DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie HTS Report ID 255-257 Datum 20.01.2016 Screening
DAPP-BQ Inleiding 2 / 19 INLEIDING De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ, een dimensionale vragenlijst voor persoonlijkheidsstoornissen. De dimensionale opzet gaat ervan uit dat de dimensies die gemeten worden bij iedereen aanwezig zijn, maar variëren in ernst. De vragenlijst onderscheidt 18 dimensies, die zijn verdeeld over vier domeinen: Emotionele disregulatie, Niet-sociaal gedrag, Inhibitie en Compulsiviteit. In dit rapport wordt op basis van zelfrapportage het hele spectrum aan pathologische persoonlijkheidskenmerken in kaart gebracht. De antwoorden op de vragenlijst zijn vergeleken met de normgroep: Nederlandse populatie, mannen. Structuur van dit rapport Profielformulier Schaalinformatie Antwoordstatistieken Het interpreteren van testresultaten is voorbehouden aan gekwalificeerde professionals met voldoende kennis van het gebruik en de toepassing van psychologische tests. Volg altijd de richtlijnen van de desbetreffende beroepsvereniging.
DAPP-BQ Profielformulier 3 / 19 PROFIELFORMULIER Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie Screening Emotionele disregulatie 23 90 Achterdochtigheid 23 70 Affectieve labiliteit 20 95 Cognitieve vervorming 19 90 Identiteitsproblemen 30 95 Narcisme 28 90 Onderdanigheid 21 90 Onveilige hechting 30 90 Passieve agressiviteit 19 90 Sociale vermijding 19 90 Zorgelijkheid Niet-sociaal gedrag 25 90 Behoefte aan prikkels 25 70 Dominantie 25 99 Gedragsproblemen 32 99 Hardvochtigheid Inhibitie 28 90 Geslotenheid 23 90 Intimiteitsproblemen Compulsiviteit 27 70 Compulsiviteit Overig 19 99 Zelfbeschadiging
4 / 19 SCHAALINFORMATIE Achterdochtigheid Ruwe score 23 Sterk achterdochtige personen wantrouwen anderen en zijn extreem gespitst op de mogelijkheid slachtoffer te worden van bedrog of verraad of anderszins schade te ondervinden. Zij wantrouwen de bedoelingen van anderen en zoeken in alledaagse situaties en interacties naar verborgen betekenissen die de ware bedoeling van degenen met wie zij te maken hebben onthullen. Dit wantrouwen gaat gepaard met een staat van extreme waakzaamheid: personen met een hoge score zijn immer op hun hoede en voorzichtig in hun contacten met anderen en zijn altijd op zoek naar signalen die erop duiden dat anderen bijbedoelingen hebben of plannen smeden om hen op enigerlei wijze te schaden. Dergelijke gedragingen leiden tot substantiële problemen op interpersoonlijk vlak, vanwege de afstandelijke, vijandige houding jegens anderen die ermee gepaard gaat.
5 / 19 Affectieve labiliteit Ruwe score 23 Normscore 70 De twee hoofdkenmerken van emotionele expressie die met deze trek worden geassocieerd zijn intensiteit van gevoelens en het snel ontstaan van geëmotioneerdheid. Personen die hoog scoren op deze schaal hebben vaak intense, sterk reactieve emoties, raken snel geëmotioneerd en vertonen onvoorspelbare stemmingswisselingen. De emotionele ervaringen zijn in veel gevallen weinig gedifferentieerd, met als gevolg onbestemd, maar intens leed waarin bijvoorbeeld verdriet en boosheid kunnen samengaan. Aangezien individuen met een hoge score voor Affectieve labiliteit snel geëmotioneerd raken, zijn zij vaak ook ongeduldig en prikkelbaar. Boosheid kan snel ontstaan en uit zich in hevige, oncontroleerbare aanvallen. Alledaagse situaties leiden al snel tot het ontstaan van emoties die de interpretatie van gebeurtenissen en omstandigheden kleuren, waardoor affectief labiele personen vaak moeite hebben om tot niet-emotionele of neutrale interacties met anderen te komen. Zelfs een simpel huis-, tuin- en keukengesprek krijgt daardoor vaak al een emotionele lading. De trek wordt dan ook geassocieerd met problemen op het inter-persoonlijke vlak en spanningen in relaties. In de ogen van anderen vertonen de personen in kwestie vaak emotionele overreacties op gebeurtenissen van relatief weinig belang. Ze hebben ook de neiging de emotionele betekenis van gebeurtenissen te overdrijven of verkeerd in te schatten. Verder zijn veel personen die hoog scoren op deze schaal overgevoelig: zij ervaren de meeste prikkels als hevig en indringend. Die overgevoeligheid speelt ook een rol in inter-persoonlijke situaties: de bedoelde personen beleven ook de mensen om hen heen vaak als overweldigend en indringend. De overgevoeligheid versterkt zowel de intensiteit als reactiviteit van emoties.
6 / 19 Cognitieve vervorming Ruwe score 20 Normscore 95 De schaal is gericht op beoordeling van een groot aantal kenmerken van instabiele en gestoorde cognitieve processen. Het hoofdkenmerk, tevens de meest elementaire uiting van cognitieve disfunctie, is moeite met logisch denken en probleemoplossing, met als gevolg gevoelens van verwarring en problemen met georganiseerd denken. Dit treedt met name vaak op wanneer de persoon in kwestie bijzonder angstig of van streek is. Personen die hoog scoren op deze schaal hebben vaak ook ongebruikelijke of zonderlinge ideeën en gedachten. Verder vertonen velen van hen ook kenmerken van schizotypisch gestoord cognitief functioneren en quasipsychotische trekken. Daarbij kan het gaan om ervaringen als waanachtig denken, ongewone perceptuele ervaringen en milde betrekkingsideeën. Ook bestaat de neiging milde paranoïde gedachten te ontwikkelen, hoewel het inzicht in de aard van die gedachten in de meeste gevallen niet gestoord is. Bij personen die in hoge mate andere trekken van het domein emotionele disregulatie vertonen, met name Affectieve labiliteit, kan ook sprake zijn van een predispositie voor het ontwikkelen van korte stresspsychosen of kortstondige psychotische episoden. Bij sommige individuen treedt ook depersonalisatie of derealisatie op.
7 / 19 Identiteitsproblemen Ruwe score 19 Een hoge score kan wijzen op ernstige persoonlijkheidspathologie. Hoofdkenmerk voor deze schaal is een slecht ontwikkeld zelf- of identiteitsbesef. De zelfstructuur van de betrokkene is labiel en instabiel, hetgeen leidt tot wisselende percepties van de eigen persoon en anderen. Zij ontberen het besef van persoonlijke continuïteit en eenheid dat kenmerkend is voor adaptief functioneren. De concepties van het zelf wisselen bij hen van situatie tot situatie en van relatie tot relatie, waardoor zij het gevoel kunnen hebben dat het zelf uit meerdere, sterk van elkaar verschillende delen bestaat. Een diffuus, instabiel identiteitsbesef gaat vaak gepaard met gevoelens van leegheid en verveling. Personen die hoog scoren op deze schaal lijken ook weinig plezier te ontlenen aan ervaringen of relaties. Zij zijn onveranderlijk pessimistisch en somber gestemd over de toekomst, benadrukken negatieve aspecten en houden sterk vast aan negatieve overtuigingen, vooral die betreffende het zelf. De pessimistische component heeft belangrijke klinische implicaties; uit klinische waarnemingen blijkt namelijk dat die component de motivatie voor behandeling ondermijnt en suïcidale gedachten versterkt.
8 / 19 Narcisme Ruwe score 30 Normscore 95 Personen die hoog scoren op narcisme hebben de neiging hun prestaties, talenten en persoonlijke kwaliteiten te overdrijven. Zij zijn gepreoccupeerd met fantasieën over onbegrensde successen, macht, genialiteit, schoonheid of bewondering. Ook menen zij bepaalde rechten te hebben: zij vinden zichzelf bijzonder en menen op grond daarvan dat zij anders dan anderen behandeld dienen te worden en dat voor hen alleen het allerbeste goed genoeg is. Ook hunkeren zij vaak naar bewondering, die, zo menen zij, volledig gerechtvaardigd is. Zij vertonen vaak theatraal en overdreven gedrag en genieten ervan in de schijnwerpers te staan. In sociale situaties hebben zij vaak de neiging eigen kwaliteiten groter voor te stellen dan ze zijn en op te scheppen over geleverde prestaties. Worden hun opvattingen over henzelf niet erkend en bevestigd, dan voelen zij zich vaak gekwetst en kunnen zij in woede ontsteken. In inter-persoonlijke relaties hebben zij de neiging anderen te idealiseren (met name wanneer dit in positieve zin op henzelf afstraalt), maar idealisering slaat snel om in teleurstelling wanneer de ander op enigerlei wijze niet aan de verwachtingen voldoet.
9 / 19 Onderdanigheid Ruwe score 28 Onderdanigheid is een belangrijke component van afhankelijkheid, naast onveilige hechting. Personen die hoog scoren op deze schaal stellen zich vaak volgzaam op en zijn weinig assertief. Zij hebben grote behoefte aan advies van en geruststelling door anderen en denken vaak dat zij het zonder steun en begeleiding van anderen niet kunnen redden. In relaties nemen zij een onderdanige houding aan en maken zij zichzelf en hun behoeften ondergeschikt aan de behoeften van de ander. Vaak betekent dit dat zij zich zeer veel moeite getroosten om anderen gunstig te stemmen. Zij zijn bang anderen te ergeren en vrezen vooral dat zij de boosheid van anderen opwekken. Zij hebben dan ook de neiging snel met wensen of verzoeken van anderen in te stemmen en stellen zich in relaties nogal volgzaam op. Zij vinden het moeilijk voor zichzelf en hun eigen belangen, wensen en behoeften op te komen. Veel onderdanige personen komen in ongelijkwaardige afhankelijkheidsrelaties terecht waarin zij misbruik en intimidatie voor lief nemen om te voorkomen dat de relatie tot een einde komt. Afhankelijkheid komt ook tot uitdrukking in een sterke behoefte aan advies van en geruststelling door anderen bij alle gedragslijnen en in een hoog niveau van beïnvloedbaarheid, ten gevolge waarvan uitspraken en suggesties van anderen al snel overgenomen worden.
10 / 19 Onveilige hechting Ruwe score 21 Intense angst om betekenisvolle personen te verliezen of daarvan gescheiden te worden kan betrekking hebben op de angst voor een scheiding of voor overlijden. Doorgaans betreft het echter angst voor afwijzing of verlating. Iedere vorm van scheiding of dreigende scheiding roept een sterke reactie en fel verzet op. Personen die hoog scoren op onveilige hechting zijn naar hun gevoel voor hun welzijn afhankelijk van anderen, en effectieve coping is bij hen vaak afhankelijk van de fysieke aanwezigheid van een hechtingsfiguur. Zij zoeken in tijden van stress en verdriet vaak anderen op en ervaren het maken van contact met betekenisvolle personen in dit soort situaties als dringend noodzakelijk. Zij kunnen er ook niet goed tegen alleen te zijn. Zij doen alles wat mogelijk is om alleen-zijn te voorkomen en plannen vaak tal van uiteenlopende activiteiten om die situatie te vermijden.
11 / 19 Passieve agressiviteit Ruwe score 30 Personen die hoog scoren op Passieve agressiviteit weigeren te doen wat anderen van hen vragen of verwachten. Voortdurend komen zij verplichtingen niet na en beantwoorden zij niet aan gestelde verwachtingen. Zelfs alledaagse taken voeren ze niet tijdig en naar tevredenheid uit. Een belangrijk kenmerk van Passieve agressiviteit is dat de weerstand passief tot uitdrukking komt. Over het algemeen hebben opstandige personen een laag niveau van activiteit, gebrek aan ambitie, initiatiefloosheid en de neiging zaken op hun beloop te laten. Deze mix van gedragingen leidt tot een algemeen gebrek aan organisatie in de manier waarop alledaagse taken worden aangepakt, met als gevolg dat zij dingen vaak niet op tijd af krijgen, vergeten dingen te doen, expres fouten lijken te maken en gebeurtenissen niet plannen of voorbereiden. Deze gedragingen leiden doorgaans tot significante inter-persoonlijke problemen, omdat ze voor anderen een bron van ergernis en frustratie vormen. Verder is er vaak sprake van weerzin tegen gezagsdragers, die doorgaans tot uiting komt in passief verzet tegen adequate uitvoering van gezagsvoorschriften.
12 / 19 Sociale vermijding Ruwe score 19 Deze schaal houdt verband met de neiging de meeste vormen van sociaal contact en sociale interactie te vermijden. Personen die hoog scoren op deze schaal hebben weinig sociale contacten, leven geïsoleerd, zijn weinig sociabel en houden afstand in inter-persoonlijke relaties. Zij ontlenen geen plezier of voldoening aan sociale contacten, gaan op eigen initiatief dergelijke contacten niet aan en houden anderen op gepaste afstand. Zij wijzen mogelijkheden voor sociaal contact stelselmatig af en kiezen voor activiteiten en situaties waarbij geen andere mensen betrokken zijn. Gevolg is dat zij doorgaans weinig vrienden hebben. Veel van de hier bedoelde personen vinden van zichzelf dat zij over beperkte sociale vaardigheden beschikken; zij voelen zich ongemakkelijk in het sociaal verkeer omdat zij niet goed weten welk gedrag zij geacht worden te vertonen. De problemen worden versterkt door de angst in sociale omgevingen gekwetst, vernederd of in verlegenheid gebracht te worden. Veel van de hier bedoelde personen voelen zich diep ongelukkig met hun beperkte sociale leven en zouden ondanks alle problemen graag tot betere vriendschappelijke relaties willen komen.
13 / 19 Zorgelijkheid Ruwe score 19 Personen met een hoge score voor deze schaal zijn vermoedelijk chronische piekeraars die altijd van het ergste uitgaan en de wereld als beangstigend en bedreigend ervaren. Gevolg is dat zij zich tot het uiterste gespannen voelen. Hun lage drempel voor het waarnemen van bedreigingen leidt ertoe dat zij zich voortdurend zorgen maken over de meest uiteenlopende tegenslagen en negatieve gebeurtenissen die kunnen optreden. Om die reden zijn zij huiverig voor verandering en voelen ze zich niet op hun gemak in ongebruikelijke situaties of omstandigheden die zij niet eerder hebben meegemaakt. De bezorgdheid en angst worden versterkt door de neiging te piekeren over onaangename ervaringen en pijnlijke gebeurtenissen. Piekeren in de hier bedoelde betekenis heeft geen verband met obsessief-compulsieve gedachten of gedragingen, maar heeft betrekking op de moeite die de betrokkene heeft om pijnlijke en onaangename gedachten en gevoelens van zich af te zetten. Iemand met OCD daarentegen moet een bepaalde handeling verrichten (dwangmatige rituelen) om de gedachte dat er anders iets vreselijks gebeurt te neutraliseren en van zich af te zetten. Personen die hoog scoren op Zorgelijkheid zijn ook besluiteloos, omdat zij bang zijn foute beslissingen te nemen. Verder ontwikkelen zij hevige schuldgevoelens vanwege relatief onbelangrijke zaken. Iemand met een sterke neiging tot zorgelijkheid of piekeren heeft moeite om de anticipatie op negatieve toekomstige gebeurtenissen van zich af te zetten.
14 / 19 Behoefte aan prikkels Ruwe score 25 Personen die hoog scoren op deze dimensie hebben een zucht naar sensatie. Zij zijn immer op zoek naar spanning en opwinding zonder zich om de gevolgen van hun daden te bekommeren. Zij hebben behoefte aan afwisseling en kunnen niet goed tegen alledaagsheid of routine. De behoefte aan opwinding leidt tot roekeloos gedrag en daden waarbij onnodig risico s worden genomen. Zij kennen hun eigen beperkingen niet en hebben de neiging de realiteit van persoonlijk gevaar te ontkennen. Verder zijn zij impulsief. Veel van wat zij doen, doen zij zonder vooropgezet plan, en zij houden nauwelijks rekening met de gevolgen van hun handelen. Hun impulsiviteit doet hen eerdere ervaringen vergeten, waardoor deze personen de indruk wekken niet te leren van hun fouten. Dominantie Ruwe score 25 Normscore 70 Personen die hoog scoren op Dominantie tonen overheersend gedrag en een vijandige attitude in inter-persoonlijke relaties. Ook vertonen ze een hoog niveau van agressie. Zij zijn uiterst kritisch en wijzen anderen graag op hun fouten, hetgeen in sommige gevallen ontaardt in schelden. Verder genieten zij ervan de lakens uit te delen, en zij treden dan ook als leider op. Zij houden ervan invloed op anderen uit te oefenen en voelen zich gefrustreerd wanneer zij het niet voor het zeggen hebben. Deze trek is ook geassocieerd met een starre cognitieve stijl: zij hebben vaste ideeën en verwachtingen en houden vast aan hun eigen opvattingen en denkbeelden, ook wanneer zij geconfronteerd worden met nieuwe, afwijkende informatie.
15 / 19 Gedragsproblemen Ruwe score 25 Normscore 99 Deze dimensie bestrijkt de gedragscomponent van psychopathie en is gericht op beoordeling van de neiging tot geweld, waaronder herhaalde daden van fysieke geweld, het gebruik van geweld bij boosheid en het hanteren van bedreiging en intimidatie. Ook drugsgebruik, waaronder overmatig gebruik van alcohol, komt in dit onderdeel van de vragenlijst aan de orde. Hoge scores worden verder geassocieerd met een voorgeschiedenis van antisociaal gedrag in de jeugdjaren en tijdens de adolescentie, en met een neiging tot het schenden van sociale normen en het ondernemen van illegale activiteiten. Personen die hoog scoren op gedragsproblemen hebben ook moeite met gezag, en velen van hen genieten ervan gezagsdragers te tarten.
16 / 19 Hardvochtigheid Ruwe score 32 Normscore 99 Een hoge score voor deze schaal wijst op een gebrek aan empathie en het ontbreken van medelijden. Personen die een hoge score realiseren staan onverschillig tegenover of voelen zelfs minachting voor de gevoelens en het welbevinden van anderen. Zij hebben de neiging anderen koud en zakelijk te benaderen, hen als louter objecten te zien die ze ten eigen bate kunnen aanwenden. Verder kenmerken zij zich door een cynische attitude jegens anderen, maar zij kunnen ook charmant en innemend zijn wanneer zij menen dat zij daar voordeel bij kunnen hebben. Personen met een hoge score ontberen ook vrijwel ieder gevoel van morele verplichting jegens anderen of de samenleving. Hun interacties met anderen worden hoofdzakelijk bepaald door eigenbelang en een egocentrische perceptie van de wereld waarin de eigen standpunten, belangen en zorgen centraal staan. Bij het vervullen van behoeften en het nastreven van doelen wordt doorgaans nauwelijks rekening gehouden met anderen. Gevolg is dat dergelijke personen onverantwoordelijk gedrag vertonen waar het gaat om het nakomen van persoonlijke verplichtingen. Zij hebben een gebrek aan empathie en tonen doorgaans weinig emotionele sensitiviteit voor de gevoelens, de zorgen en het welbevinden van anderen. Zij besteden nauwelijks aandacht aan de gevolgen die hun daden voor anderen kunnen hebben. Verder is er de neiging anderen te manipuleren en voor eigen voordeel te gebruiken, en ook is vaak de overtuiging aanwezig dat anderen gemakkelijk te manipuleren of te bedriegen zijn. Mensen die hoog op deze schaal scoren hebben daarnaast sadistische neigingen: zij kunnen er genoegen in scheppen anderen te vernederen en te kleineren en zijn vaak gefascineerd door geweld en kwelling.
17 / 19 Geslotenheid Ruwe score 28 Personen die hoog scoren op deze dimensie tonen geen gevoelens, positieve noch negatieve. Zij vertonen ook onder sterk emotionerende omstandigheden weinig reactie en proberen dergelijke situaties zoveel mogelijk te vermijden. Gevolg is dat zij vaak overkomen als afstandelijk, geremd, kil en emotieloos. Zij zijn ook uiterst voorzichtig met het onthullen van persoonlijke informatie en stellen alles in het werk om te voorkomen dat zij per ongeluk informatie over zichzelf prijsgeven. Een ander kenmerk is dat dergelijke personen niemand nodig hebben en aan zichzelf genoeg hebben; zij streven ernaar onafhankelijk te blijven en wenden zich zelden voor hulp of steun tot anderen. Intimiteitsproblemen Ruwe score 23 Personen die hoog scoren op deze schaal vertonen in algemene zin angst voor intimiteit en reageren op die angst door nauwe relaties te vermijden. Ook wanneer zij stress ervaren of van streek zijn wenden deze personen zich voor hulp en ondersteuning niet tot anderen. Zij zouden echter graag willen dat zij anders zouden zijn en wel nauwe relaties konden aangaan. Het onvermogen zich aan anderen te binden leidt bij sommigen tot distress. Anderen daarentegen maken zich daarover geen zorgen en hebben weinig behoefte om te veranderen. De angst voor de nabijheid van anderen strekt zich vaak uit tot seksuele relaties. Personen bij wie dat het geval is hebben angst voor dat soort relaties en ontlenen weinig plezier aan seksuele ervaringen met anderen.
18 / 19 Compulsiviteit Ruwe score 27 Normscore 70 Personen die hoog scoren op deze schaal zijn gesteld op structuur en gaan gedisciplineerd, systematisch te werk bij hun dagelijkse activiteiten. Wanorde en onduidelijkheid zorgen voor onrust. Zij zijn gepreoccupeerd met nauwkeurigheid, details en schema s, onder meer ten aanzien van punctualiteit en properheid. Ook zijn zij consciëntieus en hebben ze een sterk ontwikkeld plichtsbesef. Zij zijn uiterst betrouwbaar en voeren hun taken grondig en nauwgezet uit. Zelfbeschadiging Ruwe score 19 Normscore 99 De schaal voor zelfbeschadiging bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit items waarmee het optreden van opzettelijk zelfbeschadigend gedrag zoals zelfmutilatie (zichzelf snijden, slaan of verbranden) en het nemen van overdoses drugs gemeten wordt. Dergelijke daden vinden hoofdzakelijk plaats wanneer de betrokkene in een staat van distress of dysforie verkeert. Zij worden dan ook vaak waargenomen bij personen met een hoog niveau van Affectieve labiliteit. Het tweede deel bestaat uit items die gedachten aan suïcide meten. Stress en distress lokken ook gedachten aan suïcide uit, en die gedachten worden vaak chronisch.
DAPP-BQ Antwoordstatistieken 19 / 19 ANTWOORDSTATISTIEKEN Antwoordverdeling 1 1 % 2 13 % 3 49 % 4 37 % 5 0 %