De Vaderlandsche Historieplaten voor Scholen en Huisgezinnen Eichman, Altmann, Bruining 1855, 1862 1
2
Antiquariaat Quaeckernaeck Utrecht, augustus 2012 John Quakernaat, Utrecht, augustus 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever of auteur. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. 3
SCHOOLPLATEN De schoolplaat is een verzamelnaam voor leermiddelen die een voorstelling weergeven en een didactisch doel hebben. De opkomst van de schoolplaat heeft onder andere te maken met een andere pedagogische en didactische kijk op kinderen. Johan Amos Comenius (1592 1671) was een van de eersten die aanschouwelijk onderwijs propageerde. Ook Jean Jacques Rousseau (1712 1778) vond dat kinderen moesten worden opgevoed vanuit hun natuurlijke ontwikkeling en aanleg. Johann Heinrich Pestalozzi volgde deze zienswijze. Hij wees op de grote betekenis van aanschouwing. De voorstellingstheorie was voor Johann Friedrich Herbart (1776 1841) het uitgangspunt. Kinderen leerden vooral door middel van de zintuigen. Verschillende waarnemingen leiden tot associaties die het leren bevorderen. Ook technische redenen hebben hun invloed gehad; er kon op groot formaat tegen redelijke prijzen worden gedrukt. De eerste Nederlandse methode voor het aanschouwingsonderwijs kwam van de onderwijzer B. Brugsma (1797 1868). Hij bracht de serie Veertig Platen voor het Aanschouwingsonderwijs in de Lagere en Kleine Kinderscholen (Wolters) uit, aanvankelijk voor hardhorende en dove kinderen. In 1855 werd door Eichman en Altmann de platenserie De Vaderlandsche Historieplaten voor Scholen en Huisgezinnen uitgegeven. Onder invloed van de Wet op het Lager Onderwijs (1857) en het idee dat kinderen aanschouwelijk onderwijs moest worden aangeboden, is het gebruik van de schoolplaat als didactisch middel toegenomen. Leerlingen waren tot dan toe vooral gewend om te leren van vertellingen en geschreven teksten. De Utrechtse schilder en auteur H.J. van Lummel bracht in 1857 een platenserie voor het aanschouwelijk onderwijs uit. Spoedig volgden andere uitgevers zoals Ykema uit Den Haag. Andere bekende schoolplatenseries zijn Schoolplaten voor het Aanschouwingsonderwijs, Het Volle Leven, Ambachten en Bedrijven, Schoolplaten voor de Vaderlandsche Geschiedenis, Dieren in hun Omgeving en Nederland in Woord en Beeld van Uitgeverij J.B. Wolters uit Groningen. Daarnaast is een bekende serie de Aardrijkskundige Wandplaten van Nederland van Uitgeverij P. Noordhoff, eveneens uit Groningen. Beide uitgevers gaven ook topografische wandkaarten uit. Schoolplaten werden in twee uitvoeringen uitgegeven. Er waren schoolplaten op karton geplakt en er waren platen op linnen geplakt. Vooral in de beginperiode was het met de kwaliteit van de inkten op de linnen platen minder goed gesteld. De onderwerpen en handelingen op de schoolplaten werden toegelicht in de bijbehorende docentenhandleidingen. De handleidingen werden geschreven door de redacteuren van de schoolplatenserie. Ze bevatten meestal een afbeelding van de besproken plaat. Verder was de handleiding voorzien van extra informatie, geïllustreerd met afbeeldingen. Na vele jaren intensief gebruik van schoolplaten als leermiddel werd in de tweede helft van de 20 e eeuw de schoolplaat vervangen door modernere leermiddelen zoals filmstroken, dia s en school-tv. 4
De serie In 1855 1 wordt een serie schoolplaten op de markt gebracht voor de vaderlandse geschiedenis. Vaak zijn schoolplatenseries tot dan toe uit Duitsland overgenomen en ondertiteld of vertaald. Bij deze serie lijkt het naar alle waarschijnlijkheid om een Nederlandse uitgave te gaan en daarmee de eerste Nederlandse uitgave voor het geschiedenisonderwijs. Die veronderstelling wordt ondersteund door correspondentie voorafgaand aan de publicatie van de serie. Daarnaast gaat het over de Nederlandse vaderlandse geschiedenis. Mogelijk heeft de Maatschappij tot Nut van t Algemeen ( t NUT) een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de serie. Meerdere vervaardigers van de serie waren lid van het NUT en ook van het Nederlands Onderwijzers Genootschap (NOG). De betrokkenen bij de serie zijn Uitgeverij L. de Fouw uit Goes, de redacteuren Eichman en Altmann, tekenaar Bruining en mogelijk tekenaar Bos. Daarnaast heeft Elberts een bijdrage geleverd als secretaris van een commissie die betrokken was bij de uitgave. Bij de productie van de serie zijn steendrukker P.W.M. Trap en zijn Haagse lithograaf Nunnink betrokken. De auteur van de beschrijvingen bij de platen is W. Swart. Al op 18 april 1851 wordt in de Leydse Courant een bericht opgenomen over het plan voor deze schoolplatenserie. De kop van het artikel luidt: Binnenlandsche Berigten. Er wordt vermeld dat de heren Eichman en Elberts onderwijzers alhier met de heren Altmann onderwijzer te Rotterdam en Van Brink onderwijzer te s Gravenhage, het plan hebben gevormd tot de uitgave van een zestigtal Historie-Platen voor de Nederlandsche Scholen en Huisgezinnen. De heren Bruining te Leiden en Munnink (Nunnink!) te s Gravenhage, beiden verdienstelijke kunstenaars, zijn bereid gevonden de tekeningen te maken. Op 4 augustus 1851 is een advertentie geplaatst in het Algemeen Handelsblad.: Heden zien het licht en zullen zo spoedig mogelijk worden afgeleverd, de eerste drie platen, zijnde de eerste Maandelijksche aflevering van het Plaatwerk. De uitgever is tevreden over de belangstelling en in de advertentie is verder te lezen dat: De bijval, dien dit Werk nu reeds ondervindt, stelt de Uitgevers in staat om te kunnen annonceren, dat hetzelfde doorgaat. Zij voegen nog toe dat zij geen moeite ontzien om deze Vaderlandsche onderneming uit te voeren. Het complete werk bestaat uit twintig afleveringen. De prijs van vijf afleveringen komt op fl. 3,75. Proefplaten liggen ter bezichtiging bij de voormaamste boekhandelaars van het Rijk. 1 Het jaartal 1855 wordt door meerdere bronnen gebruikt (o.a. D.P. Snoep, De geschiedenis gekleurd, 1982). Echter in 1851 verschijnen de eerste platen op de markt zoals blijkt uit een advertentie. 5
Dat Bruining de illustrator was, is bekend door zijn signatuur en monogrammen. In een artikel van Frederik Muller (Amsterdam, 1870) wordt ook ene Bos als illustrator genoemd. Mogelijk door het handschrift van Bruining worden bij zijn naam zowel de voorletters F.C. (niet juist) en T. C. gebruikt. Bij zeker 54 platen zijn voortekeningen bewaard gebleven, soms verschillende versies. De serie heeft meerdere drukken gekend. De eerste stamt uit 1855 en de tweede druk is uit 1862. Kort na de publicatie van de serie zijn ook beschrijvingen van de platen verschenen (1857, Goes; 1865, Amsterdam (geheel omgewerkte druk) ). Beide drukken telden 60 platen. Zij zijn in afleveringen uitgegeven. Het gaat bij de uitgave van 1862 om vijf maal twaalf platen. De eerste (proef)plaat die genoemd wordt bij intekening voor de serie, betreft Aankomst der Batavieren, maar het is niet duidelijk in welke volgorde de platen zijn uitgegeven. De platen zijn niet genummerd. De door Trap gemaakte platen hebben een afmeting van 36 x 27 cm en zijn gedrukt in zogenaamde tintdrukken: zwarte voorstelling op een lichtbruine ondergrond, waaraan witte partijen zijn toegevoegd (of: toonlithografie in zwart met een toonblok in beige). De prijs van de platen was toentertijd fl. 10.00 voor onderwijzers en fl. 15.00 voor anderen. Het leesboekje Geschiedenis des Vaderlands is een leesboekje voor de hoogste klasse der lagere scholen, naar aanleiding van en bij de beschouwing der Historieplaten, uitgegeven onder toezigt der Heeren J.H. Eichman, Instituteur te Leiden en H. Altmann, Hoofdonderwijzer aan de Departementale School te Rotterdam, door W. Swart, Onderwijzer te Goes. Het bestaat uit twee stukjes: Tot den vrede te Munster en Van den vrede te Munster tot 1857. De boekjes zijn uitgegeven door L. de Fouw uit Goes. 6
BINNENLANDSCHE BERIGTEN. LEYDEN, 17 April 1851 De Heeren J. H. Eichman en W. A. Elberts, Onderwijzers alhier hebben met de Heeren H. Altmann, Onderwijzer te Rotterdam en A. v. Brink, Onderwijzer te 's Gravenhage, het plan gevormd tot de uitgave van een zestigtal Historie-Platen voor de Nederlandsche Scholen en Huisgezinnen. Sedert lang, zeggen zij, is het bij alle opvoedkundigen eene uitgemaakte zaak, dat men bij het kind, tot het aanbrengen van heldere denkbeelden en juiste begrippen, met het aanschouwings-vermogen moet aanvangen. Hierop zijn in alle goede scholen de leerwijzen gegrond ; daarnaar de middelen berekend. Een betrekkelijk meer of minder goede voorraad dier middelen voor de meeste leerstof in de lagere scholen staat den onderwijzer hiertoe ter dienst, of weet de bekwame man zich zelven te verschaffen. Alleen voor het onderwijs in de Vaderlandsche Geschiedenis ontbreken die geheel, of zijn voor de scholen onbruikbaar. Dat echter ook voor dit gewigtige leervak goede voorstellingen, vooral bij het aanvankelijk onderwijs, van groot belang, ja onmisbaar zijn, is sedert lang door ervarene opvoeders en onderwijzers erkend, en bevonden, dat ook het eenvoudigst, duidelijkst verhaal aan de geheele bevatting der zaak immer te kort schoot. En geen wonder! Is het toch reeds vereischte de kinderlijke begrippen door aanschouwing van het tegenwoordige, hem omringende te hulp te komen, hoeveel te meer zal het dit zijn van zaken en personen op eeuwen afstands, en zoo geheel afwijkende van de werkelijkheid, waarin het kind zich beweegt? De ondervinding geeft hier het antwoord, en tevens de oplossing van het verschijnsel, dat zoo vele duistere of verwarde begrippen, op dit punt, veelal zelfs bij bejaarden worden waargenomen. De overweging van dit een en ander heeft in eene vereeniging van onderwijzers tot het denkbeeld en besluit geleid, om eene poging te doen tot opheffing van dit bezwaar, en door eene volgreeks van goede voorstellingen uit de Vaderlandsche Geschiedenis, in de bestaande behoefte te voorzien. Op algemeen vereerend verzoek hunner ambtgenooten in die vereeniging hebben de ondergeteekenden gaarne de taak op zich genomen, om dit nuttige werk te leiden, zóó door bepaling der voor te stellen feiten uit onze historie, als door de zorg voor eene goede uitvoering, matigen prijs en algemeene verkrijg- en bruikbaarheid voor de scholen en huisgezinnen. Zij rekenen het al dadelijk tot een eersten, zeker wel meest afdoenden voorspoed op hunne onderneming, dat zij volkomen geslaagd zijn in het vinden van bekwame teekenaars der platen, die zich tevens met de uitgave zullen belasten. De Heeren F. C. Bruining te Leyden en A. A. Munnink te 's Gravenhage, beiden verdienstelijke kunstenaars, en zeer ingenomen met de te bewerken stof, hebben zich daartoe met de meeste onbaatzuchtigheid bereid verklaard. Doch meer nog dan dit achten de ondergeteekenden tot de volkomenheid van dit werk noodzakelijk. Zullen toch aan den leerling, of aan den minkundigen bejaarde ware en juiste begrippen worden aangebragt, dan moeten ook de aanschouwelijke voorwerpen, zooveel mogelijk, historisch waar zijn, en mitsdien beantwoorden aan tijden, plaatsen, gewoonten en zeden der feiten of personen, waarvan men het gewigt en belang opwekken of verlevendigen wil. Een vereischte voorzeker, waarin de bekwaamste teekenaar al ligt te kort schiet, of dat hij eerst na lange en diepe studie magtig wordt. Moest echter dit laatste de weg zijn, die te bewandelen was, dan gewis ware de geheele onderneming achterwege gebleven. Maar er bestaan bij onze beroemde Vaderlandsche Geschiedschrijvers, in kabinetten en kunstzalen te dezen aanzien zoo vele gegevens, dat zij niet schromen, buiten dien langen weg, hun oogmerk op voldoende wijze te bereiken. En dit te eerder, daar zij, op vriendelijke uitnoodiging, de toezegging liebben bekomen der welwillendheid van Jhr. Mr. J. C. de Jonge, Staatsraad, Archivarius van het Rijk, tot het nazien der teekeningen, alvorens zij tot de uitgave worden bestemd. Eene bereidvaardigheid, die zij meenen erkentelijk te moeten vermelden, en die, ter bereiking der gestelde eisenen, tot geenen geringen waarborg strekt. Uit: Leydse Courant, 18 april 1851, via: www.kranten.kb.nl (automatisch gemaakt met OCR, dus geen 100% correct resultaat) 7
De makers J.H. Eichman Johan Hendrik Eichman werd in Leiden geboren in 1806. Instituteur (kostschoolhouder) te Leiden. Was op diverse niveaus actief voor het onderwijs van het Leidse departement van het NUT. Lid Nederlands Onderwijzers Genootschap. H. Altmann Hendrik Altmann werd op 7 november 1791 geboren in Zaandam en overleed op 23 december 1863 in Rotterdam. Hij werkte in Rotterdam. Hij schilderde kerkinterieurs, landschappen en portretten. Maakte ook lithografieën. Altmann was tevens Hoofdonderwijzer aan de Departementale School te Rotterdam (vanaf 1926). Ook werkzaam bij de kweekschool in Rotterdam (NUT). Lid Nederlands Onderwijzers Genootschap (NOG). Ook (voorafgaand) werkzaam in Den Burg (Texel). T.C. Bruining Tieleman Cato Bruining werd geboren op 20 maart 1801 in Nieuwkoop en overleed op 7 december 1877 in Den Haag. Hij woonde en werkte in Leiden en Den Haag (vanaf 1856). Bruinings was tekenmeester. Hij tekende, etste en lithografeerde. Heeft ook enkele schilderijen gemaakt. Leerling van de Tekenakademie van Leiden, waar hij les kreeg van D.P.G. Humbert de Superville. A. A. Nunnink Albertus Anthonius Nunnink werd op 7 juni 1816 geboren in Amsterdam en overleed op 17 februari 1895 in Den Haag. Hij woonde en werkte in Den Haag. Nunnink was lithograaf, steendrukker en tekenaar. Was medewerker van zijn broer A.C. Nunnink. W. Swart Woonde in Goes. Verdere gegevens ontbreken. P.W.M. Trap Pieter Willem Marinus Trap werd op 20 april 1821 geboren in Leiden en overleed aldaar op 20 oktober 1905. Werkte in Leiden en Den Haag (vanaf 1856). Hij tekende en lithografeerde; was steen- en boekdrukker. W.A. Elberts Willem Anthony (Antonij) Elberts werd in 1820 in Deventer geboren. Was schoolhoofd in Zwolle in 1857. Bos Gegevens ontbreken. 8
De platen (in chronologische volgorde van gebeurtenis, titels zijn van de plaat overgenomen) 1. Aankomst der Batavieren in Nederland, 100 jr. voor Chr. Geb. 2. Apronius door Friezen verslagen, 28 voor Chr. 3. Claudius Civilis en Cerealis, 70 jr. na Chr. Geb. 4. Willebrord predikt het Christendom, 690 5. Karel de Groote bezoekt de scholen, 769 814 6. Karel de Eenvoudige bevestigt Dirk I in het Graafschap, 922 7. Dood van Graaf Willem II, 1256 8. Gevangenneming van Graaf Floris V, 1296 9. Witte van Haemstede te Haarlem (De Vlamingers uit Holland verdreven), 1304 10. Dood van Graaf Willem IV, 1345 11. Delft geeft zich bij verdrag over aan Albrecht van Beijeren, 1358 12. Dood van Albrecht Beyling, 1424 13. Arnoud van Gelder weggevoerd door zijnen zoon Adolf, 1465 14. Het lijk van Karel den Stouten, in de modder vastgevroren, wordt gevonden, 1477 15. Jan van Schaffelaar, 1482 16. Afstand van Karel V,1555 17. Laatste gesprek tusschen Filips II en Willem van Oranje, 1559 18. Inneming van Den Briel, 1572 19. Kenau Simonz Hasselaar te Haarlem, 1573 20. Van de Werf, bij het beleg van Leijden, 1574 21. Unie van Utrecht, 1579 22. Aanbieding van het verzoekschrift der edelen, 1566 23. Gevangenneming van Egmond, 1568 24. Fransche Furie te Antwerpen, 1583 25. Prins Willem I doodgeschoten door Balthasar Gerards, 1584 26. Aankomst van de Graaf van Leycester te Vlissingen, 1585 27. Inneming van Breda, 1590 9
28. Prins Maurits voor Geertruidenberg, 1593 29. Heemskerks overwintering op Nova Zembla, 1596 30. Slag bij Nieuwpoort, 1600 31. Zeeslag voor Gibraltar (Dood van Heemskerk), 1607 32. Ontmoeting van Prins Maurits en Spinola, 1608 33. De Nederlanders voor Jacatra, 1618 34. Het doodvonnis J. van Oldenbarneveld aangezegd, 1619 35. Hugo de Groot op Loevestein, 1621 36. Intogt van Prins Frederik Hendrik in s Hertogenbosch, 1629 37. Zeeslag bij Duins, 1639 38. Dood van Frederik Hendrik, 1647 39. Vrede van Munster, 1648 40. Komst der Amsterdamsche afgevaardigden aan de hofstede Welna, 1650 41. Jan van Galen voor Livorno gewond, 1653 42. Zelfopoffering van Hambroek, 1662 43. Het veroveren van de Royal Charles op de Theems, 1667 44. Dood der Witten, 1672 45. Dood van den Lt. Adm.: M.A. de Ruyter (Graftombe in de N. Kerk te Amsterdam), 1676 46. Landing van Willem III te Torbay, 1688 47. De vrede van Rijswijk (Aankomst der afgevaardigden op het huis Nieuwburg), 1697 48. Koning Willem III valt van het paard, 1702 49. Prins Johan Willem Friso verdrinkt bij den Moerdijk, 1711 50. Aankomst der Zeeuwsche Schuitjes te Rotterdam (Prins Willem IV wordt Stadhouder), 1747 51. Willem V en de helden van Doggersbank, 1781 52. Ontmoeting der Princes Wilhelmina aan de Goejanverwellensluis, 1787 53. Vertrek van Willem V, 1795 54. Inval der Engelschen en Russen in Noord-Holland (De Russische Generaal Herman gevangen genomen), 1799 55. Lodewijk Napoleon bij de ruïne van Leyden, 1807 56. Aankomst van Z.M. Willem I te Scheveningen, 1813 10
57. Slag bij Waterloo (De kroonprins gekwetst), 1815 58. Bombardement van Algiers, 1816 59. De Citadel van Antwerpen na de capitulatie (Het huis van Chassé), 1832 60. Z.M. Koning Willem II sterft, 1849 Voor deze tekst zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Krul, R., De vaderlandse historieplaten van een Leidse tekenmeester, Geschiedenis en didactiek in onderwijskringen van het Nut. In Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken (89), 1997, p. 67-99. Leydsche Courant, 18 april 1851; Algemeen Handelsblad, 4 augustus 1851 via: www.kranten.kb.nl (02-01-2013) De foto s van de platen zijn beschikbaar gesteld door het Nationaal Onderwijsmuseum te Dordrecht. www.onderwijsmuseum.nl/ en aanvullende informatie via: www.historywallcharts.eu 11