aantal van deze burgers in beeld te brengen. Dit, om enerzijds meer zicht te krijgen op hoe het voor burgers is om vanuit de nieuwe werkwijze ondersteund te worden. Anderzijds om tips te verzamelen over hoe deze nieuwe werkwijze verbeterd kan worden. 1.3 Vraagstelling Het onderzoek richt zich dan ook op de volgende vragen: Hoe is het voor zorgvragers om als zelfredzame burger aangesproken te worden? Hoe is het voor zorgvragers om mee te moeten of mogen denken over passende, liefst goedkopere oplossingen? Welke tips kunnen zorgvragers geven over deze nieuwe werkwijze? 1.4 Onderzoeksmethode Cijfers over bevolking, voorzieningengebruik en informele- en mantelzorg bieden inzicht in voorzieningengebruik, gebruikers en sociale netwerken. Vijf burgers zijn geïnterviewd over hoe het voor hen was om vanuit de nieuwe werkwijze benaderd te worden, en over de ondersteuning die ze kregen. Voorafgaand aan het onderzoek heeft overleg plaatsgevonden met Stichting Mienskipssoarch, omdat deze stichting al zeven jaar ondersteuning biedt vanuit de nieuwe werkwijze (aanvankelijk als pilot). De stichting wil graag weten hoe het nog beter kan. 1.5. Verantwoording De geïnterviewden hebben toestemming gegeven voor het opnemen van hun anonieme verhalen in deze rapportage. Het betreft slechts vijf burgers. De uitspraken kunnen daarom niet gegeneraliseerd worden, maar dragen bij aan de discussie over het thema. Dit sluit aan bij de één van de motto s van de nieuwe Wmo: Ieder verhaal is er één. 1.6 Leeswijzer Hoofdstuk 2 schetst uit voorgaand onderzoek voortvloeiende aanbevelingen over de nieuwe werkwijze voor zowel burgers als professionals. Hoofdstuk 3 brengt enkele cijfers in beeld over de Friese bevolkingssamenstelling en het gebruik van Wmo-voorzieningen. Hoofdstuk 4 geeft het woord aan vijf burgers. Hoofdstuk 5 formuleert conclusies en aanbevelingen. De interviewitems worden als bijlage 1 toegevoegd. 6

2. Zelf- en samenredzame burgers De overheid streeft ernaar dat zoveel mogelijk burgers meedoen aan de samenleving. Burgers werken voor hun eigen levensonderhoud en dat van hun gezin. Ze leven hun leven zo zelfstandig mogelijk, en ze dragen bij aan het welbevinden van de mensen in hun omgeving. Voor de meeste mensen, zo n 80% van de bevolking, is dit normaal en haalbaar. Anderen hebben ondersteuning of activering nodig om mee te kunnen doen. Tijdelijk of structureel, gevraagd of ongevraagd, eenvoudig of complex. De overheid wil dat de ondersteuning ertoe leidt dat mensen zelf sterker worden, én dat zij meer een beroep kunnen doen op de kring van mensen om hen heen: hun sociale netwerk. De overheid heeft drie taken overgeheveld naar gemeenten, omdat gemeenten dicht bij de uitvoering staan en de ondersteuning daardoor beter kunnen afstemmen op de vragen, wensen en behoeften die spelen onder de burgers. Het gaat om overheveling van AWBZ-taken naar de Wmo, jeugdzorg en de Participatiewet. Deze overheveling gaat gepaard met een korting op het budget. Gemeenten staan daarmee voor de taak om meer te doen met minder geld. De oplossing ligt niet zozeer in minder doen, maar vooral in anders doen, voortbordurend op de Kantelingsgedachte: niet het aanbod staat centraal, maar het bieden van maatwerk, passend bij de wens, vraag of behoefte van de burger. Maar wat is die vraag, wens of behoefte? Stichting Mienskipssoarch en Bureau Van Toepassing brachten in 2012 de zorgconsumptie van 245 cliënten in beeld, door hen vragen te stellen over onder andere hun indicatie en zorggebruik. Dit resulteerde in de rapportage Het gebruik van AWBZ-begeleiding en aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een passend aanbod. Van 137 vraaggesprekken werden extra aantekeningen gemaakt over wensen, vragen en behoeften. Deze zijn in 2013 nader geanalyseerd door Partoer en Stichting Mienskipssoarch. Dit onderzoek resulteerde in twee rapportages: De uitgebreide publicatie Wat betekent begeleiding voor mij? Huidig aanbod AWBZ, wensen en behoeften van cliënten, mogelijke alternatieven voor gemeenten. En de samenvatting Het kan ook anders! Transitie begeleiding AWBZ: vragen en dilemma s, antwoorden en mogelijkheden. Het onderzoek bracht in beeld dat er winst te halen is: het kan namelijk anders, goedkoper, de eigen kracht kan meer worden aangesproken, het netwerk kan beter worden benut en professionals kunnen beter worden toegerust in het zoeken en vinden van oplossingen. Het onderzoek formuleerde een aantal aanbevelingen: hoe kunnen burgers het beste worden aangesproken op hun zelf- en samenredzaamheid? En over welke competenties zouden professionele ondersteuners moeten beschikken? De aanbevelingen luidden: 1. Breng de vragende burger en de mogelijkheden in beeld Hoe ziet de sociale omgeving van de burger er uit die om ondersteuning vraagt? Welk aanbod is tegen welke prijs en leveringsvoorwaarden beschikbaar? Met andere woorden, hoe ziet de sociale kaart er uit, welk professioneel en vrijwillig aanbod is er, en welke verbindingen kunnen worden gemaakt? Kan een breder netwerk worden benaderd, informeel (buren, vrienden) of formeel (kerk, respijtzorg, maatjesproject of vrijwilligersorganisatie)? De nieuwe werkwijze (transformatie) vraagt dus van beide partijen een kanteling. 2. Vind de wérkelijke vraag Belangrijk is het om achter de gestelde vraag de wérkelijke vraag te ontdekken, los van bestaande en bekende voorzieningen. De gestelde vraag vloeit vaak voort uit de bekendheid met voorzieningen, zoals mijn buurvrouw krijgt die hulp ook. Ook professionals hebben jarenlang ondersteuning geboden door een bekend scala aan voorzieningen ter sprake te brengen. De nieuwe werkwijze (transformatie) vraagt dus van beide partijen een kanteling. Welke alternatieven zijn er in het eigen netwerk van de burger, de buurt, het dorp of de wijk? Is er een enthousiaste vrijwilliger beschikbaar voor vervoer, of vinden er al groepsactiviteiten plaats in het buurthuis, zoals een sjoel- of kaartmiddag? Wat kunnen steun vragende burgers wél, en waar lopen ze warm voor? Steun vragen bij het één hoeft steun geven bij het ander niet uit te sluiten. 7

Bij vraagverheldering gaat het om de volgende vragen, los van mogelijke oplossingen: Hoe gaat het met u? Wat gaat goed, en waar kunt u steun bij gebruiken? Waar dacht u zelf aan? Wat hebt u al geprobeerd, en hoe ging dat? Waar bent u goed in? Waar ligt u wakker van? Waar ligt u het méést wakker van, en welke zaken hebben met elkaar te maken? Wat zou u zélf willen doen voor anderen? 3. Maak het niet moeilijker dan het is, en houd het laagdrempelig Cliënten hebben niet altijd behoefte aan professionele zorg. In veel gevallen gaat het om een luisterend oor, aandacht, iemand die er voor hen is. Is er bijvoorbeeld een maatjesproject met vrijwilligers, op wie steun vragende burgers kunnen rekenen op momenten dat het leven tegenvalt of moeilijk is? Zijn er enthousiaste buurtgenoten die tijd hebben en hand- en spandiensten willen verrichten? 4. Faciliteer alternatieven en maak daar gebruik van Het is belangrijk voor gemeenten om kennis te hebben van de informele sociale kaart, en deze actief te ondersteunen. Welke initiatieven en activiteiten zijn er al in de wijken en buurten, die bijdragen aan de autonomie van burgers? Bijvoorbeeld: Zijn er reguliere knutselmiddagen voor kinderen in het buurthuis, waar kinderen met een beperking ook aan deel kunnen nemen? Het gaat immers niet alleen om burgers die steun vragen, maar ook om burgers die graag iets voor anderen willen doen. Is er een inloopspreekuur voor administratie, of is het een idee om dit op te zetten? Is er een gepensioneerde boekhouder die graag iets voor anderen wil doen? Zijn er inwoners zonder auto maar met rijbewijs, die anderen, die wel een auto hebben maar niet meer kunnen of durven rijden, naar bijvoorbeeld het ziekenhuis of een activiteit willen brengen? Betrek burgers bij (plannen voor) het leefbaarder maken van de gemeente, waardoor aanbod ontwikkeld en geborgd wordt. Laagdrempelig door vrijwilligers, met professionele steun op afstand. Het gaat immers niet alleen om burgers die steun vragen, maar ook om burgers die graag iets voor anderen willen doen. 5. Zet uitkeringsgerechtigden in vanuit de Participatiewet Stichting Mienskipssoarch ontwikkelde het concept van Freonskippers: langdurig werkloze uitkeringsgerechtigden die graag iets voor anderen wilden doen. Een aantal Freonskippers ondersteunt nu talloze burgers, en ontvangt daarvoor het minimumloon. Het gaat om administratie, oppassen op zieken, vervangen van mantelzorg, huishoudelijke klussen of het ondersteunen van eenzame ouderen. 6. Werk methodisch en evalueer Het is noodzakelijk om begeleiding doelmatig toe te kennen, om onnodige kosten te voorkomen. Wat is het doel van de begeleiding, wat houdt deze in, wat zijn de voorwaarden en middelen? Als deze duidelijk zijn vastgelegd, kunnen ze gedegen worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld. Begin maart 2015 noemde Alexandra Sweers de volgende, grotendeels met de bovenbeschreven aanbevelingen overeenkomende tips in haar artikel Hoe voer je een keukentafelgesprek? (Zorg en Welzijn, 5 maart 2015). Betrek alle leefgebieden in het gesprek, om een zo compleet mogelijk beeld van de zorgvrager te krijgen: wonen, financiën, sociale contacten, lichamelijke en psychische gezondheid, werk en activiteit, zingeving. Laat de zorgvrager vertellen over wat de huidige begeleiding voor hem of haar betekent en wat er zou gebeuren als deze weg zou vallen. Breng eventuele bij de zorgvrager gevoelde spanning of weerstand ter sprake: Ik heb het idee dat dit gesprek u zenuwachtig maakt, klopt dat, en hoe komt dat? 8

Houd er rekening mee dat er mensen zijn die hun problemen aandikken om hulp te krijgen, én dat er mensen zijn die hun situatie bagatelliseren, vaak om nog zoveel mogelijk regie te ervaren. Deze laatste groep loopt het gevaar ten onrechte te weinig steun te krijgen. Mantelzorgers kunnen de hulpvraag verduidelijken, betrek hen bij het gesprek. Hoe gemotiveerd is de hulpvrager? Vraagt hij of zij zelf om hulp, of hebben (bezorgde, overbelaste, verhinderde) mantelzorgers om hulp laten vragen? Foto s in huis brengen vaak in beeld wie belangrijk zijn voor de hulpvrager. Kunnen deze personen als steunend netwerk worden ingezet? Zorg als professional voor voldoende kennis over verschillende problematieken: op verstandelijk, lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Focus op de kernvraag: Hoe zou u willen dat uw dagelijkse leven er uit ziet, ondanks de beperkingen?" Luister goed naar de ideeën die de hulpvrager zélf heeft, denk out-of-the-box, wees duidelijk over wat wel en niet kan, en neem bij een afwijzing na een tijdje contact op om te kijken hoe het met de aanvrager gaat, en om het gesprek te vervolgen. Het gaat om een geheel nieuwe werkwijze. Een transformatie. Voer in het begin de gesprekken met een collega, om van elkaar te leren en elkaar scherp te maken en houden. 9

3. Cijfers Burgers, die hun gemeente benaderen voor ondersteuning, worden niet langer als cliënten benaderd. Professionals gaan niet meer (in de eerste plaats) uit van een reeks voorzieningen. In plaats daarvan wordt tijdens een keukentafelgesprek verkend wat de werkelijke vraag, wens of behoefte is, wat de burger zelf kan of kan betalen, wat er in zijn of haar sociale omgeving kan worden aangesproken, en wat er voor passende oplossingen beschikbaar zijn in de wijk of het dorp: een reguliere voorziening, een passende vrijwilliger, en overige geschikte mogelijkheden. Pas als deze niet toereikend zijn worden oplossingen geboden in maatwerkvoorzieningen als hulp bij huishouden, dagopvang, een woningaanpassing, enzovoort. In 2014 deden Partoer en KWIZ in een aantal Friese gemeenten 1 onderzoek naar het gebruik van zorgvoorzieningen. Het betrof voorzieningen die onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten zouden gaan vallen: Wmo Hulp bij Huishouden Wmo Woningaanpassing en Hulpmiddelen Wmo Vervoer AWBZ-functies (Begeleiding Individueel/Groep, Kortdurend Verblijf 18+) AWBZ ZZP s (VV 1 t/m 4, VG 1 t/m 4, GGZ B/C 1 t/m 3 18+) Het onderzoek bracht in beeld dat deze voorzieningen vooral werden gebruikt door: inwoners van 65 jaar of ouder vrouwen alleenstaanden Hoe staat het in Fryslân met het aantal 65+ ers, vrouwen en alleenstaanden? In welke mate wordt gebruik gemaakt van de genoemde zorgvoorzieningen? En hoe zit het met mantelzorg en informele hulp? Om een beeld te schetsen van de gebruikers worden enkele cijfers over de bevolkingssamenstelling gegeven. Daarna volgen cijfers over het gebruik van de genoemde voorzieningen en over informele hulp en mantelzorg. 3.1 Friese bevolking Fryslân telde 646.317 inwoners op 1 januari 2014. Van deze totale bevolking waren 122.445 (18,9%) burgers 65 jaar en ouder. De overige 523.872 vielen in de leeftijdsgroep 0 t/m 64 jarigen. De volgende figuur brengt deze verdeling in beeld. Figuur 3.1: Friese bevolking 65+ in aantallen (2014) Friese bevolking 65+ 122.445 Friese bevolking 0 t/m 64 Bron: CBS, Monitor Fryslân 523.872 Mannen en vrouwen zijn evenredig verdeeld binnen de gehele Friese bevolking. Op latere leeftijd ontstaan verschillen: er zijn meer oudere vrouwen dan oudere mannen. Daarom wordt in de volgende figuren het geslacht gegeven van de Friese 65+ ers. Vrouwen maakten het grootste deel uit van deze groep 65+ ers: 66.431 (10,3%) vrouwen waren 65 jaar of ouder, 56.014 (8,7%) mannen. 2 Figuur 3.2: Friese bevolking, mannen en vrouwen 65+ in aantallen (2014) Vrouwen 65+ 66.431 Mannen 65+ 56.014 Friese bevolking 0 t/m 64 Bron: CBS, Monitor Fryslân 523.872 1 Vier kleinere plattelandsgemeenten en een dichter bevolkte stedelijke gemeente. 2 Vanwege afrondingen wijkt het percentage-totaal enigszins af van de som der delen. 10

Bekend is dat de zorgvraag toeneemt met het stijgen van de leeftijd. Hoe verhoudt de groep 75+ ers zich tot de totale Friese bevolking? Van de totale bevolking waren 51.743 (8,0%) inwoners 75 jaar of ouder: 30.979 (4,8%) vrouwen en 20.764 (3,3%) mannen. Figuur 3.2 brengt deze gegevens in beeld. Figuur 3.3: Friese bevolking, mannen en vrouwen 75+ in aantallen (2014) Vrouwen 75+ 30.979 Mannen 75+ 20.764 Friese bevolking 0 t/m 74 Bron: CBS, Monitor Fryslân 594.574 Hoe is de verdeling naar huishoudtypen in Fryslân? Het CBS definieert vier huishoudtypen: alleenstaanden, meerpersoonshuishoudens met en zonder kinderen en eenoudergezinnen. De huishoudtypen waren in Fryslân in 2014 als volgt verdeeld: Figuur 3.4: Huishoudtypen Fryslân in percentages (2014) 6,3% 27,6% 34,6% Alleenstaand Meerpersoons zonder kinderen Meerpersoons met kinderen Eenoudergezin 31,5% Bron: CBS, Monitor Fryslân De figuur laat zien dat 34,6% van alle Friese huishoudens alleenstaanden betreft. Een derde (31,5%) van de huishoudtypen wordt door meerpersoonshuishoudens zonder kinderen gevormd. Eenderde (33,9%) betreft eenoudergezinnen (6,3%) en meerpersoonshuishoudens met kinderen (27,6%). 3.2 Voorzieningengebruik Het onderzoek dat Partoer/KWIZ uitvoerden bracht in beeld dat 4,5% van alle huishoudens, waarvan het oudste lid 18 jaar of ouder was, gebruik maakte van een zorgvoorziening. Het meest werd aanspraak gemaakt op de Wmo-functies Vervoer (8,3%) en Hulp bij Huishouden. De onderstaande tabel geeft het aandeel van alle huishoudens weer dat gebruik maakte van één van de genoemde zorgvoorzieningen. Tabel 3.1 Gebruikers voorzieningen op huishoudniveau in percentages (2013) Zorgvoorziening Percentage van alle huishoudens Wmo Hulp bij Huishouden 7,1% Wmo Woningaanpassingen en Hulpmiddelen 1,1% Wmo Vervoer 8,3% AWBZ-functies (Begeleiding Individueel/Groep, Kortdurend Verblijf 18+) 4,7% AWBZ-ZZP (VV 1 t/m 4, VG 1 t/m 4, GGZ B/C 1 t/m 3 18+) 1,3% Bron: Partoer/KWIZ 3.3 Wie zijn de gebruikers? De zorgvoorzieningen werden vooral gebruikt door inwoners van 65 jaar of ouder, vrouwen en/of alleenstaanden. De onderstaande tabel brengt de kenmerken van de gebruikers in beeld op persoonsniveau (leeftijd en geslacht) en huishoudniveau (huishoudsamenstelling). 11

Tabel 3.2 Kenmerken gebruikers zorgvoorzieningen (2013) Wmo Hulp bij Wmo Woningaanpassingen Huishouden en Hulpmiddelen Wmo Vervoer AWBZ functie 65+ 78,8% 63,9% 70,4% 25,9% 80,9% Alleenstaand 73,1% 44,3% 60,0% 56,0% 83,0% Vrouw 74,1% 3 62,7% 65,5% 48,0% 69,6% Bron: Partoer/Kwiz AWBZ ZZP Wat laat de tabel zien? Enkele voorbeelden, gerelateerd aan de eerder geschetste figuren 3.1 t/m 3.4. 78,8% van alle gebruikers van Wmo Hulp bij Huishouden is 65 jaar of ouder, terwijl figuur 3.4 schetst dat deze leeftijdsgroep 18,9% van de Friese bevolking vormt. 73,1% van alle cliënten die een Woningaanpassing of Hulpmiddel hebben ontvangen in het kader van de Wmo is alleenstaand, terwijl alleenstaanden 34,6% van de bevolking vormen. 70,4% van alle gebruikers van Wmo Vervoer is 65 jaar of ouder, terwijl 65+ ers 18,9% van de Friese bevolking vormen. 65,5% van alle gebruikers van Wmo Vervoer is vrouw. Figuur 3.4 brengt in beeld dat 10,3% van de totale Friese bevolking vrouw is, ouder dan 65 jaar. Het gebruik van AWBZ-functies is evenrediger verdeeld over de leeftijdsgroepen, huishoudtypen en beide geslachten. 3.4 Informele- en mantelzorg In de nieuwe werkwijze wordt tijdens keukentafelgesprekken verkend wat de werkelijke vraag, wens of behoefte is, dus de vraag achter de vraag. Ook wordt gekeken naar wat aanvragers zelf kunnen, of zelf kunnen betalen. Daarnaast wordt gekeken naar de mogelijke inzet van mantelzorgers: gezins- of familieleden, buren, vrienden of vrijwilligers. Partoer bracht in maart 2014 een Startfoto uit: Vrijwillige inzet in de zorg. In september 2014 deed het Fries burgerpanel uitspraken over veranderingen in de langdurige zorg. In februari verscheen Partoers publicatie Vrijwilligerswerk en informele zorg binnen de transities. Wat zeggen deze publicaties over informele- en mantelzorg? Enkele cijfers uit Vrijwilligerswerk en informele zorg binnen de transities : 125.000 Friezen (18+) verlenen mantelzorg. 42.000 Friezen (18+) geven zowel intensieve als langdurige hulp. Ongeveer 11.000 Friezen (12-15) groeien op met ziekte en zorg in de thuissituatie. Ruim 17.000 Friese mantelzorgers voelen zich overbelast. 310.000 Friezen (15+) verrichten vrijwilligerswerk, 58% van de Friese bevolking, tegenover 50% van de Nederlandse bevolking. Gegevens uit de Startfoto Vrijwillige inzet in de zorg : De meerderheid (69%) van alle vrijwilligers in de zorg is vrouw. 46% van de vrijwilligers in de zorg is 65+. 96% van de zorgvrijwilligers helpt mee met recreatieve activiteiten. 88% van hen bezoekt bewoners. 82% van hen gaat mee met uitstapjes. 71% van hen helpt mee bij dagverzorging. 80% voert op vaste tijdstippen vaste taken uit. 76% doet een vast aantal uren in de week vrijwilligerswerk. 77% van de vrijwilligers geeft collectieve ondersteuning. 53% geeft individuele ondersteuning. Ruim 50% van de coördinatoren denkt dat hun vrijwilligers in de toekomst meer en/of andere taken krijgen, 20% denkt dat de taken gelijk blijven. Per 100 cliënten zijn gemiddeld 67 vrijwilligers actief. Vrijwilligers in de extramurale zorg hebben meer begeleiding nodig. 3 De voorziening Wmo Hulp bij Huishouden wordt bij meerpersoonshuishoudens zonder kinderen doorgaans aan de vrouw verstrekt. 12

Er is meer aandacht nodig voor het samenspel tussen cliënt of zorgontvanger, vrijwilliger, mantelzorger en zorgprofessional. Het Fries burgerpanel over veranderingen in de langdurige zorg: 57% vindt het niet goed dat burgers in de toekomst meer voor zichzelf en elkaar moeten zorgen, 13% vindt het goed, 27% geeft aan: Het zal wel moeten. 82% vindt dat mensen zelf moeten kunnen kiezen of zij hun sociale netwerk inzetten als ze een hulpvraag hebben. 74% geeft aan het moeilijk te vinden om in de sociale omgeving om hulp te vragen. 63% vindt dat het netwerk een signaleringstaak heeft. 27% is van mening dat mensen meer dan nu een beroep op hun sociale omgeving kunnen doen als ze een hulpvraag hebben. 64% van de respondenten heeft het afgelopen jaar iemand in de sociale omgeving geholpen met een zorg- of hulpvraag. Meestal (41%) ging het om een niet inwonende (schoon)ouder. Het meest werd emotionele ondersteuning gegeven: 65%. In 48% van de hulp betrof het materiële ondersteuning. In 47% van de hulp betrof het sociale ondersteuning. In 43% van de hulp ging het om huishoudelijke hulp. In 36% van de hulp betrof het klusjes in en om huis. In 21% van de hulp ging het om het organiseren of coördineren van zorg. In 13% van de hulp betrof het persoonlijke verzorging. In 12% van de hulp ging het om begeleiding. Vrouwen (71%) helpen vaker iemand in hun omgeving dan mannen (29%). 55-65 jarigen bieden het vaakst hulp in hun omgeving, vooral (schoon)ouders. Mannen doen vaker klusjes in en om huis, vrouwen huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en sociale en emotionele ondersteuning. Van alle respondenten geeft 52% aan dat er op vervoer bezuinigd kan worden, 51% op huishoudelijke hulp, 50 op hulpmiddelen en 35% op woningaanpassingen. 74% ziet de veranderingen in de langdurige zorg met zorgen tegemoet, 11% geeft aan: Laat maar komen! In het volgende hoofdstuk komen enkele betrokkenen aan het woord. Zij brengen hun ervaringen met de nieuwe benadering van hun ondersteuningsvraag naar voren in een persoonlijk (gepseudonimiseerd) verhaal, gebaseerd op interviews die zijn afgenomen in november en december 2014. Jan (68) en Ida (68) van Veen deden een beroep op Wmo Woningaanpassingen en Hulpmiddelen. Johan Kroos (65) vroeg Wmo Vervoer aan, net als Sytze Visser (65). Henny Vrieswijk (50) beschikte al over hulpmiddelen en deed nu een aanvraag over Wmo Woningaanpassingen Wmo Vervoer. Trynke Monsma (79) deed een beroep op Wmo Hulp bij Huishouden. 13

4. Burgers aan het woord 4.1 Jan (68) en Ida (68) van Veen Jan en Ida van Veen wonen aan het water in een dorp in Noord-Fryslân. Ze zijn na hun pensionering naar Fryslân verhuisd, onder andere vanwege hun liefde voor varen. Tot hun pensionering waren beiden redelijk tot goed gezond. Ze hebben altijd hard gewerkt. Ida aanvankelijk als bejaardenverzorgster en daarna als assistente op een consultatiebureau. Jan werkte zijn hele werkzame leven in de industriële meet- en regeltechniek. Bij hun verhuizing letten ze goed op de faciliteiten in het dorp, het openbaar vervoer en daarmee de mogelijkheid om tot hun tachtigste in het huis te kunnen blijven wonen. Ze hebben maandenlang hun huis verbouwd, om er goed en langer in te kunnen wonen. In hun buurt is veel sociale controle. Dat vinden ze fijn. Iedereen houdt op een positieve manier een oogje in het zeil. Toen ze net een jaar in Fryslân woonden werd Jan ernstig ziek. Hij kreeg een longembolie en een bacterie in zijn bloed. Hij heeft lang in het ziekenhuis gelegen en volgde daarna een lang revalidatietraject. Pas na vijf maanden kon hij weer naar huis, maar hij is nog steeds aan het opbouwen. Hij gaat minstens tweemaal per week naar een training bij een fysiotherapeut om zijn conditie te verbeteren en op peil te houden. Jan heeft last van een zeer beperkte longinhoud door COPD 4. Ook zijn spraak is aangetast. Naast dat hij niet ver kan lopen vanwege zijn beschadigde longen, heeft hij trombose in zijn benen gehad, die de aderen permanent beschadigd heeft. Ida kreeg, toen Jan in het ziekenhuis lag, een nieuwe heup. Ze hebben na haar operatie samen in hetzelfde revalidatiecentrum gelegen. Omdat Ida zelf nog aan het herstellen was toen Jan thuis kwam, was er vooral in die beginperiode extra hulp nodig. Jan: Ik zeg wel eens: ik heb een emmertje energie en dat is op een gegeven moment leeg. Ik moet leren dat te doseren. Het is ook sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Ik heb heel veel steun aan de longarts en longassistentes. Via hen ben ik begin dit jaar drie maanden op intensieve longrevalidatie geweest. Ik ben wat eigenwijs. Ik meet mijn eigen zuurstofsaturatie of zuurstofverzadiging. Dat kan ik goed zelf doen. Ik zorg ervoor dat het niet onder de 90% komt, want dan kunnen andere organen beschadigd raken. Ik houd de stand van zaken van mijn longen bij via www.mijncopdcoach.nl. Als er iets aan de hand is dan krijg ik meteen een reactie en tips voor wat ik kan doen. Dat gaat via het ziekenhuis. Ook het bloedprikken en doseren van medicijnen heb ik geleerd via de trombosedienst, op een cursus, dus dat kan ik ook zelf. Het ziekenhuis is een enorme steun voor ons. Ida vult aan dat Jan niet zoveel meer kan qua conditie, en dat dit lastig voor hem is. Hij heeft altijd alles zelf gedaan. Nu heeft hij opeens hulp nodig, en het is heel moeilijk voor hem om die te vragen. Het is wél een voordeel voor hen dat hij veel met de computer kan. Als er iets is kan hij zelf hulp zoeken. Jan: Ik pak alles aan waarvan ik denk dat Nu heeft hij opeens hulp nodig, en het is heel moeilijk voor hem om die te vragen. Het is wél een voordeel voor hen dat hij veel met de computer kan. Als er iets is kan hij zelf hulp zoeken. het kan helpen om wat beter te worden. Er zit nog steeds een stijgende lijn in. Daarom doe ik er ook alles aan. Ida: Vanuit het revalidatiecentrum kwam ik thuis. Ik kon daar nog maar een paar stappen lopen. De mensen van het revalidatiecentrum hebben mensen in dit dorp ingeschakeld. Er stond een bed in de woonkamer toen ik thuis kwam. Dat was het grootste probleem. We wilden graag samen boven blijven slapen. Dat was één van de vragen waar we hulp bij nodig hadden. Het andere was dat ik graag naar buiten wilde en daar vervoer voor wilde regelen. Er kwam hier iemand van Mienskipssoarch. Een heel aardige vrouw. Ze was er ook heel snel. Over de behandeling ben ik heel tevreden. Maar het is mij wel erg tegen gevallen wat wij gekregen hebben. Mijn man kwam zo ziek thuis, en het enige wat geregeld werd, en waar we ook nog dik voor moesten betalen, was een scootmobiel en een rolstoel. Die scootmobiel was snel geregeld. We hebben daarnaast zelf ook nog een kleinere scootmobiel gekocht, omdat het te zwaar voor ons samen was om die verstrekte scootmobiel uit 4 COPD: Chronic Obstructive Pulmonary Disease, een chronische longziekte in de vorm van longemfyseem of chronische bronchitis. De longen zijn door de chronische ontstekingen blijvend aangetast, de longinhoud aanzienlijk verminderd. Daardoor zijn de patiënten erg moe, en worden ze ernstig belemmerd in al hun activiteiten. 14

elkaar te halen en in de auto te doen. Eigenlijk hadden we dus een grotere auto nodig, maar daar hebben we het geld niet voor. Om boven te kunnen slapen was een traplift nodig. Jan: Traplopen is voor mij het zwaarste wat er is. Ik doe het wel eens, omdat de fysiotherapeute zegt dat het goed is, maar dan lig ik boven wel een kwartier lang te hijgen. We kwamen niet in aanmerking voor vergoeding van de traplift. Die hebben we dus zelf moeten kopen. Dat was omdat er beneden nog een kamertje is, waar ook een slaapkamer van gemaakt kon worden, vonden ze. Maar dat kamertje is in gebruik, er staat een eettafel, plus de computer. Op den duur gaan we die vast wel gebruiken als slaapkamer, maar nu was dat nog niet de bedoeling. Vroeger werd er met die trapliften gegooid, bij wijze van spreken. Ik snap wel dat er overal bezuinigd moet worden, maar Ik had meer van de hulp verwacht, en van de hulpmiddelen die we konden krijgen. Je krijgt dan te horen dat de regels veranderd zijn. Maar je ziet ook dat andere mensen het wel voor elkaar krijgen. Ik vraag me dan wel eens af of we te vriendelijk zijn. het is wel heel vervelend voor ons. De medewerker van Mienskipssoarch heeft haar best gedaan om ons te helpen een gebruikte, tweedehands traplift te vinden. Anders hadden wij geen traplift kunnen kopen. Maar ik had meer van de hulp verwacht, en van de hulpmiddelen die we konden krijgen. Je krijgt dan te horen dat de regels veranderd zijn. Maar je ziet ook dat andere mensen het wel voor elkaar krijgen. Ik vraag me dan wel eens af of we te vriendelijk zijn. Wij zijn geen mensen die er dan over gaan lopen zeuren. Ida: Ook het taxivervoer viel ons erg tegen. Het is wel toegekend, maar het is maar zo n beperkt aantal kilometers dat we per jaar maar één keer één enkele reis naar onze zoon en de kleinkinderen in Bodegraven kunnen maken. Dan is het budget op. We hadden gehoopt dat we extra kilometers konden krijgen, maar dat kan blijkbaar niet. Er is niet gekeken naar hoe ver je moet reizen. Ik kan zelf s avonds niet meer rijden, omdat ik nachtblind ben. Als we naar Bodegraven gaan moeten we dus al vroeg in de middag weg. Mijn man kan nu zelf weer redelijk autorijden. Het taxivervoer vind ik echt minimaal. Jan: Ik heb wel een invalidenparkeerkaart, dat helpt wel, maar helaas kunnen we bijvoorbeeld bij het theater niet dichtbij parkeren. Daar zijn geen invalidenparkeerplaatsen. Als we dan gebruik zouden kunnen maken van taxivervoer, dan zouden we ook nog steeds van dat soort dingen kunnen genieten, omdat we voor de deur worden afgezet. Ida heeft al snel nadat Jan thuis kwam, en toen zij dat zelf na haar heupoperatie lichamelijk weer aan kon, taken van de wijkverpleging Ik zorg eerst goed overgenomen, zoals wassen. Het is fijn dat we in dit buurtje goed op voor mijzelf, anders elkaar letten, maar daar zijn wel grenzen aan, vind ik. Je laat je niet kan ik ook niet voor door de buurvrouw wassen. Gelukkig kon ik al snel dat soort dingen weer anderen zorgen. op me nemen, zo doen wij veel samen, mijn man en ik. Ik had wel verwacht dat er nog even iemand langsgekomen was om te vragen of we het samen wel redden. Mijn man vindt het heerlijk dat hij toch nog ergens nodig is. Dat vind ik hartstikke knap van hem. Hij blijft hier niet zitten, hij gaat op zoek naar waar hij iets kan betekenen. Ondanks dat hij soms heel moeilijk praat gaat hij er toch naar toe. Jan doet vrijwilligerswerk in een verzorgingshuis. Lang niet zoveel als hij van plan was, maar wel zo veel als hij kan. Ik doe repair café, één of twee keer per maand. En ik dam iedere week met een bewoner. Ida kaart wel met hem. Hij leeft er echt naar toe dat ik weer kom dammen, want de andere bewoners willen dat niet, zegt hij. Ik heb ook geprobeerd die meneer meer dingen te laten doen, maar hij is niet naar buiten te krijgen. Ik zorg eerst goed voor mijzelf, anders kan ik ook niet voor anderen zorgen. Ida reageert: Jan vindt het heerlijk dat hij toch nog ergens nodig is. Dat vind ik hartstikke knap van hem. Hij blijft hier niet zitten, hij gaat op zoek naar waar hij iets kan betekenen. Ondanks dat hij soms heel moeilijk praat gaat hij er toch naar toe. Het enige waar hij soms nog moeite mee heeft is achter zijn rollator lopen. Maar als we naar Heerenveen gaan dan doet hij dat toch. Die rollator hebben we zelf gekocht. We hadden er wel één gekregen, maar die is veel te moeilijk voor ons om in te klappen. We vinden het natuurlijk wel jammer dat we sommige dingen niet meer kunnen, zegt Ida, maar we kijken vooral naar wat we nog wél kunnen. We zijn nog samen en dat is hartstikke fijn. Als je alle financiële uitgaven bij elkaar optelt, schrik je wel hoor. Naast de traplift en de rollator, bijvoorbeeld, ook een elektrische fiets. Fietsen is voor mijn man heel goed, en we hebben een home- 15

trainer, maar in de buitenlucht is het natuurlijk veel beter. De oude elektrische fiets is er een keer mee opgehouden. Toen moest onze zoon ons op komen halen. Nu hebben we een tweedehands fiets aangeschaft die, naast trapondersteuning, ook alleen op de motor kan rijden. Maar dan ben je zomaar weer duizend euro kwijt. Dan gaat het hard met het spaarboekje. Door het verkopen van onze sloep hadden we weer wat extra geld. Gelukkig hoeft het nog niet, maar ik zou ook niet graag aan de kinderen willen vragen om bij te springen. Ik moet eerlijk zeggen dat wij niet gevraagd hebben of we voor iets anders in aanmerking konden komen, nadat we te horen hadden gekregen dat die traplift niet doorging en het taxivervoer maar een beperkt aantal kilometers inhield. Daar zijn we wat op afgeknapt. Ik kan dus ook niet de schuld geven aan Mienskipssoarch dat we zo weinig kregen. Misschien hadden we toch een tegemoetkoming voor die fiets kunnen krijgen. We zijn er gewoon van uit gegaan dat we niks meer zouden krijgen. We hebben altijd samen heel hard gewerkt en hebben altijd onze eigen broek opgehouden. Dan is vragen heel erg moeilijk. Het zou fijn zijn als we zelf zouden kunnen uitzoeken waar we recht op hebben. Mijn man heeft wel eens gezegd dat hij misschien een persoonsgebonden budget wilde. Dan heb je het zelf in de hand. We zijn nog genoeg bij om zelf dingen te kunnen regelen. Wat we nu hebben, dat hebben we ook allemaal zelf moeten aanvragen. Wat ook lastig is, is dat elke gemeente zijn eigen regels hanteert voor het toekennen van hulp. Dit dorp schijnt daar heel moeilijk in te zijn, dat zei de ergotherapeut ook. Dat voelt niet eerlijk. Op het moment dat we de aanvragen deden ben je gewoon zo gelukkig dat je man weer thuis is en dat het weer goed gaat, dat dat soort dingen je ook helemaal niet bezighouden. Naderhand krijg je pas die onvrede, dat gevoel dat ze best wat meer hadden kunnen helpen. Jan: Ik heb een tweede kans gekregen, en dat is ongelooflijk. Ik heb geknokt in de revalidatie, en nog, en dat heeft mij zover weer gebracht. Voor elke vooruitgang die er is, zijn we nog steeds ontzettend gelukkig. 4.2 Johan Kroos (65) Johan Kroos woont in een vrij nieuw huis in een dorp onder de rook van Leeuwarden. Na een lange tijd van schulden vanwege problemen met de verkoop van zijn vorige huis, is hij nu schuldenvrij. Met hulp van zijn huidige vriendin heeft hij het huis modern en smaakvol ingericht. Johan heeft geen gemakkelijk leven gehad. Nadat hij zijn tweede vrouw tijdens haar ziekbed heeft verzorgd totdat zij overleed, heeft hij zelf ook gezondheidsproblemen gekregen. Hij kreeg contact met Mienskipssoarch vanwege een Wmo-vervoerregeling. De medewerkster van Mienskipssoarch, die hier langskwam, was een fantastische vrouw. Ze legde alles heel duidelijk uit, en stelde ook goede vragen. En toen ging ze er ook vlot achter aan. Ik nam contact op met Mienskipssoarch omdat ik last heb van mijn rug. Die is gebroken geweest. Soms gaat het best goed, maar ik kan ook plotseling door mijn rug zakken. De pen die in mijn rug zit, verschuift dan opeens. Daar kan ik niks aan doen. Mijn huisarts nam me helaas niet serieus. Die zei dat het niet in mijn rug zat, maar dat mijn heupen het probleem waren. Nu heb ik een andere huisarts. Ik heb allemaal van die pechdingen. Eigenlijk was mijn leven vanaf mijn jeugd best lastig. Nu pas ga ik leven. Ik ben vorig jaar voor het eerst op vakantie geweest. En straks gaan we weer. Ik ben nu echt aan het genieten. Maar goed, het contact met Miensskipssoarch was om na te gaan of ik in aanmerking kwam voor een vervoersvoorziening. Ik heb wel een rijbewijs, maar door de schulden heb ik alles moeten verkopen. Een auto kopen zit er even niet in. Ik heb wel een fiets, maar zo ver kan ik ook weer niet fietsen. Ik fiets op mijn half-elektrische fiets wel naar Leeuwarden, maar daar doe ik wel een uur over, omdat ik steeds even af moet stappen om mijn rug te ontzien. De eerste keer dat ik Wmo-vervoer aanvoeg werd dat direct afgewezen. Ik weet niet waarom. Ik kreeg meteen een papier terug waarop stond dat het afgewezen was. Dat vertelde ik aan mijn vriendin. Zij kan heel goed praten. Ik sla snel dicht. Ze zeggen wel dat ik te zachtmoedig ben, ik zeg altijd maar ja en amen. Toen heeft mijn vriendin voor mij gebeld en werd er gezegd dat ze wel contact met me zouden opnemen. Mijn vriendin heeft vroeger ook veel moeilijkheden gehad en weet hoe alles draait. Zij weet ook wie je dan kunt bellen en zo. Haar broer weet financieel veel. Voor een straatje staatsloten heeft hij me drie jaar lang geholpen. Naar aanleiding van dat telefoontje dat mijn vriendin voor mij deed kwam de medewerkster van Mienskipssoarch langs. Ik weet niet meer precies wat ze allemaal gevraagd heeft, maar het contact was wel heel prettig, heel netjes. Ik weet wel dat ze niet gevraagd heeft naar wie er in mijn omgeving zouden kunnen helpen met vervoer. Ik heb hier ook eigenlijk niemand. Ik drink zo eens per 16

week een kopje koffie met de buurvrouw, en die help ik dan wel eens met de tuin, maar voor de rest heb ik in de buurt niet zoveel contacten. Het taxivervoer werd toegekend en toen had de medewerkster van Mienskipssoarch nog iets in een boek over extra kilometers, zodat je wat verder weg kon met de taxi. Dat moet ik nog even goed doorlezen. Het zou wel heel mooi zijn als ik daarvoor in aanmerking kom, want ik heb een zuster in Deventer wonen. Dan kan ik daar ook wat gemakkelijker naar toe. De mevrouw van Mienskipssoarch vroeg mij of ik ook mee wilde doen aan activiteiten. Ik zei dat ik dat liever niet deed. Ik kan eigenlijk niks, dus dat heeft voor mij geen zin. Ze gaf aan dat ik het toch wel kon proberen, maar dat lukt mij gewoon niet. Ja, vijf minuten en dan zit ik daar weer. Dat heb ik toen afgewezen. Maar ik vond het wel heel goed dat ze het aanbood. Voor veel mensen zal het ook vast heel fijn zijn. Zeker voor eenzame mensen. Maar ik heb genoeg contacten. Mijn vriendin komt twee of drie keer in de week langs, ik kom ook wel eens bij haar moeder. Die vangt mij op als een kind. Mijn vriendin heeft mij ook enorm geholpen toen ik zo in de schulden zat. Ik kon nog geen brood kopen. Zij bood aan mij te helpen. Ik kreeg toen nog helemaal nergens hulp mee. Ik had wel hulp Ze vroeg of ik ook mee wilde doen aan activiteiten. Ik zei dat ik dat liever niet deed. Maar ik vond het wel heel goed dat ze het aanbood. Voor veel mensen zal het ook vast heel fijn zijn. Zeker voor eenzame mensen. aangevraagd, maar alles werd afgewezen. Zij heeft de financiën helemaal overgenomen. Zij zorgde ervoor dat ik leefgeld kreeg, van mijn eigen geld dan, en zo ben ik uit de schulden gekomen. Ik was dus al schuldenvrij toen mijn huis uiteindelijk verkocht werd. Ik verwacht niet dat ik nog meer hulp nodig heb via Mienskipssoarch, behalve dan misschien die extra kilometers voor het taxivervoer. Het huis is al zo aangepast dat ik beneden kan slapen. Ik heb zelfs al een elektrisch bed beneden staan. Dat hadden we geregeld voor mijn vrouw, toen ze zo ziek was. Het bed was gratis af te halen, en we kregen er zelfs een gloednieuwe matras bij. Daar waren we toen heel blij mee. Als ik een slechte dag heb kan ik gewoon op dat bed gaan liggen. Ik heb veel geluk gehad dat mijn vriendin en haar broer mij konden helpen. Ook met het vinden van de juiste ingangen. Ik maak me wel zorgen over hoe het straks komt, als je steeds meer zelf moet doen. Vooral voor echt oudere of gehandicapte mensen. Ik vind het wel zorgelijk of zij straks nog wel de juiste hulp zullen krijgen. 4.3 Sytze Visser (65) Sytze Visser woont met zijn vriendin in een dorp middenin het groen en tussen het water, vlakbij natuurgebied De Alde Feanen. Hij heeft eerder in de Randstad gewoond, waar zijn familie nog woont. Sytze heeft altijd in de sociale verzekeringsbranche gewerkt. Vanuit die achtergrond helpt hij nu anderen. Sytze is minder mobiel, hij kan niet zo ver lopen. In de Randstad kreeg ik moeiteloos een vervoersvoorziening via de Wmo. Toen ik verhuisd vroeg ik om een taxipas. Hier ging meteen de deur dicht tijdens de aanvraag. Ik had immers wel vervoer, was het antwoord. Ik kreeg het gevoel dat het maar brutaal van me was dat ik er om had durven vragen. Ik heb een auto, maar dat is een ding van vijftien jaar oud. Je bent altijd bang dat hij er mee ophoudt. En dan heb je hoge kosten om hem weer aan het rijden te krijgen. Officieel kan ik geen gebruik maken van het openbaar vervoer. Nu heb ik laatst wel weer een keer in een trein gezeten. Maar goed, zoveel vervoersmogelijkheden heb je hier nu ook weer niet. En met de bus moet je toch ook altijd weer een stukje lopen, en dat gaat niet. In de Randstad kreeg ik moeiteloos een vervoersvoorziening via de Wmo. Toen ik verhuisd was heb ik een formulier ingevuld om in aanmerking te komen voor een taxipas. Hier ging meteen de deur dicht tijdens de aanvraag. Ik had immers wel vervoer, was het antwoord. Ik kreeg het gevoel dat het maar brutaal van me was dat ik er om had durven vragen. De mevrouw van Mienskipssoarch gaf me de indruk dat ik het allemaal wel had kunnen weten. Het is wel mijn vakgebied, maar het verschilt per gemeente en dat wist ik niet. Daarom vroeg ik het ook. Ik kreeg niet een goed gevoel van die mevrouw. Eigenlijk was het gesprek voorbij toen ik zei dat ik een auto had. Ik had tegen dat 17

besluit in beroep kunnen gaan, maar ik had niet het gevoel dat dat zinnig zou zijn. Dat zou alleen maar een hoop papier en denkwerk kosten. Daarom heb ik het maar achter me gelaten. In deze regio komt er altijd iemand langs als je een aanvraag doet in het kader van de Wmo. Ze gaan dan kijken of er in het huis nog iets anders moet gebeuren. In mijn geval denk ik dat ze ook wel een brief hadden kunnen sturen. Het was niet nodig geweest om langs te komen. De enige andere aanpassing die ik nog nodig heb is een trapleuning. Vroeger kreeg je die uit de voorzieningen, nu weet je dat je die niet meer krijgt. Ik probeer het dan ook niet, dan wordt het een gezeur en ik heb wel andere dingen te doen. Er wordt ook wel in kaart gebracht wie anders het vervoer zou kunnen verzorgen. Buren enzo. Daar heb ik helemaal geen zin in. Ik ken hier wel wat mensen, maar die werken overdag. En dan nog, dat is voor mij geen optie. In het verlengde van die vervoersvoorziening heb ik ook een gehandicaptenparkeerkaart. Die kaart heb ik al dertig jaar. Ik moet nu een nieuwe aanvragen en daarvoor moet ik een herkeuring ondergaan. In de Randstad had ik ook al een paar keer een herkeuring gehad, ook in verband met de Europese regels. Blijkbaar nemen ze hier geen genoegen met de resultaten van die keuring en moet het toch weer opnieuw. Ze zouden daar kunnen informeren maar dat is voor hen niet voldoende. Heel maf vind ik dat. De regels verschillen dus per gemeente. Alleen al het recht op parkeren. In bijvoorbeeld Amsterdam mag je overal gratis parkeren, ook In de Randstad had ik ook al een paar keer een herkeuring gehad, ook in verband met de Europese regels. Blijkbaar nemen ze hier geen genoegen met de resultaten van die keuring en moet het toch weer opnieuw. Ze zouden daar kunnen informeren maar dat is voor hen niet voldoende. Heel maf vind ik dat. De regels verschillen dus per gemeente. langs de dure grachten, als je inwoner van de Randstad bent en zo n gehandicaptenparkeerkaart hebt. Hier is dat heel anders. Je moet eerst op zoek gaan naar een gehandicaptenparkeerplaats. Als je dan eentje gevonden hebt, dan staat er nadrukkelijk ook een betaalpaal bij. Dat is hier allemaal wat minder geregeld, vind ik. Vanuit mijn achtergrond in de sociale verzekeringen weet ik wel dat er veel wetten zijn en dat die strak zijn. Maar er moet toch ook enige rek in zitten? Gelukkig heb je die mogelijkheid ook, maar die wordt hier niet ingezet. Ik vind het kwalijk dat de regels per gemeente zo kunnen verschillen, want zo kun je niet weten waar je aan toe bent. Ik ben met pensioen en doe nu vrijwilligerswerk. Ik ben vrijwilliger bij een vereniging van uitkeringsgerechtigden. Ik zat eerst in het buurtservicepunt in een dorp verderop, in de bi- Wat dat vrijwilligerswerk betreft doe ik mee naar vermogen, maar dat moet wel gefaciliteerd worden... heb ik gezegd dat ik er eerst maar mee opbliotheek. Maar er kwam geen hond, dus toen hield. Ik heb er een streep onder gezet, het is tijdelijk gesloten. Ik doe ook ander vrijwilligerswerk, ik ga met mensen mee naar het UWV en de Sociale Dienst. Ik kijk dan met de mensen mee of het allemaal wat netjes loopt. Vanuit mijn achtergrond kan ik dat en ik vind het leuk om te zien hoe mijn oud-collega s het doen. Ik geef ook excursies bij It Fryske Gea. Daar heb ik mijn auto bij nodig. Het is heel vervelend als er een boot vol mensen op je ligt te wachten en de auto houdt er op de heenreis mee op. Een taxi zelf betalen is gewoon veel te duur. Maar goed, ook dat argument mocht niet baten. Wat dat vrijwilligerswerk betreft doe ik dus mee naar vermogen, zoals dat nu ook wel gezegd wordt. Ik zet me in waar ik dat kan. De facilitering aan de andere kant, als je een vraag hebt en daar een oplossing voor wilt, die is er niet. 4.4 Henny Vrieswijk (50) Henny Vrieswijk woont in een watersportdorp, niet ver van Leeuwarden. Ze was tot twee jaar geleden een fitte vrouw, die genoot van haar werk in de thuiszorg en bij de posterijen, en vooral van haar gezin en de kleinkinderen. Plotseling liet haar gezondheid haar in de steek. Ze werd geopereerd aan haar schouder. Even daarna aan haar knie. Nu staan twee operaties voor carpaal tunnelsyndroom aan haar polsen op stapel en moet haar andere schouder waarschijnlijk ook geopereerd worden. Ook heeft ze te horen gekregen dat ze fibromyalgie heeft. Ze is door dit alles beperkt mobiel. Ze loopt binnenshuis met een kruk en buiten verplaatst ze zich in een rolstoel. 18

Haar hulpvraag concentreert zich op het vervoer van en naar het ziekenhuis en op aanpassingen in de woning. Over deze zaken heeft ze contact met Mienskipssoarch. Ik was altijd aan het werk. Ik werkte bij de post en in de thuiszorg. Ik had nooit gedacht dat dit mij zou overkomen. Zeker niet nu ik nog maar vijftig ben. Wat ik heb hoort meer bij mensen van in de zeventig. Vorig jaar juni ben ik geopereerd aan mijn schouder. Er zijn een stuk bot en slijmvlies weggehaald. Na die operatie begon de pijn, die zat overal. Dat bleek fibromyalgie te zijn. In januari raakte ik in het ziekenhuis met mijn been. Na een week met pijn rondgelopen te hebben bleken er stolsels in mijn knieholte te zitten. Die zijn er via een operatie uitgehaald. Ik heb toen wel een dag of tien in het ziekenhuis gelegen. Eenmaal thuis kreeg ik geen thuiszorg omdat mijn man mij en het huis wel kon verzorgen, en anders de kinderen. Daar had ik al informatie over gekregen in het ziekenhuis: ik zou niet voor thuiszorg in aanmerking komen. Achteraf hoorde ik dat ik wel iemand had kunnen krijgen voor het wassen, maar dat wist ik toen nog niet. Ik vond het moeilijk dat ik daar helemaal geen informatie over kreeg. Ik kreeg drie keer in de week fysiotherapie en dat was het. Ik moest natuurlijk ook nog vaak naar het ziekenhuis. Pas in juni heb ik, door gesprekken met mijn broer en de huisarts, contact opgenomen met Mienskipssoarch. Ik had geen idee hoe ik dat moest aanpakken. Bij Mienskipssoarch gaf ik aan dat ik geopereerd was en nu minder mobiel was. Ik vertelde dat ik vaak naar het ziekenhuis moest en graag informatie wilde over vervoer en andere dingen. Toen is hier iemand van Mienskipssoarch geweest om daarover te praten. Tijdens dat gesprek werd eerst gevraagd wie in de omgeving zouden kunnen helpen. Er werd gevraagd of mijn man werkte. Ja dus. Hij had Mijn buurman, die heeft wel een auto, maar die zelfs een nieuwe baan toen hij mij heen en wil ik daar niet voor vragen. Zulk goed contact weer reed naar het ziekenhuis, het eerste hebben we niet. Ze hebben wel gevraagd of buren half jaar. Dat was heel vervelend, maar ook zouden kunnen helpen met het vervoer. Maar gelukkig deed zijn nieuwe baas daar niet nee hoor, dat doe ik niet. moeilijk over. Daarna vroeg ze naar de kinderen. Ik heb wel kinderen, maar die zijn druk met hun eigen gezinnen en het werk. Ik vind het ook te belastend en bezwaarlijk om dat aan hen te vragen. Mijn kinderen komen wel veel langs, hoor. Mijn dochter helpt dan ook wel, met stofzuigen of de was. Mijn schoondochter komt straks en die doet de was voor mij in de droger. Ik vraag nu wel meer aan mijn kinderen. Je moet wel. Mijn buurman, die heeft wel een auto, maar die wil ik daar niet voor vragen. Zulk goed contact hebben we niet. Ze hebben wel gevraagd of buren ook zouden kunnen helpen met het vervoer. Maar nee hoor, dat doe ik niet. Dat wil ik ook niet. Dan ga je weer terug naar de jaren veertig, vijftig. Dan kwam de buurvrouw ook bij je bakeren. Die kant moeten we denk ik niet op willen. De samenleving is nu niet meer zo gemoedelijk en behulpzaam. Mensen zijn nu veel meer op zichzelf. Ik ken de buren wel, maar zo goed is dat contact niet en dat wil ik ook niet. Ik wil veel liever die zorgtaak bij mijzelf en binnen het gezin houden. Als ik helemaal alleen zou zijn dan zou ik het nog niet aan de buren vragen. Dan blijf ik wel thuis. Nou ja, dat heb ik dus wel met Mienskipssoarch besproken. Dat het geen optie is om buren te vragen om mee te gaan naar het ziekenhuis. De buren die ik heb zouden dat ook niet kunnen doen, daar zijn het de mensen niet voor. In het verleden heb ik ook slechte ervaringen met buren gehad. Dan hoeft het niet zo nodig meer. Kennissen vielen ook af, omdat die niet in de buurt wonen maar in Leeuwarden. Toen dat allemaal in kaart gebracht was werd besloten dat ik Wmo-vervoer kreeg, eerst voor een half jaar. Die medewerkster van Mienskipssoarch had me wel verzekerd dat ik dat waarschijnlijk volgend jaar ook nog krijg, want de vooruitzichten zijn niet zo positief. Eén van de andere dingen waar ik het met Mienskipssoarch over gehad heb is een traplift. De medewerkster heeft aangegeven dat ze die wel wilde aanvragen, maar dat we hem vast niet zouden krijgen. Zij zei dat de gemeente kijkt naar de een traplift, bijvoorbeeld tweedehands. Ik Een andere optie is het zelf aanschaffen van ruimte beneden. Er is een aparte ruimte die zou zou als het zover is wel graag hulp willen bij kunnen dienen als slaapkamer. Daarom zou ik er waar ik die kan vinden, en hoe ik weet wat waarschijnlijk niet voor in aanmerking komen. een goede traplift is. Mienskipssoarch zoekt dat nog wel voor ons uit, 19 Achteraf hoorde ik dat ik wel iemand had kunnen krijgen voor het wassen, maar dat wist ik toen nog niet. Ik vond het moeilijk dat ik daar helemaal geen informatie over kreeg.