Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor. Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor, dan ga ik daarna met twee medeklinkers door.
-f/-v-, -s/-z-, c = /s/, c = /k/ Groep 7 Week 2 Ik verdeel het woord in klankgroepen. Na een lange klank of een tweetekenklank schrijf ik meestal een V of een Z. Na een medeklinker moet ik heel goed luisteren. Voor de e, de i en de ij klinkt de C als /S/. Anders klinkt de C als /K/.
Eind d/-t Werkwoorden (Tijd van nu) Groep 7 Week 3 Hoor je een/t/ aan het eind van een woord? Maak dan het woord langer, zodat je /d/ of /t/ hoort. Let op: bij persoonsvormen gebruik je ALTIJD de Spelling van de Werkwoorden.
-isch(e) Groep 7 Week 5 Hoor je /ies/ aan het eind van een woord? Maak het woord langer. Hoor je /iesu/? Schrijf dan isch.
/ie/ = i Groep 7 Week 6 Hoor je een /ie/ voor een klankgroep met een duffe /u/, dan schrijf je meestal i e. Anders schrijf je een i.
Ei/ij Groep 7 Week 7 Ken je de woorden uit het ei-verhaal? Die schrijf je met e i allemaal. Dan andere schrijf je met een lange ij.
/t/ = th Groep 7 Week 9 Ik heb dit woord uit mijn hoofd geleerd. Daarom schrijf ik het niet verkeerd!
-teit Groep 7 Week 10 Als je /tijt/ hoort aan het eind van een woord, schrijf je teit. Behalve bij een samenstelling met het woord tijd.
Au/ou Groep 7 Week 11 Ken je de woorden uit het au-verhaal? Die schrijf je met a u allemaal! De andere schrijf je met o u.
Werkwoorden Tijd van toen met Klankverandering Groep 7 Week 13 Bij werkwoorden die in de tijd van toen klankverandering krijgen, pas ik toe wat ik geleerd heb bij de werkwoordspelling: Wanneer je in de Tijd van Toen klankverandering hoort, dan hoef je verder géén regel meer toe te passen! Ik koop ik kocht ik loop ik liep.
Werkwoorden Tijd van toen zonder klankverandering Groep 7 Week 14 Ik-vorm + te(n) of de(n) Zit de laatste letter (medeklinker) van de ik-vorm in de tijd van nu in t ex-fokschaap? Schrijf dan te/ten. Maar let op bij werkwoorden op ven en zen! Die krijgen de/den.
Werkwoorden Tijd van toen met/zonder klankverandering Groep 7 Week 15 Zonder klankverandering Ik-vorm + te(n) of de(n) Met klankverandering? Dan pas je geen regel meer toe! Hoor je een /t/-klank aan het eind? Maak de persoonsvorm langer, zodat je d of t hoort. Bieden.ik bood wij boden
Trema Groep 7 Week 17 Schrijf na een klinker een trema op die plaats in het woord, Waar je het begin van een nieuwe klankgroep hoort. drieëndertig
-ig/-lijk Groep 7 Week 18 Je hoort /ug/ en /luk/, maar je schrijft ig en lijk.
Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 19 Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor. Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor, dan ga ik daarna met twee medeklinkers door.
Werkwoorden Tijd van toen zonder klankverandering Groep 7 Week 22 Ik-vorm + de(n) of te(n) Let op bij werkwoorden op den of ten na een lange klank. Ga ook dan naar de ik-vorm in de tijd van nu. Zet daar de/den of te/ten achter. Voorbeeld: praten: ik praat wij praatten De lange klanken schrijf je dus met twee letters! Denk aan t ex-fokschaap!
Werkwoorden Tijd van nu/ Tijd van toen Groep 7 Week 23 Let op bij de tweelingvormen. Ze klinken hetzelfde in de tijd van nu en de tijd van toen, Maar je schrijft ze verschillend. Daarom moet je uit de zin afleiden om welke tijd het gaat. Gisteren feestten we, morgen feesten we ook.
C = /s/ C = /k/ Groep 7 Week 25 Voor de e, de i en de ij klinkt de c als /s/. Anders klinkt de c als /k/.
Verkleinwoorden Groep 7 Week 26 Bij je, -pje, tje, -kje en etje hoor je een /u/, Maar schrijf je een e.
Verkleinwoorden Klinkverdubbeling Groep 7 Week 27 Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, Dan gebruik ik daar maar één letter voor. Behalve als ik het woord verklein, Dan moeten het er echt twee zijn!
Werkwoorden Voltooid deelwoord met n aan het eind Groep 7 Week 29 Hoor je bij een voltooid deelwoord geen /t/ achteraan? Dan moet er een n aan het eind staan.
Werkwoorden Voltooid deelwoord -d/-t Groep 7 Week 30 Hoor je bij een voltooid deelwoord een /t/ achteraan? Maak het langer om te weten of er d of t moet staan. Lukt dat niet? Haal dan t ex-fokschaap dan stal.
Werkwoorden Voltooid deelwoord Tijd van nu Groep 7 Week 31 Hoor je een /t/ aan het eind van een werkwoordsvorm? Bedenk dan of het een persoonsvorm in de tijd van Nu is of een voltooid deelwoord.
/sj/ = ch Groep 7 Week 33 Ik heb dit woord uit mijn hoofd geleerd. Daarom schrijf ik het niet verkeerd!
/ie/ = i Hoofdletters Groep 7 Week 34 Alle namen (van personen, plaatsen, landen, zeeën, straten, volken, talen en feesten) schrijf je met een hoofdletter.
-tie Groep 7 Week 35 Als je /tsie/ hoort aan het eind van een woord, dan schrijf je meestal tie. Hoor je /sie/ na een c = /k/, dan schrijf je ook tie. Bijvoorbeeld bij instructie.