De Delftse methode Nederlands voor buitenlanders. Woordenlijst



Vergelijkbare documenten
de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Wat kan ik voor u doen?

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Delftse methode Nederlands voor buitenlanders --- Woordenlijst Nederlands - Chinees. BOOM Amsterdam ISBN

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

Thema In en om het huis.

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Iris marrink Klas 3A.

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op.

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Les 35. Een nieuw paspoort

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij

Spreekopdrachten thema 7 Werken

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

Dit is het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie. Dit vindt de ChristenUnie belangrijk voor Nederland. Lees maar!

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen?

Ria Massy. De taart van Tamid

Gezond thema: DE HUISARTS

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

ROSANNE. Oh, oh, oh. Van Aemstel Produkties - De leukste uitjes van Amsterdam -

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 7-8. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

KLEM. Katja en Udo in de schulden. Anne-Rose Hermer

Een retour Rotterdam

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2

Hoe gaat het met je studie?

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Werkboek Het is mijn leven

Wat? Ambers mond valt open. Krijg ik dertigduizend euro? De notaris knikt. Dat klopt. Gefeliciteerd. Liz weet ook niet wat ze hoort.

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Inleiding. Veel plezier!

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

3 Bijna ruzie. Maar die Marokkanen en Turken horen hier niet. Ze moeten het land uit, vindt Jacco.

ProJOP. jeugdwerk VPKB. 40 Days. stilstaan in de 40 dagentijd

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

H E T V E R L O R E N G E L D

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Reizen De weg vinden De weg vinden - Locatie Roemeens Nederlands Ik ben de weg kwijt. Kunt me op de kaart aanwijzen waar het is? Waar kan ik vinden?

Reizen De weg vinden. De weg vinden - Locatie. Niet weten waar je bent. Vragen naar een bepaalde plek op de kaart

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

Tevredenheid 1. Tevreden over wat je hebt gedaan 8 2. Tevreden in alle omstandigheden Tevreden met weinig Tevreden met wat je hebt 14

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Gevaarlijke liefde. Weet jij wie die jongen is? Zit hij ook bij ons op school? Mooi hè, Kim? Maar wel duur! Ik geloof dat hij Ramon heet!

Transcriptie:

De Delftse methode Nederlands voor buitenlanders Woordenlijst Nederlands Roemeens Boom Amsterdam ISBN 90 5352 659 5

Les 1 1. hoe cum 2. heet (te) numeşti 3. jij tu 4. naam (de) nume 5. adres (het) adresă 6. straat (de) stradă 7. nummer (het) număr 8. plaats (de) loc, localitate 9. telefoon (de) telefon 10. dag zi 11. ik eu 12. ben sunt 13. mijn meu 14. is este 15. de (articol hotărât) 16. lerares (de) profesoară 17. wat ce? 18. jouw tău, ta 19. mevrouw (de) doamnă 20. uit din 21. welk care, ce 22. land (het) ţară 23. kom vii 24. Spanje Spania 25. en şi 26. u dumneavoastră 27. meneer (de) domnule 28. uw (al) dumneavoastră 29. waar vandaan de unde 30. komt veniţi 31. China China 32. waar unde 33. woont locuiţi 34. woon locuiesc 35. nu acum 36. in în 37. Nederland Olanda 38. welke ce, care 39. stad (de) oraş 40. Den Haag Haga 41. op la 42. het (articol hotărât) 43. van al (genitiv) 44. heb am 45. nog încă 46. geen nici un 47. ze ea 48. mijnheer domnul 49. niet nu 50. maar ci, dar 51. hij el Les 2 52. achternaam (de) numele (de familie) 53. voornamen prenumele (plural) 54. hoofdstraat (de) strada principală 55. postcode (de) codul poştal 56. privé particular, acasă 57. werk (het) serviciu 58. geboortedatum (de) data naşterii 59. dag (de) ziua 60. maand (de) luna 61. jaar (het) anul 62. maart martie 63. nationaliteit (de) naţionalitatea 64. Nederlandse Olandeză 65. Engeland Anglia 66. Engelse engleză 67. lang (hoe -?) de cât timp? 68. je (= jij) tu 69. al deja 70. oud (hoe -?) ce vârstă? 71. je (= jouw) ta 72. leeftijd (de) vârsta, etatea 73. wanneer când 74. geboren născut(ă) 75. alleen singur 76. bij la, cu 77. vrienden (de) prieteni 78. of sau 79. misschien probabil 80. familie (de) familie 81. nee nu 82. getrouwd căsătorit(ă) 83. met cu 84. een un 85. Nederlander (de) olandez 86. we noi

87. wonen locuiţi 88. jullie voi 89. centrum (het) centru 90. buiten în afara 91. grote mare 92. flat (de) apartament 93. hebben aveţi 94. ook şi, deasemenea 95. kinderen copii 96. ja da 97. jongen (de) băiat 98. meisje (het) fată 99. maanden luni 100. heeft are 101. zoon (de) fiu 102. dochter (de) fiică 103. haar (al, a, ai, ale) ei 104. man (de) soţ Les 3 105. leer înveţi 106. Nederlands (het) limba olandeză 107. waarom de ce 108. omdat deoarece 109. het (impersonal) este 110. belangrijk important 111. dat (ca) să 112. ken cunosc 113. dat acest (lucru) 114. zo atât de 115. school (de) şcoală 116. winkel (de) magazin 117. overal pretutindeni 118. spreekt vorbeşte 119. men se (vorbeşte) 120. les (de) lecţie 121. gebruiken folosim 122. boek (het) carte 123. cassettes casete 124. kleur (de) culoarea 125. groen verde 126. noemen numim 127. dat acea, aceea 128. daarom deaceea 129. groene (cea) verde 130. praten vorbiţi 131. veel mult 132. leraar (de) profesorul 133. stelt pune 134. vragen întrebări 135. dorp (het) sat 136. wij noi 137. geven dăm (a da) 138. antwoord (het) răspuns 139. langzaam încet, lent 140. duidelijk clar 141. snel repede 142. vind găseşti, consideri 143. moeilijke dificilă 144. taal (de) limbă 145. moeilijk grea, dificilă 146. tenminste cel puţin 147. gemakkelijk uşoară 148. alle toate 149. talen limbile 150. zijn sunt 151. trouwens în fond 152. kleine mici 153. leren învaţă (a învăţa) 154. zonder fără 155. ze ei 156. luisteren ascultă (a asculta) 157. wel însă, totuşi 158. goed bine Les 4 159. cursus (de) cursul 160. begint începe 161. maandag (de) luni 162. augustus august 163. eindigt se încheie 164. vrijdag (de) vineri 165. september septembrie 166. hebt ai, aveţi 167. dinsdag (de) marţi 168. donderdag (de) joi 169. ochtend (de) dimineaţa 170. middag (de) după-amiaza 171. krijgen (ni) se dau 172. elke în fiecare

173. behalve cu excepţia 174. woensdag (de) miercuri/miercurea 175. dus deci 176. dagen zile 177. per pe 178. week (de) săptămână 179. maal (de) de... ori 180. laat (hoe -?) târziu (la ce oră? 181. beginnen încep 182. lessen lecţii 183. s morgens dimineaţa 184. om (- uur) la 185. uur (het) ora 186. s middags după-amiaza 187. precies exact, precis 188. op tijd la timp 189. niemand nimeni 190. te prea 191. laat târziu 192. duurt durează 193. s ochtends dimineaţa 194. duren durează 195. doen faceţi 196. tussen între 197. dan atunci, apoi 198. naar (luisteren -) ascultăm (la) 199. teksten texte 200. voor pentru 201. s avonds seara 202. thuis acasă 203. volgende următoare 204. weekend (het) sfârşitul săptămânii 205. zaterdag (de) sâmbăta 206. zond ag (de) duminica 207. er (impersonal) este 208. werken lucrează 209. veel mulţi 210. mensen oameni 211. bijna aproape 212. iedereen toţi, toată lumea 213. vrij liber Les 5 214. handleiding (de) instrucţiuni, mod de întrebuinţare 215. luister ascultă 216. lees citeşte 217. gebruik foloseşte 218. woordenlijst (de) lista de cuvinte 219. als dacă 220. alles totul 221. begrijpt înţelegi 222. te să 223. kijken te uiţi 224. controleer controlează 225. via prin intermediul 226. gatentekst (de) text cu cuvinte omise 227. of dacă 228. ga mergi 229. verder mai departe 230. lukt reuşeşte, reuşeşti 231. terug înapoi 232. herhaal repetă 233. een paar câteva 234. oude vechi 235. cassette (de) casete 236. tekst (de) textul 237. zeg na repetă, rosteşte după mine 238. dit acest 239. proces (het) proces 240. tot până când 241. helemaal pe deplin 242. woorden cuvinte 243. in cursief scrise cursiv 244. nieuw noi 245. betekenis (de) înţeles 246. vind îl găseşti 247. naast alături de 248. andere celelalte 249. geleerd învăţat 250. kent ştii, cunoşti 251. sluit închide 252. naar la 253. hierin aici, în 254. ontbreekt lipsesc, sunt omise 255. aantal (het) un număr

256. weet ştii 257. ontbreken lipsesc 258. schrijf scrie 259. om te să, pentru a 260. juiste corect, potrivit 261. vinden a găsi 262. begin începe 263. weer din nou 264. punt (het) punctul 265. oefeningen exerciţii 266. vaak des 267. onthoud reţii, ţii minte 268. beter mai bine Les 6 269. klok (de) ceasul 270. staat op vă sculaţi 271. kwart sfert 272. over (kwart -) şi (un sfert) 273. eet mănânc 274. wat ceva, nişte 275. brood (het) pâine 276. drink beau 277. thee (de) ceai 278. half jumătate 279. verlaat plec, părăsesc 280. m n (= mijn) mea 281. huis (het) casa 282. voor (kwart -) fără 283. neem iau 284. bus (de) autobuzul 285. station (het) gară 286. nogal cam, oarecum 287. vroeg devreme 288. vindt credeţi? 289. wachten (op) aşteaptă 290. rond în jurul 291. die acelei 292. tijd (de) ore 293. nauwelijks foarte puţin 294. plaats (de) loc, spaţiu 295. leven (het) viaţa 296. kennelijk evident 297. vertrekt pleacă 298. trein (de) trenul 299. officiële oficial 300. altijd întotdeauna 301. reis (de) călătoria 302. kwartier (het) sfert de oră 303. minuten minute 304. komt aan soseşte 305. werk lucrez 306. kans (de) şansa 307. hem îl, pe el 308. mis pierd 309. klein mică 310. liever de preferinţă 311. want pentru că 312. leerlingen elevi 313. moeten trebuie 314. komen să vină 315. werkt lucrezi 316. verschilt variază, se schimbă 317. van (- tot) de (de la... până la) 318. normaal normal 319. gesproken vorbind 320. enkele (câte) o singură 321. keer (de) dată 322. houd op încetez, mă opresc 323. eerder mai devreme Les 7 324. boodschappen cumpărături 325. lijstje (het) lista 326. supermarkt (de) supermagazin 327. melk (de) lapte 328. vlees (het) carne 329. suiker (de) zahăr 330. markt (de) piaţă 331. groente (de) legume 332. fruit (het) fructe 333. aanbieding (de) ofertă 334. halen a lua, a cumpăra 335. betalen a plăti 336. heen (waar -?) încotro, unde? 337. moet trebuie 338. zullen vom (timpul viitor)

339. samen împreună 340. gaan a merge 341. kopen a cumpăra 342. kijk uite, iată 343. gemaakt (am) făcut 344. daar op pe (listă) 345. staats tă (notat) 346. mag pot, îmi permiteţi 347. even un moment 348. vragen a întreba 349. kan pot 350. derde al treilea 351. gang (de) culoar, coridor 352. links (la) stânga 353. aan la 354. eind (het) capăt(ul) 355. rechts în dreapta 356. geloof cred că 357. koffie (de) cafea(ua) 358. meer (geen -) nici un pic de 359. zie vezi 360. ergens (pe) undeva 361. daar acolo 362. zo n un astfel de 363. voordeel (het) avantaj 364. komt uit pică/vine bine 365. meer mai mult, în plus 366. nodig (hebben -) a avea nevoie 367. haal iau, procur 368. goedkoper mai ieftin 369. dan decât 370. hier aici 371. zetten a pune, a aşeza 372. band (de) bandă (banda) 373. euro (de) euro(ul) 374. alstublieft vă rog 375. wilt vreţi, doriţi 376. bon (de) bon(ul) 377. nodig (is -) (e) nevoie, e cazul 378. tot ziens la revedere Les 8 379. eten a mânca 380. drinken a bea 381. prijzen preţuri 382. kantine (de) cantină (cantina) 383. broodje (het) chiflă, sandviş cu 384. kaas (de) brânză 385. ei (het) ou 386. deze această 387. afdeling (de) secţie 388. wil vrei 389. dorst (de) sete 390. geef daţi 391. me -mi, mie 392. maar doar, numai 393. glas (het) pahar(ul) 394. koud rece 395. water (het) apă 396. laten hai să 397. tafel (de) masă 398. zitten a sta, şedea 399. deur (de) uşă 400. stoelen (de) scaune(le) 401. leg aşez, pun 402. jas (de) haina 403. stoel (de) scaun 404. wacht aştepţi, aşteaptă 405. zo imediat 406. alsjeblieft te rog 407. dank je mulţumesc 408. gegeten (am) mâncat 409. stukje (het) o bucată de 410. papier (het) hârtie 411. mij mine (acuzativ) 412. ondertussen între timp 413. maken a face 414. Nederlanders olandezi 415. iets ceva 416. erop pe (pâine-în text) 417. warm cald 418. aardappelen cartofi 419. vis (de) peşte 420. meestal de obicei 421. algemeen (in het -) în general 422. hele întreaga 423. gezin (het) familie 424. sommige unii, unele 425. nemen iau, consumă 426. kop (de) o ceaşcă de 427. sterke tare, concentrat

428. voordat înainte de 429. anders altfel 430. energie (de) energie 431. denken cred, consideră 432. niets nimic 433. zwart neagră Les 9 434. ver departe (de) 435. erheen acolo, într-acolo 436. fiets (de) bicicletă 437. blij (sunt) bucuros 438. dichtbij aproape, în apropiere 439. daardoor deaceea, din acest motiv 440. verlies pierd 441. weinig puţin 442. reizen drumul, călătoria 443. kost (mă) costă 444. hoogstens cel mult 445. eventueel eventual 446. zelfs chiar 447. lopend pe jos, mergând 448. cursisten cursanţi, cursişti 449. steden oraşe 450. weg (ver -) departe, la distanţă 451. hun îi, le 452. tram (de) tramvai(ul) 453. stap uit cobor, mă dau jos 454. loop merg (pe jos) 455. hoeveel cât 456. jou te 457. uurtje (het) oră 458. soms uneori 459. zeker sigur 460. mooi frumos, frumoasă 461. weer (het) timp, vreme 462. binnen în termen de, până în 463. wie cine 464. auto (de) automobil, maşină 465. eerst (mai) întâi 466. zwijgt tace 467. steekt ridică 468. zijn lui (îşi = reflexiv) 469. vinger (de) degetul 470. lucht (de) în aer 471. enige singurul, unicul 472. sinds kort de curând, recent 473. hoef (- nooit) nu am (deloc) nevoie 474. nooit niciodată 475. sneller mai repede, rapid 476. alleen numai dacă 477. file (de) ambuteiaj, circulaţie blocată 478. weg (de) drum, şosea 479. gaat merge, decurge 480. nadeel (het) dezavantaj 481. erg foarte 482. vol plin, aglomerat 483. lege neocupat, gol, liber 484. plaatsen locuri 485. staan a sta în picioare 486. waar adevărat 487. goedkoop ieftin 488. studeert studiezi Les 10 489. vandaag astăzi 490. winkels magazine 491. dicht închis 492. vakantie (de) vacanţă, concediu 493. bent v-aţi 494. opgestaan sculat 495. soort (het) fel 496. stellen a pune (întrebări) 497. willen a vrea 498. graag (willen -) a dori 499. weten a şti 500. gebeurt se întâmplă 501. hieruit din aceasta, de-aici 502. blijkt reiese, apare (că) 503. heel foarte 504. element (het) element 505. ons nostru, noastră 506. verdelen a împărţi, repartiza 507. reden (de) (om die -) (din acest) motiv

508. bepaalde anumit(e) 509. stukken fragmente, bucăţi 510. jaren ani 511. weken săptămâni 512. zo astfel, aşa 513. bestaat uit constă din 514. ongeveer aproximativ 515. wat voor ce fel de 516. seizoenen anotimpuri 517. perioden perioade 518. lente (de) primăvară 519. zomer (de) vară 520. herfst (de) toamnă 521. winter (de) iarnă 522. juni iunie 523. juli iulie 524. januari ianuarie 525. februari februarie 526. bedoelt (met) se înţelege prin 527. voorjaar (het) primăvară 528. najaar (het) toamnă 529. in plaats van în loc de 530. zeggen spunem, se spune 531. periode (de) perioada 532. april aprilie 533. mei mai 534. woord (het) cuvânt(ul) 535. seizoen (het) anotimp 536. december decembrie 537. wordt se face, devine 538. vooral mai ales, în special 539. oktober octombrie 540. november noiembrie 541. kouder mai frig, mai rece 542. worden se fac, devin 543. korter mai scurte 544. donker întuneric 545. pas abia, doar 546. na după 547. licht lumină 548. natuur (de) natura 549. verandert se schimbă 550. bladeren frunze 551. vallen (van) cad (din) 552. bomen pomi 553. echt într-adevăr, cu adevărat 554. warmer mai cald 555. eigenlijk de fapt 556. in principe în principiu 557. daarna după aceea 558. natuurlijk bineînţeles 559. eens (wel -) uneori, câteodată 560. op reis în deplasare, călătorie 561. vrij destul de 562. vorige trecută, precedentă 563. Londen Londra 564. geweest (am) fost 565. vlieg zbor, iau avionul 566. Parijs Paris 567. huidige actuală, prezentă 568. baan (de) slujba, munca 569. druk intensă, activă 570. gisteren ieri 571. was a fost 572. morgen mâine 573. s woensdags miercuri (în zilele de) 574. zaak (de) serviciu 575. overleg (het) consultări 576. onze nostru 577. directeur (de) director(ul) 578. vergadering (de) şedinţă 579. die acela 580. kantoor (het) birou(l) 581. ligt se găseşte, află 582. midden (- in) în mijlocul 583. rustige liniştită, calmă 584. hoort auzi 585. geluid (het) zgomot 586. buiten (van -) de (din) afară 587. last (van) deranj, incomodare 588. verkeer (het) circulaţie 589. vrouw (de) soţia 590. vroeger în trecut, anterior 591. werkte a lucrat 592. zij ea 593. net als ca şi, precum 594. tegenwoordig în prezent 595. halve jumătate (de

program) 596. toekomst (de) viitor Les 11 597. kamers camere 598. eigen proprii 599. huren a închiria 600. woning (de) locuinţa 601. iemand cineva 602. anders altcineva 603. vertel spune 604. eens ia (interjecţie) 605. vriendin (de) prietenă 606. allebei amândoi, ambii 607. kamer (de) cameră 608. douche (de) duş(ul) 609. keuken (de) bucătăria 610. boven sus, la etaj 611. beneden jos, la parter 612. maken klaar a pregăti 613. eten (het) mâncarea 614. contact (het) contact 615. af en toe uneori, din când în când 616. hen (la) ei 617. zij ei 618. ons (la) noi 619. lekker bună, gustoasă 620. eerlijk cinstit 621. gezegd vorbind 622. houd van a plăcea, agrea 623. gek (op) nebun/mort (după) 624. bevalt îmi place, îmi convine 625. ruimte (de) spaţiu 626. groot mare, încăpător 627. ruim spaţios 628. vierkante pătrat 629. meter (de) metru 630. nauw strâmt 631. maar numai, doar 632. bij (twee - drie) pe (doi pe trei) 633. dure scumpă 634. betaal plăteşti 635. noemt numeşti 636. duur scump 637. ruim peste, mai mult de 638. inclusief inclusiv 639. gas (het) gaz(ul) 640. licht (het) lumina 641. zelf (eu) însumi 642. beschouw consider 643. als ca (fiind) 644. redelijke rezonabil 645. huur (de) chirie 646. aan gekomen ai găsit, ai obţinut 647. die care 648. vriend (de) prieten 649. je (= jou) (pentru) tine 650. betekenen a însemna Les 12 651. sla (de) salată 652. per stuk pe/de bucată 653. bananen banane 654. kilo (de) kilogram 655. slechts numai, doar 656. appels mere 657. tomaten roşii 658. pond (het) livră (500 g.) 659. beurt (de) (aan de -) rând (la rând) 660. geeft daţi-mi 661. kosten (cât) costă 662. rode (cele) roşii 663. doet daţi, puneţi 664. er bij împreună cu 665. tasje (het) plasă, sacoşă 666. tas (de) sacoşă 667. van alles de toate 668. te koop de vânzare 669. belangrijkste cele mai importante 670. producten (het product) produse (produsul) 671. kunt pute_i, se poate 672. terecht găsi/obţine ce doriţi 673. kleren haine 674. schoenen pantofi 675. zowel als atât... cât şi

676. dames femei/dame 677. heren bărbaţi 678. materiaal (het) material(ul) 679. waarvan din care/cu care 680. worden sunt (confecţionate) 681. eenvoudig simplu, nepretenţios 682. hun lor (îşi = reflexiv) 683. vinden găsesc, consideră 684. gezellig plăcut, agreabil 685. wordt se (face) 686. handel (de) comerţ 687. gedreven (handel -) a face comerţ 688. verkopers vânzători 689. proberen te încearcă (să) 690. luide tare, ridicată 691. stem (de) voce 692. aandacht (de) atenţie 693. publiek (het) public 694. trekken a atrage 695. kunnen putem 696. liggen sunt (la un nivel) 697. lager mai redus 698. vergeleken în comparaţie 699. in de loop van în cursul 700. hoop (de) mulţime, multitudine 701. met andere woorden cu alte cuvinte 702. geld (het) bani(i) 703. waard valoros, de valoare Les 13 704. politie (de) poliţie 705. aanwezig prezent 706. gemist (ţi-am) simţit lipsa 707. moest a trebuit 708. visum (het) viza 709. in orde în ordine 710. geduurd a durat 711. mogelijk posibil 712. duurde a durat 713. gewacht (am) aşteptat 714. nu eenmaal totuşi, la urma urmelor 715. buitenlanders străini 716. afgelopen (s-a) terminat, încheiat 717. gegaan (a) mers, decurs 718. gelukt (ai) reuşit 719. nou hei, ah (exclamaţie) 720. zat (am) stat 721. spanning (de) tensiune, încordare 722. verblijfsvergunning (de) permis de şedere 723. voorlopig pentru un timp, provizoriu 724. terug komen a se întoarce 725. over (- een jaar) peste (un an) 726. heel întreg 727. mogen a permite, avea voie 728. blijven a şedea 729. waarop la care 730. gekomen (ai) venit 731. van plan plănuieşti, intenţionezi 732. voldoende îndeajuns, suficient 733. middelen mijloace 734. bestaan (het) existenţă 735. bankrekening (de) cont curent 736. zien să văd 737. daarop pe/în cont 738. moeite (de) (kost -) (costă) eforturi 739. ligt eraan depinde 740. hangt af (van) depinde de 741. onder andere (o.a.) printre altele 742. studeren studiezi 743. oorlog (de) război 744. gevoerd se poartă, are loc 745. zodra imediat ce 746. echter însă, totuşi 747. vrede (de) pace 748. geweigerd (se) refuză 749. constateert constată 750. bezit posezi 751. zoeken a căuta 752. economische economice 753. redenen motive

754. vertrekken a părăsi, pleca 755. dat care 756. Europese europeană 757. Unie (de) Uniunea 758. behoort tot aparţine de Les 14 759. idee (het) idee 760. daar van de asta, de aşa ceva 761. gehoord (am) auzit 762. bekend cunoscut, familiarizat 763. omgeving (de) împrejurime 764. (het) spijt me îmi pare rău 765. wijzen a indica 766. zoek caut 767. zit vă găsiţi 768. verkeerde greşit 769. buurt (de) cartier, împrejurime 770. het beste cel mai bine 771. lijn (de) traseu, linie 772. kant (de) parte 773. richting (de) (în) direcţia 774. plein (het) piaţă 775. tegenover partea opusă, vizavi 776. keren a (se) întoarce 777. volgt urmaţi 778. borden (de) indicatoare 779. tunnel (de) tunel 780. voorbij după, dincolo de 781. brede lată, largă 782. drukke aglomerată 783. kilometer (de) kilometru 784. langs de-a lungul 785. kerk (de) biserică 786. buigt se curbează 787. scherp brusc 788. eerste prima 789. begin (het) început, cap 790. bord (het) indicator, panou 791. plattegrond (de) hartă 792. gebied (het) arie, perimetru 793. succes (het) succes 794. hoek (de) colţ 795. waarover despre care 796. sprak vorbea 797. letter (de) litera 798. informatie (de) informaţie 799. stop opresc 800. rijden a conduce, şofa 801. alfabetische alfabetică 802. lijst (de) listă 803. namen nume 804. straten străzi 805. gevonden (am) găsit 806. bevinden (ons) (ne) găsim 807. ons noi (înşine) 808. dit acesta 809. rechtdoor drept înainte 810. veld (het) teren, câmp 811. tweede a doua 812. onthouden a reţine, ţine minte Les 15 813. afgelopen trecut, precedent 814. gedaan (ai) făcut 815. gehad (am) avut 816. groenten legume 817. gekocht (am) cumpărat 818. op weg naar în drum spre 819. bloemen flori 820. langs (- gaan) a trece pe la 821. gebeld (am) sunat, telefonat 822. bleek a reieşit, rezultat că 823. op bezoek în vizită 824. net tocmai, de-abia 825. naartoe unde, în ce loc 826. Egypte Egipt 827. toevallig din întâmplare 828. pas (= net) tocmai 829. vast en zeker în mod cert, sigur 830. avond (de) seara 831. over despre 832. gepraat (over) (am) discutat despre

833. elkaar unul altuia, unul cu altul 834. uitgebreid extins, pe larg 835. ervaringen experienţe 836. verteld (am) relata, povestit 837. leuk drăguţ, interesant 838. onderwerp (het) subiect 839. gesprek (het) discuţie 840. foto s fotografii 841. bekeken (am) privit, examinat 842. tijdens în timpul 843. laten (- zien) a arăta, a expune 844. dezelfde aceeaşi 845. reisde (a) călătorit 846. groep grup 847. een stuk (- -er) ceva mai, mult mai 848. minder mai puţin 849. schijnt se pare, apare 850. manier (de) mod, manieră 851. hadden (am) avut 852. programma (het) program 853. vrouw (de) femeia 854. midden (het) mijloc, centru 855. had avea 856. leiding (de) conducerea 857. achter în spatele 858. gebouw (het) clădire 859. vergeet uit 860. telkens în mod repetat 861. interessant interesant 862. hoor ascultă la mine, să ştii! 863. indruk (de) impresie 864. de moeite waard (a) meritat 865. ooit vreodată, cândva 866. daar vandaan de acolo vine/provine 867. daarover cu privire, referitor la Les 16 868. retourtje (het) retur, dus-întors 869. goedemiddag bună ziua 870. klas (de) clasa 871. korting (de) reducere 872. perron (het) peron 873. spoor (het) linie 874. haalt apucaţi, prindeţi 875. dank u wel vă mulţumesc 876. helpen a ajuta 877. werkt funcţionează, lucrează 878. automaat (de) automat 879. ziet vedeţi 880. stations (het station) gări 881. drukt apăsaţi 882. verschijnt apare 883. venster (het) fereastră, afişaj (în text) 884. vervolgens prin urmare, după aceea 885. geldig valabil 886. tenslotte în cele din urmă, în sfârşit 887. betaalt plătiţi 888. contant peşin, bani gheaţă 889. pinpas (de) carte de credit 890. bedrag (het) sumă 891. juist corectă, exactă 892. fijn excelent, grozav 893. hulp (de) ajutor 894. kaartje (het) bilet, tichet 895. koop cumperi, se cumpără 896. loket (het) ghişeu 897. verdwijnt dispare, va dispărea 898. waarschijnlijk probabil 899. elk orice 900. geval (het) (in elk -) caz (în orice caz) 901. kun poţi, se poate 902. flink considerabil, mare 903. extra în plus, adiţional 904. voordeel-uren-kaart (de) bilet cu reducere între anumite ore 905. krijg obţii, primeşti 906. procent (het) la sută 907. geldt este valabil 908. door de week în timpul

săptămânii 909. gedurende în timpul, de-a lungul 910. kaart (de) abonamentul 911. strippenkaart (de) tichet cu taloane 912. daarvoor în acest scop, pentru aceasta 913. postkantoor (het) oficiu poştal 914. gebruikt utilizezi, foloseşti 915. minstens cel puţin 916. strippen benzi, taloane 917. kortste cea mai scurtă 918. afstand (de) distanţă 919. hoe hoe cu cât... cu atât 920. reist călătoreşti 921. vaste fix, fixă 922. relatie (de) relaţie, raport Les 17 923. dokter (de) doctor, medic 924. heer (de) domnul 925. gaat sună 926. assistente (de) asistentă 927. neemt op ia telefonul, răspunde 928. goedemorgen bună dimineaţa 929. bel sun, telefonez 930. patiënt (de) pacient(ă) 931. voelt (- zich) (se) simte 932. zich sine (reflexiv) 933. slecht rău 934. haar (al, a, ai, ale) ei 935. door de, de către 936. huisarts (de) medic curant, generalist 937. laten a (se) lăsa 938. onderzoeken a consulta 939. afspraak (de) întâlnire, aranjament 940. spreekuur (het) oră de consult 941. zou willen (aş) dori 942. langskomt să vină în vizită 943. bang mă tem, mi-e teamă 944. van niet că nu (pot) 945. lopen a merge, a păşi 946. van de, din cauza 947. pijn (de) durere 948. ogenblikje (het) moment, clipă 949. zal voi (viitor) 950. overleggen a (se) consulta 951. ziek bolnav 952. begrijp înţeleg, pricep 953. aan de hand problemă, caz 954. vreselijk groaznic, teribil 955. hoofd (het) cap 956. houdt op încetează 957. nachten nopţi 958. geslapen (a) dormit 959. gezicht (het) faţă, chip 960. rood roşu, roşie 961. koorts (de) febră 962. temperatuur (de) temperatură 963. opgenomen aţi luat, măsurat 964. toch totuşi 965. ernstig grav, serios 966. inderdaad într-adevăr 967. zeer foarte 968. hoog ridicată 969. kom langs trec, vin 970. zo mogelijk cât mai... posibil 971. denk cred, gândesc 972. niks nimic 973. bijzonders special, extraordinar 974. ieder orice 975. tot straks pe curând, pe mai târziu Les 18 976. ouders părinţi 977. broers fraţi 978. zusters surori 979. jongste cea mai mică, tânără 980. zus (de) soră, surioară 981. jongens băieţi 982. rest (de) rest(ul) 983. help ajut

984. regelmatig frecvent, regulat 985. leven trăiesc [a trăi] 986. beide ambii, amândoi 987. gelukkig din fericire 988. gezond sănătoşi 989. flink în putere 990. zorgen (voor) se îngrijesc 991. zichzelf înşişi, singuri 992. onlangs recent, de scurt timp 993. gestopt (au) încetat, terminat 994. vader (de) tată(l) 995. bedrijf (het) întreprindere, firmă 996. kleding (de) îmbrăcăminte 997. verkocht (a) vândut 998. spoedig curând, repede 999. hoop sper 1000. ze îi, pe ei 1001. gezien i-am văzut 1002. grootouders bunici 1003. helaas din nefericire 1004. gestorven (au) murit 1005. toen când, atunci când 1006. gekend (am) cunoscut 1007. jammer păcat 1008. spelen (- een rol) joacă (un rol) 1009. belangrijke important 1010. rol (de) rol 1011. althans cel puţin, oricum 1012. cultuur (de) cultură, civilizaţie 1013. houdt rekening (met) (se) ţine seamă de 1014. ideeën idei 1015. opvattingen opinii, concepţii 1016. gezag (het) autoritate 1017. bepalen a decide, hotărî 1018. trouwen a se căsători 1019. voorstellen (kun je je -?) a închipui (poţi să-ţi ~?) 1020. slechte rău, neavenit 1021. zaak (de) afacere, lucru 1022. zulke astfel de 1023. zaken lucruri 1024. beslissen a decide 1025. mening (de) opinie, părere 1026. hierover în această privinţă Les 19 1027. post (de) poştă 1028. brief (de) scrisoare 1029. aangekomen (a) sosit 1030. bericht (het) mesaj 1031. aangetekend recomandat 1032. stuk (het) corespondenţă, document 1033. getroffen (a) găsit, nimerit 1034. vanavond astăseară, deseară 1035. opnieuw din nou, iar 1036. aangeboden oferit, înmânat 1037. aldus deci 1038. postzegels timbre 1039. ga langs mă duc la, trec pe la 1040. meteen imediat 1041. bank (de) bancă 1042. muur (de) zid, perete 1043. bedoel vrei să spui 1044. uitdrukking (de) expresie 1045. betekent înseamnă 1046. koffieautomaat (de) automat de cafea 1047. stop introduci, pui 1048. gleuf (de) orificiu, deschizătură 1049. toetsen (de) butoane 1050. later (even -) mai târziu (ceva ~) 1051. er uit de-acolo, din 1052. vast sigur, fără îndoială 1053. waarmee cu ce 1054. van dienst (zijn) a servi, a fi de folos 1055. gekregen (am) primit 1056. ogenblik (het) moment, clipă 1057. pakken a lua 1058. tekenen a semna 1059. paspoort (het) paşaport 1060. rijbewijs (het) permis de conducere 1061. versturen a expedia, trimite

1062. per expresse expres 1063. zwaar greu 1064. wegen a cântări 1065. hangt este afişat, agăţat 1066. tarieven (het tarief) tarife 1067. tevens în acelaşi timp 1068. rekeningen note de plată 1069. postbank (de) bancă poştală 1070. nieuwe nou, noi 1071. koopt cumperi 1072. papieren documente, acte 1073. van belang de însemnătate, importanţă 1074. gebruikte de ocazie, de mâna a doua 1075. betreft este vorba de, se referă la Les 20 1076. uitgaan a ieşi (în oraş) 1077. draait rulează 1078. leuke drăguţ, frumos 1079. film (de) film 1080. zin ( - om) chef (să) 1081. mee gaan mergi/mergem împreună 1082. krant (de) ziar 1083. titel (de) titlu 1084. millennium (het) mileniu 1085. gaat over relatează, descrie 1086. computer (de) computer, ordinator 1087. vroege devreme, timpuriu 1088. late târziu, târzie 1089. voorstelling (de) reprezentaţie 1090. herinner (- je je?) a-şi aduce aminte (îţi ~? 1091. restaurant (het) restaurant 1092. bioscoop (de) cinematograf 1093. soms cumva 1094. jarig (e) ziua ta de naştere 1095. gewoon pur şi simplu 1096. zessen (rond -) pe la ora şase 1097. gaan binnen intră 1098. goedenavond bună seara 1099. raam (het) fereastră 1100. verleden trecut, precedent 1101. gezeten (am) stat, luat loc 1102. personen persoane 1103. tweeën (noi) doi 1104. komt vrij se eliberează 1105. terwijl în timp ce 1106. bekijken ne uităm în, consultăm 1107. kaart meniul 1108. klaar gata 1109. plaats nemen a lua loc 1110. keuze (de) alegere 1111. Franse franceză, franţuzească 1112. uiensoep (de) supă de ceapă 1113. hoofdgerecht (het) fel principal de mâncare 1114. voorkeur (geef de - aan) preferinţă (prefer să) 1115. schotel (de) sortiment de mâncare 1116. witte alb 1117. wijn (de) vin 1118. bier (het) bere 1119. licht uşoară 1120. zware tare 1121. brengt aduceţi 1122. fles (de) sticlă 1123. rekening nota de plată 1124. brengen a aduce, a prezenta 1125. creditcard (de) carte de credit 1126. enkel (geen -) un, unic (nici un/o) 1127. probleem (het) problemă Les 21 1128. totale total(ă) 1129. bevolking (de) populaţie 1130. inwoners locuitori 1131. miljoen milion 1132. Frankrijk Franţa 1133. Marokko Maroc 1134. Amerika America

1135. dichte dens 1136. gemiddeld în mediu 1137. telt numără 1138. in verhouding tot în relaţie, în comparaţie cu 1139. landen ţări 1140. opvallend izbitor, marcant 1141. groeit creşte 1142. verwacht (se) aşteaptă 1143. toenemen (va) spori, creşte 1144. hoe komt dat cum se face, se explică 1145. verklaring (de) explicaţie 1146. ontwikkeling (de) evoluţie, creştere 1147. verschillende diverse, diferite 1148. oorzaken cauze 1149. stijgt se ridică, creşte 1150. langer mai mult, mai lung 1151. doordat deoarece, datorită 1152. aanvaarden a accepta 1153. sterk intens, puternic 1154. toeneemt se ridică, creşte 1155. overheid (de) guvernul, statul 1156. er mee de acest lucru 1157. beleid (het) politică 1158. gericht (op) îndreptată asupra/pe 1159. let op fii atent, dă atenţie 1160. er op asupra acestui lucru 1161. gebouwd se construieşte 1162. recht op (het) drept (la) 1163. passende potrivit, adecvat 1164. hoeft trebuie 1165. slapen (să) doarmă 1166. tevreden satisfăcuţi, mulţumiţi 1167. uit (bleek -) din asta (a reieşit ~) 1168. onderzoek (het) cercetare 1169. toonde aan a demonstrat 1170. meeste cei mai mulţi, majoritatea 1171. wensen doresc 1172. tuin (de) grădină 1173. vanwege datorită, din cauza 1174. gebrek aan (het) lipsă de 1175. lang niet nici vorbă, nici pe departe 1176. daarbij alături de asta, în plus 1177. sprake van (geen -) vorbă (nici ~) 1178. grond (de) teren, pământ 1179. balkon (het) balcon 1180. planten plante 1181. beetje (het) un pic de, puţină Les 22 1182. huishouden (het) gospodărie 1183. afwassen a spăla vasele 1184. wc (de) wc, toaletă 1185. schoonmaken a curăţa, a face curat 1186. was (de) spălatul (rufelor) 1187. opruimen a face curăţenie, ordine 1188. koken a găti, face mâncare 1189. zetten (koffie -) a pune (de cafea) 1190. maakt schoon face curăţenie 1191. ruimt op face ordine 1192. plezier (het) plăcere 1193. zeg spune 1194. taak (de) sarcină 1195. noodzakelijk necesar 1196. immers în fond, de fapt 1197. klaarmaken a pregăti, găti 1198. schone curate 1199. dragen a purta 1200. doet face 1201. allemaal (dat -) toate aceste lucruri 1202. terrein (het) domeniu, teren 1203. bleef rămânea, stătea 1204. mannen bărbaţii 1205. werkten lucrau 1206. maakten erau ocupaţi 1207. lange lungi 1208. kwamen (- thuis) veneau (~ acasă) 1209. verdienden câştigau (salariu)

1210. vrouwen femei, soţii 1211. kregen făceau (năşteau) 1212. waren erau 1213. gebonden legate de 1214. kind (het) copil 1215. moeder (de) mamă 1216. sterk puternic, viguros 1217. genoeg destul, îndeajuns de 1218. tegelijk în acelaşi timp 1219. moesten trebuiau 1220. mochten aveau voie, se permitea 1221. situatie (de) situaţie 1222. veranderd schimbat(ă) 1223. verleden (het) trecut 1224. betaald plătite, remunerate 1225. dan ook deasemenea 1226. gevolg (het) urmare, consecinţă 1227. onmogelijk imposibil 1228. man (de) om, oameni 1229. vrije liber, disponibil 1230. taken sarcini 1231. verdeeld împărţite, repartizate 1232. steken a depune, a cheltui (energie) 1233. past a se potrivi, corespunde 1234. moderne modern(ă) 1235. maatschappij (de) societate 1236. eens (het -) de acord Les 23 1237. gefeliciteerd felicitări 1238. feest (het) serbare, festivitate 1239. a.s. (aanstaande) care vine, viitoare 1240. bestaat există 1241. al met al toate împreună 1242. stellen op prijs apreciem, punem preţ pe 1243. laat lasă-ne (să ştim) 1244. rekenen op contăm pe 1245. mooie frumoasă, bună 1246. gelegenheid (de) ocazie, împrejurare 1247. kennis maken met facem cunoştinţă cu 1248. vertellen povestim, spunem 1249. binnenkomt intri, se intră 1250. georganiseerd (am) organizat 1251. breng mee aduceţi, luaţi (cu voi) 1252. bijvoorbeeld de exemplu 1253. denkt credeţi, consideraţi 1254. betrekken (bij) (îi) implicaţi 1255. cadeau (het) cadou, dar 1256. tref întâlneşti, găseşti 1257. kennissen cunoştinţe 1258. ontmoet (ai) întâlnit 1259. levert op furnizează, oferă 1260. heel wat o mulţime de, multe 1261. stof (de) material, subiect (în text) 1262. doe faci 1263. hoe gaat het (met) ce faci, cum merge (cu) 1264. studie (de) studiu(l) 1265. onderwerpen subiecte 1266. muziek (de) muzică 1267. gedraaid se pune (muzică) 1268. dansen dansează 1269. ontstaat se crează 1270. gezellige plăcut, agreabil 1271. sfeer (de) atmosferă 1272. viert (se) sărbătoreşte 1273. nationale naţional(ă) 1274. feestdag (de) sărbătoare 1275. Koninginnedag (de) ziua reginei 1276. vieren sărbătorim 1277. einde (het) sfârşit(ul) 1278. wereldoorlog (de) război mondial 1279. stil linişte, reculegere 1280. ter herinnering aan în amintirea, memoria 1281. slachtoffers victime 1282. gedachten gânduri 1283. doden morţi

1284. toen atunci 1285. gevallen (au) căzut 1286. niet alleen maar ook nu numai... ci şi 1287. soldaten soldaţi 1288. burgers civili 1289. echte veridic, adevărat 1290. paard (het) cal(ul) 1291. heilige sfânt 1292. cadeautjes daruri, cadouri 1293. kennen ştim, cunoaştem 1294. christelijke creştinesc 1295. feestdagen (de) zile de sărbătoare 1296. Kerstmis (-) crăciun 1297. kring (de) cerc (larg), masă 1298. gevierd se sărbătoresc 1299. nieuwjaar (-) anul nou 1300. gaan weg pleacă, se duc 1301. wintersport (de) sport de iarnă Les 24 1302. geleden în urmă, acum (trei zile) 1303. vond (am) găsit, considerat 1304. bijzondere special, deosebit 1305. ervaring (de) experienţă 1306. dingen (het ding) lucruri (lucru), noţiuni 1307. vreemd ciudat, bizar 1308. in de eerste plaats în primul rând 1309. vlak plat, întins 1310. prachtig splendid, minunat 1311. vrijwel aproape 1312. nergens nicăieri 1313. rustig liniştit, calm 1314. lucht (de) cer(ul) 1315. voortdurend încontinuu 1316. grijs gri, cenuşiu 1317. blauw albastru 1318. mis îmi lipseşte, mi-e dor 1319. zon (de) soare(le) 1320. invloed (de) influenţă 1321. karakter (het) caracter(ul) 1322. aard (de) natura, firea 1323. vriendelijk prietenos, amical 1324. krijgt obţii, primeşti 1325. naar (mijn gevoel) după (impresia mea) 1326. gevoel (het) simţ, percepţie 1327. buren vecini 1328. noch nici 1329. ondanks în ciuda, cu toate că 1330. positief pozitiv 1331. ten aanzien van referitor la 1332. mate (de) măsură 1333. vrijheid (de) libertate 1334. verschil (het) deosebire, diferenţă 1335. arm sărac 1336. rijk bogat 1337. gering redus, neînsemnat 1338. financiële financiar 1339. steun (de) sprijin, asistenţă 1340. enige (- tijd) oarecare, ceva (timp) 1341. blijf rămân, stau 1342. gemakkelijke uşor, uşoară 1343. beslissing (de) decizie 1344. lijkt (mi se) pare 1345. stap (de) pas 1346. op het eerste gezicht la prima vedere 1347. voordelen avantaje 1348. bieden a oferi 1349. in opzicht (het) în (orice) privinţă 1350. gunstig avantajos, pozitiv 1351. in zekere zin în mod sigur, neîndoielnic 1352. gedwongen forţat, obligat 1353. op bouwen a clădi, a forma 1354. blijf rămâi, eşti încontinuu 1355. buitenlander (de) străin 1356. band (de) legătură, relaţie Les 25

1357. lichaam (het) corp, trup 1358. menselijke uman, omenesc 1359. lijkt (op) seamănă (cu) 1360. machine (de) maşină 1361. voedsel (het) hrană, alimentaţie 1362. drinkt bei 1363. blijft rămâne, se menţine 1364. alcohol (de) alcool 1365. glazen pahare 1366. hart (het) inimă 1367. bloed (het) sânge 1368. beweren afirmă, spun 1369. artsen doctori 1370. gelijk (hebben -) (au) dreptate 1371. bewezen dovedit 1372. feit (het) fapt(ul) 1373. pers (de) presă 1374. tv (de) televiziune 1375. goede bun 1376. raad (de) sfat(ul) 1377. geniet bucură-te, delectează-te 1378. met mate cu măsură 1379. met name în special, şi anume 1380. in (het verkeer -) în (circulaţia rutieră) 1381. in bedrijf în funcţiune 1382. bewegen (ne) mişcăm 1383. dienen servesc, ajută 1384. benen picioare 1385. voeten labele picioarelor 1386. lijkt of (se) pare ca şi cum 1387. vergeten (am) uitat 1388. waarvoor la ce, pentru ce 1389. ontdekken (să) descoperim 1390. ouder mai bătrân, mai în vârstă 1391. zoals precum, ca şi 1392. treden op apar, survin 1393. problemen probleme 1394. ogen ochi 1395. oren (het oor) urechi (urechea) 1396. horen a auzi 1397. neemt u mij niet kwalijk scuzaţi-mă 1398. versta înţeleg 1399. zegt spuneţi 1400. praat vorbiţi 1401. zachtjes încet (în şoaptă) 1402. harder mai tare 1403. spreken a vorbi 1404. armen braţe 1405. handen mâini 1406. vingers degete 1407. haar (het) păr 1408. wit alb 1409. gedeelte (het) parte (parţial) 1410. tanden dinţi 1411. mond (de) gură 1412. veroorzaken crează, cauzează 1413. verzorgen a îngriji 1414. jeugd (de) tineret(ul) 1415. ouderen bătrâni 1416. gebreken defecte, slăbiciuni 1417. vertoont prezintă, manifestă 1418. behandelen a trata 1419. arts (de) doctor, medic 1420. stelt vast stabileşte (diagnostic) 1421. ziekte (de) boală 1422. van (moeten -) (trebuie) după aviz 1423. medicijnen medicamente 1424. innemen a lua, înghiţi 1425. nadat după ce 1426. neemt ( ) toe creşte, sporeşte 1427. machines maşini, maşinării 1428. gaan mee funcţionează (mai mult) 1429. koe (de) vacă 1430. voorkom previi, preîntâmpini 1431. schouders umeri 1432. rug (de) spate(le) 1433. wat betreft în ceea ce priveşte ~ 1434. dergelijke astfel de 1435. oorzaak (de) pricină, cauză 1436. dikwijls adeseori 1437. houding (de) poziţie 1438. bij wijze van spreken cum s-

ar spune 1439. zit şade, stă 1440. leidt tot duce la ~ Les 26 1441. samenwonen a locui/trăi împreună 1442. officieel oficial 1443. zover este momentul 1444. gemeentehuis (het) primărie 1445. Geest (de Heilige -) spirit (Sfântul ~) 1446. hopen sperăm 1447. zult veţi (viitor) 1448. absoluut absolut 1449. onmiddellijk imediat 1450. huwelijk (het) căsătorie 1451. sluiten (een huwelijk -) a încheia (o căsătorie) 1452. het liefst de preferinţă 1453. gold era valabil, era cazul 1454. z n (= zijn) (al, a, ai, ale) lui 1455. verliet părăsea 1456. trouwde se căsătorea 1457. woonde locuia/trăia 1458. hoorde (zo - dat) se cuvenea (aşa ~) 1459. laatste în ultimii 1460. nog steeds încă şi acum 1461. wonen samen trăiesc împreună 1462. een tijdje scurt timp 1463. bewust conştient 1464. gemeente (de) municipalitate 1465. melden a anunţa 1466. samenwoont convieţuieşti 1467. praktisch practic, concret 1468. wijze (de) mod 1469. behandeld tratat 1470. gemakkelijker mai uşor 1471. losser mai puţin trainică 1472. beloven a promite 1473. tot aan până la 1474. dood (de) moarte 1475. eventuele eventuali 1476. factoren factori 1477. of of ori... ori 1478. trouwt te căsătoreşti 1479. een kwestie van o problemă, chestiune 1480. persoonlijke personal(ă) 1481. overigens de fapt, în fond 1482. liefde (de) dragoste, iubire 1483. bepaald anumit, dat 1484. moment (het) (op een bepaald -) momen 1485. voorbij terminat, trecut 1486. besluiten a decide 1487. uit elkaar unul de celălalt (despărţit) 1488. scheiden a (se) despărţi 1489. gebeuren a avea loc, a se întâmpla 1490. uitspraak (de) pronunţare, sentinţă 1491. rechter (de) judecător Les 27 1492. toestand (de) situaţie, stare 1493 wereld (de) lumea 1494 steeds încă (mai), din ce în ce (mai) 1495 kleiner mai mic 1496 per cu 1497 vliegtuig (het) avion(ul) 1498 Europa Europa 1499 Afrika Africa 1500 bereiken a atinge, ajunge la 1501 aarde (de) pământ 1502 in wezen în principiu, de fapt 1503 gehele toată, întreaga 1504 dagelijks zilnic 1505 beelden imagini 1506 delen părţi 1507 levert furnizează, livrează 1508 leest citeşte 1509 kranten ziare 1510 lezen citesc 1511 gratis gratuit