STRATEGISCH BELEIDSPLAN FRYSKE AKADEMY 2010-2014



Vergelijkbare documenten
VISITATIERAPPORT FRYSKE AKADEMY 2009 COMMENTAAR DIRECTIE FRYSKE AKADEMY

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Verbinden van wetenschap en samenleving. NWO-strategie

Profiel leden Stichtingsbestuur, Algemeen

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT

Workspace Design Onderzoeksopzet voor SOZAWE

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

DECREET. houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur

Beleidsplan Stichting ter behoud van de kerkelijke gebouwen van Oudehaske en Haskerhorne

Titel in het Engels: Administrative Law Publiekrecht, sectie Bestuursrecht (in oprichting)

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE

Profiel lid Raad van Toezicht

Digitale cultuur als continuüm

UNIVERSITY CAMPUS FRYSLÂN

Samen werken, samen ontwikkelen

Samenvatting. Adviesaanvraag

STRATAEGOS CONSULTING

Platformtaak volgens gemeente

Visie op besturen en toezicht houden bij Goed Wonen Gemert

Het kader voor de evaluatie van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 8. Portefeuillehouder: De heer Bolsius

Directeur onderzoeksinstituut

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie

START-UP PACKAGE TENURE TRACK 2015

RAADSVOORSTEL Kaderstellend. Aan de Raad Agenda nr. 4. Toekomstige functie van de bibliotheek in de gemeente Someren. datum 29 januari 2014

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

Iedereen doet mee Geleerde lessen

Onderzoeksplan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Inhoudsopgave Ontwerpbesluit pag. 3 Toelichting pag. 5 Bijlage(n): 1

Zorgondersteuningsfonds Oproep kortdurende praktijkgerelateerde onderzoeken Programma Onderzoeken in de Praktijk Vastgesteld, 19 september 2016

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Projectplan EersteWereldoorlog.nu Samenvatting

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Gecoördineerde tekst:

Bestuurswissel Organisatieontwikkeling

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Raadsvoorstel agendapunt

7) Kwaliteit van het openbaar bestuur

Startnotitie Digitaal Platform voor presentatie van het beste en mooiste van de Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd.

Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS) Dutch Society for Modern Greek Studies. Beleidsplan

17R071. Initiatief voorstel. Zeist toegankelijk voor iedereen Niets over ons zonder ons

Aanleiding. Datum : 6 maart 2014

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.

Projectopdracht PAR in oprichting in het Pilotjaar 2015

Werkplan 1 juli juli 2011

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker,

ONDERZOEKSOPZET 1000-BANENPLAN REKENKAMER LEEUWARDEN DECEMBER 2016

Presentatie evaluatie RAP

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013

1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

Duiden, verbinden en vakmanschap

UWV/SMZ & Academische Werkplaatsen

Stichting Geschiedenis Fysiotherapie

Transitiereglement voor de subsidiëring van culturele projecten met een regionale uitstraling

Kennisnemen van Informatie over voortgang proces Oorlogsmuseum Overloon en erfgoed van de Tweede Wereldoorlog

VGG) VERENIGING VAN _/ GRONINGER GEMEENTEN,

Grip op Regionale Samenwerking! Provinciale Staten Friesland. Rob de Greef en Roeland Stolk

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014

FUNCTIEPROFIEL. VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering)

Evaluatie paragraaf Personeelsbeleid uit Collegeprogramma

Roadmap Institute for Positive Health. April 2016 Stichting IPH

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsplan Stichting ter behoud van de kerkelijke gebouwen van Oudehaske en Haskerhorne

Planning & control cyclus

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING VOOR INTERCONFESSIONEEL EN ALGEMEEN BIJZONDER VOORTGEZET ONDERWIJS TE ROTTERDAM EN OMSTREKEN

RAADSVOORSTEL. TITEL Toekomstgerichte media-agenda

De JB heeft binnen de UvA twee belangrijke partners: a. De Faculteit b. de UB

Verzekeringsgeneeskunde en Wetenschap

Koppens en van De Ven benoemen drie fasen die van toepassing zijn voor een strategisch beleidsplan:

Profiel. Lid Algemeen Bestuur met het aandachtsgebied financiën & ICT. Stichting BOOR

Alle kinderen kunnen Roefelen Stichting Roefelen zoekt partners

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis

Voortgangsrapportage fusie. Klankbordgroep november 2013

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. M.C. van der Laan

Profielschets leden van de raad van toezicht

Notitie ter aanvulling op en nadere uitwerking van de nota Contouren strategisch beleidsplan (Contourennota)

NIEUWE RONDE, NIEUWE KANSEN. Middelen (en mensen) echt verbinden aan de strategie & de routekaart naar goed financieel management

Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie

VAN AMBITIE NAAR UITVOERING - INRICHTING EN BESTURING I&A DELFLAND. 31 augustus 2013

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats

agendapunt B.04 Aan Verenigde Vergadering BELEIDSKADER DUURZAAMHEID

Strategisch plan De systeemtherapeutische aanpak, onmisbaar voor goede zorg

Strategisch plan De systeemtherapeutische aanpak, onmisbaar voor goede zorg

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Directeur Dienstverlening en directeur Bedrijfsvoering Slachtofferhulp Nederland

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206

Optimaliseren van Impact door

BELEIDSPLAN. Brederodestraat VG Amsterdam Nederland. info@stichtingopen.nl Rabobank: NL44RABO

Profiel Raad van Toezicht. Stichting de Woonmensen/ KWZA

Transcriptie:

STRATEGISCH BELEIDSPLAN FRYSKE AKADEMY 2010-2014 1. VISIE EN MISSIE De Fryske Akademy is een ondernemend multidisciplinair instituut dat zich toelegt op het verrichten van fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de Friese taal, cultuur, geschiedenis en samenleving. Haar expertise betreft in het bijzonder sociale duurzaamheid, onderwijs, taalsociologie en taalsystemen in meertalige samenlevingen, en regionale cultuur en identiteit in historisch en internationaalvergelijkend wetenschappelijk perspectief. Op deze terreinen levert zij hoogwaardige en vernieuwende wetenschappelijke prestaties met een duidelijke maatschappelijke relevantie. De komende jaren wil zij zich strategisch ontwikkelen tot een Laboratorium Fryslân dat de Friese casus effectief voor het voetlicht van de regionale, nationale en internationale wetenschappelijke gemeenschap brengt. 2. DE FRYSKE AKADEMY 2.1. Een korte terugblik De Fryske Akademy (FA), opgericht in 1938 als centrum voor de bestudering van de Friese taal, cultuur, geschiedenis en samenleving, is een zelfstandige stichting die voor eigen rekening en risico opereert, en die ingevolge de governance structure in de nieuwe statuten van 2005 functioneert onder de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht en de directeur-bestuurder. De subsidierelatie van de Fryske Akademy als wetenschappelijk kerninstituut van Fryslân met enerzijds de Provincie Fryslân en anderzijds het Ministerie van OC&W wordt geregeerd door de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur. Binnen dit kader wordt de geoormerkte OC&W-subsidie voor de Friese wetenschapsbeoefening aan de Fryske Akademy doorgegeven via de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), waaraan zij sinds 1989 gelieerd is, en die daarbij functioneert als toezichthouder op de wetenschappelijke kwaliteit en doelmatigheid van de FA. De afgelopen jaren is er bij de Fryske Akademy een aantal ingrijpende nieuwe ontwikkelingen gerealiseerd. Conform het Masterplan 2007-2012 is er in 2008-2009 met steun van Provincie Fryslân en KNAW een reorganisatie doorgevoerd; er is hard en met succes gewerkt aan het wetenschappelijk onderzoek als kerntaak van de Fryske Akademy; en voor het probleem van de huisvesting zijn inmiddels in goed overleg de voorbereidingen in gang gezet voor een nieuw gebouw langs de Groeneweg, dat er eind 2012/begin 2013 moet staan. In 2009 is de kwaliteit van het onderzoek van de Fryske Akademy door een onafhankelijke internationale commissie van deskundigen geëvalueerd als over de gehele linie zeer goed en hier en daar excellent, waarbij met name HISGIS, de Friese Taaldatabanken en het Mercator Meertaligheidscentrum zijn aangemerkt als internationaal baanbrekend. Hiermee heeft de Fryske Akademy, aldus de 1

Visitatiecommissie, opnieuw bewezen dat zij terecht een KNAW-instituut is. Voor nadere informatie zie het Visitatiedossier Fryske Akademy op de website van KNAW en FA. Met deze succesvolle Visitatie is een streep gezet onder de moeilijke jaren sinds de crisis van 2004. Eveneens in 2009 is er op de Fryske Akademy een geheel vernieuwd Management Team aangetreden. 2.2. Strategisch beleid 2010-2014 Voortbouwend op deze ontwikkelingen wil de Fryske Akademy nu met dit Strategisch Beleidsplan 2010-2014 een actualisering en bijstelling bieden van het Masterplan 2007-2012. Van groot belang zijn in dit verband de concrete aanbevelingen die het afgelopen jaar gedaan zijn door de Visitatiecommissie, de KNAW en de Provincie Fryslân; daarnaast ook het komende Strategisch plan 2010-2015 van de KNAW; het recente Op Maatscenario voor provinciale kerntaken; en de plannen van de Provincie Fryslân voor een Universitaire Campus Fryslân (UCF) en een nieuwe opzet van het Friese taalbeleid. Tevens wordt meegenomen wat er bijvoorbeeld als gevolg van het nieuwe kerntakenscenario en de daarbij behorende reorganisatie van het provinciale apparaat of als uitvloeisel van het rapport van de Commissie-Hoekstra aan nieuwe elementen en taken op het gebied van wetenschapsbeoefening, taal, cultuur, beleid en beleidsuitvoering opkomt in de relatie tussen Fryske Akademy en Provincie Fryslân. Kritische reflectie van het nieuwe Management Team (MT) op de onderzoekskerntaak van de Fryske Akademy heeft onlangs geresulteerd in een nieuwe Visie en Missie, met als centrale focus hoe wij in de komende beleidsperiode van 2010-2014 de Fryske Akademy als wetenschappelijk onderzoeksinstituut willen ontwikkelen tot een Laboratorium Fryslân. In verband hiermee zijn verder de belangrijkste strategische beleidsprioriteiten vastgesteld op het gebied van Wetenschappelijk onderzoek, Bedrijfsvoering en Organisatie, Bestuursstructuur, en Huisvesting; tevens is er een beredeneerd plan voor de Personeelsformatie in 2014 ontwikkeld. Dit Strategisch Beleidsplan geeft aan welke kansen en uitdagingen de FA ziet op onderzoeksgebied en wat zij de komende jaren zelf gaat ondernemen om haar onderzoekskerntaak en ambities te realiseren. Hieronder wordt dit nader toegespitst op de volgende vijf resultaatgebieden, die voor de continuïteit, het overleven en de kerntaak van de FA van essentiële betekenis zijn: (i) (ii) (iii) (iv) (v) Versterking van de wetenschappelijke kwaliteit Vernieuwing en verjonging van het onderzoek Positionering van de FA als onderzoeksinstituut op het snijvlak van wetenschap en maatschappij Versterking van de interne organisatie, en last but not least Financiële gezondheid. Voor elk van deze vijf gebieden wordt hieronder aangegeven wat de doelstellingen zijn voor de komende beleidsperiode, welke kritische succesfactoren en prestatie-indicatoren 2

hierbij aangehouden worden, en op welke eindresultaten (targets) er de komende jaren gestuurd zal worden. Met dit samenstel van maatregelen staat het Strategisch Beleidsplan in dienst van de kerntaak en de centrale ambities van de Fryske Akademy als onderzoeksinstituut. Daarbij spreekt het voor ons vanzelf dat de maatregelen op de verschillende beleidsgebieden in hun onderlinge afstemming en integrale samenhang bezien moeten worden. Zo staat bijvoorbeeld paragraaf 3.2 over de vernieuwing en verjonging van het onderzoek niet los van paragraaf 3.3.1 over de UCF-plannen. Evenzo vormen de maatregelen in paragraaf 4.2 ter versterking van de financiële gezondheid en de bedrijfsvoering van de FA, onderdeel van de centrale FA-strategie, die zich in de allereerste plaats richt op de realisering van de wetenschappelijke ambities en prioriteiten in paragrafen 2 en 3. Andere dwarsverbindingen worden waar nodig in de tekst aangegeven. 2.3. Monitoring en tussentijdse evaluatie Bij de realisering van deze maatregelen zal het MT de komende jaren geregeld de voortgang bespreken met de FA-Wetenschapscommissie als klankbord en sparring partner. Eind 2012 zal bij een kritische midterm review door een internationale commissie van deskundigen de voortgang geëvalueerd worden die er bij de uitvoering van dit Strategisch Beleidsplan geboekt is. Op basis daarvan kan dan zonodig bijstelling en bijsturing plaatsvinden. Het algemene parool blijft, zoals geformuleerd in het Zelfvisitatierapport van maart 2009, dat we nu met strak doorgehaalde schoten hoog aan de wind willen zeilen, maar tegelijk ook op volle zee bezig zijn het schip te verbouwen, om zo de komende jaren met volle kracht vooruit te kunnen als onderzoeksinstituut. 3. ONDERZOEKSAGENDA 3.1. Centrale ambitie: Laboratorium Fryslân De hoofdambitie is om in het Laboratorium Fryslân in te zetten op hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek rond de thema s en speerpunten die wij in het onderzoek op het gebied van de Friese taal, cultuur, geschiedenis en samenleving van centraal belang achten. Binnen het Laboratorium Fryslân wordt wetenschappelijk onderzoek verricht van allerlei aard documenterend en beschrijvend, toegepast en fundamenteel, empirisch en theoretisch, analytisch en experimenteel, historisch-vergelijkend, systematisch en conceptueel-verkennend, interdisciplinair en kritisch-toetsend maar alles gericht op de centrale thematische speerpunten in het FA-onderzoek. Wij kiezen deze thema s zoals bijvoorbeeld de studie van regionale identiteit in haar historische en sociaal-culturele dynamiek, maar ook onderzoek op het gebied van meertaligheid, onderwijs, sociale duurzaamheid en innovatie, en Friese taal en cultuur - met het oog op hun strategische bijdrage aan de profilering van de Fryske Akademy als onderzoeksinstituut op het snijvlak van wetenschap en maatschappij. 3

Binnen het onderzoek gaat het de komende jaren om de wetenschappelijke aanscherping en verdieping van de erkende sterke punten in het onderzoek van de Fryske Akademy, met name bij de Friese Taaldatabanken, HISGIS en Mercator. Interdisciplinaire kruisbestuiving, wetenschappelijke kwaliteit, intellectuele vernieuwing en theoretische verdieping zijn hierbij de kernbegrippen. Bij de verdere inhoudelijke en wetenschappelijke vernieuwing van het onderzoek zal met name gebruik gemaakt worden van de veelzijdige expertise en de waaier aan disciplines die de Fryske Akademy in huis heeft, en die loopt van taalkunde en lexicografie, via sociale geografie, bestuurskunde, onderwijskunde, kennismanagement en sociale wetenschappen, tot mediëvistiek, (vroeg-) moderne geschiedenis en cultuurgeschiedenis. Tegelijk wordt in dit verband, voortbouwend op het succes van eerdere digitale projecten, krachtig ingezet op verdere innovatieve digitalisering, omdat dit voor de toekomst van het onderzoek in het Laboratorium Fryslân een kernprioriteit is. Het uiteindelijk doel is hier, zoals aangegeven in het Masterplan, om in het Laboratorium Fryslân te komen tot een volledige digitale infrastructuur voor excellent Fries onderzoek. 3.2. Hoofddoel en strategische prioriteiten Hoofddoel van beleid is om in de komende beleidsperiode de eersteklas prestaties te leveren waarmee de FA, als wetenschappelijke topinstelling in Fryslân, bij de volgende Visitatie dezelfde of een nog betere beoordeling kan verwerven als in 2009. De onderzoekskwaliteit van de FA is nu driemaal achtereen - in 1996, in 2002/3 en opnieuw in 2009 beoordeeld als zeer goed tot excellent, en dat geeft een solide basis om van uit te gaan. De constante kwaliteit die uit deze herhaalde beoordelingen spreekt, heeft alles te maken met het feit dat al vroeg in de jaren negentig door de FA systematisch is ingezet op (i) innovatie en digitalisering vanuit een inventieve en creatieve onderzoekscultuur, in combinatie met (ii) grootschalige, goed georganiseerde en in teamwork uitgevoerde infrastructurele onderzoeks- en documentatieprojecten van lange adem, en (iii) de vanzelfsprekende internationale gerichtheid en Europese actieradius van haar wetenschappelijke staf. Eenzelfde Visitatieresultaat is echter in de toekomst niet automatisch verzekerd, en vooruitkijkend naar de volgende Visitatie in 2015 zal er dan zeker nog weer meer en beter gepresteerd moeten worden, en zal er zeker ook een grote innovatieslag en een stevige intensivering en theoretische verdieping van het onderzoek moeten hebben plaatsgevonden. Dat vraagt beleidsmatig om twee strategische prioriteiten: (i) een inhoudelijke focus op versterking en verdieping van de thematische speerpunten, in een hoogwaardige wetenschappelijke onderzoeksagenda voor het Friese onderzoek, en (ii) investeren in de technologische, methodologische, theoretische, conceptuele en personele vernieuwing van het onderzoek dat nodig is om die agenda te kunnen realiseren. Wat dit laatste investeren in vernieuwing - betreft, wordt de wetenschappelijke koers van de FA de komende jaren voor een flink deel bepaald door de inzet en ontwikkeling van vernieuwende ICT-instrumenten en modellen bij HISGIS, Friese Taaldatabanken, 4

Tekstlab en andere, waarmee de FA een belangrijke bijdrage levert, allereerst aan de opbouw van het Laboratorium Fryslân, en vervolgens ook aan projecten als Alfalab, Tekstlab en Computational Humanities (KNAW), CLARIN en Taalportaal (NWO). Anderzijds wordt de wetenschappelijke koers vanuit de Visie en Missie inhoudelijk bepaald door de thematische zwaartepunten waar het FA-onderzoek in de verschillende vakgroepen zich op richt en waar hun onderzoeksactiviteiten, publicatiestromen, projecten, AIO s en congressen aan verankerd worden. 3.3. Kernvragen In het onderzoek van de Fryske Akademy gaat het om kernvragen zoals: Hoe staat het ervoor met de Friese taal? Is het waar dat er geen nieuwe woorden meer bijkomen? Gaat het gebruik van het Fries in de verschillende domeinen van de samenleving nu voor- of achteruit? Wat kunnen we eigenlijk zeggen over de vitaliteit van het Fries? En over de historische dynamiek van de Friese identiteit en de Friese samenleving? Hoe is het gesteld met de sociaal-culturele vitaliteit, de leefbaarheid en de sociale duurzaamheid van de Friese dorpen en steden? Voor een antwoord op deze vragen is grondig wetenschappelijk onderzoek een eerste vereiste. Tegen deze achtergrond kan over het onderzoek van de drie vakgroepen kort samengevat het volgende gezegd worden. 3.3.1. Friese taal en taalkunde - De vakgroep Taalkunde levert op taalgebied bijdragen van zowel wetenschappelijke als praktische aard: Wetenschappelijk taalonderzoek: Van het grote Woordenboek der Friese Taal (WFT) verschijnt in 2010 het 25 e en laatste deel. Ter gelegenheid daarvan wordt bij het internationale Euralex 2010-congres in Leeuwarden in juli de digitale koppeling in werking gesteld met de Nederlandse taaldatabanken van het INL. Dit is een CLARINproject. Een omvattende, beschrijvende grammatica van het Fries is een oud en belangrijk wetenschappelijk desideratum. Het nieuwe Taalportaalproject voor de online grammatica van het Nederlands en het Fries biedt een kans om dit te realiseren. Het plan is samen met Meertens, INL en RU Leiden bij NWO-Groot ingediend. De gehele taalkundige frisistiek in binnen- en buitenland werkt mee. Met de Friese Taaldatabanken beschikt de vakgroep over een solide basis voor geavanceerd taalkundig onderzoek, o.a. voor het genoemde digitale Taalportaal, maar ook voor de ontwikkeling van Friese taal- en spraaktechnologie. 5

Elementen van het toekomstig taalkundige onderzoek zijn: Interactie van beschrijving (essentiële basistaak voor het Fries) en analyse en theorievorming, van belang voor deelname aan het wetenschappelijke debat; Aandacht voor de combinatie van synchrone en diachrone feiten en benaderingen: het Fries van 1400 was net zo goed een uitdrukking van het taalsysteem als het moderne Fries; alleen de overlevering is anders; De theoretische verdieping wordt gesteund door interdisciplinaire samenwerking met andere wetenschappen die iets over taalvermogen zeggen (zoals cognitie- en neurowetenschappen), terwijl de beschikbaarheid van corpora kwantitatieve analysetechnieken (statistiek, modellering) mogelijk maakt; De Friese casus wint door oog te hebben voor de eeuwenlange meertalige context van het Fries: zowel inhoudelijk door een betere analyse als qua presentatie naar de wetenschappelijke wereld buiten de specifiek Friese. Deskundigheid en advies inzake taalbeleid en taaladvies: De vakgroep taalkunde van de Fryske Akademy levert belangrijke bijdragen aan de provinciale infrastructuur voor het Fries: taaladvisering via de Friese Taalhelp voor Word, op individuele basis, ontwikkeling van terminologie of de regeling en beschrijving van de Friese spelling. In dit verband is een desideratum om te komen tot een nieuw grootschalig taalsociologisch survey van het Fries, in vervolg op de eerdere belangrijke peilingen die er de afgelopen veertig jaar uitgevoerd zijn. Bij dit onderzoek zal samenwerking van de vakgroep Sociale Wetenschappen met de vakgroep Taalkunde een belangrijke wetenschappelijke meerwaarde opleveren. 3.3.2. Friese geschiedenis en cultuur De vakgroep Geschiedenis en Letterkunde levert op verschillende terreinen bijdragen aan vergroting van de kennis over het Fries historisch erfgoed. Daarbij staat het onderzoek naar de Friese identiteit en eigenheid centraal. 6

Op letterkundig gebied gaat het daarbij vooral om onderzoek naar de wisselwerking tussen maatschappij en literatuur en dus over de betekenis van alle vormen van literaire productie in Fryslân in het verleden. In 2014 zijn volgende projecten afgerond waarvan de resultaten in de vorm van een monografie worden gepubliceerd. Het gaat dan om vier dissertaties over respectievelijk Friese domeinstructuren in de vroege en hoge middeleeuwen, de vetemaatschappij in de periode 1450-1550, een 15 de eeuw kroniek van de Duitse orde en een studie over de politieke ontwikkelingen in Friesland tussen 1600 en 1640. Voorts verschijnt er een monografie over het grondgebruik van de Friese kloosters in de middeleeuwen en worden er elektronische bronedities (beneficiaalboek en Digestum Vetus) afgerond. HISGIS-gerelateerd onderzoek: Het historisch onderzoek heeft met de ontwikkeling van het Historisch Geografisch systeem HISGIS belangrijke impulsen gekregen. Daarnaast wordt het systeem op grote schaal door vele Friese instellingen en belangstellenden gebruikt. Daarop geënt onderzoek, zoals recentelijk dat naar de Friese stinzen, naar het Mieden-landschap, of naar de Friese vetemaatschappij biedt nieuwe inzichten in maatschappelijke en landschappelijke structuren die als typisch Fries worden opgevat. Dergelijk onderzoek draagt bij aan een grote bewustwording van het specifiek Friese erfgoed en de beleving daarvan. De komende jaren zullen de databases die ten grondslag liggen aan de HISGIS applicatie worden verrijkt met 17 de - en 18 de -eeuws materiaal. Tegelijkertijd wordt de actieradius van HISGIS uitgebreid door ook de provincies Groningen, Utrecht, Drenthe en Overijssel op te nemen. Nieuwe projecten: In 2010 worden nieuwe projecten voorbereid c.q. gestart rond de Friese Nassaus, de Friese scheepvaart (Sailing letters), de Friese elites en regionale geschiedenis. Voorts wordt in toenemende mate een inspanning geleverd om zowel het bodemarchief als het schriftelijk cultuurgoed te conserveren. Enerzijds gebeurt dat door aan te sluiten bij onderzoeksprojecten in het kader van Waddenacademie en Waddenfonds [thema: Lange termijn landschapsgenese van het noordelijk kustlandschap], anderzijds door projecten te ontwikkelen waarbij specifiek Friese schriftelijke bronnen door digitalisering toegankelijk gemaakt worden in samenwerking met het Tekstlab van het Huygensinstituut. 3.3.3. Gedragswetenschappelijk onderzoek in Fryslân In de vakgroep Sociale Wetenschappen wordt een aantal psychologische, pedagogische en sociologische aspecten van de Friese maatschappij en samenleving met theoretisch en empirisch onderzoek bestudeerd. Het betreft de onderwerpen meertaligheid, onderwijs en sociale cohesie, ook wel genoemd sociale duurzaamheid. Meertaligheid: Het Kenniscentrum Mercator binnen de Fryske Akademy bestudeert vanuit de meertaligheid in Fryslân de meertaligheidssituaties in andere delen van Europa. Ze is daarbij in eerste instantie beschrijvend bezig. De bestuurlijke, sociologische en onderwijskundige aspecten worden geïnventariseerd, beschreven en vergeleken. Daarbij wordt voor de vele partijen in het netwerk van Mercator kennis zichtbaar gemaakt, kennis 7

verspreid en kennis gedeeld, met partners zoals de Basken, de Welsh, de Raad van Europa, de OVSE en de Europese Unie. Voor de verdere wetenschappelijke ontwikkeling van Mercator-onderzoek is een inhoudelijke agenda in voorbereiding. Rond dit thema liggen interessante mogelijkheden voor multidisciplinaire samenwerking van taalkundigen, sociologen, onderwijskundigen, taalpsychologen en cognitivisten, zowel binnen de FA als met onderzoekers van elders. Onderwijsonderzoek: De keuze voor dit onderwerp is gelegen in het feit dat er in verschillende studies interessante vragen zijn geformuleerd rond twee- en zelfs drietaligheid op de Friese basisscholen. Daarnaast is herhaaldelijk vastgesteld dat in Fryslân onderadvisering en onderprestatie plaatsvindt. Het wetenschappelijk onderzoek heeft tot doel om op basis van empirische studies feit van fictie te onderscheiden. Deze studies vinden plaats binnen het kader van het Boppeslach-programma van de provincie Fryslân. In dit kader lopen nu twee AIO-projecten, die zich richten op voorschoolse taalverwerving en taalvaardigheid. Sociale duurzaamheid en sociale cohesie: In samenwerking met de Waddenacademie en haar integrale kennisagenda van 2009 is vanuit de Fryske Akademy een kennis- en onderzoeksprogramma WaddenWelzijn geformuleerd. Hierbij wordt sociaaleconomische, sociaal-psychologische, sociaal-culturele en sociaal-historische kennis ingezet bij de bestudering van het Waddengebied en haar bewoners (inclusief degenen die in de provincie Fryslân wonen), zulks in het kader van ecologische en sociale duurzaamheid. Deze thematiek van sociale duurzaamheid, cohesie, veerkracht, leefbaarheid en innovatie, zowel individueel als in groepsverband, en van zowel de huidige als de volgende generaties, staat centraal in het onderzoek rond dit speerpunt. 4. PRIORITEITEN WETENSCHAPPELIJK BELEID 4.1. Inzetten op wetenschappelijke prestaties en kwaliteit Doel - Centrale prioriteit is de inzet op excellent onderzoek en excellente onderzoeksprestaties, gericht op de wetenschappelijke speerpunten van de FA. Daarbij willen we als FA toe naar een hoger aantal wetenschappelijke publicaties, die tegelijk ook van een hoger kaliber zijn. Naast boekpublicaties van hoog wetenschappelijk niveau vraagt dit om meer refereed articles, en meer artikelen in (vaak internationale) A-, B- en C-tijdschriften, om aldus de Friese casus sterker voor het internationale voetlicht te brengen en daarmee ons wetenschappelijk profiel te versterken. In concreto wordt ernaartoe gewerkt dat er over drie jaar per 1,0 fte wetenschapper tenminste één artikel in een (internationaal) A- of B-tijdschrift verschijnt. Daarnaast wordt ook ingezet op een flinke toename van wetenschappelijke artikelen in andere refereed journals. Dit gaat om 1 à 2 artikelen per onderzoeker per jaar. Beleid - de volgende maatregelen moeten er de komende jaren toe leiden dat de FA en haar onderzoekers de ambitie om sterkere wetenschappelijke prestaties tot stand te brengen ook inderdaad kunnen realiseren: (i) het merendeel van de onderzoekstijd, zowel van het instituut als van de individuele onderzoekers, dient in de eerste plaats gericht te zijn op bovenstaande doelstelling; 8

(ii) dat betekent: (a) stimulering, aanmoediging en beloning voor wie refereed articles produceert of boeken uitbrengt bij gerenommeerde, peer reviewed wetenschappelijke uitgeverijen; (b) voorrang voor wetenschappelijke publicaties boven publiekslezingen en andere secundaire activiteiten; en (c) geen lezingen, projecten, symposia en congresdeelname zonder presentatie van eigen onderzoek en/of zonder concreet uitzicht op wetenschappelijke publicatie; (iii) een sterker accent op planning: onderzoekers geven van te voren aan (a) hoe ze de individuele Masterplan-doelstelling van twee wetenschappelijke publicaties per jaar willen gaan realiseren, en (b) hoe ze kunnen bijdragen tot het halen van de algemene instituutsdoelstelling hierboven; naast planning ook monitoring en zonodig bijstelling van de voortgang in de loop van het jaar, en kritische evaluatie via de functioneringsgesprekken; (iv) stimuleren van deelname aan internationale congressen en hoogwaardige wetenschappelijke netwerken (via projecten, tweede geldstroom, NWO, Europa), met presentaties van eigen onderzoek, om zo te kunnen doordringen in het circuit van A- en B-publicaties en de bijbehorende beoordelingscircuits; (v) binnen de FA wordt traditioneel veel in teamverband geproduceerd; dit zal verder worden versterkt, waarbij met name ook de interdisciplinariteit bevorderd zal worden; d.w.z.: meer samenwerking over de vakgroepsgrenzen heen en met onderzoekers van buiten de FA; gemikt wordt op 20% artikelen met een co-auteur uit een aanpalende discipline, mogelijk van binnen maar heel graag ook van buiten de FA; (vi) in verband hiermee wordt in het Projectenbeleid ook ingezet op een hoger aandeel van nationale en Europese tweedegeldstroomprojecten; er zijn sinds de Visitatie van 2009 reeds twee projecten ingediend bij NWO; de komende jaren zal jaarlijks minimaal één kansrijke projectaanvraag worden ingediend; dit vraagt om een duidelijk acquisitiebudget met seed money en matching-geld; (vii) investeren in scholing en bevorderen van wetenschappelijk klimaat: FAonderzoekers verbeteren zichzelf door bijscholing in theorie, methodologie en digitale onderzoekstechnieken. Dit vraagt om een kennisbudget voor cursussen (intern, van de KNAW, van onderzoeksscholen) zoals Engels voor academic purposes, presentation skills, etc. 4.2. Vernieuwing en verjonging van het onderzoek De noodzakelijke vernieuwing en de verjonging van het onderzoek van de FA zullen in samenhang worden aangepakt. 4.2.1. Vernieuwing Doel - Het beste werkt de beoogde verjonging wanneer deze gekoppeld wordt aan en gelijk oploopt met de wetenschappelijke (empirische, methodische, technische en theoretische) vernieuwing van het onderzoek van de Fryske Akademy. Op deze vernieuwing zal dan ook krachtig ingezet worden. Daarbij zal worden voortgebouwd op de sterke punten die bij de Visitatie zijn vastgesteld. Beleid (i) Projecten: de komende jaren zal worden ingezet op verdere innovatieve onderzoekssamenwerking in projecten met relevante partners op wetenschappelijk gebied, in Fryslân, Nederland en Europa. Het gaat dan om een geregelde stroom 9

vernieuwingsprojecten van hoog wetenschappelijk kaliber, te realiseren in samenwerking met partners zoals Meertens, Huygens, VKS, DANS, INL, Waddenacademie en universiteiten, in programma s zoals bijvoorbeeld CLARIN, Computational Humanities (KNAW) en andere tweede geldstroombronnen, zoals NWO en Europese onderzoeksfondsen. Per jaar zal minstens één kansrijke projectaanvraag bij tweede geldstroomfondsen worden ingediend. (ii) Bijzondere FA-leerstoelen: Bij deze vernieuwing wordt ingezet op invulling in 2010 van de bijzondere leerstoelen in Amsterdam (1 Friese Taalkunde, 1 Moderne Friese Letterkunde), op instelling te Leeuwarden van het Lectoraat Meertaligheid en Fries in UCF-verband, en op instelling van drie bijzondere leerstoelen in Groningen (1 Friese Geschiedenis, 1 Oudfries en 1 Sociolinguistiek, in het bijzonder van het Fries). Doel: met deze leerstoelen en het lectoraat wordt de brug naar universiteiten en HBOinstellingen geslagen. Deze brug dient om de expertise van de FA via het hoger onderwijs (HBO en WO) uit te kunnen zetten, om gezamenlijke onderzoeksprojectaanvragen te kunnen ontwikkelen, en om de opleiding van masters en PhD-studenten en dus de vorming van een nieuwe generatie FA-onderzoekers - te kunnen realiseren. (iii) Eigen inspanning: met haar Digitaliseringsplan kiest de FA ervoor om met eigen investering een stevige innovatie-impuls te geven aan haar onderzoeksinfrastructuur. Hoog op de agenda staat hier de verdere uitbreiding, verdieping en vernieuwing van belangrijke wetenschappelijke en onderzoeksgerelateerde digitaliseringsprojecten als HISGIS, de Friese Taaldatabanken en andere. Daartoe zal de ICT-afdeling van de FA met drie programmeurs versterkt worden. De FA bouwt hiermee voort op de reeds vroeg in de jaren negentig ingezette lijn van vernuftig en innovatief ontwikkelen van databanken, software en digitale instrumenten voor haar onderzoek. Doel is om langs deze weg het Digitaal Laboratorium van Fryslân op te bouwen en ook vanuit de FA een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een internationale electronische infrastructuur voor het onderzoek in de geestes-, cultuur- en sociale wetenschappen. Gelet op de beperkte middelen van de FA wordt momenteel onderzocht of er voor deze impuls een tripartiete financieringsformule te ontwikkelen valt, met ieder 50kE per jaar voor de komende vier jaar als uitgangspunt voor bijdragen van respectievelijk FA, KNAW-strategiefonds en Friese fondsen. 4.2.2. Verjonging Doel - Wil de Fryske Akademy wetenschappelijk kunnen overleven en over tien jaar nog levensvatbaar zijn, dan is de vorming en opleiding van een nieuwe generatie onderzoekers van levensbelang. Van belang is in dit verband dat de continuïteit van het onderzoek verzekerd wordt en dat de bestaande wetenschappelijke expertise duurzaam wordt overgedragen op de nieuwe generatie onderzoekers. NB. Sinds het Masterplan van 2007 heeft de FA er inmiddels 7 nieuwe AIO s bij gekregen, in meerderheid vrouwen. De komende beleidsperiode dient er elk jaar per vakgroep één nieuwe AIO bij te komen. Uit de AIO-pool halen we dan vervolgens de excellente onderzoekers die de FA in de toekomst nodig zal hebben. Voor de beste AIO s dienen er daartoe 10

doorstroommogelijkheden te komen naar postdoc-posities en naar middenkaderposities in de vaste staf. Daarbij zal actief worden ingezet op onderzoeksvernieuwing door het aantrekken van jonge postdocs via veni-vidi-vici-financiering. Beleid - het gaat hier om de volgende beleidsmaatregelen: (i) AIO-traject: bij de nadere interne structurering van het FA-traject voor AIO s zal actief worden samengewerkt met de relevante universiteiten en onderzoeksscholen; de FA zal ook een actieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een International Research School binnen de Universitaire Campus Fryslân; (ii) AIO-geld: om nieuwe AIO s te kunnen aantrekken worden externe projectgelden aangetrokken; de FA heeft zelf intussen het Veenstra-Oostenbrugfonds ingesteld en wil dit gebruiken voor het aanjagen van AIO-onderzoek; daarnaast kan de FA via de bijzondere leerstoelen meedelen in de universitaire promotiepremies aan het eind van een AIO-traject; via die leerstoelen vergroot de FA ook de kans van slagen bij het aanvragen van NWO- en Europese projectsubsidies. 4.2.3. Formatieplan en Personeelsbeleid Bij zowel verjonging als vernieuwing gaat het om het creëren van speelruimte en om het maken van strategische keuzen. Kernstuk van beleid is hier het Formatieplan, waarin de ideale lumpsum-stafformatie per 2014 in beeld wordt gebracht. Een belangrijk punt is hierbij, dat de personeelskosten van de vaste formatie in de komende beleidsperiode binnen het P-deel van de lumpsum gebracht moeten worden, wil de FA inderdaad de geplande nieuwe AIO s kunnen aantrekken. Binnen de formatie zal daarom de verhouding tussen tijdelijk en vast personeel moeten veranderen. Dit is een lastig probleem, omdat eventuele wachtgeldverplichtingen fors zijn en geheel voor rekening komen van de FA. Dit vormt een bedreiging voor het streven om vrijkomende fte s in te zetten voor het aantrekken van nieuwe AIO s. De manoeuvreerruimte is dus beperkt, en om dan toch de overgang van de huidige formatiesituatie naar de gewenste situatie per 2014 te kunnen realiseren zal in het Personeelsbeleid flankerend beleid ontwikkeld worden, met instrumenten als bij- en omscholing, detachering, outplacement, en persoonlijke regelingen voor wetenschappers die de eis van twee publicaties per jaar blijvend niet kunnen halen of om andere redenen niet meer goed functioneren. 4.3. Verdere profilering van de Fryske Akademy Doel - De FA wil zich de komende jaren profileren als onderzoeksinstituut op het snijvlak van wetenschap en maatschappij. In de bestaande kennisinfrastructuur neemt zij sinds jaar en dag een unieke positie in, zowel in Fryslân, Nederland als in Europa, en ook de komende jaren wil de Fryske Akademy, op basis van haar wetenschappelijke prestaties binnen de verschillende disciplines waarin zij actief is, een stimulerende rol spelen in de ontwikkeling van zowel het wetenschapsbeleid als het taal- en cultuurbeleid. In concreto: met de onderzoeksspeerpunten die zij in dit verband centraal stelt, wil zij zich profileren als thinktank, katalysator en lanceerplatform rond thema s die voor de Friese cultuur en samenleving van belang zijn. 11

Beleid: (i) De Fryske Akademy doet dit in de eerste plaats door de wetenschappelijke informatie en publicaties te produceren die hierbij nodig zijn op het vlak van cultuur, educatie, taal, geschiedenis, sociale duurzaamheid en innovatie, cultureel erfgoed, literatuur, enz. (haar wetenschappelijke taak), en (ii) daarnaast ook door FA-deelname in de relevante gremia aan de beleidsvorming op bovengenoemde gebieden en aan het publieke debat daarover (haar maatschappelijke taak). In concreto wordt dit hieronder uitgewerkt met betrekking tot twee punten in het bijzonder: (a) de UCF-plannen, en (b) het Friese taal- en cultuurbeleid. Deze twee voorbeelden hebben een exemplarische functie. Op andere maatschappelijk belangrijke gebieden zoals bijvoorbeeld Fries cultureel erfgoed, Onderwijskwaliteit, Innovatie en sociale duurzaamheid, Landschapsgeschiedenis, Meertaligheid etc. zal de komende jaren op vergelijkbare ondernemende wijze invulling gegeven worden aan deze thinktank-functie van de FA. Waar kansen, lacunes of behoeften liggen, worden deze gesignaleerd en staat de FA klaar om relevant wetenschappelijk onderzoek te verrichten ten dienste van de verdere ontwikkeling van beleid. In verband hiermee zal de FA ook doorgaan met haar maatschappelijke dienstverlening, met de facilitering van de activiteiten, projecten, symposia en publicaties van haar werkverbanden, en met het mobiliseren van haar achterban van leden en donateurs die graag als ambassadeurs van de Fryske Akademy willen optreden. Naast deze Friese activiteiten zullen zoals ook al uitkomt in paragraaf 2.4 van het Zelfvisitatierapport van maart 2009 nadrukkelijk ook activiteiten met een nationale en een Europese actieradius geëntameerd worden, zoals internationale congressen en wetenschappelijke samenwerkingsprojecten. Het Mercator-netwerk, maar ook CLARIN, UCF, de Waddenacademie en andere FA-contacten en -partners bieden hierbij bruikbare bruggen naar de buitenwereld. 4.3.1. De ontwikkeling van een Universitaire Campus Fryslân (UCF) Doel Zoals de FA de afgelopen jaren actief heeft bijgedragen aan de lancering van de Waddenacademie, zo wil zij in de periode 2010-2014 vanuit haar positie als KNAWonderzoeksinstituut en wetenschappelijk kerninstituut van Fryslân graag een substantiële bijdrage leveren tot de succesvolle realisering van de provinciale plannen voor een Universitaire Campus Fryslân (UCF). De FA doet dit vanuit haar traditie als lanceerplatform, waar in het verleden o.a. de Noordelijke Leergangen, het Frysk Orkest, de Thorbecke Academie en het Pedagogisch Adviesbureau (nu CEDIN) uit zijn voortgekomen. Wil de UCF realiteit worden, dan zal er nog het nodige moeten gebeuren. Hierbij richt de FA zich allereerst op de UCF als vliegwiel voor de versterking van het onderzoek en de uitbreiding van de onderzoekcapaciteit in Fryslân, met AIO s en onderzoeksprojecten, research masters en summer schools, en met een sterke Cultuurcampus van FA samen met Tresoar, HCL, Waddenacademie en Fries Museum onder de rook van de Oldehove. 12

De FA neemt in verband hiermee actief deel aan de werkzaamheden van de UCFstuurgroep, voert geregeld overleg met mogelijke partners zoals de Rijksuniversiteit Groningen, en werkt momenteel samen met Wetsus, Stenden en NHL aan een voorstel om als Friese kennisinstellingen gezamenlijk de verdere ontwikkeling en uitwerking van de UCF-kennisagenda te helpen trekken. Beleid - In overleg met de Provincie, de UCF-stuurgroep en de binnenkort aan te stellen bouwdecaan, in samenwerking met relevante samenwerkingspartners, en met inzet van haar eigen wetenschappelijke netwerken en expertise, zal de FA nagaan welke rol zij, samen met andere partijen, kan spelen bij de verdere uitwerking van de plannen, welke specifieke financiële speelruimte en welke bestuurlijke en wetenschappelijke mogelijkheden er zijn om de volgende desiderata en prioriteiten te realiseren: (i) (ii) (iii) (iv) Lectoraat en Master Meertaligheid en Fries te Leeuwarden. Andere thema s voor mogelijke Masters zijn voor de FA: Sociale Duurzaamheid, Cultureel erfgoed en Leefbaarheid/Toerisme UCF International Research School, met internationale gasthoogleraren en onderzoeksteams, met summer schools en als PhD divisie binnen de UCF Cultuurcampus Oldehove, als samenwerkingsverband van de FA met Tresoar, HCL, Afûk, Fries Museum en Waddenacademie Public academic events, ter versterking van het wetenschappelijk klimaat in Leeuwarden. 4.3.2. Het Friese taalbeleid van de toekomst Voor het Nederlands is er de Nederlandse Taalunie; maar voor het Fries ontbreekt het aan een dergelijke organisatie. Wel vervult de FA de facto al allerlei Taalunie-achtige taken, zoals de vaststelling van de Friese spelling, het verzorgen en onderhouden van de standaardtaal (via woordenboek en grammatica), het verstrekken van taaladviezen, en de ontwikkeling van taalbeleid en het daarvoor benodigde ondersteunende taalonderzoek (zoals bijvoorbeeld een nieuw Fries taalsurvey). In nader overleg met de provincie willen wij bezien of en hoe deze feitelijke situatie geformaliseerd kan worden in het FAtakenpakket. Meer in het algemeen zulks mede ook in verband met de suggestie om het Nederlands en het Fries in de Grondwet op te nemen en tot een Friese taalwet te komen, of om de bevoegdheid over Friese taal, cultuur en onderwijs over te dragen van het rijk naar de provincie - is de vraag aan de orde hoe de FA met haar expertise kan bijdragen tot de voorbereiding en ontwikkeling van nieuw taalbeleid, zowel in Fryslân, in Nederland als in Europa. Specifiek gaat het dan om de vraag hoe we, na de opheffing van het Berie foar it Frysk, op taalbeleidsgebied inzake Meertaligheid en Fries kunnen komen tot een integrale nieuwe strategische opzet van de cyclus van beleidsvoorbereiding, vaststelling, implementatie en (bij)sturing. 13

Beleid: Aan deze nieuwe ontwikkeling en de uitdagingen die zij meebrengt zal de FA voortbouwend op een stevige traditie van taal-, onderwijs-, sociaalwetenschappelijk en historisch onderzoek, en met een track record op het gebied van bevordering en ondersteuning van het Fries en de meertaligheid in Fryslân een bijdrage blijven leveren met op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde strategische beleidsadviezen. In 2010 levert de FA hiertoe een eerste aanzet voor het Friese taalbeleid van de toekomst met een wetenschappelijk onderzoeksrapport voor het Berie foar it Frysk, waarin een bestuurskundige verkenning gegeven wordt van de voor- en nadelen en de praktische bruikbaarheid voor Fryslân van de verschillende mogelijke bestuursmodellen die er in Europa bestaan voor strategisch taalbeleid. 5. PRIORITEITEN BEDRIJFSVOERING Op de agenda voor de komende jaren staat nieuw strategisch beleid dat zich richt op (i) versterking van de interne organisatie, en (ii) versterking van de financiële gezondheid van de FA. 5.1. Versterking interne organisatie Doel: Na de ingrijpende veranderingen van de afgelopen jaren is het van belang om de nieuwe opzet en aanpak te consolideren en de (effectiviteit van de) interne organisatie te versterken, ten dienste van het functioneren van de Fryske Akademy als instituut dat zich richt op hoogwaardige onderzoeksprestaties. Beleid: Daartoe wordt krachtig ingezet op de volgende strategische beleidsinitiatieven: (i) Management en Management-informatie: de komende jaren wordt systematisch ingezet op verbetering van de kwaliteit, doelmatigheid, relevantie en transparantie van de management-informatie die binnen de FA verzameld en gehanteerd wordt bij het nemen van strategische beslissingen en het ontwikkelen van beleid (METIS/Publicatiegegevens, Timetell/Accountview, Financiële kwartaalrapportages en Audit/Accountantscontrole, Projectinfo). De doorstroom van informatie van en naar het MT wordt versneld via het wekelijkse Lopende Zaken-overleg, het maandagochtendwerkoverleg en de vakgroepsoverleggen. Van belang is hier dat de FA ingevolge de statuten de regelingen volgt van de KNAW. Daarbij geldt echter het gegeven dat de KNAW een overheidsinstelling is, die onder het ambtenarenrecht valt en de CAO-NU-regels voor de openbare universiteiten volgt; terwijl de FA een particuliere stichting naar burgerlijk recht is die de CAO-NU-regels voor de bijzondere universiteiten volgt. Als gevolg hiervan zijn de regelingen van de KNAW niet altijd en soms zelfs helemaal niet van toepassing op de FA. Zo deed zich recentelijk de vraag voor of de jaarrekening van de FA ingevolge de statuten misschien geconsolideerd zou dienen te worden met die van de KNAW. Een dergelijke consolidatie lijkt echter niet te passen bij de subsidie-relatie die in de Bestuursafspraak is neergelegd; met mede-subsidiegever Provincie Fryslân wordt de FA immers ook niet meegeconsolideerd. 14

(ii) Rol Algemene Zaken (AZ) - De ondersteunende afdelingen zullen zo worden ingericht, dat de wetenschappelijke doelstellingen van de FA gehaald kunnen worden. Er vindt geregeld overleg plaats tussen MT en AZ, waarbij concrete werkafspraken gemaakt worden over de praktische ondersteuning die verwacht en geleverd kan worden. Daarbij zal ook gekeken worden naar het takenpakket van AZ als geheel en de winst die daar mogelijk is door systematische prioritering en standaardisering, door versimpeling, verheldering en bewaking van procedures en informatiestromen, door strategisch agendabeheer en centrale inzet van moderne kantoor-ict (postregistratie, archivering, afhandeling). Het intranet wordt zoveel mogelijk benut als management-instrument. (iii) Project management en Projectenbeleid: De bestaande taken en procedures voor projectleiders en projectadministratie worden tegen het licht gehouden en geijkt. Als ze voldoen, worden ze voor alle projecten ingevoerd. Duidelijk moet zijn op welke voorwaarden externe projecten worden aangenomen (of niet). Er komen nieuwe procedures en criteria voor de voorbereiding van projectaanvragen, -begrotingen en - offertes, waardoor zowel zakelijk-financiële als strategisch-wetenschappelijke informatie over het beoogde project tijdig kan worden meegewogen bij de strategische beslissingen die het MT hier te nemen heeft. Deze criteria worden ook toegepast bij de voortgangsrapportage en evaluatie van de projecten. Bij voortgangsoverleg en -bewaking wordt systematisch geanalyseerd hoe het staat met zowel de zakelijk-financiële alsook de strategisch-wetenschappelijke kant en de eventuele risico s van de projecten. Aan het eind wordt voor elk project een post mortemanalyse gedaan om het uiteindelijk resultaat vast te stellen. Duidelijk moet zijn wat de kosten/baten-verhouding is, zowel van het totaal aan projecten als van een enkel individueel project; wat de wetenschappelijke meerwaarde ervan is; of en hoe de begroting gedekt is; welke risico s (zoals bijv. wachtgeld) er aan de tijdelijke projectmedewerkers vastzitten, en hoe die afgedekt kunnen worden. Voor de begroting van externe projecten rekent de FA over de gehele linie met het overheidstarief, in elk geval als rekenmethode intern. Dit is met name van belang wanneer er van buiten af geen volledige dekking te vinden is, of als er van de FA matching gevraagd wordt. Voor het ontbrekende of bij te passen gedeelte dient eerst de dekking duidelijk te zijn voordat het betreffende project van start kan gaan. (iv) Presentatie, PR en Communicatie: Te vaak nog blijken allerlei mensen niet te weten wat de FA eigenlijk is en doet; daarom komt er een nieuw Communicatieplan dat zich met inzet van relevante middelen (zoals o.a. de website) richt op sterkere en effectievere PR en profilering van de FA als onderzoeksinstituut op het snijvlak van wetenschap en maatschappij. Naast de wetenschappelijke productie is het streven om per wetenschapper gemiddeld eens per jaar een stuk in kranten of tijdschriften of een optreden in de media te realiseren over een onderwerp op het gebied van de Fryske Akademy, via symposia en publicaties, en bijdragen aan publieke discussie over belangrijke thema s in de Friese samenleving. 15

In dit verband zet de FA ook in op het benutten van het kapitaal aan inzichten en netwerken dat beschikbaar is via de Werkverbanden en de achterban van de FA, waarvan er flink wat zich willen inzetten als Ambassadeurs voor de Fryske Akademy. 5.2. Financiële gezondheid Doel: de centrale prioriteit op financieel gebied blijft, net als in het Masterplan 2007-2012, het verzekeren van de financiële gezondheid, om daarmee de bloei van het wetenschappelijk onderzoek van de Fryske Akademy mogelijk te maken. Beleid: Over de macro-economische perspectieven en de (overheids)bezuinigingen die daaraan vast kunnen zitten voor de jaren 2011 en volgende, valt op dit moment nog geen zinnig woord te zeggen. De mogelijke effecten daarvan zijn dus in de bijgaande meerjarencijfers niet meegenomen. In deze situatie wordt door de FA in haar meerjarenbegroting ingezet op het volgende, ondernemende maar voorzichtige, financieel beleid: (i) Strategische uitgangspunten: De verschillende strategische ambities en beleidsmaatregelen zullen gerealiseerd moeten worden met de beschikbare middelen van de FA. Voor het bepalen van de financiële speelruimte die beschikbaar is, gelden een aantal belangrijke uitgangspunten, die de afgelopen jaren door de Raad van Toezicht zijn aangegeven en die in de praktijk hun waarde hebben bewezen: De FA werkt als kleine, zelfstandige, eigen risicodragende stichting steeds met een sluitende begroting zonder tekorten; Risico s dienen van tevoren bekend en gedekt te zijn. Financiële risico s dienen waar mogelijk beheersbaar gemaakt en liefst weggewerkt te worden; De te hoge vaste personeelslasten van de FA dienen langs de lijnen van het Formatieplan stap voor stap uiterlijk in 2014 teruggebracht te zijn tot binnen het P-deel van de beschikbare lumpsum. Zolang de vaste personeelskosten niet binnen het P-deel van de lumpsum zijn gebracht, geldt er FA-breed bij gelijkblijvende lumpsum een reële taakstelling voor het binnenhalen van externe projectgelden van 150 à 200kE per jaar; Op tijdelijk projectgeld mogen geen vaste mensen aangenomen worden. De lumpsum laat, vanwege de bezuinigingen die de FA te verwerken heeft gekregen van KNAW en Provincie, vooralsnog niet toe dat wetenschappelijke vacatures in de vaste staf ingevuld worden; Bij gunstig jaarresultaat en nadat verplichtingen en risico s afgedekt zijn, kan een deel van het resultaat worden ingezet voor strategische initiatieven van de FA, met name als seed money en matching voor nieuwe projecten en hun ondersteuning. In 2010 wordt nu voor het eerst een FA-Fonds voor Strategische Initiatieven ingesteld, met een omvang van 200kE ten laste van het resultaat 2009. (ii) Financiële strategie: Structureel is er het probleem, dat het beoogde effect van de reorganisatie van 2008-2009 door de recente bezuinigingen alweer grotendeels teniet is gedaan, en dat er bijgevolg nog steeds sprake is van een tekort (lumpsum versus vaste lasten) van zo n 1,5 tot 2 ton per jaar, dat door projectinspanningen gedekt moet worden. 16

Hieruit volgt een duidelijke taakstelling, allereerst voor het binnenhalen van projecten door FA-onderzoekers (iedere vakgroep hoort minstens 10% aan externe fondsen voor onderzoek te verwerven), maar ook voor het terugdringen van de nu bestaande afhankelijkheid van projectinkomsten. In verband met de financiële positie is onlangs besloten dat er binnen de lumpsum vooralsnog geen ruimte is om tot nieuwe vaste aanstellingen te kunnen overgaan. Dit treft allereerst de openstaande vacature op het gebied van de Friese letterkunde. Voor de middellange termijn biedt het Formatieplan en de implementatie daarvan het perspectief dat in 2014 de vaste personeelslasten van de FA binnen het P-deel van de lumpsum zullen zijn gebracht. (iii) Risico-bewaking: Tegelijk geldt dat hoe meer externe projecten de FA binnenhaalt, hoe meer verplichtingen ze aangaat, en hoe groter dus bijvoorbeeld ook het wachtgeldrisico bij de tijdelijke projectmedewerkers. Ter dekking van dit risico wordt sinds 2007 jaarlijks ten laste van het resultaat een reservering gemaakt door de FA. De komende jaren lijkt dit risico te gaan groeien, en daarom zal nagegaan worden welke mogelijkheden er zijn om de risico s en verplichtingen die aan tijdelijke projectmedewerkers vastzitten, af te dekken, bijvoorbeeld via een aparte stichting of het inschakelen van een uitzendbureau. Algemeen geldt dat het zaak is om via het projectmanagement en het projectenbeleid alsmede via audit-procedures systematisch en scherp de kostenkant van de FA te bewaken, en ervoor te zorgen dat gelden zo doelmatig mogelijk besteed worden, dat risico s tijdig bekend en afgedekt zijn (bijvoorbeeld wachtgeldrisico s tijdelijke projectmedewerkers) en dat tegelijk ook duidelijk is welke wetenschappelijke meerwaarde er geproduceerd wordt. (iv) Investeringen: De Fryske Akademy heeft momenteel nauwelijks middelen om op het gebied van ICT en digitalisering de broodnodige investeringen te kunnen doen of de matching te leveren waarmee de sterke punten van de FA op dit gebied zoals HISGIS, Taaldatabanken verder versterkt kunnen worden. Deze situatie vormt een ernstige bedreiging voor de realisatie van de doelstellingen zoals geformuleerd in paragraaf 2.2. met betrekking tot het Laboratorium Fryslân. Hoe lastig dit ook is, de FA zal hiervoor zelf een investeringsagenda ontwikkelen en middelen vrijmaken, enerzijds binnen haar lumpsumbudget en uit het nieuw ingestelde FA-fonds voor strategische initiatieven, anderzijds ook door acquisitie van externe projectgelden en het aanboren van nieuwe financieringsbronnen. Zo zal er voor het Digitaliseringsplan van de FA van september 2009 financiering gezocht worden zowel bij Friese fondsen als bij de KNAW (zie ook 3.2.2 hierboven). Ook voor andere innovatie- en digitaliseringsprojecten zal actief ingezet worden op externe fondsenwerving. (v) Begrotingscyclus: In de FA-Kaderbrief van mei 2010 vormen de in dit Strategisch Beleidsplan gemaakte keuzen en strategische beleidsprioriteiten straks het uitgangspunt. Daar komt ook een voorstel in voor budgetten per vakgroep of project en voor de kaders, criteria en mandatering waaraan de beslissingsbevoegdheid over die budgetten gebonden is. 17

Verder zal de cyclus van begrotingsvoorbereiding voortaan jaarlijks in de maand mei beginnen, met een Kaderbrief, waarin enerzijds de financiële positie en speelruimte van de FA wordt neergezet en anderzijds ook de posten die een structurele plaats in de begroting dienen te krijgen (huisvesting, digitalisering, bibliotheek, kennisbudget, congresbezoek, etc). 6. PRIORITEITEN HUISVESTING: Nieuwbouw Groeneweg, 2012-2013 klaar 6.1. Startpositie 2010 In het kader van het Masterplan 2007-2012 en op basis van het FA-Huisvestingsplan hebben subsidiënten in november 2009 in principe ingestemd met het voorstel voor nieuwbouw langs de Groeneweg. Alle betrokken partijen van Provincie en KNAW tot Raad van Toezicht, Ondernemingsraad, MT en directeur-bestuurder van de FA zijn het erover eens dat in het kader van het Masterplan de oplossing van het huisvestingsvraagstuk kan en moet dienen tot verdere financiële gezondmaking van de FA. De kosten van dit nieuwbouwproject zijn in eerste instantie begroot op 7 miljoen Euro. Dit vraagt om een eenmalige majeure investering, buiten de normale lumpsum-begroting en exploitatie. De FA beschikt zelf niet over de middelen om deze noodzakelijke investering te doen. 6.2. Stappen in 2010 Subsidiënten hebben in november 2009 tevens ingestemd met het instellen van een stuurgroep van FA, KNAW en Provincie, die ter dekking van de bouwkosten een publiek-private financieringsconstructie uitwerkt, op basis van de basisformule elk een derde voor de drie betrokken partijen. Uitgangspunt is daarbij, zoals in het Tripartiet Overleg van november 2009 op voorstel van gedeputeerde De Vries overeengekomen, dat de beide hoofdsubsidiënten (MinOC&W/KNAW en Provincie) in het kader van de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur elk een eenmalige bijdrage van een derde leveren en dat de Fryske Akademy samen met het Frysk Akademy Fûns (FAF) dan het resterende derde deel van het vereiste bouwbedrag alsmede de daarvoor noodzakelijke fondsenwerving voor haar rekening neemt. Naast de uitwerking van deze publiek-private financierings- en dekkingsconstructie treft de stuurgroep in 2010 ook de praktische voorbereidingen die nodig zijn om de aanbesteding eind 2010/begin 2011 te kunnen doen plaatsvinden, zodat in de eerste helft van 2011 met de bouw zal kunnen worden begonnen. Wil de Raad van Toezicht van de Fryske Akademy in de loop van 2010 de relevante principebesluiten over dit Nieuwbouwplan kunnen nemen, dan dient het door de RvT gevraagde stappenplan met gegevens over opzet en planning, en over financiering, dekking en risico s van dit Nieuwbouwplan tijdig beschikbaar te zijn. 6.3. Realisering in 2012-2013 De planning is erop gericht dat de nieuwbouw zal kunnen worden betrokken tegen eind 2012, in elk geval tijdig voor de viering van het 75-jarig bestaan van de Fryske Akademy 18

in september 2013, en de herdenking van de driehonderdste stichtingsdag van het Coulonhuis. Daarmee zal de Fryske Akademy dan voor de voorzienbare toekomst beschikken over een aansprekend, beeldbepalend, nieuw en duurzaam gebouw met eigentijdse uitstraling en met state-of-the-art voorzieningen voor het onderzoek dat zij in het Laboratorium Fryslân wil realiseren. Tegelijk wordt daarmee uitzicht geboden op een structurele gezondmaking van de financiën van de Fryske Akademy binnen de periode van het Masterplan 2007-2012. Door deze nieuwbouw zullen de jaarlijkse lasten (inclusief afschrijving en rentelast) straks in de normale exploitatie van de Fryske Akademy zijn opgenomen met een reëel en beter beheersbaar bedrag. Daarbij geldt dat door de betere kwaliteit en efficiëntie van de nieuwbouw besparingen mogelijk worden die zullen bijdragen tot lagere exploitatiekosten dan nu het geval is. Leeuwarden, 28 april 2010 Reinier Salverda 19