FitalRun. Activiteit Yatzee Run (yatzeeloop) Opdracht: Probeer als team een zo hoog mogelijke Yatzee score te behalen. FitalSports

Vergelijkbare documenten
Opdracht: Het doel van dit spel is om zo snel mogelijk de finish op het ganzenbord te halen. Foto 1 Foto 2 Foto 3 Foto 4 Foto 5

Overzichtskaart: Onder schooltijd, groep 3-4, groep van 30 leerlingen

Uitbouwkaart station 2: Pilonbal:

- Printversie van het Grote Sinterkerst Dobbelspel - - Veel plezier! -

OEFENVORMEN TACTIEK. Door Lucas van Krieken. A. Verdedigen

KNHB Expertisecentrum. Opleidingen voor Trainers, Coaches, Technisch Managers & Scheidsrechters

Prinsen en prinsessen les 6. Doelen:

bijlagen groep 7 en 8


Inspelen met z'n allen


En dit alles met als hoofddoel: het verbeteren van de prestaties op het veld en een zo hoog mogelijke eindklassering op de ranglijst die seizoen!

Minimaal twee en maximum twaalf. Er kan één tegen één of met twee teams gespeeld worden. Deze spelregels gaan uit van twee teams: team A en team B.


Prinsen en prinsessen les 5. Doelen:

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8

5.3. Opdracht door Iris 2624 woorden 28 januari keer beoordeeld. Inleiding

BEWEGEN BELEVEN. Studiedag Basisonderwijs 6 november 2013

ACTIVITEITEN GROEP 3 en 4

ESTAFETTE (1) BEGELEIDING

Trainingsvormen. Opbouw

20 witte Doelvakjes. Raster voor solovariant Strafpunten Eindscore

1. Basari. Woensdag 13 april 2011

HARDLOOPSCHEMA'S VOOR BEGINNERS

Onder schooltijd: groep 5-6

WAT HEB JE NODIG ALS JE WIL BEGINNEN MET BADMINTON?

Introductiebasis Duokorfbal ACTIVITEIT ARRANGEMENT REGELS Éénderde van het veld bij ong. 8 kinderen,

Leskaart les 5, ronde 3

Onco-Move. Bewegen tijdens chemotherapie

Wolfje, wolfje, hoe laat is het?

20 min. Het hoogste hier is een zand van de zessen (6,6,6). Wie wint met een zand mag twee streepjes uitvegen.

Meer doen met de rijtjesboeken

Onco-move. Instructies voor bewegen tijdens behandeling van kanker. Waarom bewegen tijdens chemotherapie?

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

TRAINEN zo wil geel zwart dat doen!

Pvo LAAT ZE MAAR LOPEN.. MAAR WEL MET EEN HART

Loopspelen als trainingsvorm Bart Raijmakers

Deze circuitvorm duurt 40 minuten. De leerlingen wisselen na 12 minuten van vak. In vak 3 blijven de 3 spelers staan die in het midden staan.

Overzichtskaart Kennismaken met Cool moves Volley

Diverse regels om darts te spleen Basisregels

Vet-killer 320 Workout. Door: Jesse van der Velde Personal Trainer & Coach. Copyright 2010 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden.

Hardloopschema voor semi-gevorderden

Spellen met één dobbelsteen

TRAININGSSCHEMA, DE EERSTE 6 WEKEN

Probeer alle gebieden in DiceLand te veroveren door alle tegenstanders uit te schakelen of probeer met de hoogste score te winnen.

TRAININGSSCHEMA, DE EERSTE 6 WEKEN

Spelregelkennislijn E-jeugd (onder de 11 jaar)

TRAININGSSCHEMA, DE EERSTE 6 WEKEN

Spelregelkennislijn E-jeugd

Handleiding Kallidrom spel

Wolfje, wolfje, hoe laat is het?

Wolfje, wolfje, hoe laat is het?

Wolfje, wolfje, hoe laat is het?

TRAININGSSCHEMA 500 KILOMETER

Het creëren van kansen en het scoren. Uiteindelijk moet er gescoord worden. Hoe creëer je kansen en wat is van belang bij het benutten van kansen?

De Kracht van Herhaling 28 september 2019

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 3 4

OncoMove: bewegen tijdens de behandeling van kanker

Inleiding. Kern A B A B A B A B A B A B A B. Groep 7 en 8 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

6 Kleine Spiele Ravensburger, 1996 MEISTER Heinz 2-4 spelers vanaf 5 jaar ± 15 minuten

Aankleding: speelgoed zwaarden, kroontjes, prinsen- en prinsessenkleding

Dit boekje is van: Ik ben. Jaar. Pasfoto

Het handboek van Kiriki. Albert Astals Cid Eugene Trounev Vertaler/Nalezer: Freek de Kruijf Vertaler: Ronald Stroethoff

Ren4Sport Sportburo Sportaanbod voor jong, oud en alles daartussen!

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les P1: Loop van de stukken en de beginstelling

POULEINDELING GROEP 5 & 6

Speelmateriaal. 1 speelbord, 4 x 25 edelstenen, 4 x 3 actiekaarten, 4 speelfiguren, 4 platte startschijfjes, 4 ronde waardestenen, 4 dobbelstenen.

Hogere Orde Denken in de klas! De BloomBox. Handleiding Leerkrachten. De materialen in de BloomBox -

MODULE VOLLEYBAL TWEEDE FASE

Spelidee en doel van het spel. Onderdelen & Spelvoorbereiding. Spelerblok. Gevelblok. 5 Dobbelstenen. 1 Spelregeloverzicht

Kopieerbladen: Proefjes doen

Rob Bervoets - 3 Balo a 0. Het verhaal achter het spel

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

BSM. Climaxloop Climaxloop en het opstellen van een individueel inspanningstraject. 1. Uitvoering van de climaxloop

Pvo LAAT ZE MAAR LOPEN..MAAR WEL MET EEN PLAN

Ren4Sport Sportburo Sportaanbod voor jong, oud en alles daartussen!

Vet-killer 320 Workout. Door: Jesse van der Velde Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden.

Schotspelletjes. Schotspel:

Bewegen tijdens de behandeling van kanker

kaatsen en positiespel

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut)

Vingertwister. Spelvariant met drie vingers

Activiteiten bij het thema Waarnemen en bewegen uit de boekenreeks Wetenschappelijke doorbraken de klas in! (boek 3, 2014)

DOEL VAN DEZE CURSUS? WAT DENK JE TE LEREN OP DEZE CURSUS? WAT IS TRAINEN? WAT HOUDT TRAINING GEVEN IN?

LESRICHTLIJN OVERZICHT LES LESDOELEN MATERIALEN, MIDDELEN EN VOORBEREIDING. Opstarten - 10 minuten. Oefening: Algoritmes met tangram - 20 minuten

Basis trainingsschema 42 km

E-pupillen KOPPEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

E-pupillen KOPPEN. Doelstellingen voor E-pupillen - datgene wat geleerd moet worden

HBSS Schoolvoetbalcompetitie

(titel) Instructieboekje Bewegen tijdens chemo

Oefenvormen - Het Oversteekspel

Bewegen tijdens chemotherapie (Oncomove, inleiding & instructieboekje)

Trainingsvormen Jeugdopleiding VV Holten

MODULE FLAGFOOTBAL TWEEDE FASE

Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2. Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Thema Aantal 24. Les. Beginopstelling veld

Vet-killer 320 Workout Introductie (eerste deel) Door: Jesse van der Velde

F/E-TEAMS WK 14 TRAINING. Teamfunctie. Teamtaak Scoren. Speelveldgedeelte Niet van toepassing. Rol tegenpartij

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen

Omschrijving. Leeftijd E-Pupillen en ouder Aantal spelers 10 spelers Fase Oriëntatiefase

Transcriptie:

Activiteit Yatzee Run (yatzeeloop) Opdracht: Probeer als team een zo hoog mogelijke Yatzee score te behalen Foto 1 Foto 2 Foto 3 Foto 4 Foto 5 Elk team gooit samen 5 dobbelstenen. Gunstig geworpen dobbelstenen worden opzij gelegd, en met de minder gunstig geworpen dobbelstenen gooit men een tweede keer. Hierna wordt nogmaals bepaald welke dobbelstenen ongunstig zijn, waarna nog een derde (= laatste) worp ter beschikking staat, waarop elk team haar yahtzee keuze maakt. Aansluitend aan de yahtzee keuze rent elke deelnemer naar het paaltje met hetzelfde aantal ogen als de dobbelsteen die hij/ zij heeft opgenomen. Elk van de pilonnen corresponderend met het aantal ogen van één van de dobbelstenen uit de worp wordt dus door één van de spelers uit de deelnemersgroep aangedaan. Het team mag de score pas opschrijven als alle spleers terug zijn, waarna het spel wordt vervolgd en opnieuw wordt gedobbeld. Dit gaat net zo lang door totdat één van beide teams 13 keer gegooid heeft. Op dat moment eindigt ook voor het andere team onmiddellijk het spel.

Organisatie Maak 2 teams (1 1, 2 2, 3 3 of 4 4) Na 3 worpen wordt de hoogste worp in ieder geval door iemand gelopen! Speel je 2 2, dan kiest de andere deelnemer een dobbelsteen naar keuze om te lopen. Er wordt rechtstreeks naar de pilon gelopen met het nummer van de gekozen steen. Noteer de score (als beide deelnemers terug zijn) Na 13 keer gooien stopt het spel Wie de meeste punten heeft is winnaar. Een hoog looptempo is dus zéér voordelig, omdat je in dat geval minstens één (de laatste) dobbelbeurt van je tegenspelers kunt blokkeren. Arrangement 2 groepen (1-8 deelnemers) Veld of parkeerplaats van 70 x 30 meter 2 maal 5 dobbelstenen 2 schrijftafels 2 pennen / potloden 2 scoreformulieren 2 schrijfplankjes 2 maal 6 pilonnen met nummering 1 t/m 6 30 m Toelichting: - de 1 e pilon staat op 30 meter - de 2 e pilon staat op 38 meter - de 3 e pilon staat op 46 meter - de 4 e pilon staat op 54 meter - de 5 e pilon staat op 62 meter - de 6 e pilon staat op 70 meter 70 m

Regels Deelnemers gaan naar de hoogst gegooide worp (als 2-tal, mag de andere een worp naar keuze qua afstand lopen). Scores worden na afloop van de run genoteerd Er mag pas weer opnieuw worden gedobbeld na terugkeer van elk van de groepsleden Het moment dat één ploeg zijn laatste run heeft voltooid en 13 keer heeft gegooid stopt het spel onmiddellijk. De dan nog lopende ploeg mag de score van de betreffende run niet meer opschrijven Het team dat op dat moment de hoogste score heeft is winnaar. De pilon die wordt aangelopen geldt als keerlijn. De desbetreffende deelnemer moet met minimaal de voet de keerlijn hebben aangeraakt. Loopt t (organisatie, regels en regelingen) Doel: Als Trainer zorg je er voor dat de regels zorgen voor duidelijkheid en helderheid. Ze staan immers in dienst van het realiseren van de FUN factor en de individuele trainingsdoelen en -resultaten Wat zie je? Wat doe je? Hoe doe je dat? De regels zijn niet duidelijk De opdracht is niet duidelijk 2 tallen lopen elkaar in de weg De deelnemers gaan niet naar de juiste afstandspilonnen Nogmaals uitleggen of toelichten Nog een keer (rustig) voordoen Wijzen op de veiligheid of beide situaties verder uit elkaar zetten Op de betreffende regels wijzen Verbaal Plaatje / voorbeeld. Bijvoorbeeld een oefenronde spelen. Verbaal of combinatie met plaatje. Verbaal of combinatie met plaatje. Je hebt een oneven aantal deelnemers Een groep met een oneven aantal deelnemers maken, bijvoorbeeld 1 deelnemer en 2 deelnemers. In dit voorbeeld de beste deelnemer alleen laten lopen (het 2-tal kan afwisselend voor de verste pilon gaan en heeft daardoor meer ingebouwde rust). Vooraf al teams maken (op papier) op basis van je indruk van de deelnemers.

Lukt t bijna (hoe kom je tot succes bij de deelnemer op inhoud en inspanningsfysiologisch gebied) Doel: als Trainer zorg je er voor dat het spel lukt (je deelnemers moeten het spel snappen en uit kunnen voeren) en dat je deelnemers op de goede intensiteit en omvang trainen, passend bij hun individuele trainingsschema! Wat zie je? Wat doe je? Hoe doe je dat? Een deelnemer heeft moeite om een constant (rustig) tempo vol te houden Aangeven dat constant lopen minder energie kost en efficiënter is. Verbaal toelichten en verwijzen naar theorie over inspanningsfysiologie. Een deelnemer heeft het al snel (heel) zwaar Probeer wat vaker een lage worp te lopen (als 2-tal) of het tempo naar beneden brengen. Verbaal toelichten dat de arbeid verkleind wordt (2-tal) waardoor je het makkelijker volhoudt. Het lukt al beter bij de deelnemer (constant tempo) Probeer het zo in te schatten dat je qua snelheid (tempo), afstand (welke pilon ga je) en duur (13 ronden gooien), zo optimaal mogelijk uitkomt! Eventueel op basis van je hartslag met een hartslagmeter. Vooraf bespreken en achteraf terugblikken (ervaringsgericht) met de deelnemer (o.a. op basis van de hartslag na afloop). Wellicht toelichting geven of verwijzen naar de relatie tussen hartslag en mate van inspanning en duur / rust in de activiteit.

Lukt t goed (hoe kun je succes bij de deelnemer op inhoud en inspanningsfysiologisch gebied continueren) Doel: als Trainer zorg je er voor dat het spel uitdagend blijft en dat je deelnemers op de goede intensiteit en omvang trainen, passend bij hun individuele trainingsschema! Wat zie je? Wat doe je? Hoe doe je dat? Een deelnemer loopt constant en in een hoog tempo Probeer wat vaker de grootste afstand te lopen (bij een 2-tal) of je tempo te verhogen als je alleen bent. Verbaal toelichten dat je daarmee de inspanning vergroot (vaker een grotere afstand afleggen kost meer energie). De activiteit wordt te makkelijk Activiteit aanpassen - Vergroten van de lengte tot de pilonnen (afstand pilon t.o.v. de schrijftafels)) - Door naar Later Afstand wordt groter dus de inspanning wordt groter.

Leeft t (waar zit de kick, de uitdaging of waar is het om te doen voor de deelnemer) Doel: als Trainer zorg je er voor dat het spel blijvend de FUN factor houdt! Wat zie je? Wat doe je? Hoe doe je dat? Een deelnemer raakt verveeld Variatie in de oefening brengen - Zelf een (slimmere) tactiek verzinnen - Loop lengte verkleinen (afstand pilonnen t.o.v. schrijftafel verkleinen (worpen sneller achter elkaar en meer spel) - Zelf een variatie in het spel bedenken - Wedstrijdelement vergroten door een competitie op te starten of met prijzen te gaan werken. - Tips geven aan mededeelnemer of andere deelnemers Door goed te KIJKEN naar de deelnemers (ogen, gezichtsuitdrukking, lichaamshouding) en te bevragen naar hun uitdaging en plezier. Een deelnemer raakt verveeld Wisselen van teams: - Met een deelnemer naar keuze laten werken - Met tegenstanders naar keuze spelen - Zelf als Trainer mee doen. Vooraf diverse indelingen maken, zodat je sneller nieuwe (maar gelijkwaardige) groepen kunt maken, al dan niet door ook het arrangement aan te passen (bijvoorbeeld door de lengte van lopen voor een team te vergroten en voor het andere team niet. De deelnemer vindt het geen leuke (en uitdagende) activiteit Andere loopactiviteit gaan doen In overleg met de deelnemers een andere activiteit gaan doen. Neem dit in je voorbereiding mee (welke ga je dan doen en heb je alle materialen bij je?)!

Later (op welke wijze zou je methodische stappen kunnen maken) Vergroten lengte van lopen (afstand pilonnen t.o.v. schrijftafel). Andere (complexere) activiteit gaan spelen

FitalSports