Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

Vergelijkbare documenten
Bijlage VMBO-GL en TL 2006

Bijlage-VMBO-KB 2006 BIOLOGIE CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie b

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examentrainer. Vragen. Een erfelijke ziekte

Praktische opdracht. klas 2 atheneum

W.O. Tweede leerjaar Geert DE JAEGER

Beestige bundel van: 1

Bijlage VMBO-GL en TL

Naam: REPTIELEN. Vraag 1. Noem vier kenmerken van een reptiel. Vraag 1b. Welke (soorten) reptielen ken je al? pagina 1 van 8

Werkstuk Biologie Slangen

Slang. Door Pamela & Eliza

Reptielen. Les 1 Kenmerken reptielen

Dieren (deel 2) Indeling dierenrijk. Cursus Natuur-in-zicht. 2 hoofdgroepen: GEWERVELDEN. * In deze cursus ligt de nadruk op de gewervelden 15/09/2011

Examen VMBO-KB 2006 BIOLOGIE CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 20 juni uur. Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage.

inhoud O, NEE, GILBERT! WAAROM? WAAROM?

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

LESPAKKET ORDENING EN EVOLUTIE

Bijlage VMBO-GL en TL

Belevingsgame in Dierenpark Emmen...

Oog in oog met de dino s expeditie oertijd

LESPAKKET ORDENING EN EVOLUTIE

Ordening. Klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Ordening. Voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. D M O B - B & E - j u l i

Amfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen.

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

Dinosauriërs. Inhoudsopgave. 1. Inleiding. 2. Wat is een dinosauriër?

1. We ademen om te leven

Lees eerst informatie 1 tot en met 4 en beantwoord dan vraag 36 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

DINOSAURIËRS. Marthe Terny

Slangen hebben allerlei vormen, maten en kleuren en komen over de hele wereld voor.

Paragraaf 6.1 en Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Eencellige en meercellige organismen

Antwoorden Biologie Thema 5

Bijlage VMBO-GL en TL

inhoud 1. Slangen 2. Een reptiel 3. Maten 4. Waar? 5. Ruiken 6. Gif 7. Wurgen 8. Hap, slik! 9. Een nieuwe jas 10. Weetjes 11. Filmpje Pluskaarten

1. Doelgroep. 2. Relatieschema. Amfibieën. Reptielen

Dino's. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

DE MELKSLANG. Na-aap slang

Onze bijzondere planeet De aarde is een bijzondere planeet. Er zijn in het heelal veel meer planeten. Leven op onze planeet is mogelijk door de zon.

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

TIJDLIJN. Een reis door de geschiedenis

Samenvatting Biologie 1.1 t/m 1.4

Kaartenset gewervelde dieren

Deze mooi gekleurde vogels hebben een grote snavel. Niemand weet precies waarom, maar hij lijkt handig om noten open te breken.

HOOFDSTUK 1 HET ONTSTAAN VAN HET LEVEN OP AARDE BLZ 3. HOOFDSTUK 3 DE VELOCIRAPTOR BLZ 5. HOOFDSTUK 4 DE SPINOSAURUS BLZ 6.

Lesbrief T. rex voedselweb

Inhoud. Inleiding blz. 3. Wat is een fossiel? blz. 4. Hoe fossielen ontstaan blz. 5. Fossielen van zacht weefsel blz. 6. Zeedieren blz.

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Ordening. Groep 4 en 5 van het basisonderwijs

Katachtigen. Voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs D M K B - B & E

Spreekbeurt menselijk lichaam. Door Lara Sieperda.

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-13-1-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

inhoud Inleiding Wat is een fossiel? Hoe ontstaan fossielen? Paleontologie Beroemde fossielen Pluskaarten Bronnen Colofon en voorwaarden

Bijlage VMBO-GL en TL

Evolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

VMBO. Docenthandleiding. Dierenrijk is onderdeel van

En toen kwam Darwin. On the origin of species. 1. Het ontstaan van het leven. Fossielen. 2. Getuigen van deevolutietheorie

KOMODOVARAAN. Door: Jade Boezer

Bijlage VMBO-GL en TL

Prezi les 1: Website:

Galerij van de Evolutie

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II. De kip en het ei. Informatie 1 Uiterlijk

Werkstuk Biologie Dino's

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België

Dieren in de winter. Overwinteren Dieren die in de vrije natuur leven, komen op verschillende manieren de winter door:

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Katachtigen. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs

Eindexamen vmbo gl/tl biologie I

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

Voeding. Voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

1. Mensapen (mensapengebouw, binnen en buiten) Welke ledematen zijn het langst bij de chimpansee?

De krokodil. voorbeeldles uit het thema egyptenaren

De woestijn. Uitgestrekt, droog en heet!

6,5. Werkstuk door een scholier 3016 woorden 1 februari keer beoordeeld. Inleiding

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Leven op aarde. Het verhaal. In dit werkboek stap je in een tijdmachine. Je reist terug in de tijd naar het ontstaan van de

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze

Dit werkboekje maakt onderdeel uit van en en

Over haaien, vissen en bruinvissen. Leerlingen ontdekken het verschil tussen hondshaaien, bruinvissen en vissen.

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Lees eerst informatie 1 tot en met 9 en beantwoord dan vraag 37 tot en met 48. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Pedagogische gids (voor leerkrachten)

Transcriptie:

REPTIELEN INFORMATIE 1 VERSCHILLENDE GROEPEN In de afbeelding hieronder staan vier soorten reptielen afgebeeld. Elke soort behoort tot een bepaalde groep van de reptielen: dier 1 behoort tot de krokodillen, dier 2 tot de hagedissen, dier 3 tot de schildpadden en dier 4 tot de slangen. 1 mississipi-alligator 2 lappenkameleon 3 drieklauw 4 anaconda INFORMATIE 2 DE HUID De huid van reptielen heeft een dikke hoornlaag. Bij slangen en hagedissen is deze laag dakpansgewijs geplooid (zie tekening P). Bij krokodillen en schildpadden vormt de hoornlaag schilden die naast elkaar liggen (zie tekening Q). hoornlaag P hoornlaag Q INFORMATIE 3 LICHAAMSTEMPERATUUR De lichaamstemperatuur van reptielen is niet constant, maar wisselt als de temperatuur van de omgeving verandert. In de cellen van reptielen wordt veel minder warmte geproduceerd dan in de cellen van vogels en zoogdieren die wel een constante lichaamstemperatuur hebben. - 1 -

INFORMATIE 4 ADEMHALING EN BLOEDSOMLOOP Reptielen ademen door longen (zie de afbeelding hieronder). Deze longen zijn eenvoudiger gebouwd dan de longen van de mens, maar nemen op dezelfde manier zuurstof op. Er zijn verschillen tussen het bloedvaatstelsel van een reptiel en dat van een mens, maar de namen van de overeenkomstige delen zijn gelijk. Bij de meeste groepen reptielen staan de linker en de rechter hartkamer met elkaar in verbinding, waardoor het bloed in beide kamers zich met elkaar mengt. Ook heeft een reptiel twee aorta s: de rechter en de linker aorta (zie onderstaande afbeelding). INFORMATIE 5 GIFSLANGEN Alle slangen zijn vleeseters. Een aantal soorten slangen slikt de prooi levend in. Andere doden hun prooi door die te wurgen, weer andere door te bijten met giftanden. Sommige soorten slangengif tasten het zenuwstelsel aan, andere veroorzaken stolling van het bloed in de bloedvaten. Slangengif kan ook voor de mens dodelijk zijn. Na een beet van zo'n slang moet er onmiddellijk serum met antistoffen worden toegediend om het gif onschadelijk te maken. - 2 -

INFORMATIE 6 FOSSIELEN Er zijn veel fossielen gevonden van reptielen die vroeger op aarde leefden. Zulke fossielen zijn versteende resten of afdrukken in steen van harde lichaamsdelen, zoals botten. In 1998 werden in Zuid-Limburg fossielen gevonden van een reuzenreptiel dat Bèr werd genoemd. Hij was ongeveer veertien meter lang en leefde volgens de tijdschaal van de evolutietheorie zo'n 66 miljoen jaar geleden. Uit de fossiele resten heeft men afgeleid hoe het skelet van Bèr waarschijnlijk was opgebouwd. In de afbeelding hieronder is de schedel van Bèr weergegeven. 0 50 cm INFORMATIE 7 LAND- OF WATERDIEREN Uit de bouw van het skelet van poten van uitgestorven dieren kan men afleiden of de dieren op het land of in het water geleefd hebben. Zo wijst het skelet van een poot van Bèr (zie onderstaande afbeelding) erop dat deze in het water leefde. Uit het skelet van een andere reuzenreptiel, een dinosauriër, leidt men af dat dit dier een landdier geweest moet zijn. skelet van poot van Bèr 0 0,5 1 m skelet van een dinosauriër INFORMATIE 8 UITSTERVEN Uit de gevonden fossielen heeft men afgeleid, dat de reuzenreptielen, zoals Bèr en de dinosauriërs, vrij plotseling uitgestorven zijn. Men vermoedt, dat er in die tijd een enorme natuurramp is opgetreden. Wereldwijd ontstonden bosbranden en enorme stofwolken verduisterden maandenlang de zon. Hierdoor veranderde het klimaat en werd het kouder op aarde. Als gevolg van de kou stierven de reuzenreptielen vermoedelijk uit. - 3 -

REPTIELEN Lees eerst de bijlage met informatie 1 tot en met 8 en beantwoord dan vraag 32 tot en met 43. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 1p 32 In informatie 1 staan afbeeldingen van vier verschillende soorten reptielen. Bij welke van deze dieren is de huid gebouwd zoals in tekening Q van informatie 2? A bij de mississipi-alligator en de anaconda B bij de mississipi-alligator en de drieklauw C bij de mississipi-alligator en de lappenkameleon D bij de drieklauw en de anaconda E bij de drieklauw en de lappenkameleon F bij de lappenkameleon en de anaconda 2p 33 De eenvoudig gebouwde ademhalingsorganen van een reptiel nemen naar verhouding veel minder zuurstof op dan die van een mens. Het lichaam van een reptiel gebruikt per kg lichaamsgewicht veel minder zuurstof dan dat van een mens. Door welke in de informatie genoemde eigenschap heeft een reptiel naar verhouding veel minder zuurstof nodig dan een mens? Leg je antwoord uit. 1p 34 In informatie 4 is het hart van een hagedis afgebeeld. Enkele bloedvaten zijn met letters aangegeven. In welk bloedvat van een hagedis bevat het bloed de minste zuurstof? A in bloedvat P B in bloedvat Q C in bloedvat R D in bloedvat S E in bloedvat T 2p 35 Op de uitwerkbijlage staat het hart van een hagedis uit informatie 4 afgebeeld. Geef op de uitwerkbijlage met pijlen in bloedvat P en in bloedvat R de richting aan waarin het bloed stroomt 1p 36 In informatie 5 staat dat sommige soorten slangengif stolling van het bloed in de bloedvaten tot gevolg kunnen hebben. Welke bloeddeeltjes spelen de belangrijkste rol bij de bloedstolling? A de bloedplaatjes B de rode bloedcellen C de witte bloedcellen 1p 37 Na een beet van een giftige slang moet zo snel mogelijk serum worden toegediend (zie informatie 5). Is het toedienen van zo n serum actieve of passieve immunisatie? Leg je antwoord uit. 1p 38 Hoewel men geen fossielen gevonden heeft van het hart van een reuzenreptiel, gaat men er toch van uit dat het hart van Bèr ongeveer gebouwd was zoals het hart van een reptiel dat nu leeft. Leg uit waardoor er van een orgaan zoals een hart geen fossielen gevormd worden. - 4 -

UITWERKBIJLAGE 35 P R - 5 -

1p 39 In informatie 6 is de schedel van Bèr afgebeeld. Hoe lang is de schedel van Bèr ongeveer? A ongeveer 50 cm B ongeveer 100 cm C ongeveer 150 cm D ongeveer 200 cm 1p 40 Uit het gebit van een dier kan afgeleid worden wat voor soort voedsel zo n dier vooral eet. Wat voor soort voedsel zal Bèr vooral gegeten hebben? A vooral plantaardig voedsel B vooral dierlijk voedsel C zowel plantaardig als dierlijk voedsel 1p 41 In informatie 7 staat dat het reuzenreptiel Bèr in zee leefde. Men gaat ervan uit dat Bèr dezelfde ademhalingsorganen had als de nu levende reptielen. Hoe nam Bèr dan zuurstof op? A met kieuwen uit de lucht B met kieuwen uit het water C met longen uit de lucht D met longen uit het water 1p 42 In informatie 7 is ook het skelet van een dinosauriër afgebeeld. Is een dinosauriër een hoefganger, een teenganger of een zoolganger? A een hoefganger B een teenganger C een zoolganger 1p 43 In informatie 8 staat dat men vermoedt dat de reuzenreptielen uitstierven als gevolg van een enorme natuurramp. Door welke eigenschap van vogels en zoogdieren konden dieren van deze groepen de gevolgen van de ramp wel overleven? - 6 -