Bedrijfskundig onderzoek vragenderwijs



Vergelijkbare documenten
Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: Klas: 2B2

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek

Onderzoek de spreekkamer!

Voor de sanctie-uitvoering

Methodologie. NWO promotiebeurs leraren. dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie)

Afdeling VAVO. Praktische opdracht HAVO/VWO. Handleiding

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

SECTORWERKSTUK

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU Eindhoven) Waarom samenhangend toetsbeleid?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Beoordeling van het PWS

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 1

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

IMPRESSIE WORKSHOP 4. praktijkgericht juridisch onderzoek. G.A.F.M. van Schaaijk

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

Toetsing Let op! Belangrijke data:

Bijlage 3: Format beschrijving opdrachten onderzoekend leren

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Arnoud van de Ven Hogeschool Arnhem Nijmegen 7 april 2016

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten

Afdeling VAVO. Praktische opdracht VMBO. Handleiding

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

Rotterdam Vakmanstad. 23 april dr.

Citation for published version (APA): Pennink, B. J. W. (2004). Samen managen met beelden: het ontwikkelen van een model. s.n.

Denken als een jurist. Jan Struiksma

Rubrics onderzoeksopzet

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden !!

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk

Het meesterstuk binnen de Jenaplan opleiding

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

1 Inleiding. 1.1 De thematiek

DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING. SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl

Ver naast het doel trappen

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën

Sociaal wetenschappelijk onderzoek. Lezing voor het congres juridisch onderzoek in het hbo op 15 juni 2010 Peter Geurts

Beweging in veranderende organisaties

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

onderdeel van

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014

vaardigheden - 21st century skills

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR NAJAAR 2014

Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel

Editorial Media Design Guido Hildebrand Talisa van Dreven Alexander Ringnalda september 2013 Versie 1

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

De Taxonomie van Bloom Toelichting

Voorblad Bachelor Thesis Eerste beoordelaar: 6 Tweede beoordelaar: 8

Voorkennis: Je hebt de opdracht Introductie AV media afgerond. Je hebt de opdracht De invloed en kracht van AV media afgerond.

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV

Sociale psychologie en praktijkproblemen

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig.

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Ontwerpgericht onderzoek in het HBO: onderzoeken door te adviseren

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Inhoud. 1 Inleiding Voor wie is dit boek? Doelstelling Aanpak Opzet 13

Filosofie voor de Wetenschappen

L i mb u r g s e L a n d m a r k s

Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg

WHITEPAPER GEBRUIKEN VAN BEOORDELINGSSCHALEN VOOR OPDRACHTEN BEOORDELINGSSCHALEN VOOR CHECKLISTS EN RUBRICS, 24 VOORBEELDEN HOE GEBRUIK JE ZE?

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Samenvatting Samenvatting

6 7 NORM= het niveau waarop het vak volgens de doelstelling van het onderwijsprogramma wordt afgesloten 8 9 Excellent

S a m e nw e r k i n g e n s t r u c t u r e l e f o r m a t i e e x t e r n e v e i l i g h e id E i n d r a p p o r t a g e

T I P S I N V U L L I N G E N H O O G T E T E G E N P R E S T A T I E S B O M +

Transcriptie:

Bedrijfskundig onderzoek vragenderwijs een set met vragen als hulpmiddelen bij het uitvoeren en beoordelen van bedrijfskundig onderzoek Drs. B.J.W. Pennink faculteit Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen juli 2000

1 INLEIDING Stelt u zich de volgende s i t u a t i e voor: in e e n bedrijf vr a a g t e e n b e d r i j f s l e i d e r z i c h a f h o e e e n buitenstaander n a a r zijn bedrijf zou kijken en deze zou beschri j v e n ( e e n z g n. f r i s s e b l i k ). Daarbij heeft h i j in h e t achterhoofd de hoop d a t de buitenstaander tegelijkertijd opmerkingen m a a k t ove r de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd en wellicht leiden die opmerkingen e r t o e d a t h e t we rk efficiënter kan worden uitgevoerd. Stelt u zich verder eens voor, dat die buitenstaander e e n (bedrijfskundig) onderzoeker i s en d a t h i j (of zij) zich vervolgens afvraagt hoe h i j in de beschrijving en beoordeling verantwo o r d t e w e r k k a n g a a n. H i e r m e e i s d e onderzoeker aangekomen b i j de methodologie van h e t uitvoeren va n e e n o n d e r z o e k. H i j z o e k t e e n verantwoording voor de weg waarlangs h i j t o t zijn beschri j v i n g e n b e o o r d e l i n g k o m t. In d i t artikel komen vragen aan de orde waarover e e n bedrijfskundig onderzoeker moet na d e n k e n om op verantwoorde wijze onderzoek te kunnen uitvoeren en te kunnen beoordelen. Bedrijfskundig onderzoek streeft n a a r e e n combinatie van het verkrijgen van kennis over o r g a n i s a t i e s e n d e m o g e l i j k h e i d o m i n e e n o r g a n i s a t i e e e n b i j d r a g e t e k u n n e n l e v e r e n a a n h e t handelen van organisatieleden. In tegenstelling tot ander wetenschappelijk onderzoek waar ook gestreefd wordt n a a r k e n n i s over e e n ob j e c t v a n o n d e r z o e k e n d e m o g e l i j k h e i d t o t g e n e r a liseren wordt in bedrijfskundig onderzoek h e t toepassingsgerichte benadrukt. Welke consequenties heeft dat voor de uitvoering en beoordeling van bedrijfskundig onderzoek? Allereerst plaatsen we bedrijfskundig onderzoek in e e n veld tuss e n d e b e l a n g e n v a n e e n bedrijf, de belangen vanuit de wetenschap en h e t referentiek a d e r v a n d e o n d e r z o e k e r z e l f. Deze drie e l e m e n t e n plaatsen we op de hoekpunten van e e n driehoek. Binnen dez e d r i e h o e k wordt bedrijfskundig onderzoek uitgevoerd. In de tweede paragraaf gaan we daarvoor in op de rol van onderzoeker. Het i s mogelijk om in de driehoek a l l e r l e i onderz o e k s p o s i t i e s t e b e s c h r i j ven. In de derde paragraaf wordt de rol van onderzoeker verder uitgewerkt in de vorm van aandacht voor de wijze waarop hij kennis kan verkrijgen in organisaties. Die paragraaf gaat verder m e t e e n uitweiding over de context waarbinnen onderzoek gedaan wordt, is de onderzoeker opzoek n a a r nieuwe inzichten of probeert hi j v e r o n d e r s t e l d e / b e s t a a n d e i n z i c h t e n t e toetsen. In de vierde paragraaf gaat h e t om de uitvoering van bedri j f s k u n d i g o n d e r z o e k. E e n open en een gesloten onderzoeksvraag verlangen ieder een eigen onderzoekssystematiek. A l s tweede onderdeel van deze paragraaf besteden we aandacht aan keuzes op het paradigm a t i s c h e niveau. Met behulp van een typologie van Arbnor en Bjerke laten we zien dat ook vanuit d i t oogpunt consistentie gewenst is. In de v i j f d e p a r a g r a a f k o m t h e t b e o o r d e l e n a a n d e orde. E e n oordeel over e e n uitgevoerd bedrijfskund ig onderzoek begint m e t a a n d a c h t voor de inhoud. Het i s belangrijk om de inhoudelijke redenering zichtbaar t e m a k e n. P a s dan i s e e n beoordeling op de consistentie en relevantie voor de bedrijfskundige situatie mogelijk. De beoordeling gaat verder m e t vragen n a a r de validiteit, betrou w b a a r h e i d, c o n t r o l e e r b a a r h e i d, navolgbaarheid en bruikbaarheid (afhankelijk van e e n gesloten of e e n open aanpak). C e n t r a a l s t a a t de e x p l i c i t e r i n g en de geloofwaardigheid van alle keuzen en dan met name in hun on derlinge verband. In de slotparagraaf 6 geven wij een samenvatting van voorgaande en openen de discussie waarin we beweren dat ontwerpen net zoals ander bedrijfskundig onderzoek kan plaats vinden met behulp van de vragen die in dit artikel worden gepresenteerd. - 2

2 DE ROL VAN ONDERZOEKER Het uitvoeren van bedrijfskundig onderzoek heeft als pretentie dat de resultaten van het onderzo e k e n e r z i j d s m o e t e n v o l d o e n a a n e i s e n v a n u i t d e w e r e l d v a n d e w e t e n s c h a p e n a n d e r zijds m o e t e n voldoen a a n de eisen van de wereld van h e t bedrijf. De z e e i s e n z i j n n i e t a l t i j d i d e n t i e k (Ramondt, 1996) en in d i e z i n m o e t d e o n d e r z o e k e r z i c h i n t w e e r i c h t i n g e n v e r a n t woorden. E e n bedrijfskundig onderzoek m o e t verantwoord worden opgezet, systematisch en controleerbaar zijn, om op die wijze kennis te leveren die bijdraagt aan de body of knowlegde van de bedrijfskunde. De resultaten, de k e n n i s die e e n o n d e r z o e k o p l e v e r t, m o e t e n o o k zodanig zijn d a t d i e k e n n i s wordt geac c e p t e e r d en gehanteerd in e e n bedrijf. Hoe de k e n n i s kan worden gehanteerd roept onder a n d e r e de vraag op wie de k e n n i s g e b r u i k t, w i e d e k e n n i s mag gebruiken en hoe de kennis gebruikt wordt (Karsten, 1998). Bovenstaande situati e k u n n e n w e w e e r g e v e n i n e e n m o d e l w a a r i n d e i n t e r p r e t a t i e v a n d e onderzoeker, de wereld van h e t bedrij f e n d e w e r e l d v a n d e w e t e n s c h a p d e h o e k p u n t e n v o r m e n van e e n driehoek. Dat we de i n t e r p r e t a t i e en visie van de onderzoeker ook n e m e n a l s hoekpunt berust op t w e e a r g u m e n t e n. D e o n d e r z o e k e r h e e f t o o k i d e e ë n o v e r h e t o n d e r z o e k d i e bruikbaar kunnen zijn. Daarbij kan de onderzoeker n i e t besc h o u w d w o r d e n a l s e e n m a c h i n e d i e standpuntloos en zonder enige eigen i n t e r p r e t a t i e s e e n onderzoek uitvoert. Daarom i s h e t m a a r b e t e r om de i n t e r p r e t a t i e s van de onderzoeker e x p l i c i e t op t e voeren b i j h e t uitvoeren en beoordelen van onderzoek. A l s tweede argument o m d e i n t e r p r e t a t i e s v a n d e o n d e r z o e k e r e x p l i c i e t op t e voeren wijzen we naar Morgan (1993). In de bijlage van zijn boek Imanigazation m a a k t h i j b i j de d a t a verzameling o n d e r s c h e i d t u s s e n v e r s c h i l l e n d e t y p e n d a t a. E e r s t e o r d e gegevens over e e n organisatie zijn kengetalle n, de m e e r hardere gegevens. T w e e d e orde gegevens zijn de verhalen van de mensen uit de organisatie en de derde orde gegevens zijn de i n t erpretaties van de onderzoeker zelf. Dus ook Morgan geeft aan dat de interpretaties van de onderzoeker een rol kunnen spelen in een bedrijfskundig onderzoek. Zie figuur 1 Het i d e e van de driehoek i s e e n vrije vertaling van Lee (1991). Het onderzoek bevindt zich in de driehoek en de onderzoeker wordt zo geconfron t e e r d m e t d e s p a n n i n g t u s s e n d e w e r e l d v a n h e t bedrijf m e t de d a a r b i j horende inzichten en belangen, de wereld van de wetenschap met de d a a r b i j behorende k e n n i s en zijn eigen r e f e r e n t i e k a d e r m e t d e d a a r b i j b e h o r e n d e i n z i c h t e n. De onderzoeker zal b i j h e t uitvoeren van e e n onderzoek rekening m o e t e n houden m e t de wereld van de wetenschap, de wereld van h e t bedrijf en zijn e i g e n i n t e g r i t e i t e n i n z i c h t e n ( z i e voor dat laatste ook de basisassumpties van Arbnor en Bjerke). T ijdens de uitvoering van e e n goed onderzoek zou de onderzoeker kunnen volstaan m e t h e t kiezen van slec h t s e e n p o s i t i e i n d e d r i e h o e k. K i e z e n v o o r a l l e e n d e w e r e l d v a n h e t b e d r i j f houdt in d a t de resultaten sterk gebonden zijn a a n e e n bed r i j f e n d a t d e k a n s o p e e n b i j d r a g e a a n de t h e o r i e ontw i k k e l i n g l a a g z a l z i j n. V o o r h e t b e d r i j f e c h t e r w o r d t d e k a n s o p t o e p a s b a r e k e n n i s vele m a l e n groter. Kiezen voor a l l e e n de wereld van de wetenscha p h e e f t a l s c o n s e q u e n t i e d a t de kans op h e t toepassen van de resultaten m i n d e r h o o g z a l z i j n m a a r d e k a n s o p e e n bijdrage a a n de t h e o r i e wordt groter. Het l aten afwisselen van de posities is gunstiger. Een keuze voor de wereld van het bedrijf (anders omschreven als toegepast onderzoek) kan in waarde t o e n e m e n door e e n stevige inbreng vanuit de theorie, de wereld van de wetenschap. In d i t verband past goed de uitspraak van Kurt Lewin:? N i e t s i s zo pr aktisch a l s e e n goede t h e o r i e. Het afwisselen van b e i d e p o s i t i e s of e e n mengvorm kan gunstig zijn m a a r m a a k t h e t wel lastiger om onderzoek t e beoordelen. A l s w e o n s e c h t e r r e a l i s e r e n d a t v e e l t o e g e p a s t onderzoek b e s t a a t u i t m e e r d e r e onderzoeken zoals e e n vooronderzoek en e e n hoofdonderz o e k, dan valt h e t m e e. Binnen e e n <d e e l o n d e r z o e k m o e t e e n o n d e r z o e k e r c o n s i s t e n t z i j n. O v e r d e - 3

< deel onder-zoeken heen moet een verantwoording gegeven worden maar hoeft niet steeds dezelfde keus gemaakt te worden. B e i d e werelden stellen wel verschillende eisen a a n de resultaten en hier ontstaat e e n spanning voor bedrijfskundig onderzoekers. Vanuit de wereld van het bedrijf moet de kennis betrekking hebben op e e n c o n c r e t e situatie, e e n probleemsituatie en d a a r b i j behorende p r o b l e e m o p l o s singsruimte. Het i s k e n n i s d i e in i e d e r geval door het management begrijpbaar, en toepasbaar m o e t zijn. Vanuit de wereld van de wetenschap worden aan kennis, de resultaten van een onderzoek a n d e r e c r i t e r i a aangemeten. De kennis moet systematisch en controleerbaar ontwikkeld en nauwkeurig omschreven zijn, soms in de vorm van hypothesen. Op die manier is een bijdrage mogelijk a a n de theorie. T o t slot zal de onderzoeker ook rekeni n g m o e t e n h o u d e n m e t zijn eigen i n t e r p r e t a t i e s. I n p l a a t s v a n h e t n e g e r e n v a n z i j n e i g e n i n z i c h t e n k a n h i j e r o o k voor kiezen om zijn eigen inbreng t e e x p l i c i t e r e n e n m e e t e l a t e n w e g e n. I n z i j n r o l v a n onderzoeker zal h i j b i j de uitvoering en beoordeling m o e t e n nadenken voor wie het onderzoek wordt uitgevoerd en op welke wijze zijn eigen inbreng wel of niet een rol moet spelen. Dat l a a t s t e heeft betrekking op de vraag: Hoe i s z i j n v e r h o u d i n g t o t d i e o r g a n i s a t i e? I s h i j e e n expert d i e voorschrijft hoe h e t m o e t? Is h i j e e n p r o c e s begele i d e r d i e k e n n i s a a n d r a a g t? A l s bedrijfskundig onderzoeker m o e t h i j zich ook afvrage n a a n w i e h i j i e t s v o o r s c h r i j f t e n w i e worden begeleid. In zijn rol a l s onderzoeker m o e t h i j over d i t t h e m a nadenken, w a n t h e t k a n gevolgen hebben voor de uitvoering en beoordeling van zijn werk. De rol van de onderzoeker kan d a a r b i j goed beschre v e n w o r d e n m e t h e t o n d e r s c h e i d tussen instru m e n t e e l, s t r a t e g i s c h e n c o m m u n i c a t i e f h a n d e l e n z o a l s H a b e r m a s d a t d o e t. W a n n e e r mensen instrumenteel m e t e l k a a r omgaan dan beschouwen ze ande r e m e n s e n i n d e z i n van goed t e beschrijven, voorspelbaar en n i e t verand e r b a a r. Z e m a k e n e e n p l a n, v o e r e n d a t u i t e n b i j h e t m a k e n v a n h e t p l a n h e b b e n a n d e r e n g e e n i n s p r a a k. D e t w e e d e m a n i e r v a n h a n d e l e n wordt getypeerd a l s < strategisch. Deze vorm van handelen houdt rekening met belangen van - 4

de anderen en d i e belangen worden betrokken in h e t plannen m a k e n e n u i t v o e r e n. A n d e r e n hebben weliswaar belangen waar rekening m e e g e h o u d e n m o e t w o r d e n m a a r v e r d e r d a n d a t gaat h e t n i e t. In de derde m a n i e r wordt i n h e t h a n d e l e n d e a n d e r h e t m e e s t b e t r o k k e n. Z o w e l b i j h e t m a k e n van de plannen a l s b i j de uitvoering. De ander i s n i e t e e n instrum e n t o f e e n a c t o r m e t e e n e i g e n o m l i j n d b e l a n g d i e t e m a n i p u l e r e n i s m a a r e e n m e d e p l a n n e n m a k e r. D e z e laatste manier wordt getypeerd als <c ommunicatief. Uitgaande van e e n keuze voor instrumenteel handelen zal de onde r z o e k e r v o o r d e o p drachtgever e e n rapport schrijven waarin h i j veelal a l s expert, a l s buitenstaander n a a r d e p r o b l e m a t i e k zal kijken en op die manier oplossingen zal aandragen. Uitgaande van het strategisch handelen zal de onderzoeker ook a l s buitenstaander oplossingen aandragen. Hij zal d a a r b i j wel rekening houden m e t onderzochten en opdrachtgever(s). Uitgaande v a n h e t communicatieve handelen zal de onderzoeker samen m e t opdrachtgever en onderzochten oplossingen zoeken en d i e in samenspraak m e t he n a a n d r a g e n. H i e r b i j w o r d e n n i e t a l l e e n mogelijke oplossingen m a a r ook de k e n n i s over de org a n i s a t i e s a m e n o n t w i k k e l d. W e l k e onderzoekspositie de onderzoeker moet kiezen is niet op voorhand vast te leggen. De onderzoekspositie wordt b e p a a l d door e e n a a n t a l belangrijke keuze mogelijkheden d i e h e t best t o t uiting komen door de e x t r e m e n t e bespreken. Zijn de onderzoeksresultaten bestemd voor e e n s e l e c t e groep zoals een bedrijf of voor iedereen. In het laatste geval zal het onderzoek m e e r t h e o r i e gericht zijn. Hoe s t e l t de onderzoeker zich op, a l s e e n expert o f a l s een proces begeleider. Daar mee samenhangend is de keuze of hij als onderzoeker een objectieve beschrijving zal geven of e e n m e e r subjectieve beschrijving. Is hij als het ware deelnem e r in het verhaal of de verteller. Tot slot kiest de onderzoeker in zijn verhouding tot de t h e o r i e voor h e t toepassen of h e t ontwikkelen van theorie. Dat l a a t s t e kan ve r d e r u i t g e w e r k t worden naar een gesloten aanpak waarin hypothesen worden getoetst of een open aanpak waarin hypothesen ontwikkelen centraal staat. Wanneer e e n onde r z o e k e r z i j n p o s i t i e d u i d e l i j k m a a k t, k a n h i j v e r v o l g e n s i n e e n o r g a nisatie gaan kijken. In de volgende paragraaf gaan we daar verder op in. 3 HOE KOMT EEN ONDERZOEKER IETS TE WETEN OVER EEN ORGANISATIE? Om goed bedrijfskundig onde r z o e k u i t t e k u n n e n v o e r e n e n d e r o l v a n d e o n d e r z o e k e r d a a r b i j zichtbaar t e m a k e n stellen wij voor om in ieder geval twee vragen te stellen. De eerste is een kentheoretische vraag: Hoe kan e e n onder zoeker e e n bedrijf kennen? De tweede vraag l u i d t : Wil de onderzoeker nieuwe inzichten zoeken of wil h i j toetsten o f z i j n i n z i c h t e n h o u d b a a r zijn? Oftewel wat weet de onderzoeker na het onderzoek. Zijn het nieuwe inzichten of zijn veronderstelde inzichten getoetst? Op de eerste vraag zijn in e x t r e m e vorm twee antwoorden mogelijk. Het e n e uiterste i s h e t antwoord? door de ogen van e e n ander. Het a n d e r e uiterste is:? door de e i g e n o g e n. W a n n e e r e e n o n d e r z o e k e r e r v a n u i t g a a t d a t h i j d e w e r e l d a l l e e n m a a r k a n k e n n e n v i a d e o g e n v a n de ander, dan g a a t h i j e r d a a r b i j v a n u i t d a t h i j a l l e e n k e n n i s o v e r e e n s i t u a t i e k a n v e r k r i j g e n doordat bet r o k k e n e n h e m d a t m o e t e n v e r t e l l e n. A l l e e n z i j w e t e n h o e h u n e i g e n s i t u a t i e e r u i t ziet en als onderzoeker dien je dat te respecteren. Wanneer de onderzoeker wil weten hoe e e n bedrijf e r u i t ziet, dan k a n h i j n a t u u r l i j k e e n b e p a a l d i d e e ontwikkelen en vervolgens gaat hij vragen of zijn idee klopt. Op die manier e c h t e r kan h i j van a l l e s missen, vooral o m d a t h i j a l l e e n gericht i s op h e t be vestigen of weerleggen van zijn i d e e. Zijn i d e e i s e e n k a d e r, e e n s o o r t b r i l w a a r m e e h i j k i j k t. B u i t e n d i e b r i l om kan h i j n i e t s of n a u w e l i j k s i e t s z i e n. M a a r d e k e e r z i j d e i s d a t e e n o n d e r z o e k e r z o n d e r b r i l - 5

ook n i e t s kan zien. Dat b e t e k e n t in h e t onderzoek dat de onderzoeker heel nauwkeurig zijn bril m o e t omschrijven. In onderzoekstermen vertaald: de onderzoeker z a l e e n c o n c e p t u e e l m o d e l formuleren, vooronderstellingen moeten expliciteren en toetsingsprocedures beschrijven. H i e r m e e heeft h i j <zijn bril nauwkeurig aangeduid en op d i e basis wordt kennis van de organisatie verkregen. Het ontwikkelen van e e n i d e e en vandaar u i t e e n organisatie be k i j k e n noemen we <h et kijken met de eigen (selectieve) ogen. Wanneer e e n onderzoeker zich juist nie t w i l l a t e n i n p e r k e n d o o r z i j n e i g e n b r i l d a n z a l h i j gebruik m o e t e n m a k e n van <d e ogen van e e n ander. Het ligt dan voor de hand om daa r v o o r d e ogen van de l e d e n v a n e e n b e d r i j f t e n e m e n. H e t i s h u n w e r k e l i j k h e i d, z i j l e v e n d a a r i n. W i l d e onderzoeker die werkelijkheid ook nog eens beïnvloeden dan zal hij daarvoor de leden van de o r g a n i s a t i e n o d i g h e b b e n. V o o r d e o n d e r z o e k e r i s h e t d a n a a n t r e k k e l i j k o m t e w e t e n h o e d e werkelijkheid gezien wordt door d i e leden, de anderen. Kijken door de ogen va n d e a n d e r heeft a l s consequentie om <d e eigen bril zoveel mogelijk u i t t e schakelen. H e l e m a a l lukt d a t n i e t want e lke waarneming is theorie gebonden (Koningsveld, 1986). Door een open houding van de onderzoeker, e e n open onderzo eksvraag, en veel zoekgedrag hoopt de onderzoeker er toch in t e slagen om k e n n i s t e o n t w i k k e l e n v a n e e n o r g a n i s a t i e v i a e e n c o m b i n a t i e v a n k i j k e n door <d e ogen van de ander en door de <eigen ogen. We hebben deze vraag en de twee a ntwoord mogelijkheden bewust e x t r e e m geformuleerd. Hierdoor worden onderzoekers m i n of m e e r gedwongen om e r over na t e denken. Door de vereenvoudiging wordt he t m o g e l i j k o m de m o e i l i j k e vragen op h e t gebied van paradigma keuzes m e e r c o n c r e e t en bespreekbaar t e maken. De tweede vraag: Wil de onderzoeker nieuwe inzichten zoeken of wil h i j t o e t st e n o f z i j n inzichten houdbaar zijn? i s e e n vraag n a a r h e t klassieke onderschei d t u s s e n d e <c o n t e x t of justification en de <c o n t e x t of discovery (Koningsveld, 1 9 7 6 ). I n d e <c o n t e x t of discovery wordt gezocht n a a r inzichten, h e t i s de inductieve fase van e e n ond e r z o e k. D e o n d e r z o e k e r heeft een grote mate van vrijheid, dit alles met het doel om nieuwe inzichten te verwerven. Het zijn inzichten d i e nauw aansluiten bij het object van onderzoek en daarmee heeft deze c o n t e x t de m e e s t e overeenkomst m e t de wereld van h e t bedrij f. In h e t onderzoek s t a a t de inductieve aanpak c e n t r a a l. Op a l l e r l e i m a n i e r e n zal de onderzo e k e r o p z o e k g a a n n a a r i n z i c h ten. De onderzoeker zal gebruik m a k e n van open interviews, p a r t i c i p e r e n d e ob s e r v a t i e s, delphi achtige aanpak en a c t i e onderzoeksmanieren om zoveel mogelijk e n zo divers mogelijk materiaal te verzamelen om daarmee de kans te vergroten om inzichten te vinden. In de <c o n t e x t of justifica t i o n l i g g e n d e z a k e n a n d e r s. W i l d e o n d e r z o e k e r t o t s y s t e m a t i sche en controleerbare k e n n i s komen dan zal de k e n n i s binnen deze c o n t e x t f o r m e e l m o e t e n zijn omschreven en volgens strakke toetsingsprocedures kan e e n onderzoeke r t o e t s e n o f z i j n k e n n i s houdbaar is. Vanuit h e t kla s s i e k e o n d e r s c h e i d t u s s e n b e i d e c o n t e x t e n z o u h e t h e e l ge m a k k e l i j k k u n n e n z i j n o m d e <c o n t e x t of justification t e verbinden m e t de e e r d e r omschreven wereld van de wetens c h a p e n d e <c o n t e x t of discovery t e verbinden m e t de wereld van h e t bedrijf. Deze gevolg trekking l i j k t n i e t vruchtbaar. In b e i d e werelden i s h e t mogelijk om inzichten t e ontwikkelen en ook i s h e t mogelijk om in b e i d e werelden inzichten t e toetsen. Voor h e t uitvoeren van e e n onde r z o e k i s h e t e c h t e r w e l v a n b e l a n g o m t e w e t e n v a n u i t w e l k e context het onderzoek wordt uitgevoerd, dus waar de onderzoeker voor gekozen heeft. De wereld van de wetenschap heeft zich e c h t e r in de loop van de historie op h e e l s p e c i f i e ke wijze o n t w i k k e l d. V o o r a l d e n a d r u k o p h e t t o e t s e n v a n h y p o t h e s e n e n d e m e c h a n i s c h e r a t i o n a l i t e i t zijn de boventoon gaan voeren (Kunneman, 1986 en Karsten, 1998). Onde r z o e k d a t in de c o n t e x t of discovery thuishoort wordt n i e t a l tijd meer als belangrijk gezien. De onderzoeker wordt hierdoor minder vrij om te kiezen. Door wiens bril kijkt d e o n d e r z o e k e r n a a r e e n o r g a n i s a t i e? e n v a n u i t w e l k e c o n t e x t gebeurt d a t? De e e r ste vraag heeft vooral consequenties voor de uitvoering van een onder - 6

zoek. De t weede vraag heeft daarnaast consequenties voor de beoordeling. Wanneer een onderzoek verricht werd om veronderstelde inzichten t e toetsen d a n z a l i n d e b e o o r d e l i n g voornamelijk gelet worden op de manier waarop getoetst is en vooral of dat op een van te voren afgesproken manier is gebeurd. In de volgende paragraaf gaan we nader in op het uitvoeren van bedrijfskundig onderzoek. 4 HET CONSISTENT UITVOEREN VAN BEDRIJFSKUNDIG ONDERZOEK 4.1 Inleiding In deze paragraaf komen twee aspecten van h e t uitvoeren van e e n bedrijfskun d i g o n d e r z o e k a a n de orde. Allereerst komen e e n <gesloten en e e n <open uitvoering a a n d e o r d e. D e z e t w e e m a n i e r e n om e e n onderzoek u i t t e voeren zijn verbonden m e t onde r s c h e i d t u s s e n e e n g e s l o t e n en open onderzoeksvraag. Vervolgens gaan we nader in op de consistentie d i e in e e n onderzoek m o e t bestaan tussen de paradigmatische keuze, de methodologie en de methoden en t e c h n i e k e n d i e binnen e e n onderzoek gehanteerd worden. Hiervoor introduceren we de typologie van Arbnor en Bjerke. In hun typologie zijn de a l e e r d e r o m s c h r e v e n k e u z e m o m e n t e n gecombineerd. Met behulp van deze aspecten, een onderscheid in een open en gesloten aanpak en de typologie van Arbnor en Bjerke wordt het mogelijk om bedrijfskundig onderzoek consistent uit te voeren en op zijn consistentie te beoordelen. 4.2 Gesloten vraagstelling: systematisch werken In ve el handboeken worden stappenplannen weergegeven over de wijze waarop onderzoek verricht zou m o e t e n worden. Althans zo worden ze gebracht, het lijkt erop alsof onderzoekers zo t e werk m o e t e n gaan tijdens e e n onderzoek. Veel b e t e r i s h e t d i e stappenplannen t e g e b r u i ken om achteraf a l l e onderzoeksactiviteiten in k a a r t t e b r e n g e n e n t e o r d e n e n, o f o m v ooraf de consequenties te overzien van bepaalde keuzes. Het proces van onderzoek bevat als het goed gaat wel de e l e m e n t e n u i t h e t s t a p p e n p l a n m a a r d e v o l g o r d e h o e f t n i e t a l t i j d z o t e z i j n. H e t hier gebruikte a c t i v i t e i t e n ove rzicht: de blokkendoos in figuur 2 moet ook zo gezien worden. Vanuit de organisatie wordt een situatie aangekaart, d a t noemen wij e e n probleem. Vanuit diverse hoeken kunnen we n a a r d i t p r o b l e e m k i j k e n. Van wie i s h e t p r o b l e e m?, Waarom komt h e t probleem nu bove n? e n H o e k u n j e n a a r d i t p r o bleem kijken? zijn vragen die we moeten stellen (De Leeuw, 1990) Uitgaande - 7

- 9

van het probleem formuleert een onderzoeker een daarbij passende onderzoeksvraag. Die onderzo eksvraag op zijn beurt wordt beantwoord. Het antwoord bestaat uit conclusies en vandaar u i t worden aanbevelingen gedaan d i e kunnen bijdragen aan de oplossing van het probleem. In de blokkendoos zijn de belangrijkste activiteiten van onderzoek opgenomen. Bij een gesloten vraag is het een verdere invulling van de empirische cyclus van De Groot. Zoals het gebruiken van t h e o r i e en c o n c e p t u e l e modellen, operationaliseren e t c. (zie voor e e n besc h r i j ving van d i e e lementen: Emory and Cooper, 1995, Arbnor and Bjerke, 1997). Naarmate in een onderzoek de nadruk m e e r ligt op h e t toetsen van hypothesen, zullen de onderzoeksa c t i v i t e i ten meer via een chronologische volgorde verricht moeten worden. In tegenstelling t o t veel a n d e r e stappenplannen ( C h u r c h i l l, 1 9 7 6 e n E m o r y a n d C o o p e r 1 9 9 6 ) w o r d t i n d e b l o k k e n d o o s o o k d e w e n s o m t o e g e p a s t o n d e r z o e k, d a t w i l z e g g e n o n d e r zoek dat relevant is voor de wereld van de bedrijven, uit te voeren benadrukt. Bij elke invulling van d e s t a p p e n i n e e n o n d e r z o e k m o e t w o r d e n g e k e k e n n a a r d e e f f e c t e n o p d e t o e p a s b a a r heid. N i e t a l l e e n d e t o e p a s b a a r h e i d k a n d a n b e k e k e n w o r d e n. O o k m o e t h e t m o g e l i j k z i j n o m onderzochten h e t onderzoek m ee te laten beïnvloeden. Op die wijze kan de onderzoeker vorm geven a a n c o m m u n i c a t i e f handelen. N a a r m a t e e c h t e r h e t toetsen van hyp o t h e s e n m e e r c e n traal staat, bestaan er minder mogelijkheden voor vormen van communicatief handelen. Het onderscheid tussen e nerzijds probleem/oplossing en anderzijds onderzoeksvraag/ onderzoeksantwoord d a t door veel auteurs wordt gebruikt zou in de loop va n h e t o n d e r z o e k minder sterk hoeven te zijn. Kiest de onderzoeker voor een rol waarin het communicatieve handelen e e n rol speelt dan zal vaker h e t onderscheid overbrugd worden, dan w a n n e e r e e n onderzoeker k i e st voor een rol waarin het instrumentele handelen de boventoon voert. De wijze waarop hij de communicatie verwerkt in het onderzoeksproces vraagt om aandacht (Ramondt, 1996) en is gerelateerd aan de rol die de onderzoeker inneemt. 4.3 Open vraagstelling: een eigen systematiek De grondhouding b i j deze m a n i e r van onderzoek kan g e k e n m e r k t w o r d e n a l s t h e o r i e v o r m e n d, t h e oriezoekend. In deze uitvoering van onderzoek streeft men ernaar om de werkelijkheid te begrijpen op e e n zodanige wijze d a t de a c t o r e n u i t h e t veld ahw h e t m e e s t e r e c h t w o r d t gedaan. De gevonden en de t e zoeken theor i e ë n m o e t e n o o k d o o r h e t v e l d, d e o n d e r z o c h t e n begrepen worden en bruikbaar zijn. Het uitvoeren van dit onderzoek is geen vrijbrief om zomaar in het wilde weg te interviewen en op b a s i s van gelezen i n t e r v i e w s b e w e r i n g e n t e d o e n. H e t i s b i n n e n d e z e a a n p a k juist van belang om vanuit m a t e r i a a l d a t wordt verzameld, systematisch te zoeken en ook zodanig dat de navolgbaarheid groot is. B i j h e t uitvoeren van onderzoek wordt veel a a n d a c h t besteed a a n h e t z o b r e e d m o g e l i j k zoeken, zowel tijdens de data verzameling als tijdens de data analyse. In de figuur worden de belangrijkste stappen onderscheiden. Daarbij wordt naast d a t zoeken ook a a n d a c h t besteed, a a n h e t zo open mogelijk, zo onbevooroordeeld mogelijk t e kijken n a a r h e t m a t e r i a a l. O m d e openheid t e bevorderen zal de ond erzoeker het beste ook zijn eigen interpretaties zichtbaar m o e t e n maken. B i j h e t afnemen van b i j voorbeeld een diepte interview hoort dus ook een verslag van de indrukken van de interviewer zelf. B i j h e t a n a l y s e r e n v a n h e t i n t e r v i e w m o e t d e onderzoeker steeds kunnen aangeven b i j welke passages h i j we l k e i d e e ë n k r e e g e n d e o n d e r zoeker moet die ideeën ook aan de geïnter - 9

viewde a c h t e r a f kunnen uitleggen. Deze a a n p a k w o r d t u i t w e r k t i n d e <grounded theory van Glaser en Strauss (Strauss and Corbin, 1990). De o n d e r z o e k e r m o e t e x p l i c i e t a a n g e v e n w a a r h i j in e e n stuk tekst of i n t e r v i e w v e r s l a g d e n k t i e t s t e z i e n e n h o e h i j d a t z i e t. O o k i n d e analyse t e c h n i e k van Toulmin (Bromley, 1986) m o e t d e o n d e r z o e k e r e x p l i c i e t a a n g e v e n h o e h i j h e t m a t e r i a a l beoordeelt. Samen m e t J a n i k en Ri e k e n ( T o u l m i n, R i e k e n e n J a n i k, 1 9 8 4 ) beschrijft h i j e e n m a n i e r om de e l e m e n t e n van e e n redene r i n g t e b e n o e m e n e n o m m e t b e h u l p van d i e e l e m e n t e n e e n redenering op t e bouwen. In tegenstelling tot een logische redenering d i e of waar i s of niet waar, leidt hun manier van opbouwen van een redenering tot een oordeel over de m a t e van aanvaardbaarheid (i.p.v. waar of n i e t waar). D e l a a t s t e t i j d z i j n v e l e t e c h n i e ken ontwikkeld om de kwali t a t i e v e a a n p a k e e n m e e r s y s t e m a t i s c h k a r a k t e r t e g e v e n ( M i l e s and Huberman, 1994). Ke n m e r k e n d b i j d e z e o p e n a a n p a k v a n o n d e r z o e k i s h e t z o e k e n n a a r i n z i c h t e n e n h e t streven van de onderzoeker om tijdens a l l e fasen van e e n onderzoek zoveel mog e l i j k t e vinden. Niet a l l e e n b i j h e t uitvoeren van de open aanpak van onderzoek m a a r o o k b i j d e beoordeling van deze m a n i e r van onderzoek komt h e t eigen karakt e r n a a r voren. Veel auteurs hebben zich gebogen over criteria. Achtergrond voor al die overwegingen is dat veel bestaande c r i t e r i a gericht zijn op onderzoek d a t e e n sterk gesloten karakter heeft. C e n t r a a l s t a a n daarin validiteit en betrouwbaarheid. Nemen we bijvoorbeeld b e t r o u w b a a r h e i d, d a n i s d a t voor h e t toetsen van hypothesen een belangrijk criterium. Bij herhaling van dat onderzoek m o e t hetzelfde gevonden worden m i t s de omstandigheden gelijk zijn gebleve n. B i j e e n o p e n aanpak van onderzoek, dus d a a r waar h e t zoeken c e n t r a a l staat, i s hetzelf d e v i n d e n n i e t e e n gara n t i e voor e e n goed onderzoek. De waarde van e e n zoekproces komt u i t e i n d e l i j k t o t uiting doordat e r nieuwe inzichten ontwikkeld worden en d a t de we r k w i j z e o m d a t t e r e a l i s e r e n inzichtelijk en navolgbaar is. De gebruikelijke beoordelingsmaatstaven voldoen niet of laten n i e t voldoende de waarde van deze manier van onderzoek zien, terwijl onderzoekers hun werk juist wel willen beoordelen. Ze willen verder komen da n d e o p m e r k i n g :? E e n open onderzoeksaanpak s t e l t h e t ontwikkelen van t h e o r i e c e n t r a a l en hoort op zi j n h o o g s t t h u i s i n d e c o n t e x t of discovery en d a a r m a g a l l e s. Om de waarde van e e n o p e n a a n p a k v a n o n d e r z o e k a a n t e geven en m e e r gewicht t e geven, zijn onderzoekers naast h e t m e e r systematisch gaan werken, bezig om criteria te beschrijven en te ontwikkelen (zie Silverman, 1993). In e e n open aanpak spelen de betrokkenen, de onderzochten en opdrachtgever een belangr i j k e rol. Daar m o e t de onderzoeker zijn k e n n i s v a n d a a n h a l e n. V a n d a a r d a t i n d e z e b l o k k e n doos de grootste c i r k e l e e n onderbrok en l i j n is. B i j deze aanpak i s h e t veel waarschijnlijker d a t h e t communicatieve handelen vaker en in m e e r vormen gestalte zal krijg e n. O o k b i j h e t beoordelen ligt h e t v o o r d e h a n d d a t h i j d a a r v o o r b i j o p d r a c h t g e v e r e n o n d e r z o c h t e n t e r a d e gaat. Navolgbaarheid, transparantheid en begrijpelijkheid spelen b i j deze vorm van onderzoek een belangrijke rol bij de beoordeling. 4.4 Paradigmatische overwegingen: de typologie van Arbnor en Bjerke Het uitvoeren van bedrijfskundig onderzoek vraagt n e t a l s ander onderzoek om keuzes op h e t gebied van de methodologie. In d i t a r t i k e l hebben we d a t k e u z e v e l d g e s c h e t s t m e t b e h u l p v a n e e n driehoek. Vervolgens hebben we e e n a a n t a l belangrijke keuzen afzonderlijk bespr o k e n. Vanuit wiens ogen wordt e e n organisatie bekeken? I s d e o n d e r z o e k e r d e e l n e m e r o f e e n buitenstaander? Is h e t onderzoek gericht op t h e o r i e ë n toetsen of t h e o r i e ë n ontwikkelen? Door de keuzes a f z o n d e r l i j k t e b e l i c h t e n w o r d t d e c o n s e q u e n t i e v o o r h e t u i t v o e r e n e n b e o o r d e l e n p a s e c ht duidelijk. De samenhang echter kan daarmee wel verloren gaan. Om dat te voorko - 11

m e n stellen we voor om ook de typologie van Arbnor e n Bjerke te gebruiken. Zij schetsen allereerst zes paradigma's (zie figuur 4). De zes mogelijke paradigma's worden op e e n continuüm gezet waarbij de e x t r e m e n t e t y p e r e n zijn m e t behulp van de door ons a l e e r d e r g e f o r m u l e e r d e v r a a g p a r a g r a a f d r i e : K a n e e n onderzoeker e e n b e d r i j f l e r e n k e n n e n v i a d e o g e n v a n e e n a n d e r o f a l l e e n v i a z i j n e i g e n o g e n? Het eerste antwoord, de organisatie kennen via de eigen ogen i s h e t e n e ui t e r s t e o p h e t c o n t i nuüm, h e t tweede antwoord i s h e t a n d e r e uiterste van h e t continuüm: de organisati e k e n n e n via de ogen van de ander. B e i d e o p t i e s zijn mogelijk en b e i d e zijn in beginsel even a c c e p t a b e l. Op voorhand is niet een van beide op normatieve gronden uit te sluiten. Maar voor het uitvoeren en beoordelen van onderzoek heeft h e t beantwoorden van deze vr a a g w e l g r o t e c o n s e quenties, zoals we verder op zullen zien. De keuze vo or een paradigma wordt door Arbnor en Bjerke (1997) gecombineerd met vragen over de rol van kennis, de manier van verklaren (en begrijpen) en hoe het resultaat van e e n onderzoek e r u i t kan zien. Uiteindelijk levert d a t drie m e t h o d o l o g i s c h e b e n a d e r i n g e n, d e analytische, de systeem en de a c t o r benadering op. I n h u n b o e k g e v e n z e e e n u i t s t e k e n d e beschrijving van elk van de benaderingen. Zie tabellen 1, 2 en 4. De m e e r w a a r d e van Arbnor en Bjerke zit v o o r a l i n h e t o n d e r s c h e i d t u s s e n b e n a d e r i n g e n o p h e t vlak van de m a n i e r van verklaren en hoe de resultaten e r u i t zien. De a n a l yt i s c h e b e n a d e ring m a a k t gebruik van verklaringen d i e berusten op variab e l e n. I n o n d e r z o e k v e r t a a l t z i c h d a t veelal m o d e l l e n we e rgegeven in p l a a t j e s waarin e e n a a n t a l variabelen in blokken worden weergeven met pijlen daartussen. De blokken bevatten variabelen die benoemd worden als af - 12

Tabel 1 De systeem benadering Tabel 2 De analystische benadering

hankelijke, onafhankelijke en De systeem benadering m a a k t b i j h e t ve r k l a r e n v o o r a l g e b r u i k van h e t onderscheiden van de e l e m e n t e n van e e n ge d e f i n i e e r d s y s t e e m e n d e r e l a t i e s t u s s e n d i e e l e m e n t e n. De a c t o r benadering t o t slot zal in h a a r verklari n g e n v o o r a l g e b r u i k m a k e n v a n de wijze wa arop betrokkenen in het veld van onderzoek hun werkelijkheid begrijpen en verklaren. In hun boek werken Arbnor en Bjerke dit duidelijk uit (hoofdstuk 3, 1997). De indeling kent natuurlijk ook zijn beperkin g e n. H e t l i j k t a l s o f c o m b i n a t i e s v a n b e n a d e r i n g e n binnen e e n onderzoek n i e t mogelijk zijn en op h e t gebied van de systeem benadering zijn nieuwe ontwikkelingen gaande. E e n ontwikkeling zoals de Soft Systems Methodology hebben zij nog n i e t verwerkt. De kracht van hun typologie, o n t s t a a n u i t e e n a a n t a l c o m p l e x e v r a g e n, ligt in de eenvoud ervan en de bruikbaarheid. Door h e t g e b r u i k i s t e b e o o r d e l e n h o e c o n s i s t e n t e e n onderzoek i s uitgevoerd. Daarbij herhalen we nogmaals dat veel onderzoek bestaat uit m i n i m a a l e e n vooronderzoek en e e n hoofdonderzoek. Het is daarbij heel goed mogelijk dat in h e t vooronderzoek e e n andere benadering wordt gebruikt dan in het hoofdonderzoek. De consistentie heeft betrekking op de beide <deel onderzoeken afzonderlijk. 5 VRAGEN DIE HET BEOORDELEN VAN BEDRIJFSKUNDIG ONDERZOEK MO- GELIJK MAKEN Het beoordelen van bedrijfskundig onderzoek i s n i e t m o g e l i j k z o n d e r a a n d a c h t t e b e s t e d e n aan de inhoud. Welke argumenten worden gebruikt? en in welke volgorde? Zijn alle argument e n even sterk? Om d e i n t e r n e s a m e n h a n g t e k u n n e n b e o o r d e l e n i s h e t z a a k o m d i e z i c h t b a a r - 14 -

t e maken. Daarvoor i s h e t handig om van h e t gedachten g o e d v a n T o u l m i n g e b r u i k t e m a k e n. Het beoordelen van bedrijfskundig onderzoek begi n t m e t d e i n h o u d e n p a s d a a r n a r i c h t e n w e ons op andere criteria. We hebben a l gezien in de vorige paragraaf d a t de klassieke begrippen betrouwbaa r h e i d en validiteit n i e t voldoende zijn om bedrijfskundig onderzoek t o t z i j n r e c h t t e l a t e n k o m e n. B i j e e n gesloten aanpak zijn h e t nuttige begrippen m a a r b i j e e n open aanpak zijn ze van veel minder belang. Dan spelen de navolgbaarheid en begrijpbaarheid een meer belangrijke rol. Voor bedrijfskundig onderzoek speelt daarnaast ook nog de bruikbaarheid een rol. Bij die b r u i k b a a r h e i d m a g e c h t e r n i e t u i t h e t o o g v e r l o r e n w o r d e n d a t d a a r o o k d e v r a a g n a a r b r u i k baarheid voor wie hoort. Wie heeft e r mogen m e e p r a t e n? Wie wa s e n w o r d t b e t r o k k e n b i j d e dialoog over de onderzoeksresultaten? A l l e m a a l vragen d i e bij h e t b e o o r d e l e n v a n b e d r i j f s kundig onderzoek een rol moeten spelen. In d i t a r t i k e l he bben we een hele serie vragen gesteld. Tezamen zijn ze te gebruiken om bedrijfskundig onderzoek te beoordelen:! Vooruitkijkend bij het onderzoek: Voor wie is het onderzoek bestemd? Hoe stelt de onderzoeker zich op naar de mensen in de organisatie? Langs welke weg krijgt de onderzoeker kennis uit de organisatie?! Tijdens de uitvoering van het onderzoek: Is de onderzoek er op zoek naar nieuwe inzichten of toets hij veronderstelde inzicht e n? Is de onderzoeksvraag open of gesloten? Zijn de beoordelingscriteria in overeenstemming met de aanpak? Hoe ziet de inhoudelijke redenering eruit? Welke paradigmatische keuze heeft de onderzoeker gemaakt?! Terugkijkend op het onderzoek: H o e s t a a t h e t m e t d e b r u i k b a a r h e i d? Voor wie is het bruikbaar? B i j h e t beoordelen van bedrijfsku ndig onderzoek kunnen de vragen en de gegeven antwoorden gebruikt worden. Daarbij i s het n i e t z o d a t s l e c h t s e e n s e t m e t a n t w o o r d e n a c c e p t a b e l i s. H e t gaat e r om d a t de onderzoeker aangeeft hoe zijn set m e t antwoord e n e r u i t z i e t e n w a a r o m d i e set, gegeven een onderzoekssituatie, plausibel is. 6 CONCLUSIE: VRAGEN ALS MIDDEL OM HET UITVOEREN EN BEOORDELEN VAN BEDRIJFSKUNDIG ONDERZOEK MOGELIJK TE MAKEN Voor h e t uitvoeren van be d r i j f s k u n d i g o n d e r z o e k i s h e t allereerst van belang om in t e gaan op de rol d i e e e n bedrijfskundig onderzoeker wi l e n k a n a a n n e m e n i n e e n s p e c i f i e k e s i t u a t i e. B i j die rol moet hij nadenken over een aantal zaken die we puntsgewijs opnoemen:! Hoe wordt naar een organisatie gekeken: door de eigen ogen of door die van anderen?! H oe worden de eigen interpretaties mee gewogen tijdens het onderzoek?! Is de onderzoeker verteller of deelnemer?! Worden veronderstelde inzichten getoetst of worden nieuwe inzichten gezocht?! Hoe verhoudt de onderz oeker zich t o t opdrachtgever en onderzochten: instrumenteel, strategisch of communicatief? - 15

De antwoorden op deze vragen geven zicht op de wijze waarop de onderzoeker zich gedraagt en hebben consequenties voor h e t uitvoeren van e en bedrijfskundig onderzoek. Ze geven aan waar de onderzoeker zich op een gegeven moment tijdens een onderzoek bevindt in de driehoek. Het verwisselen van de positie in de d r i e h o e k o o k t i j d e n s e e n o n d e r z o e k, b i e d t d e onderzoeker ook de gelegenheid om t e e x p l i c i t e r e n hoe, waarbij en w a n n e e r h i j o r g a n i s a t i e l e den wil betrekken tijdens h e t onderzoek. De onderzoeker k a n o p d e z e w i j z e h e l d e r m a k e n o f h i j zijn resultaten a l l e e n formuleert en a a n b i e d t in de rol van expert of d a t h i j zijn resultaten in samenspraak formuleert en a a n b i e d t in de rol van p r o c e s bege l e i d e r. H i e r k o m t d e v r a a g n a a r zijn eigen inzichte n e n z i j n e i g e n i n t e g r i t e i t a a n d e o r d e. I n h e t l i c h t v a n d e d r i e h o e k i s d i t d e vraag n a a r wijze waarop de o n d e r z o e k e r o r g a n i s a t i e - l e d e n e n e e n o r g a n i s a t i e w i l h e l p e n. Wordt de k e n n i s u i t e e n onderzoek aangeboden m e t de bedoeling om e e n verbetering a a n t e brengen zonder d a t bet r o k k e n e n i n s p r a a k h a d d e n? O f w o r d e n d e o r g a n i s a t i e l e d e n o o k b e t r o k ken b i j h e t t o t stand komen van oplossingen. Hier ligt e e n d u i d e l i j k e link m e t de a l e e r d e r genoemde drie mogelijkheden van h e t (samen) h a n d e l e n : r e s p e c t i e v e l i j k o m s c h r e v e n a l s instrumenteel, strategisch en communicatief handelen. B i j h e t uitvoeren van bedrijfskundig onderzoek hebben we verder gewezen op h e t o n d e r scheid tussen open en gesloten onderzoeksvragen. Het onderscheid heeft direc t g e v o l g e n v o o r de uitvoering van e e n onderzoek. B i j de uitvoering i s h e t van be l a n g o m a a n d a c h t t e b e s t e d e n a a n h e t consequent zijn in de keuzes. Vanuit de typologie van Arbnor en Bjerke hebben we l a t e n zien d a t keuzes op h e t niveau v a n p a r a d i g m a z i j n g e v o l g e n h e e f t v o o r d e t e h a n t e r e n m e t h odologie en de vorm waarin over organisaties gesproken wordt door onderzoekers. Om d e i n h o u d e l i j k e r e d e n e r i n g i n e e n o n d e r z o e k t e k u n n e n b e o o r d e l e n m o e t d i e e e r s t z i c h t b a a r gemaakt worden. Toulmin geeft daar een handig hulpmiddel voor. Wat betreft het beoordelen van bedrijfskundig onderzoek: Om h e t beoordelen mogelijk t e m a k e n hebben we e e n set m e t vragen geïntroduceerd. De vragen en de antwoorden tezamen m a k e n h e t mogelijk om bedrijfskundig onderzoek in zijn volle breedte te kunnen beoordelen. E e n goed onderzoek vraagt om h e l d e r e keuzes en d u i d e l i j k e antwoorden die in hun onderlinge verband door de onderzoeker plausibel gemaakt moeten worden. 7 DISCUSSIE We openen de discussie over twee onderwerpen: bedrijfskundig ontwerpen kan n e t zoals e l k ander bedrijfskundig onderzoek beoordeeld worden met de door ons ontwikkelde vragen en a l s tweede onderwerp de inbreng va n d e k e n n i s v a n o p d r a c h t g e v e r s, v e e l a l h e t m a n a g e m e n t, op het probleemoplossen. We beginnen de discussie met het vraagstuk van het beoordelen van het bedrijfskundig on twerpen. Auteurs als Van Aaken omschrijven een deel van bedrijfskundig onderzoek als ontwerpen. In d a t onderzoek wordt i e t s gemaakt op e e n m a n i e r zoals ingenieurs i e t s m a k e n (Kroonenberg en Siers, 1998). Ontwerpen zou door zijn s p e c i a l e karakter nie t b e o o r d e e l d kunnen worden met bestaande criteria voor (bedrijfskundig) onderzoek. Gezien vanuit dit a r t i k e l beweren wij d a t h e t ontwerpen in de bedrijfskundige context praktisch altijd te typeren i s h e t zij a l s e e n open aanpak h e t zij a l s e e n gesloten aanpak zoals w i j d i e o m s c h r e v e n h e b b e n. E e n ontw erp kan worden gemaakt of worden getoetst. In d a t l a a t s t e geval i s e r sprake van e e n gesloten aanpak. In h e t eerst e g e v a l i s e r s p r a k e v a n e e n o p e n a a n p a k. D o o r h e t o n t w e r p e n t e beschouwen als een van beide vormen kan het beoordelen vervolgens plaatsvinden met behulp van de geformuleerde vragen, de antwoorden daarop en de verantwoording ov e r d e i n t e r n e - 16

samenhang tussen de antwoorden. Ontwerpers zullen bij h e t b e o o r d e l e n o o k i n m o e t e n g a a n op d e v r a a g v o o r w i e h e t o n t w e r p b r u i k b a a r i s e n o f z i j t i j d e n s h e t o n t w e r p e n b e t r o k k e n e n i n organisaties m e e l a t e n doen en vanuit welke samenwerkingsintentie van i n s t r u m e n t e e l t o t communicatief dat gebeurt. Tot slot openen we de discussie over de kennis bijdrage van managers aan het onderzoek en het oplossen van management vraagstukken. In paragraaf 2 hebben we de driehoek van Lee vrij vertaald en aangegeven dat onderzoek zich in d i e driehoek bevindt. Maar in p l a a t s van e e n driehoek t e beschrijven m e t drie hoeken i s h e t ook a a n t r e k k e l i j k om e e n vierde hoekpunt t e introduceren. U i t d e w e r e l d v a n h e t b e d r i j f stellen we ons h e t management a l s e e n afzonderlijke factor voor. In p l a a t s v a n e e n d r i e h o e k krijgen we nu e e n vierkant. Onderzoek be vindt zich d a a r b i j in d a t vierkant. Het voordeel van deze weergave i s dat het mogelijk wordt om op deze wijze de rol van de managers en hun c o n c e p t e n t e e x p l i c i t e r e n. Het bedrijfskundig onderzoek wordt op verschillende momenten geconfronteerd met de k e n n i s van de managers. Die k e n n i s komt onder m e e r duidelijk t o t uiting d o o r d e s p e c i f i e k e c o n c e p t e n d i e gebruikt worden. Het kan nogal wat u i t m a k e n of e e n m a n a g e r g e b r u i k m a a k t van c o n c e p t e n a l s B a l a n c e Score Card of Total Quality Management etc. Bij het aandragen van een management vraagstuk voor onderzoek is het in eerste instantie hun schets van de stand van zaken. Welk e w o o r d e n e n w e l k e b e g r i p p e n h e b b e n z i j g e k o z e n o m d e s t a n d v a n zaken t e beschrijven? Benoemen ze e e n situatie als een kwaliteitsvraagstuk of als iets anders? V e r v o l g e n s z a l d e o n d e r z o e k e r m o e t e n o v e r w e g e n w e l k t h e o r e t i s c h k a d e r h i j k i e s t. H i e r z a l d e m a n i e r w a a r o p m a n a g e r s h e t p r o b l e e m h e b b e n o m s c h r e v e n o o k e e n r o l s p e l e n. O f h e t t h e o r e tisch kader van h e t onderzoek i s e e n uitwerking van de omschrijving van de managers of e r wordt duidelijk afstand van genomen. B i j h e t vertalen van o n d e r z o e k s r e s u l t a t e n n a a r m o g e l i j k e oplossingen i s h e t opnieuw van belang om rekening t e houden m e t de wijze waarop m a n a gers hun praktijk benoemen. Hier ligt voor de bedrijfskundig onderzoeker een boeiend aangrijpingspunt voor h e t uitvoeren van zijn onderzoek. Moet de onderzoeker meegaan met die c o n c e p t e n e n in hoeverre moet hij afwijken van die concepten. Hoe concepten in de loop van de t i j d zijn gebruikt komt uitgebreid t e r sprake in M a n a g e m e n t c o n c e p t e n v a n K a r s t e n e n V a n - 17

Veen (1999). Ook in de syl l a b u s w o r d t a a n d a c h t b e s t e e d a a n d e o n t w i k k e l i n g e n r o n d o m concepten die managers gebruiken. - 18

8 LITERATUUR Arbnor, I. and B. Bjerke (1997) Methodology for creating business knowlegde, Sage, London. Bromley, D.B. (1986) The c a s e - s t u d y m e t h o d i n p s y c h o l o g y a n d r e l a t e d d i s c i p l i n e s, Wiley, Chichester. Churchill, G.A (1976) Marketing research, methodological foundations, New York. Cooper, D.R. and C.W. Emory (1985) Business Research Methods, Irwin, Chicago. Gioia, xxx and xxx Pitri (19..)? Multiparadigm perspectives on theory building. A cademy of Management Review, 15, 4, pp. 584-602. Guba, E.G. and Y. S. Lincoln (1994)? Competing Paradigms in Qualitative Resear c h p p. 105-117 i n : N.K. Denzin and Y.S. L i n c o l n ( e d s. ) Handbook of Qualitative Research, Sage, London. Henwood, K.L. and N. F. P i d g e o n ( 1 9 9 3 )? Qualitative research and psychological theorizing, pp. 14-32 i n : M. Hammersley, Social research, philosophy, p o l i t i c s a n d p r a c t i c e, Sage, London. Jonker, J. (1993) In termen van beelden, Van Gorcum & Comp, Assen. Jonker, J. en Pennink, B.J.W. (2000) De kern van methodologie, Van Gorcum & Comp, Assen. Karsten, L. (1998) Wetenschapsgeschiedenis en wetenschapsfilosof i e : e e n v e r k e n n i n g, Syllabus faculteit Bedrijfskunde. Karsten, L. en K. Van Veen (1999), Management c o n c e p t e n in beweging: tussen f e i t e n en v l u c h t i g h e i d. Van Gorcum & Comp, Assen. Koningsveld, H. (1976) Het verschijnsel wetenschap, e e n inleiding t o t de w e t e n s c h a p s f i l o s o f i e, Boom, Meppel. Koningsveld, H. en Mertens J. (1986) Communicatief en st r a t e g i s c h h a n d e l e n. E e n i n l e i d i n g t o t de handelingstheorie van Habermas, Couthinho, Muiderberg. Kroonenberg, H.H. van den, en F.J. Siers (1998) Method i s c h o n t w e r p e n, o n t w e r p m e t h o d e n, voorbeelden, cases oefeningen, Houten, Educatieve partners Nederland. Kunneman, H., (1986) De waarheidstrechter, Boom, Meppel. Lee, A.S. (1991)? Integrating positivist and interpretetive a p p r o a c h e s to organizational research, pp. 342-365, Organization Science, vol. 2 no. 4. Leeuw, A. C. J. de (1996) Bedrijfskundige methodologie management van o n d e r z o e k, Van Gorcum, Assen. Miles, M.B. and Huberman A.M. (1994) Qualitativ e d a t a a n a l y s i s, a n e x p a n d e d s o u r c e b o o k, Sage, London. Morgan, G. (1993) Imaginization, the art of creative management, Sage, Newbury Park, CA. Pennink, B.J.W. (1995) Le debut de la r e c h e r c h e, Polycope, Cooperation Universitaire Univerisite de Ouagadougou et Rijksuniversiteit Groningen, Faseg/Faculteit Bedrijfskunde. Ramondt, J. J. (1996) Organisatiediagnostiek; e e n methode voor vraaggericht onderzoek, Academic Service, Schoonhoven. Silverman, D. (1993) Interpreting q u a l i t a t i v e data, methods for analysing t a l k, t e x t and interaction, Sage, London. Strauss, A. and J. C o r b i n ( 1 9 9 0 ) B a s i c s of q u a l i t a t i v e research, grounded theory, procedures and techniques, London, Sage. Toulmin, S., R. Rieken en A. J a n i k (1984) An introduction to reasoning, MacMillan Publishing Company. Yin, R.B. (1989) Case study research, design and methods, London, Sage. - 19