OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE



Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Hoofdstuk 24. Nettowinstopslagmethode

Kostensoorten

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 vwo 6

7 Directe en indirecte kosten

a. Indirecte kosten afhankelijk van de grondstofkosten: % = 40%

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

Samenvatting M&O De Industrie

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

Opgave 6.2. PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 6. Opgave 6.1

Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs

2 Constante en variabele kosten

M&O VWO 2011/

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

2 Constante en variabele kosten

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

* goed lezen! * let op terugrekenen!

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden onderdeel Kostprijscalculatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

UITWERKINGEN OPGAVEN

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten.

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

Hoofdstuk 3: Resultaten

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Financieel economisch management Examennummer: Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

d. Contributiemarge: 160 ( 295 -/ /- 66) = Constante kosten /- Bedrijfsresultaat bij direct costing

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

Direct costing en break even analyse

Opgave 2 a. Met welke formule berekenen we de integrale kostprijs? b. Hoe noemen we integrale kostprijsberekening ook wel?

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A ,- B ,- C ,- D ,-

Hoofdstuk 3: Resultaten

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

modellen m&o havo Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit examen bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad en bestaat uit 3 opgaven met in totaal 18 vragen.

Lever origineel en kopie van het examenpapier in.

2. Bepaal de omvang van de rationele overcapaciteit en splits deze uit naar de gebruikelijke oorzaken.

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

OPGAVEN HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN

Eindexamen m&o vwo 2005-I

Bedrijfsadministratie Opgave 1 Fabrieksboekhouding 25 punten

Dinsdag hebben we gewerkt aan de spontane casus van de Schoenenfabriek. Volgens afspraak tref je die hieronder 'rustig' uitgeschreven aan.

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Kostencalculatie niveau 4 1 / 9

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Internetopgaven hoofdstuk 7

Hoofdstuk 1. Opgave ,60 1,05 100/80 1,21 = 31,13, afgerond 32, /121 32,- = 5,55.

Eerste avonturen met een budgetresultaat Verkenning aan de hand van opdracht 29 uit De Industrie (Stoffels)

Vooraf lees de opdracht eerst heel rustig door. Analyseren is echt het halve werk. Want:

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!!

1. Bereken het bedrag aan Deense kronen dat Van den Berg ontvangt.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Balans per 1 januari 2013 van Grutter Eigen vermogen Hypothecaire lening o/g Crediteuren Te betalen belastingen

EXAMEN Moderne Bedrijfsadministratie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

- De site voor samenvatting en meer!

6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2

Transcriptie:

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE 6 VWO Opgave 1. De onderneming Haakma BV heeft voor 2005 de volgende voorcalculatie met betrekking tot de toegestane kosten opgesteld. De constante fabricagekosten bestaan uit de volgende onderdelen: - interest: 5% over een lening van 1.500.000 - afschrijvingen: 1.175.000 - overige constante kosten: 1.250.000 De variabele fabricagekosten bestaan uit: - 850.000 energiekosten - 2.800.000 loonkosten - 270.000 grondstofkosten De constante verkoopkosten bedragen 10 per product. De variabele verkoopkosten bestaan uit: - 1.000.000 reclamekosten - 120.000 overige variabele verkoopkosten Verder is gegeven: De winstmarge is 20% van de verkoopprijs. De normale productie en afzet zijn 100 000 stuks. Voor 2005 wordt een productie en afzet van 112 000 stuks verwacht. a. Bereken met behulp van het bezettingsresultaat het verwachte bedrijfsresultaat voor 2005. b. Bereken met behulp van de dekkingsbijdrage de noodzakelijke afzet om een bedrijfsresultaat van 3.500.000 te behalen. Opgave 2. Van een productieorder zijn de volgende gegevens bekend: Verkoopprijs exclusief BTW: 233,10 Nettowinstopslag: 25% van de kostprijs. Directe kosten: Grondstofkosten: 6 kg à 14,50 (à = per. dus per kg) Loonkosten: 1,5 uur à 32 De indirecte kosten worden met drie opslagpercentages in de kostprijs verrekend: een opslag op de directe grondstofkosten, een opslag op de directe loonkosten en een opslag op de totale directe kosten. Het opslagpercentage op de directe grondstofkosten is 24%, het opslagpercentage op de directe loonkosten is 30%. Bereken het opslagpercentage op de totale directe kosten. Opgave 3. De standaardkostprijs van het product Ful is als volgt samengesteld: Proportioneel variabele kosten 24 Constante kosten 40 64 De begrote productie- en verkoopomvang is 3.825 producten per maand; deze is 15% kleiner dan de normale productie- en verkoopomvang. De productie en de afzet zijn gelijkmatig over het jaar verdeeld. Bereken de jaarlijkse constante standaardkosten.

Opgave 4. In onderneming Zuiver bv wordt het product Vum geproduceerd en verkocht. Voor het jaar 2008 gaat men uit van de volgende schattingen: variabele fabricagekosten 192.000 constante fabricagekosten 90.000 variabele verkoopkosten 48.000 constante verkoopkosten 22.500 normale productie- en verkoopomvang 15.000 stuks begrote productie- en verkoopomvang 16.000 stuks De winstopslag is 25% van de verkoopprijs. De omzetbelasting is 19%. a Bereken voor 2008 de fabricagekostprijs en de commerciële kostprijs. b Bereken voor 2008 de verwachte verkoopprijs, inclusief omzetbelasting. c Bereken voor 2008 het verwachte bedrijfsresultaat op twee manieren. Opgave 5. De standaardkostprijs van het product Absi is als volgt samengesteld: Grondstof 8 kg à 9 = 72 Lonen 6 uur à 13 = 78 Machinekosten 2 uur à 60 = 120 270 Het machine-uurtarief bestaat uit: Constante kosten 45 Variabele kosten 15 60 De normale productie- en verkoopomvang zijn 6.000 eenheden per jaar. De verkoopprijs is vastgesteld op 330 per stuk, exclusief omzetbelasting. Na afloop van de maand februari 2008 worden over die maand de volgende gegevens verstrekt: productie en afzet 440 stuks; grondstoffen 3.580 kg, waarvoor werd betaald 31.862; lonen 2.610 uur, waarvoor werd betaald 34.582,50; machinekosten: variabel: 13.706; constant: 45.400; aantal machine-uren 890. Bereken voor februari 2008: a het efficiencyresultaat op grondstof; b het prijsresultaat op grondstof; c het efficiencyresultaat op lonen; d het prijsresultaat op lonen; e het efficiencyresultaat op machine-uren; f het prijsresultaat op machine-uren, gesplitst in een prijsresultaat op variabele kosten en een prijsresultaat op constante kosten; g het gerealiseerde bezettingsresultaat; h het gerealiseerde verkoopresultaat; i het gerealiseerde bedrijfsresultaat met behulp van de hiervoor berekende antwoorden; j het gerealiseerde bedrijfsresultaat door de werkelijke opbrengst te verminderen met de totale werkelijke kosten.

Opgave 6. In onderneming Ylders zijn de kosten voor het jaar 2008 als volgt geschat: constante standaardkosten 400.000 en variabele standaardkosten 564.000. De normale productie en de normale afzet zijn 25.000 eenheden per jaar. Voor het jaar 2008 worden een productie en een afzet van 23.500 eenheden verwacht. De verkoopwinst bedraagt 25% van de kostprijs. Begin 2009 blijken er 23.750 producten in het jaar 2008 te zijn voortgebracht en verkocht. De in 2008 gemaakte werkelijke kosten bedragen: constante kosten 405.400 en variabele kosten 562.800. a Bereken de verkoopprijs inclusief 19% omzetbelasting. b Bereken het voorcalculatorisch bedrijfsresultaat op twee manieren. c Bereken de gerealiseerde verkoopwinst (= verkoopresultaat). d Bereken het gerealiseerde budgetresultaat. e Bereken het nacalculatorisch bedrijfsresultaat op twee manieren. Opgave 7. Onderneming A produceert de artikelen X en Y. De toegestane directe kosten per artikel zijn als volgt: Per artikel X Per artikel Y Grondstofkosten 1 kg à 5 1 kg à 7,50 Arbeid 1 uur à 20 2 uur à 22,50 Uitbesteed werk 5 Onderneming A gaat ervan uit dat voor 2008 20.000 artikelen X en 12.000 artikelen Y geproduceerd worden. De toegestane indirecte kosten bedragen voor 2008 1.500.000: 25% van de indirecte kosten houdt verband met de grondstofkosten; 70% van de indirecte kosten houdt verband met de directe loonkosten; 5% van de indirecte kosten houdt verband met het uitbestede werk. a Bereken voor 2008 de verwachte directe kosten. b Bereken de opslagpercentages voor indirecte kosten in één decimaal nauwkeurig. c Bereken voor beide producten de kostprijs voor 2008. Opgave 8. Frans Denie handelt onder andere in Ereevé-recorders. Voor het vaststellen van de verkoopprijs hanteert hij de opslagmethode. Voor de vaststelling van de verkoopprijs van een Ereevé-recorder in 2006 heeft Frans de volgende gegevens verzameld: de verwachte inkooprijs is 280 per recorder; het opslagpercentage voor de inkoopkosten is 10% van de inkoopprijs; het opslagpercentage voor de algemene kosten is 20% van de kostprijs; de nettowinstmarge is 23% van de verkoopprijs; de verwachte afzet is 25.000 stuks. De nacalculatorische gegevens over 2006 zijn: afzet = inkopen: 23.500 stuks; inkoopprijs: 290; totale inkoopkosten: 300.000; totale algemene kosten: 1.700.000. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. a Bereken de verkoopprijs van een Ereevé-recorder in 2006. b Bereken het gerealiseerde verkoopresultaat in 2006 en geef aan of dit een voordelig of nadelig resultaat is. c Bereken het gerealiseerde budgetresultaat in 2006 en geef aan of dit een voordelig of een nadelig resultaat is.

Opgave 9. Onderneming Baleine bv heeft de keuze uit twee investeringsprojecten. Project I vergt een investering aan het begin van het project van 3.000.000. De contante waarde van de cashflows is 3.150.000. Project II vergt een investering aan het begin van het project van 2.000.000 gevolgd door een investering van 500.000 na een jaar. De contante waarde van de cashflows is 2.600.000. Onderneming Baleine hanteert een interestvoet van 10%. a Wat wordt in de investeringsselectie verstaan onder de cashflow? b Bereken de netto contante waarde van beide projecten. c In welk project zal onderneming Baleine investeren? Motiveer het antwoord. Opgave 10. Projectontwikkelaar Van Unen is van plan een groot bedrag in bungalowparken te investeren. Op grond van een intensief marktonderzoek komen de volgende drie projecten in aanmerking: bungalowpark Elst; bungalowpark Asten; bungalowpark Leiden. Er is een overzicht samengesteld van de vereiste investeringen en de daaruit volgende cashflows (zie hierna). Daarbij is uitgegaan van een periode van vijf jaar. De vermoedelijke restwaarde van het project aan het einde van het vijfde jaar is in de cashflow van dat jaar opgenomen. Bedragen 1.000 Jaar Investering Cashflows Elst Asten Leiden Elst Asten Leiden 1 500 400 250 110 130 110 2 100 250 130 130 130 3 130 130 130 4 150 150 140 5 250 190 240 Totaal 500 500 500 770 730 750 De investeringen vinden aan het begin van het jaar plaats. De cashflows komen geleidelijk gedurende het jaar binnen. Voor de berekening van de netto contante waarde wordt verondersteld dat de cashflows aan het einde van het jaar worden ontvangen. Projectontwikkelaar Van Unen hanteert een minimale rendementseis van 11% per jaar. Als terugverdienperiode stelt men een maximum van vier jaar. Men heeft berekend dat de terugverdienperiode van het project Elst 3,87 jaar is en van het project Leiden 3,93 jaar. De netto contante waarde van het project Elst is (na afronding) 46.900 en van het project Leiden 59.088. a b c Bereken de terugverdienperiode van het project Asten. Bereken de netto contante waarde van het project Asten. Welke keuze zal projectontwikkelaar Van Unen maken? Leg je antwoord uit.

ANTWOORDEN opgave 1 a. Fabricagekostprijs: 2.500.000 100 000 + 3.920.000 112 000 Verkoopkosten per stuk: 10 + 1.120.000 112 000 = 25 + 35 = 60 = 10 + 10 = 20 Commerciële kostprijs: 60 + 20 = 80 Verkoopprijs: 100 80 80 = 100 Verkoopresultaat: 112 00 ( 100-80) = 2.240.000 Bezettingsresultaat: (112 000 100 000) ( 25 + 10) = 420.000 Bedrijfsresultaat 2.660.000 b. Dekkingsbijdrage: 100 35 10 = 55 De constante verkoopkosten bedragen 100000 10 = 1.000.000. 2.500.000 + 1.000.000 + 3.500.000 Winst van 3.500.000 afzet: 55 = 127.273 stuks. opgave 2 100 De verkoopprijs exclusief BTW is 233,10. De nettowinstopslag is 25%. De kostprijs is x 233,10 = 186,48 125 We kunnen de volgende opstelling maken. opgave 3 Grondstofkosten 6 kg à 14,50 = 87 Loonkosten 1,5 uur à 32 = 48 Totale directe kosten 135 Opslag grondstofkosten 24% van 87 = 20,88 Opslag loonkosten 30% van 48 = 14,40 Opslag totale directe kosten = ------- Kostprijs 186,48 De opslag op de totale directe kosten is 16,20. In procenten is dit De normale productieomvang is 100 3.825 = 4.500 per maand. 85 De constante kosten zijn 4.500 40 = 180.000 per maand. Per jaar 2.160.000. opgave 4 90.000 192.000 a Fabricagekostprijs + = 6 + 12 = 18 15.000 16.000 22.500 48.000 Verkoopkosten: + = 1,50 + 3 = 4,50 15.000 16.000 Commerciële kostprijs 22,50 b De verkoopprijs exclusief omzetbelasting is: 100 22,50 = 30. 75 De verkoopprijs inclusief omzetbelasting is dan: 1,19 30 = 35,70. c Verwacht verkoopresultaat 16.000 7,50 = 120.000 Verwacht bezettingsresultaat 1.000 7,50 ( 6 + 1,50) = 7.500 Verwacht bedrijfsresultaat 127.500 en 16,20 x 100% = 12%. 135

Omzet 16.000 30 = 480.000 Variabele fabricagekosten 192.000 Constante fabricagekosten 90.000 Variabele verkoopkosten 48.000 Constante verkoopkosten 22.500 352.500 Verwacht bedrijfsresultaat 127.500 opgave 5 a Nadelig efficiencyresultaat (3.520 3.580) 9 = 540 b Voordelig prijsresultaat ( 9 3.580 =) 32.220-31.862 = 358 c Voordelig efficiencyresultaat (2.640-2.610) 13 = 390 d Nadelig prijsresultaat ( 13 2.610 =) 33.930-34.582,50 = 652,50 e Nadelig efficiencyresultaat (880-890) 60 = 600 f Nadelig prijsresultaat op variabele machinekosten ( 15 890 =) 13.350-13.706 = 356 Nadelig prijsresultaat op constante machinekosten ((6.000 x 90)/12) = 45.000-45.400 = 400 g Nadelig bezettingsresultaat 890 - (500 2 =)1.000 = 110 110 45 = 4.950 h 440 ( 330 270) = 26.400 i Gerealiseerd verkoopresultaat 26.400 Prijsresultaat grondstof 358 Efficiencyresultaat loon 390 27.148 Efficiencyresultaat grondstof 540 Prijsresultaat loon 652,50 Efficiencyresultaat machine-uren 600 Prijsresultaat variabele machinekosten 356 Prijsresultaat constante machinekosten 400 Bezettingsresultaat 4.950 7.498,50 Gerealiseerd bedrijfsresultaat 19.649,50 j Omzet 440 330 = 145.200 Grondstofkosten 31.862 Loonkosten 34.582,50 Variabele machinekosten 13.706 Constante machinekosten 45.400 125.550,50 Gerealiseerd bedrijfsresultaat 19.649,50 opgave 6 400.000 564.000 a Kostprijs: + = 16 + 24 = 25.000 23.500 40 Verkoopwinst 25% van 40 = 10 Verkoopprijs exclusief omzetbelasting 50 Omzetbelasting 19% 9,50 Verkoopprijs inclusief omzetbelasting 59,50

b Verkoopwinst 23.500 10 = 235.000 Bezettingsresultaat (23.500 25.000) 16 = 24.000 nadelig Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat 211.000 Omzet 23.500 50 = 1.175.000 Kosten 400.000 + 564.000 = 964.000 Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat 211.000 c 23.750 10 = 237.500 d Werkelijke afzet tegen kostprijs 23.750 40 = 950.000 Werkelijke kosten van de afzet: 405.400 + 562.800 = 968.200 Budgetresultaat (nadelig) 18.200 e Gerealiseerd verkoopresultaat 237.500 Gerealiseerd budgetresultaat 18.200 nadelig Nacalculatorisch bedrijfsresultaat (voordelig) 219.300 Of: 23.750 50 968.200 (d) = 219.300 Opgave 7. a Grondstofkosten: 20.000 kg 5 + 12.000 7,50 = 190.000 Directe loonkosten: 20.000 uur 20 + 24.000 22,50 = 940.000 Uitbesteed werk: 20.000 5 = 100.000 1.230.000 b 25% 1.500.000 100% = 197,4% 190.000 70% 1.500.000 940.000 5% 1.500.000 100.000 100% = 111,7% 100% = 75% c X Y Grondstofkosten 5 7,50 Loonkosten 20 45 Uitbesteed werk 5 30 52,50 Opslagen: 197,4% 5 = 9,87 197,4% 7,50 = 14,81 111,7% 20 = 22,34 111,7% 45 = 50,27 75% 5 = 3,75 35,96 65,08 65,96 117,58

Opgave 8. a Inkoopprijs 280 Opslag inkoopkosten 28 Vvp 308 Opslag algemene kosten 20 308 = 77 80 Kostprijs 385 Nettowinst 23 385 115 77 Verkoopprijs 500 b Gerealiseerd verkoopresultaat: 23.500 ( 500 385) = 2.702.500 voordelig c Toegestane kosten 23.500 385 9.047.500 Werkelijke kosten 23.500 290 + 0,3 mln + 1,7 mln 8.815.000 Budgetresultaat 232.500 voordelig Of: Resultaat op inkooppprijs: 23.500 ( 280 290) = 235.000 Resultaat op inkoopkosten: 23.500 28 300.000 = 658.000 300.000 = + 358.000 Resultaat op algemene kosten: 23.500 77 1.700.000 = 1.809.500 1.700.000 = + 109.500 + 232.500 Opgave 9. a De cashflow is het verschil tussen de geldstroom die de onderneming binnenkomt en de geldstroom die de onderneming verlaat als gevolg van de investering. b Project I: NCW = 3.150.000 3.000.000 = 150.000 Project II: NCW = 2.600.000 2.000.000 500.000 1,1 1 = 145.454,55 c Onderneming Baleine zal investeren in project II; de NCW per geïnvesteerde euro bedraagt: 145.454,55 2.500.000 = 0,058. De NCW per geïnvesteerde euro in project I bedraagt 150.000 3.000.000 = 0,05. Opgave 10. a Investering 500.000. Na 3 jaar terugverdiend: 390.000 Terugverdienperiode: 11 3 15 jaar = 3,73 jaar b NCW = 130.000 1,11 1 + 130.000 1,11 2 + 130.000 1,11 3 + 150.000 1,11 4 + 190.000 1,11 5 400.000 100.000 1,11 1 NCW = 117.117 + 105.511 + 95.055 + 98.810 + 112.756 400.000 90.090 NCW = 39.159 c De keuze wordt in eerste instantie bepaald door de NCW. Alle projecten vereisen een investering van 500.000. Leiden komt eruit met de hoogste NCW, terwijl de terugverdientijd niet veel slechter is dan de twee andere projecten (en korter dan vier jaar). Als voldoende vermogen beschikbaar is, kunnen ook de andere twee projecten (achtereenvolgens Elst en Asten) ten uitvoer worden gebracht, omdat de NCW van deze projecten positief is.