De eerste marathon onder de 2 uur Wie, waar, wanneer?

Vergelijkbare documenten
Running economy en pasfrequentie

2500 jaar marathon! Feestmarathon. De legende van Marathon. HR_184_70.jpg. Hugo Vanderstraeten. Olympische Spelen zijn ontstaan: het

Het Geheim van Wielrennen. VO2 max, wat is dat?

Meten van explosiviteit bij top indoor balteamsporters. H.T.D. van der Does, MSc. Dr. M.S. Brink S.H. Doeven, MSc. Dr. K.A.P.M.

Pacing in de Revalidatie Hoe gaan mensen om met vermoeidheid?

TNO Runalyser; real time monitoring van looptechniek. John Willems

Ultieme atletiekrecords via extreme-waardentheorie

2500 jaar marathon! Het verhaal. HR_183_65.jpg. Gerwin De Decker. Een groot gevecht brak los. En de

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

Het Geheim van Wielrennen. ADV, wat is dat?

Op een vlak parcours is de klimweerstand 0 en bij windstil weer is de windsnelheid ook 0. We kunnen dan de hardloopvergelijking vereenvoudigen tot:

Persinformatie Hardlooponderzoek in Nederland

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

Ook hier hebben wij gekozen voor een benadering die voortkomt uit onze ervaringen bij het hardlopen.

Hoe hard wil en kun je gaan??

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest

Jacques van Rossum Positief coachen brengt talenten dichter bij de top

DE NORM Internationale benchmark voor presteren op het hoogste niveau

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

Hardloopvermogensmeters 3: Nogmaals Garmin Running Power

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

10/09/2015. Energy Lab Physical. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers.

Inspanningstest Lopen

Workshop NTFU. 05 juni 2015 NTFU

FYSIOLOGIE VAN ROEIEN

Wat betekent trainingsintensiteit in het voetbal? Rick Cost Coördinator fysieke training bij Feyenoord KNHB Kennislab 27 juni 2018

Terugblik op twee mooie najaar prestaties: Miranda Boonstra en Joshua Cheptegei

Klaar voor De Start! Ronde van Frankrijk is Tour de Force

Beleid Talentontwikkeling

Tiki Gelana Leeftijd: Geboortedatum: Woonplaats: Persoonlijk record: TCS Amsterdam Marathon: Olympisch kampioene Doorbraak Uitgestapt en botsing

Trainen voor goud in Rio

Ademspiertraining: (Inspiratory Muscle Training IMT)

Trainen met hoge frequentie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens

To Beet or not to Beet? That s the question

Londen 2012! Meer dan 2000 jaar geleden. Gerwin De Decker. Grieken hun goden vereerden. De enige. bewoners waren priesters, die de

FEET4FEET. Ontstaan van voetklachten tijdens de. Nijmeegse Vierdaagse

Hardlooponderzoek in Nederland nu en in de toekomst. Marienke van Middelkoop, Erasmus MC Sjouke Zijlstra, UMC Groningen

it s about time... 2:01:45 De meest toonaangevende tijdregistratie voor (duur)sporten

JE ULTIEME KILOMETER! ...L, ~ \ MARATHON DU MEDOC TRAINING 1VOEDING 1 WEDSTRIJDEN 1 GEZONDHEID . _,._ =.

Introductie. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Train naar het piekmoment op de hele en halve marathon. Carel van Nisselroyl

Hoe vergroten we rolstoelmobiliteit vanuit de gebruiker?

LETSELS BIJ TOPHOCKEY EN DE IMPACT OP PRESTEREN

Heb jij de beste conditie van de club?

Effect van duurtraining op lange termijn

De kracht van kracht in de gymles

Het Geheim van Wielrennen. De vermogensafname in de tijd

Today's talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? Gemser, Marije

Eindexamen wiskunde A havo I

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition :

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Training Trainingsintensiteit:

Dag van intelligentie. Timo Kleinhesselink Sport en Intelligentie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het

Trainen met een hartslagmeter.

Marc Lambert gsm : 0476/ fax : 016/ Info@trimedico.be website : Beste Gert,

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

De echte endurance begint pas bij 80 km.

Het Geheim van Wielrennen. De natuurkunde van het fietsen

Duurmethode. a. Duurloop 1 b. Duurloop 2 c. Duurloop 3

WORKSHOP LEREN AFZIEN. Atletiekunie 2

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

1 Inleiding 9 INHOUDSOPGAVE

Frans Kok en Marco Mensink Hoogleraar voeding en gezondheid en universitair docent, afdeling humane voeding Wageningen Universiteit

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem

Jaaroverzicht 2016 België

Van trainingsdata naar Prestatieverbetering

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

BELANG VAN HET JUISTE TRAININGSTEMPO

Belangrijk om te weten:

Eindexamen wiskunde A1 vwo 2001-II

Gaat Eliud Kipchoge de 2 uur barrière op de marathon breken?

TRAININGSSCHEMA, DE EERSTE 6 WEKEN

VO2max. Aerobe Capaciteit Cerebrale Parese. Aerobe capaciteit bij kinderen met CP FITNESS

Pvo LAAT ZE MAAR LOPEN..MAAR WEL MET EEN PLAN

Hardlopen met Power! Hardlopen kost energie

Arnold de Haan Hoogleraar inspanningsfysiologie Vrije Universiteit Amsterdam

wiskunde B havo 2018-I

1 Maand nog. Nog 1 maand en 1 dag voor de Swissman

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Examen VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-I

MACRO JUNIOREN

PVP MASTERCLASS. Donderdag 13 april 2017

Twee PR s in acht dagen door Thijs Staps

NETHERLANDS FROM THE STREETS TO THE OLYMPICS

Hardlopen met Power! Hoe goed ben je als je wat ouder bent?

7 van Zevenhuizen: PR op incourante afstand

W A T I S S T R E N G T H & C O N D I T I O N I N G?

Autisme en speciale interesses: punt van zorg of kracht? Dr Rosa Hoekstra, Institute of Psychiatry, Psychology & Neuroscience, King s College London

Hardlopen met Power! Hardloopvermogensmeters 17: Adidas vs Nike

Taperen. Auteur: Drs. R. Louman

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

Hardloopvermogensmeters 2: Garmin Running Power uitgeprobeerd

Analyse van de 500 meter zeges vanuit de binnen- en buitenbaan

REGLEMENT CLUBRECORDS VAN INDOOR-OUTDOOR EN WEGWEDSTRIJDEN

Rethinking leadership and middle management

Transcriptie:

sportwetenschap In 490 voor Christus kreeg de koerier Pheidippides opdracht zich van Marathon naar Athene te haasten om de Griekse leiders in te lichten over de overwinning op de Perzen in de Slag om Marathon. Bij aankomst sprak hij de legendarische laatste woorden Verheug U, we hebben gewonnen, om vervolgens in te storten en te overlijden door uitputting. De eerste marathon onder de 2 uur Wie, waar, wanneer? Marco Konings, Patrick Schoenmakers & Florentina Hettinga Verwijzend naar de legende van Pheidippides werd besloten om in het programma van de eerste moderne Olympische Spelen (Athene, 1896) een hardloopwedstrijd van Marathon naar Athene op te nemen. Deze afstand werd toentertijd beschouwd als de grens van het menselijk kunnen, waarin vooral het uithoudingsvermogen van de deelnemers flink op de proef zou worden gesteld. De afstand van die marathon was overigens nog niet gelijk aan de huidige afstand. Pas tijdens de vierde Olympische Spelen (London, 1908) werd voor het eerst een route uitgezet van precies 42 km en 195 meter. Dat er geen ronde afstand (van bijvoorbeeld 40 of 45 km) werd gelopen was enkel vanwege praktische redenen: het parkoers liep van Windsor Castle naar het Olympisch Stadion en de finishlijn moest iets verlengd worden om de lopers precies recht voor de Koninklijke tribune te laten finishen. Vervolgens werd in 1920 definitief vastgelegd dat een marathon over 42 km en 195 meter verlopen zou moeten worden. Wereldrecord Sinds de Spelen in London is het wereldrecordtijden gestaag verbeterd, van de 2:55:18 gelopen door John Hayes in 1908 tot het huidige we- 2 Sportgericht nr. 1 / 2016 jaargang 70

reldrecord van Dennis Kimetto (2:02:57), gelopen in Berlijn 2014 (zie figuur 1B). Dit maakt de vraag of een mens in staat is om een marathon binnen twee uur af te leggen steeds actueler. En zo ja, wanneer zou dat dan kunnen gebeuren? Deze vraag is natuurlijk onmogelijk exact te beantwoorden, omdat we niet in de toekomst kunnen kijken. De meningen hierover zijn in de sportwetenschappelijke wereld dan ook sterk verdeeld, uiteenlopend tussen een groep vooraanstaande sportonderzoekers die beweren dat een sub 2 uur marathon al mogelijk is binnen vijf jaar (www.sub2hours.com), tot meerdere studies die stellen dat deze barrière nooit verbroken gaat worden. 1,2 Om een beter inzicht te krijgen in de (on)mogelijkheden van een sub 2 uur marathon zullen we ingaan op de eigenschappen en omstandigheden die nodig zullen zijn om een sub 2 uur marathon mogelijk te maken. Fysiologie van een sub 2 uur marathon Zonder twijfel zal de toekomstige sub 2 uur marathonloper beschikken over een unieke combinatie van fysiologische eigenschappen. De marathon is in dit opzicht bij uitstek een aeroob evenement. Het is voor de prestatie in een marathon dan ook belangrijk dat het zuurstofaanbod naar de spieren groter dan (of ieder geval gelijk aan) de vraag is en dat de spieren de zuurstof die naar ze toe vervoerd wordt ook goed kunnen opnemen. Dit maakt de maximale zuurstofopname (VO 2 max) een cruciale eigenschap. 3 De VO 2 max waarden van top marathonlopers variëren tussen de 70 en 85 ml/kg/min. 4 Toch is de atleet met de hoogste waarde niet per definitie de winnaar van een Figuur 1. Elite mannen en vrouwen in de marathon (gebaseerd op data van Hunter et al. 3 ). A: snelheid van de top 100 marathonlopers, uitgedrukt als percentage van het wereldrecord voor mannen ( ), vrouwen ( ) en vrouwen zonder de drie snelste tijden van Paula Radcliffe ( ). B: De progressie van het wereldrecord van mannen ( ) en vrouwen ( ) tussen 1970 en 2014. C: Het aantal Oost Afrikanen (Kenianen en Ethiopiërs) in de top 50 van de gelopen marathontijden in dat betreffende jaar. marathon. Tijdens races langer dan drie kilometer wordt de VO 2 max over het algemeen helemaal niet behaald. Voor langere hardloopafstanden is dan ook de fractie van de VO 2 max die men kan volhouden voordat het lichaam meer lactaat begint te produceren dan het kan verwijderen, van belang. 4 Het blijkt dat de meeste hardlopers in een marathon een tempo kunnen volhouden dat leidt tot een bloedlactaatwaarde van 2 tot 3 mmol/l. 5,6 Bij top marathonlopers komt dit overeen met een snelheid die ongeveer 80-85% van de VO 2 max vraagt. 6-8 Running economy Nu is het hebben van een zo hoog mogelijk zuurstofaanbod en die zuurstof ook goed uit het bloed kunnen opnemen maar de helft van het verhaal. Om beter te presteren in een marathon kan men naast het verhogen van de VO 2 max natuurlijk ook proberen om het zuurstofverbruik te verlagen. Hierbij komt de running economy om de hoek kijken. Om een parallel te trekken met een motor van een auto: als de VO 2 max bepaalt hoe krachtig de motor is, dan bepaalt de running economy hoe zuinig de motor is. Simpel gezegd is de running economy het volume zuurstof dat een atleet nodig heeft om 1 km af te leggen. 3 Het is belangrijk hierbij te weten dat de running economy vrijwel onafhankelijk is van de snelheid. Met andere woorden: hoewel het zuurstofverbruik per minuut stijgt bij een hogere snelheid, kost het afleggen van een km nog steeds vrijwel evenveel zuurstof. Top marathonlopers hebben een running economy van tussen de 180 en 200 ml/ kg/km. 9,10 Oost-Afrikaanse lopers lijken zich met name op dit punt te onderscheiden van Europeanen. Ze hebben namelijk geen extreem hoge VO 2 max waarden of extreem hoge lactaatdrempels, maar vooral een betere (lagere) running economy (zie ook het kader Waarom zijn Keniaanse en Ethiopische hardlopers zo goed? ). 7,8,11 Sportgericht nr. 1 / 2016 jaargang 70 3

VO 2 op lactaatdrempel (ml/kg/min) Model 52,5 56,0 57,8 59,6 61,6 63,0 65,5 67,2 71,4 Drie fysiologische eigenschappen lijken dus cruciaal voor langeafstandslopen: de VO 2 max, de fractie van de VO 2 max op de lactaatdrempel en de running economy. 3 Gebruikmakend van deze drie eigenschappen heeft dr. Michael Joyner een model gemaakt om marathonprestaties te voorspellen (zie tabel 1). 9,10 Op basis van dit model zou een sub 2 uur marathon running economy slecht gemiddeld goed 14,40 (2:55:49) 15,28 (2:45:41) 15,74 (2:40:51) 16,16 (2:36:40) 16,70 (2:31:36) 17,05 (2:28:29) 17,68 (2:23:12) 18,11 (2:19:48) 19,17 (2:12:45) 15,18 (2:46:47) 16,10 (2:37:15) 16,56 (2:32:53) 17,00 (2:28:55) 17,56 (2:24:10) 17,93 (2:21:12) 18,58 (2:16:16) 19,03 (2:13:02) 20,13 (2:05:46) 16,42 (2:34:11) 17,35 (2:25:55) 17,84 (2:21:55) 18,29 (2:18:25) 18,85 (2:14:18) 19,23 (2:11:39) 19,89 (2:07:17) 20,35 (2:04:24) 21,46 (1:57:48) Tabel 1. Geschatte marathonsnelheden en -tijden op basis van de VO 2 op de lactaatdrempel en een slechte, gemiddelde of goede running economy (gebaseerd op Joyner 9 ). inderdaad mogelijk moeten zijn, maar dan moet de betreffende atleet een extreem hoge VO 2 max (~ 80-85 ml/kg/ min) hebben, een hoge fractie van de VO 2 max langdurig kunnen volhouden (~85% VO 2 max) en een extreem goede running economy (~ 180 ml/kg/km) hebben. Alle drie deze waarden zijn al eens afzonderlijk gemeten in een top marathonloper en dus lijkt een sub 2 uur marathon inderdaad fysiologisch mogelijk te zijn. De benodigde factoren moeten zich echter alleen nog wel in een en dezelfde persoon verenigen. Hier zit hem meteen ook het probleem: de combinatie tussen een hoge VO 2 max en een goede running economy blijkt uiterst zeldzaam. 3,12 Het biedt in dit opzicht wel enige hoop dat iemands running economy tot op zekere hoogte trainbaar lijkt te zijn. Zo bleek Paula Radcliffe in staat om tijdens haar carrière haar running economy geleidelijk te verbeteren, terwijl haar al hoge VO 2 max relatief constant bleef (zie ook kader Het vrouwelijke equivalent van de 2 uur marathon ). 13 Andere individuele factoren Naast de bovengenoemde eigenschappen spelen natuurlijk nog veel meer factoren een rol bij een optimale prestatie in een marathon. Lichaamsbouw Uit een vergelijking tussen de 100 beste marathonlopers in respectievelijk 1990 en 2011 bleek dat ze in 2011 gemiddeld 3,3 cm kleiner en 3,4 kg lichter waren. 3 Als we deze trend doortrekken kunnen we verwachten dat de Waarom zijn Keniaanse en Ethiopische hardlopers zo goed? Atleten uit Kenia en Ethiopië domineren op dit moment de marathon en zijn in het bezit van meer dan 90% van alle wereldrecords op de middenlange en lange afstand nummers in de atletiek. Opvallend is hierbij dat de beste atleten uit Ethiopië nagenoeg allemaal afkomstig zijn uit de Arsi stam 26, terwijl de beste Keniaanse lopers voor het overgrote deel afstammen van de Kalenji stam. 27 Deze beide stammen vinden hun oorsprong in de Oost-Afrikaanse Grote Riftvallei en de atleten uit deze vallei en de omliggende hooglanden zijn inmiddels al goed voor meer dan 50 Olympische medailles. 28 Deze geografische clustering van topatleten heeft geleid tot de aanname dat personen uit de oostelijke Grote Riftvallei beschikken over perfecte genen voor duurevenementen. 29 De kenmerkende disproportioneel lange benen en hele dunne kuiten van atleten uit deze beide stammen lijken één van de hoofdredenen voor hun zeer goede running economy, waarmee deze Oost-Afrikaanse atleten zich onderscheiden van bijvoorbeeld Europeanen. 11,28,29 Hiervoor is echter geen sluitend wetenschappelijk bewijs 30 en al het succes toeschrijven aan enkel een aangeboren voordeel zou kortzichtig zijn. Ook het van jongs af aan leven en sporten op hoogte en hardlopen vooral zien als een vorm van transport in plaats van sport zal bijdragen aan een uitstekende fysiologie. 28,29 Dit alles gecombineerd met een zwaar trainingsregime lijkt de basis voor de Oost-Afrikaanse dominantie op de marathon. 28 4 Sportgericht nr. 1 / 2016 jaargang 70

eerste marathonloper onder de 2 uur waarschijnlijk relatief klein zal zijn. Allereerst omdat hij een lager lichaamsgewicht met zich mee hoeft te dragen. Maar kleine lopers hebben ook nog een ander voordeel. Ze hebben een relatief groter huidoppervlak (nodig om zweet op te verdampen, wat voor verkoeling zorgt) ten opzichte van hun lichaamsvolume en hierdoor een betere warmteafvoer dan langere lopers. 14 Ze kunnen zich dus een grotere interne warmteproductie veroorloven zonder oververhit te raken en dus hogere snelheden volhouden. Verder zal de toekomstige sub 2 uur marathonloper ondanks zijn kleine bouw over disproportioneel lange benen en over hele dunne kuiten moeten beschikken, om zo snel en zuinig mogelijk veel meters te kunnen maken. 14 Geboorte en jeugd Het overgrote deel van de huidige top 50 marathonlopers is geboren op hoogte (>1500m). 14 Een direct verband tussen geboren worden op hoogte en marathonprestatie is nog niet aangetoond. Echter, blootstelling aan hoogte voor de geboorte zou kunnen leiden tot vasculaire aanpassingen en een verbeterde arteriële zuurstofaanvoer. 14 Ook veel fysieke activiteit tijdens de jeugd is gesuggereerd als belangrijke voorwaarde voor optimale marathonprestaties als volwassene, omdat het onder andere zou bijdragen aan een verbeterde spiermassa en motorische coördinatie. 14 Mentaal Verder moet de atleet ook nog een specifiek psychologisch profiel bezitten. Top marathonlopers blijken emotioneel stabiel, zijn zeer intrinsiek gemotiveerd en hebben een zeer goede fysieke discipline. 15,16 Deze eigenschappen lijken bovendien meer aangeboren te zijn dan aangeleerd te kunnen worden. 15,16 Hier bovenop zal de sub 2 uur atleet ook een grenzeloos zelfvertrouwen moeten hebben om zichzelf in staat te achten de psychologische barrière van 2 uur te verbreken. Legendarisch is in dit opzicht het verhaal van Roger Bannister, de hardloper die in 1954 als eerste de onmogelijk geachte barrière van 4 minuten op de Engelse mijl slechtte. En vervolgens nog in datzelfde jaar gevolgd werd door maar liefst zes andere atleten! Pacing De loper die de 2 uur barrière wil slechten zal zijn beschikbare energie ook zo goed mogelijk moeten verdelen over de race. Theoretisch gezien zou het optimaal zijn om het tempo tijdens de gehele race zo constant mogelijk te houden. 17 Zelfs bij de huidige wereldrecords zouden nog gelijkmatiger ingedeelde races in theorie hebben geleid tot snellere tijden. 17 Meerdere observationele studies geven aan dat na het 30km punt een cruciale fase lijkt aan te breken waarin de snelheid bij veel deelnemers significant afneemt. 18-20 In de praktijk lijkt deze snelheidsafname na circa 30km met name te worden veroorzaakt doordat veel atleten in de beginfase het tempo van de voorste groep proberen te volgen, met als gevolg een terugval van het tempo later in de race bij met name de lager geklasseerde elite lopers. 20,21 Groep Ondanks het gevaar van te snel starten lijkt het lopen in een groep wel degelijk de weg naar succes. Medaillewinnaars blijken over het algemeen tijdens de gehele race in een groepje met dezelfde tegenstanders te lopen. 20 Om de kans op snelle tijden te bevorderen lijkt het aan te raden het prijzengeld niet uit te keren op basis van eindpositie, maar op basis van eindtijd. 22 Verder is uiteraard het gebruik van (meerdere) hazen tot ver in de race een optie. Deze hazen kunnen als extra voordeel ook nog de toplopers uit de wind houden. 22 Parkoers en omstandigheden Het wereldrecord parkoers zal erg saai zijn. Idealiter zou het parkoers 42.195 meter lang rechtdoor en over een vlakke weg moeten gaan, om het tempo zo hoog en constant mogelijk te kunnen houden. Echter, omdat de IAAF slechts wereldrecords erkent in races die starten en finishen op (ongeveer) dezelfde plek, zullen er onvermijdelijk enkele (onscherpe) bochten in de route aanwezig zijn. Hieraan lijken de huidige marathon parkoersen van Dubai, Berlijn, Chicago en Rotterdam redelijk te voldoen. Het snelste parkoers lijkt Berlijn te zijn, waar top marathonlopers gemiddeld 81 seconden sneller finishen dan tijdens andere races. 22 Een onverwachte andere gegadigde voor het snelste marathon parkoers ter wereld is het kleine Poolse plaatsje Debno, waar toplopers sinds 2000 gemiddeld 79 seconden sneller finishten dan in andere races. 22 Onderzoek geeft aan dat een omgevingstemperatuur van maximaal 10-12 C, maar het liefst nog kouder, optimaal is voor snelle marathontijden. 22-24 Bij hogere temperaturen begint de temperatuur een dusdanig effect te hebben op de warmtehuishouding dat het leidt tot exponentieel langzamere finishtijden. 23,24 Waarschijnlijk zijn om deze reden meer dan de helft van de snelste tijden van de afgelopen jaren gelopen in de wat koudere maanden april en oktober. 22 Hierin moet echter ook wel worden meegewogen dat de belangrijkste stadmarathons (met de hoogste budgetten) juist in deze maanden plaatsvinden. Het zou interessant zijn om te zien of het verplaatsen van de belangrijkste wedstrijden naar de (nog koudere) maanden maart en november zou kunnen helpen bij het verbeteren van de marathontijden. Verder lijkt de luchtvochtigheidsgraad of mate van bewolking niet heel veel uit te maken. 24,25 Wel belangrijk is dat er weinig wind moet staan. 22 Sportgericht nr. 1 / 2016 jaargang 70 5

Het vrouwelijke equivalent van de 2 uur marathon Wetenschappers en coaches zijn het er over eens dat de eerste persoon die de 2 uur grens op de marathon zal slechten een man zal zijn. Mannelijke toplopers klokken al jarenlang snellere tijden dan de vrouwelijke toppers en het is niet de verwachting dat dit in de toekomst zal veranderen. Een openstaande vraag die hierdoor wel bestaat is wat het vrouwelijke equivalent van die 2 uur grens is en of dit record gebroken zal worden? Of is het equivalent van deze magische grens bij de vrouwen wellicht al doorbroken? Het huidige wereldrecord bij de vrouwen staat op naam van Paula Radcliffe. Sterker nog: de drie snelste tijden ooit gelopen staan op haar naam. Met haar tijd van 2:15:25 deed zij 10,1% langer over de marathon dan de mannelijke recordhouder Dennis Kimetto. Bij andere lange afstand races zien we een groter verschil tussen de wereldrecords van mannen en vrouwen (12-15%), wat eens te meer aangeeft dat de prestatie van Radcliffe uitzonderlijk genoemd moet worden. Verschillende onderzoekers gaan er dan ook al vanuit dat het wereldrecord van Radcliffe relatief gezien sneller is dan het wereldrecord van Kimetto en zelfs sneller dan de 2 uur grens. 31 Ook de Mercier score van Radcliffe toont dit aan. De Mercier Scoring Table is een methode om prestaties van mannen en vrouwen op alle atletiekonderdelen met elkaar te vergelijken op basis van een uitgebreide database. 32 Volgens deze database zou een marathon van 1:59:59 gelopen door een man gelijk staan aan een eindtijd van 2:15:32 bij de vrouwen, een tijd waar Radcliffe dus al 7 seconden onder wist te duiken. Om tot haar topprestatie te komen combineerde Radcliffe een hoge VO 2 max van 70 ml/kg/min met een hoge snelheid op haar lactaatdrempel (18,5 km/h) en een uitzonderlijk zuinige running economy (175 ml/kg/km). 13 Het is onmogelijk aan te tonen of haar wereldrecord daadwerkelijk het equivalent is van de sub 2 uur marathon voor mannen. Op basis van de literatuur kunnen we er vanuit gaan dat er geen verschil in running economy bestaat tussen getrainde mannen en vrouwen. 33 Het grootste fysiologische verschil is terug te vinden in de maximale zuurstofopname. Mannen hebben een grotere hartspier, meer spiermassa, minder lichaamsvet en een hogere concentratie hemoglobine in het bloed, wat allemaal bijdraagt aan een hogere VO 2 max. 34,35 Mannelijke tophardlopers behalen een VO 2 max rond de 70-85 ml/kg/min, bij de vrouwelijke toppers wordt 60-75 ml/kg/min gemeten. 10 Op basis van deze gegevens kunnen we uitgaan van een verschil in prestaties tussen de 10 14%. Wanneer we deze gegevens invullen in het model van Joyner komen we uit op een mogelijke eindtijd tussen 2:13:20 en 2:20:32. 9 Het is moeilijk om de recordtijd van Radcliffe in een goed perspectief te plaatsen ten opzichte van andere atletes, juist omdat haar tijd minuten sneller is dan de 4e beste tijd ooit gelopen. Waar er bij de mannen een suprematie bestaat van Oost-Afrikaanse lopers, is deze tot op heden nog niet zo aanwezig bij de vrouwen (zie figuur 1C). 36 De toekomst zal uitwijzen hoe sterk de prestatie van Radcliffe daadwerkelijk is, wanneer meer Oost-Afrikaanse vrouwen zich gaan meten met deze tijd. Conclusie Alle individuele aspecten die nodig lijken te zijn (hoge VO 2 max, hoge VO 2 op de lactaatdrempel, goede running economy) zijn al eens afzonderlijk gemeten in top marathonlopers, maar nog nooit in één loper. Met name de combinatie van een extreem hoge VO 2 max en zeer goede running economy is erg zeldzaam. De ideale atleet die de vereiste eigenschappen in zich verenigt zal op de dag van de race ook nog de ideale omstandigheden moeten treffen: weinig wind, relatief koud en een vlak parkoers met zo weinig mogelijk bochten. Alhoewel het zeer onwaarschijnlijk lijkt dat het in de komende jaren al gaat gebeuren, lijkt het wel degelijk mogelijk dat de 2 uur barrière ooit wordt geslecht. Op een koude, wind- 6 Sportgericht nr. 1 / 2016 jaargang 70

stille dag in november in het Poolse Debno zal een kleine, Oost-Afrikaanse man met enorm lange benen en smalle kuiten aan de start staan, vastberaden het te gaan doen. Van jongs af aan heeft hij op hoogte geleefd en hij is fysiek altijd erg actief geweest. Bovendien is hij gezegend met een grenzeloze intrinsieke motivatie en een ijzeren discipline. Hij combineert een zeer efficiënte running economy met het langdurig kunnen volhouden van een hoge fractie van zijn indrukwekkende maximale zuurstofopname. Bijna twee uur lang loopt hij elke meter in exact hetzelfde tempo, tot de allerlaatste kilometers gegangmaakt door meerdere hazen. Hij zal onze eerste sub 2 uur marathonloper zijn! Referenties 1. Weiss M et al. (2015). One hundred and fifty years of sprint and distance running Past trends and future prospects. European Journal of Sport Science, DOI: 10.1080/17461391.2015.1042526 2. Berthelot G et al. (2008). The citius end: world records progression announces the completion of a brief ultra-physiological quest. PLoS One, 3 (2), e1552. 3. Joyner MJ et al. (2011). Viewpoint: The twohour marathon: who and when? Journal of Applied Physiology, 110 (1), 275 277. 4. Pollock ML (1977). Submaximal and maximal working capacity of elite distance runners. Part I: cardiorespiratory aspects. Annals of the New York Academy of Sciences, 301, 310 322. 5. Foster C & Lucia A (2007). Running economy: the forgotten factor in elite performance. Sports Medicine, 37 (4-5), 316 319. 6. Lucia A et al. (2006). Physiological characteristics of the best Eritrean runners-exceptional running economy. Applied Physiology, Nutrition, and Metabolism, 31 (5), 530 540. 7. Saltin B et al. (1995). Aerobic exercise capacity at sea level and at altitude in Kenyan boys, junior and senior runners compared with Scandinavian runners. Scandinavian Journal of Medicine and Science in Sports, 5 (4), 209 221. 8. Saunders PU et al. (2004). Factors affecting running economy in trained distance runners. Sports Medicine, 34 (7), 465 485. 9. Joyner MJ (1991). Modeling: optimal marathon performance on the basis of physiological factors. Journal of Applied Physiology, 70 (2), 683 687. 10. Joyner MJ & Coyle EF (2008). Endurance exercise performance: the physiology of champions. Journal of Physiology, 586 (1), 35 44. 11. Larsen HB (2003). Kenyan dominance in distance running. Comparative Biochemistry and Physiology Part A: Molecular and Integrative Physiology, 136 (1), 161 170. 12. Shaw AJ et al. (2015). The correlation between running economy and maximal oxygen uptake: cross-sectional and longitudinal relationships in highly trained distance runners. PLoS One, 10 (4), e0123101. 13. Jones AM (2006). The physiology of the world record holder for the women s marathon. International Journal of Sports Science & Coaching, 1 (2), 101 116. 14. Stellingwerff T et al. (2011). Commentaries on Viewpoint: The two-hour marathon: Who and when? Journal of Applied Physiology, 110 (1), 278 293. 15. Morgan WP & Pollock M (1977). Psychologic characterization of the elite distance runner. Annals of the New York Academy of Sciences, 301, 382 403. 16. Raglin JS (2007). The psychology of the marathoner: of one mind and many. Sports Medicine, 37 (4-5), 404 407. 17. Angus SD (2014). Did recent world record marathon runners employ optimal pacing strategies? Journal of Sports Sciences, 32 (1), 31 45. 18. March DS et al. (2011). Age, sex, and finish time as determinants of pacing in the marathon. Journal of Strength and Conditioning Research, 25 (2), 386 391. 19. Deaner RO et al. (2015). Men are more likely than women to slow in the marathon. Medicine & Science in Sports & Exercise, 47 (3), 607 616. 20. Hanley B (2016). Pacing, packing and sexbased differences in Olympic and IAAF World Championship marathons. Journal of Sports Sciences, DOI: 10.1080/02640414.2015.1132841 21. Renfree A & St Clair Gibson A (2013). Influence of different performance levels on pacing strategy during the women s World Championship marathon race. International Journal of Sports Physiology and Performance, 8 (3), 279 285. 22. Hutchinson A (2014). What will it take to run a 2-hour marathon? Runner s World http:// rw.runnersworld.com/sub-2/ [18 Jan 2016] 23. Ely MR et al. (2008). Effect of ambient temperature on marathon pacing is dependent on runner ability. Medicine & Science in Sports & Exercise, 40 (9), 1675-1680. 24. El Helou N et al. (2012). Impact of environmental parameters on marathon running performance. PLoS One, 7 (5), e37407. 25. Ely MR et al. (2007). Neither cloud cover nor solar load affects marathon performance. Medicine & Science in Sports & Exercise, 39 (11), 2029 2035. 26. Scott RA et al. (2003). Demographic characteristics of elite Ethiopian endurance runners. Medicine & Science in Sports & Exercise, 35 (10), 1727-1732. 27. Onywera VO et al. (2006). Demographic characteristics of elite Kenyan endurance runners. Journal of Sports Sciences, 24 (4), 415-422. 28. Wilber RL & Pitsiladis YP (2012). Kenyan and Ethiopian distance runners: what makes them so good? International Journal of Sports Physiology and Performance, 7 (2), 92-102. 29. Larsen HB & Sheel AW (2015). The Kenyan runners. Scandinavian Journal of Medicine and Science in Sports, 25 (S4), 110-118. 30. Ahmetov II & Fedotovskaya ON (2015). Current progress in sports genomics. Advances in Clinical Chemistry, 70, 247-314. 31. Hunter SK et al. (2015). Viewpoint: The two-hour marathon: what s the equivalent for women? Journal of Applied Physiology, 118 (10), 1321-1323. 32. http://myweb.lmu.edu/jmureika/track/mercier/index.html [18 Jan 2016] 33. Daniels J & Daniels N (1992). Running economy of elite male and elite female runners. Medicine & Science in Sports & Exercise, 24 (4), 483-489. 34. Sparling PB (1980). A meta-analysis of studies comparing maximal oxygen uptake in men and women. Research Quarterly for Exercise and Sport, 51 (3), 542 552. 35. Joyner MJ (1993). Physiological limiting factors and distance running: influence of gender and age on record performances. Exercise and Sport Sciences Reviews, 21 (1), 103 133. 36. Marc A et al. (2014). Marathon progress: demography, morphology and environment. Journal of Sports Sciences, 32 (6), 524-532. Over de auteurs Florentina Hettinga werkt als universitair docent en onderzoeker aan de School of Biological Sciences van de University of Essex (UK) en is verbonden aan het Centre for Sport and Exercise Science, waar zij de onderzoeksgroep Sports, Performance and Fatigue leidt. Marco Konings is bij datzelfde Centre for Sport and Exercise Science werkzaam als PhD-student en richt zich hierbij op de invloed van competitie en vermoeidheid op het beslissingsgedrag van atleten. Patrick Schoenmakers is per 1 oktober gestart aan zijn PhD-traject bij de University of Essex en richt zich hierbij op de optimale arbeid-rust verhouding tijdens hoogintensieve interval trainingen. Sportgericht nr. 1 / 2016 jaargang 70 7