Lesbrief Technische gegevens: Speelvlak: 4 m. br., 3 m. h., 4 m. d. Speeltijd : ± 50 minuten Opbouwtijd: 1.5 uur Abreektijd: 45 minuten Verduistering: zeer gewenst De voorstelling is geschikt voor kinderen vanaf 4 jaar. Inlichtingen en boekingen: Impresariaat Lipman en van Pelt Kolklaan 23 3953 BL Maarsbergen Tel.: 0343-430302 E-mail: virga@lipmanvanpelt.nl www.lipmanvanpelt.nl Onze website: www.koekla.nl Duimelijntje werd mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Poppentheater Koekla
Voorbereiding op de voorstelling Vertel de kinderen over de locatie waar de voorstelling plaats vindt en eventueel over de reis er naar toe. Wijs ze op de toiletten. Soms moeten de schoenen uit. Vertel dat tijdens de voorstelling het licht in de zaal uitgaat. De speelster legt zelf de regels uit van het theater. Over het applaus: hoe mooier je de voorstelling vindt, hoe langer en harder je klapt. Zie toe op een tribune-gewijze opstelling. Dan kan iedereen alles zien. Wat kunt u vertellen over het verhaal Het is gebaseerd op een sprookje van Hans Christiaan Andersen. Wie komen er in voor: De blauwe vogel Zoonpad Moederpad Mevrouw Veldmuis Professor Mol Maar alles draait om Duimelijntje
Het verhaal Dit na de voorstelling Christina komt op als een ouderwetse fee. Zingt (lied 1) samen met de blauwe vogel. Ze zien een doosje en weten niet waar het vandaan komt. Er ligt iets in dat op een zaadje lijkt. De blauwe vogel: Zullen we het in de grond stoppen en kijken wat er gebeurt? Het duurt erg lang voor er iets uit een zaadje komt. 1. Er komt langzaam een bloem uit de aarde. De fee opent de bloem en ziet een heel klein meisje. Fee: Wie ben jij? Meisje: Dat weet ik niet Fee: Hoe heet je? Meisje: Dat weet ik niet De blauwe vogel weet het wel; ze komt uit elvenland, maar daar hebben ze vleugels. Hij belooft de fee morgen naar elvenland te brengen. De fee gaat even een kam halen Pad komt op. Ze ziet Duimelijntje: He he, eindelijk een vrouw voor mijn zoon. Niemand wil met hem trouwen. Pad: Wil je met mijn zoon trouwen? Duimelijntje: wat is dat, trouwen? Pad: Samen gezellig in de modder. Pad af/fee op. Fee kamt haar haren en leert haar lopen (liedje 2). Nu moet Duimelijntje slapen.
2. De fee doet de bloem dicht (liedje 3). Fee af/moeder pad op. Ze steelt de bloem. Scenewisseling: Woning padden Duimelijntje: Is dit elvenland? Moeder pad: Nee, dat bestaat niet. (Liedje 3) Moeder pad: Zoon, ik heb een verrassing. Zoon pad: Een vlieg of een rups? Moeder pad: Nee, kijk, vind je haar niet lief? Zoon pad: Ze heeft maar twee poten, ze is niet groen, wat een lelijk monster. Duimelijntje: Ik wil ook niet met jou trouwen. Moeder pad: Jammer, maar niets aan te doen. Ze laten Duimelijntje alleen. Het is koud en het waait. Wat moet ze doen? Waar moet ze heen? Ze gaat in de bloem. Decorwisseling. 3. Het huis van mevrouw Veldmuis Mevrouw Veldmuis zingt een liedje (Liedje 5). Ze ziet de bloem en Duimelijntje: Kom maar gauw binnen, daar is het warm. Als je verhaaltjes vertelt en liedjes zingt en werkt, mag je blijven. En dus blijft Duimelijntje bij mevrouw Veldmuis. Ze veegt de vloer en vertelt verhaaltjes. Scenewisseling: Woning muis 4. Mevrouw Veldmuis zit in haar schommelstoel te breien: Wat een verhaal dat je uit elvenland komt. Niet te geloven. Ik ben oud en wijs, neem maar van mij aan: elvenland bestaat niet. Mevrouw Veldmuis: Om 5 uur zijn we uitgenodigd bij professor Mol. Hij is rijk en geleerd. Decorwisseling. Bij decorwisseling is de blauwe vogel zichtbaar. 5. Mevrouw Veldmuis: Niet zeggen dat je uit een bloem bent geboren. Volgens professor Mol stinken bloemen.
Bij professor Mol. Er hangt een kooi met de blauwe vogel erin. Er hangt ook een gouden sleutel. Als mevrouw Veldmuis en Duimelijntje binnen komen, flapt Duimelijntje eruit: Ik ben geboren uit een bloem. Mol: Brrr, verschrikkelijk. De zon is verschrikkelijk. Alles stinkt. Daarom leef ik onder de grond. Onder de grond is het veilig en donker. 6. Dan ziet Duimelijntje de blauwe vogel in de kooi. Ze vraagt de mol hem los te laten: Ik ken hem, hij is lief. Mol: O, nee, ik ga hem verkopen. Ook mevrouw Veldmuis wil haar niet helpen. Tegen de vogel zegt ze: Ik bevrijd je. 7. Duimelijntje gaat midden in de nacht naar de mol, die ligt te slapen. Hij moppert in zijn slaap. Met de sleutel bevrijdt Duimelijntje de blauwe vogel. Ze klimt op z n rug en eindelijk kan de vogel haar naar elvenland brengen. Daar ontmoet ze een elvenprins die haar het kasteel wil laten zien. Maar Duimelijntje heeft geen vleugels. Hij komt alleen terug. Waar is Duimelijntje? Daar is ze! Met vleugels en een mooie jurk aan. (Liedje 1) Het Liedje van de fee In de lente in de lente Komt er een ouderwetse fee Met haar mandje vol met bloemen En ze neemt haar elfjes mee Zie haar zwaaien met haar stafje Rond een ouderwetse bak Tot de bloempjes weer gaan bloeien Van de kelder tot het dak Want in de lente krijgen feeën Soms van die leuke hippe ideeën Kijk, de balkonnetjes van de flat Zijn vol met bloemetjes gezet (Liedje 2) Duimelijntje leert lopen Dit zijn je voetjes Dit zijn je handjes Hier is je neus En daaronder je tandjes Je buik en je beentjes En wat zit daar? Daar op je bolletje zit je haar (Liedje 3) Een slaapliedje voor Duimelijntje Lief klein kindje slaap maar zacht Door de lange donkere nacht Duizend sterretjes en de maan Houden voor jou hun lichtjes aan
(Liedje 4) Een liedje voor moeder pad en haar zoon Dag lieve kikker bij mamma in de sloot Eens was je klein maar nu ben je groot Je werd als een visje uit een eitje geboren En toen kreeg je pootjes van achteren en van voren Je staartje verdween, het is werkelijk waar En toen kon je springen boing boing (Liedje 5) Een liedje van de veldmuis Ik heb een klein tuintje Het gras is er gemaaid En elke dag bewater ik De zaadjes die zijn gezaaid Ik werk in mijn tuintje En doe het met veel plezier Verdorde bloemen en bladeren Die vind je echt niet hier Vragen 1. Wat komt er allemaal uit een zaadje? Komt een kip uit een zaadje? 2. Als de fee aan jou zou vragen: Wie ben je? Wat zou jij dan antwoorden? Jij weet wel wie je bent. En hoe je heet. 3. Ben je wel eens helemaal alleen geweest? Dat je niet wist waar je was en wat je moest doen? Vertel. 4. Zou jij zomaar een verhaaltje kunnen vertellen? Probeer het eens. Waar zou jouw verhaal over gaan? Over een poes of over een soldaat of een olifant? 5. Waarom gelooft mevrouw Veldmuis het verhaal van Duimelijntje niet? Omdat ze er nooit van gehoord heeft. En Duimelijntje is maar een kind. Als de minister president het gezegd zou hebben zou mevrouw Veldmuis het wel geloven. Zou jij iets kunnen bedenken waar nog nooit iemand van gehoord heeft? Probeer het eens. 6. Kun jij je voorstellen hoe het is om ongezond te leven. En nooit de zon te zien? En de maan en de bomen. En wat nog meer niet? Wat zou je het meest missen? Misschien is het lekker warm onder de grond. Maar er zijn geen kleuren. 7. Het is heel dapper van Duimelijntje dat ze de blauwe vogel gaat bevrijden. Wat zullen Mol en mevrouw Veldmuis boos zijn. En toch doet ze het. Heb jij wel eens iets dappers gedaan? Vertel. Maak er een mooi verhaal van, dan gaan wij applaudiseren. 8. Als jij vleugels had en zou kunnen vliegen, wat zou je dan het fijnst vinden? Zou je heel hoog gaan, hoger dan de bergen, hoger dan de wolken?