Lezingen: Genesis 6: 5-18a - Verbond Genesis 7: 18-24 150 dagen Genesis 8: 20-22 - Altaar Genesis 9: 8-17 - Regenboog Intro Dit weekend wordt er carnaval gevierd in de van oorsprong katholieke streken van ons land en niet alleen daar. Op ons rustige Sland gaat het misschien aan ons voorbij, maar het Journaal brengt het toch wel bij ons binnen, al was het maar in het weerbericht, waar al rekening gehouden wordt hoe hard het waaien zal tijdens de optochten. Veel mensen zal de oorsprong van dit feestgedruis ondertussen ontgaan zijn, maar Aswoensdag, a.s. woensdag, is toch echt het einde van het feest. Dan kon er vanouds gebiecht worden, het as-kruisje gehaald om zo de Vasten in te gaan. Vandaar dat het Carnaval ook wel vastenaovend wordt genoemd: de vooravond van het vasten. Veertigdagen de zondagen niet meegerekend op weg naar Pasen, een Lijdenstijd in de protestantse traditie. Veertig dagen, een periode van voorbereiding, zoals dat getal veertig in de Bijbel zo vaak voorkomt, wanneer God iets wil doen in het leven van mensen. We kennen het uit het leven van Mozes, drie maal veertig jaar, een mensenleeftijd naar Gods norm, volgens Genesis 6:3 (net voor het verhaal van Noach). Of bij Elia op weg door de woestijn naar de Horeb (I Koningen 19:8). Bij Jezus tijdens zijn verzoeking in de woestijn (Matt. 4:2), maar ook de tijd waarin Hij na de opstanding zijn onderwijs gaf over de komst van het Koninkrijk van God (Hand. 1: 3). Zo kwamen we ook in het verhaal over Noach en zijn Ark het getal veertig tegen. Eigenlijk komt het zelfs twee keer voor. Het is altijd gevaarlijk on getallen uit de Bijbel zomaar naast elkaar te zetten, laat staan op te tellen, maar in Genesis 6-9 zit er een soort symmetrie in de getallen: zeven dagen, veertig dagen, dan honderdvijftig dagen, weer veertig dagen en dan twee maal zeven dagen, alsof de herschepping van de aarde nog eens dunnetjes over gedaan moet worden. Op de Bijbelkring hebben we deze afgelopen week hoofdstuk 6-8 gelezen, en het hoofdstuk met als thema Een nieuwe begin over de Regenboog - hoofdstuk 9 wacht nog, maar vanmiddag wil ik het maar als één geheel nemen. Bovendien zou je kunnen zeggen dat je dit Bijbelverhaal eigenlijk van achteren naar voren moet lezen, anders blijf je in die eerste hoofdstukken steken in het oordeel van God, terwijl het uiteindelijk zó blijkt te zijn, dat God zijn boog, waarmee Hij zijn pijlen van toorn op de Schepping, op de mens afschoot, heeft omgekeerd, zodat die nu tot een kleurige boog van belofte is geworden. Met deze Regenboog kun je alleen nog naar de hemel schieten... Even terug naar de tekst van Genesis 6-9. Daar wordt "De Ramp" beschreven, zoals die in de Joodse literatuur ook wel wordt genoemd - de grote vloed! We kennen het woord maar al te goed zeker in deze week. (trouwens Zond- betekent geen zonde alhoewel het niet zo gek is dat die associatie werd gewekt..., geen zonde dus, maar grote vloed) Copyright Protestantse Gemeente te Zuidland - www.kerkeninzuidland.nl 1 / 5
Donderdag heb ik nog wat gespeculeerd over de vraag of het woord niet van Sint-vloed komt, omdat allerlei grote overstromingen in het verleden de naam kregen van een heilige, zoals de (tweede) Sint Elisabeths-vloed van 1421 (19 november?). Ik kwam er niet achter of het dan op haar naam-dag moet zijn geweest, want er zijn alleen al 45 heiligen met de naam Elisabeth. Maar onze watersnoodrampen - hoe erg ook - lijken nog maar kinderspel bij dit gebeuren. Het is een verhaal dat bekend is over heel de aarde, van de Babyloniërs tot aan de Indianen in Zuid-Amerika we hebben het nog over de vorm en omvang gehad waarin dit zich heeft afgespeeld, maar in de Bijbel staat het in een bijzonder licht. Geen goden die bang zijn voor de macht van de mensen, of een eenzame mens, die het lukt op slinkse wijze aan het oordeel van de goden te ontkomen, zoals de Babyloniërs het vertellen in het Gilgamesjepos. Geen angst voor de onberekenbaarheid van de goden, die bij de mensen ingeprent moet worden, maar in de Bijbel is het juist Góds keuze om die mens te redden. Door het water heen. God en de Ramp - wat hebben ze nu precies met elkaar te maken, het is een vraag van alle tijden. Wat moest Opa Noach later aan zijn kleinkinderen vertellen? En wij zongen toch net in NLB 713 "God zal ons niet verdelgen..." Dit Bijbelverhaal wil ons leren dat de Brenger van de vloed en de Redder van de mensheid één en dezelfde zijn. Eigenlijk moet je daarvoor zoals ik net zei - het Bijbelgedeelte van achteren naar voren lezen. Je moet weten, hoe het afloopt. Daar gaat het God om, Hij wil een verbond met de mensen en met zijn schepping sluiten. Hij zegt het al tegen Noach: Maar met jou wil ik een Verbond sluiten (6:18). Het was niet met plezier dat Hij de aarde overgaf aan de vernietiging, maar met verdriet. Een zwaard door zijn hart. "De HEER zag dat alle mensen op aarde slecht waren. Hij kreeg er spijt van dat Hij de mensen had gemaakt en voelde Zich diep gekwetst. Hij had er spijt van." (6:5) Zo kan het toch niet verder. En Hij gaat terug naar dat eerste begin van de schepping. In dit verhaal komen we allemaal tegenstellingen met het oorspronkelijke Scheppingsverhaal tegen. I.p.v. "God zag dat het goed was", zeer goed zelfs, horen we: God zag dat het slecht was. En het uiteindelijke resultaat is, dat alles als het ware wordt teruggedraaid naar hoe het was bij de derde dag: geen scheiding meer tussen land en water. Noach moet de eersteling worden van een nieuwe schepping. Want de geweldigen uit de voortijd, waar de eerste regels van Genesis 6 over vertellen (in dat wat onbegrijpelijke verhaal over de zonen van God, die trouwen met de dochters van de mensen), die geweldigen, waren inderdaad mensen vol geweld: de aarde is vol geweld en vol onrecht, luidt het oordeel van God.... Trouwens, hoe is het nu? Daar moet iets aan gedaan worden. Copyright Protestantse Gemeente te Zuidland - www.kerkeninzuidland.nl 2 / 5
Dan ziet God Noach..., of Hij kent hem eigenlijk allang. Dit achterkleinkind van Henoch wandelt ook met God of zoals het nu vertaald is: Hij leefde in nauwe verbondenheid met God. Hij is rechtschapen en met een voorbeeldig leven, horen we (vers 9). Alleen hij vindt genade in de ogen van de HEER; genade, een kernwoord in dit verhaal. God telt maar tot één... om de mensen redden, er hoeven er niet eens tien te zijn... En díe mens krijgt zoals net genoemd - vóór de vloed al persoonlijk de belofte van dat komende verbond. God ziet om naar de mens, God ziet om naar de dieren. Zó lezen we het verschillende keren in deze hoofdstukken. Mensen hebben hem voor gek verklaard. Arme man, die Noach; en arme vrouw met zó'n kerel... En opeens kwam het water. In het Matteüs-evangelie wordt zelfs de vergelijking gemaakt, dat de Wederkomst van de Mensenzoon even onverwacht zal zijn (24:37). We horen van 40 dagen regen en van 150 dagen dobberen dan misschien nog een tussentijd die ik net nog niet noemde van ruim twee maanden lang het zakken van het water en dan weer die veertigdagen; de ark ergens wiebelend op een bergtop. Wachten en wachten, een raaf, de duif tot drie maal toe. Eén jaar en 10 dagen in totaal. Wat zullen ze naar het licht verlangd hebben. Maar God maakt een nieuw begin en zegt: Dit zal zich nooit meer herhalen. Terwijl Noach met zijn familie rond het altaar staat, als ze weer vaste voet aan wal hebben, verschijnt de regenboog aan de hemel. (Zoals het zo mooi in het kindervertelboek van het Bijbelgenootschap getekend staat door Kees de Kort) "Nooit weer zal Ik de aardbodem vervloeken om de mens" zegt de HEER (8: 21). Zó gelezen, is Genesis 6-9 het verhaal over de trouw van God in plaats van over zijn onberekenbaarheid. En dan volgt de verbondssluiting. Tot-7-maal-toe wordt het woord "verbond" genoemd - is het toeval? In de NBV is het helaas eenmaal weg vertaald met belofte, maar ik heb het net als Verbondsbelofte gelezen. Soms moet je even terug naar de vorige vertaling (NBG 51) Een verbond met Noach, met zijn nageslacht, de mensheid dus en met de hele aarde. God geeft dit teken, geeft deze betekenis aan de regenboog. Een teken voor de mens, ter bemoediging. Een teken ook voor God zelf, "Als Ik de boog in de wolken zie verschijnen, zal Ik denken aan het eeuwigdurende Verbond tussen God en al wat op aarde leeft (9:16). De woorden die ook klinken in Genesis 17 - bij Gods verbond met Abraham, om hem tot een uitverkoren volk te maken. God blijft de aarde trouw - zijn schepping. De Regenboog mag voor ons een teken zijn en we mogen God ahw. er aan houden, als ook wij die boog in de wolken zien. Noach, de Trooster, de rustgevende - wat zijn naam betekent, is het begin van een nieuwe schepping; en daarom is er toekomst met een gegronde verwachting: Gods trouw. Copyright Protestantse Gemeente te Zuidland - www.kerkeninzuidland.nl 3 / 5
Het verhaal van de Zondvloed is een Paasverhaal, werd vroeger ook in de Paasliturgie gelezen. Door de nacht naar een nieuwe morgen. Van het kruis naar een open graf. Om de wereld te redden gaf God zijn eerstgeborene. Zondvloed, doorgang door het water, ook een symbool van de doop. In oude doopformulieren werd verwezen naar Noach, die gered werd door het water heen. Zoals later het volk Israël bij de Schelfzee. Het water druipt er nog vanaf! Daarom helemaal niet zo vreemd om dit te horen op een dag, die we begonnen met de doop. Als we horen over genade, troost, een nieuw verbond, dan zijn dat woorden die horen bij het doopvont. Laurens mocht vanmorgen gedoopt worden. Klein mensje. Net twee maanden oud en nu-al vierden wij zijn redding. Wij weten van mensen, geschapen naar Gods beeld ook dat is Genesis. (We hoorden het in het gedicht Schepping ) Maar wij weten ook wat daarvan terecht komt, van die mooie schepping: de barst in de spiegel, een kras op de plaat. Een Mens, die niet beantwoordt aan Gods bedoelingen. Máár... we blijven niet steken bij deze negatieve constatering. We mogen méér zeggen en dat doen we dan ook in de kerk. Want er is nóg een keer een beeld van God op deze aarde verschenen: Jezus Christus. "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" zijn Zijn woorden. Door Hem is er leven, is er vergeving, is er een nieuw begin. God blijft trouw. Zijn trouw staat boven ons bestaan geschreven als een regenboog. Als gelovige mensen mogen we van daaruit leven. Beseffen: God blijft trouw aan ons, er is toekomst. Dat betekent dan ook: en wij trouw aan Hem. En dát is opvallend: vooraf worden er geen voorwaarden gesteld: God doet alles van zijn kant voor ons. Maar wat kunnen wij anders dan te antwoorden op dat verbond. Dat leven van iedere dag ook hier kan het nog stormen... De wereld lijkt overspoeld te worden door nieuwe zeeën van geweld. We leren helaas de kaart van Syrië week na week, nu is Aleppo aan de beurt. En alle andere kleine rampen op deze aardbol lijken erbij in het niet te vallen. Dát is de wereld waar wij in leven. In die wereld mag een getuigenis uitgaan, van mensen die geloven in de God van Israël, de Schepper, maar ook de Vader van Jezus Christus. Van mensen, die vanuit hun geloof in Jezus hun Heer - en het laatste Bijbelboek vertelt van een troon in de Hemel, met daar omheen een Regenboog - die vandaaruit zich bezinnen op al die vragen van deze tijd en die bereid zijn zich in te zetten voor oplossingen, die toekomst bieden, ook in óns land. Die getuige willen zijn van Gods trouw aan zijn schepping, zijn liefde voor zijn Kosmos. Copyright Protestantse Gemeente te Zuidland - www.kerkeninzuidland.nl 4 / 5
Daarvoor beginnen ook wij aan Veertig Dagen. Vanwege die Bondgenoot, die trouw blijft, door de dood heen. Daarom kan niets ons meer scheiden van Gods liefde voor ons, in Hem. Door Hém, weerspiegeling van Gods veelkleurigheid, ligt de toekomst open. Amen Copyright Protestantse Gemeente te Zuidland - www.kerkeninzuidland.nl 5 / 5