Gelet op de aanvraag van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 07/02/2008;

Vergelijkbare documenten
Gelet op de aanvraag van de Directeur-generaal van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 05/12/2012;

Gelet op de aanvraag van de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna de FOD Finanaciën) ontvangen op 17/11/2008;

1/7. persoonlijke. du Crédit 22/07/2015; Gelet op de. van Société. aanvraag

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de CFI, ontvangen op 07/02/2018; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 09/03/2018;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna privacywet), inzonderheid de artikelen 31bis en

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het "Comité");

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité"); Gelet op de aanvraag van Saris Aanhangers BV ontvangen op 22/03/2017;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

(SPW Département du logement Direction des Aides aux Particuliers (Waalse Overheidsdienst

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het "Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen cvba ontvangen op 27/06/2011;

(SPW Département du logement Direction des Etudes et de la Qualité du Logement (Waalse

Gelet op de aanvraag van Dhr. Vander Auwera ontvangen op 23/02/2012;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging ontvangen op 19/10/2010;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Chef Defensie ontvangen op 23/08/2010; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16 en 24/11/2010;

Gelet op de aanvraag van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 10/02/2010;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

BERAADSLAGING FO NR 06 / 2006 VAN 29 NOVEMBER 2006

Gelet op de aanvraag van de gemeente Sint-Agatha-Berchem ontvangen op 20/05/2014;

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 01 en 10/02/2012;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ontvangen op 28/07/2014;

BERAADSLAGING FO NR 07 / 2006 VAN 29 NOVEMBER 2006

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de KFBN (hierna de aanvrager) ontvangen op 13/01/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 4, 9 en 12/02/2015;

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de contvangen op 29/09/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 29, 30/10, 13 en 16/11/2015;

Gelet op de aanvraag van het Belgische Rode Kruis ontvangen op 11/10/2011;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Gelet op de aanvraag van Brusselse Gewestelijke Overheidsdienst, Brussel Gewestelijke Coördinatie, Directie Huisvesting ontvangen op 24/12/2015;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

december 2007 tot uitbreiding van het machtigingsbesluit van 22 mei 2001;

Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 08/07/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de Directie Huisvesting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ontvangen op 08/07/2015;

BERAADSLAGING FO NR 004 / 2006 VAN 20 DECEMBER 2006

Gelet op de aanvraag van de FOD Financiën, ontvangen op 17/12/2015;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Evere (hierna de aanvrager), ontvangen op 02/02/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16/03/2015

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 13/08/2012;

Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 28/03/2012;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité"); Gelet op de aanvraag van van de FOD Financiën, ontvangen op 23 maart 2017;

Gelet op de aanvraag van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 09/11/2009;

Gelet op de aanvraag van het Agentschap Inspectie RWO ontvangen op 12/09/2011;

Betreft: Advies inzake het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 tot instelling van een tegemoetkoming voor kandidaat-huurders

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: het "Comité");

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie ontvangen op 25/10/2011;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité");

Gelet op de herwerkte aanvraag van FAMIFED, ontvangen op 26/02/2018;

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

Gelet op de aanvraag van het Département du Logement de la Direction des Aides aux Particuliers van de DGO4, ontvangen op 7 februari 2018;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 6 april 2006;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Sectoraal comité van het Rijksregister

Gelet op de aanvraag van Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG), ontvangen op 18 januari 2016;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 8 september 2015 en 15 oktober 2015;

Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 22/03 en 12/05/2016;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 28/2013 van 17 juli 2013

Gelet op de aanvraag van de Orde van Vlaamse Balies, ontvangen op 31/07/2015;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Woningfonds van de grote gezinnen ontvangen op 12/04/2011;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin ontvangen op 04/02/2011;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Vorst (hierna de aanvrager) ontvangen op 05/12/2014;

Gelet op de aanvraag van van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen ontvangen op 20/06/2013;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 22/08/2016;

Gelet op de aanvraag van de Minister van Maatschappelijke Integratie van 27 april 2005; A. SITUERING VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

bepaalde instrumenterende ambtenaren tot de registratieformaliteit en tot de hypothecaire openbaarmaking (CO-A )

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het Comité );

Emploi et Recherche (DG6) van de Service Public de Wallonie (SPW) (Directie Tewerkstelling en

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de Federale Overheidsdienst Justitie, ontvangen op 07/05/2013;

Gelet op de aanvraag van Dhr. Bernard Buyse, Voorzitter Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders ontvangen op 15/04/2010;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 27/09/2013;

Betreft: wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (CO-A )

Gelet op de aanvraag van de provincie Luik ontvangen op 11/02/2013;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op het verzoek om advies van mevrouw Maggie De Block, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, ontvangen op 17 oktober 2018;

Gelet op de aanvraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer ontvangen op 03/11/2011;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 29 april, 2, 14, 15, 21 en 23 mei en 14 juni 2013;

Gelet op de aanvraag van de stad Herstal (hierna de aanvrager), ontvangen op 16/03/2015;

Transcriptie:

1/16 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr 08/2009 van 11 juni 2009 Betreft: Aanvraag om elektronisch toegang te krijgen tot de gegevens, bewaard door de FOD Financiën, opdat de OCMW s een sociaal onderzoek zouden kunnen voeren met het oog op de toekenning van het recht op maatschappelijke integratie (AF/MA/2008/002) Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18; Gelet op de aanvraag van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 07/02/2008; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 05/05/2009; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 11 juni 2009, na beraadslaging, als volgt:.

Beraadslaging FO 08 /2009-2/16 I. CONTEXT EN ONDERWERP VAN DE AANVRAAG 1. Krachtens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, heeft elke persoon die aan bepaalde voorwaarden voldoet, recht op maatschappelijke integratie. Die maatschappelijke integratie kan bestaan uit een tewerkstelling en/of leefloon. 2. De OCMW s zijn openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid en werden opgericht met de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (hierna de organieke wet OCMW). Zij hebben als opdracht het recht op maatschappelijke integratie te verzekeren 1. 3. Een van de voorwaarden om van dit recht op maatschappelijke integratie te kunnen genieten is dat de aanvragende persoon over onvoldoende bestaansmiddelen beschikt 2. De OCMW s hebben de bevoegdheid om te beoordelen of een inkomen al dan niet voldoende blijkt te zijn 3. Wanneer het OCMW een sociaal onderzoek verricht met het oog op de toekenning van een leefloon, of met het oog op de herziening of de intrekking van een beslissing dienaangaande of met het oog op een beslissing tot de schorsing van de uitbetaling van het leefloon 4, moet het centrum rekening houden met alle inkomsten, met uitzondering van de vrijgestelde inkomsten, waarover de aanvrager beschikt. Ook de inkomsten van de persoon met wie de aanvrager samenwoont, wordt in rekening gebracht, binnen de limieten vastgesteld in het koninklijk besluit van 12 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie 5. 4. Wanneer de aanvrager een aanvraag indient voor het verkrijgen een leefloon, moet hij een aantal inlichtingen verstrekken over onder andere de inkomsten uit zijn onroerende goederen. Krachtens dit formulier machtigt hij het OCMW om de juistheid van de informatie die hij verstrekte, te verifiëren bij financiële instellingen, instellingen van sociale zekerheid en openbare besturen, met name bij de ambtenaren van de Mechanografische dienst van de Administratie der Directe Belastingen en bij de Ontvanger der Registratie en Domeinen. 5. Om nu de echtheid van de verklaring van de aanvrager te verifiëren, stuurt de maatschappelijk werker die met het onderzoek van het dossier is belast, momenteel een vooringevuld formulier 1 Artikel 1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende de maatschappelijke integratie. 2 Artikel 3, 4 van de wet van 26 mei 2002. 3 Artikel 19 van de wet van 26 mei 2002. 4 Artikel 19 van de wet van 26 mei 2002 5 Artikel 16 van de wet van 26 mei 2002.

Beraadslaging FO 08 /2009-3/16 (genaamd inlichtingenbulletin ) naar de ambtenaren van de Administratie der Directe Belastingen en naar de Ontvanger der Registratie en Domeinen waarin hen wordt gevraagd om binnen de 14 dagen de gevraagde inlichtingen over de bestaansmiddelen en het patrimonium van de betrokken persoon en de samenwonende persoon, te verstrekken. Desgevallend sturen die ambtenaren het formulier door naar de kantoren van het gebied waar de betrokkenen bekend zijn 6. 6. De inlichtingen die momenteel worden opgevraagd in het formulier inlichtingenbulletin hebben met name betrekking op: de onroerende goederen waarvan de aanvrager (of de samenwonende persoon) eigenaar is geworden, de naakte eigendom ervan bezit of vruchtgebruiker is: datum een aard van de akte, aard van het goed, situatie, sectie en nummer van de kadastrale legger, oppervlakte, kadastraal inkomen van elk perceel, reële rechten; de onroerende goederen die de aanvrager (of de samenwonende persoon) hebben afgestaan voor algemeen nut tijdens de 10 jaren die de aanvraag voor een leefloon voorafgaat: datum van de akte, aard van het goed, situatie, product van de afstand, reële afgestane rechten voor elk van de samenwonenden, lasten en speciale voorwaarden; de onroerende goederen die de aanvrager (of de samenwonende persoon) om niet of ten bezwarende titel heeft afgestaan tijdens de 10 jaren die de aanvraag voor een leefloon voorafgaat: datum en aard van de akte, aard van het goed, situatie, sectie en nummer van de kadastrale legger, verkoopwaarde in volle eigendom op het ogenblik van de afstand, product van de afstand om niet of ten bezwarende titel, reële afgestane rechten voor elk van de samenwonenden, lasten en speciale voorwaarden. 7. In het kader van de administratieve vereenvoudiging diende de POD maatschappelijke Integratie op 7 februari 2008 een machtigingsaanvraag in bij het Comité opdat de maatschappelijke werkers van de OCMW s langs elektronische weg bij de FOD Financiën, via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, toegang zouden hebben tot de financiële gegevens betreffende de inkomsten uit grondbezit en afstand dienaangaande van de bijstandvragers en hun samenwonenden, voor de 10 jaren die de aanvraag voor een leefloon voorafgaat, zodat zij de verklaring van de aanvragers zouden kunnen verifiëren (en desgevallend verder aanvullen). 6 Artikel 6, 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

Beraadslaging FO 08 /2009-4/16 II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. ONTVANKELIJKHEID 8. De POD Maatschappelijke Integratie diende bij het Comité een aanvraag in om de OCMW s te machtigen elektronisch toegang te hebben tot de persoonsgegevens die bewaard worden door de FOD Financiën. Het Comité stelt vast dat de gevraagde gegevens bijgevolg door de OCMW s zullen gebruikt worden, wat meteen de vraag doet opwerpen of deze POD bevoegd is om deze aanvraag ten behoeve van de OCMW s in te dienen. 9. Gelet op het feit dat de POD Maatschappelijke Integratie handelt als beheersinstelling van een secundair netwerk, zoals bedoeld in artikel 1, 6 van het koninklijk besluit van 4 februari 1997 7, waarvan de OCMW s deel uitmaken, is het Comité van oordeel dat de POD daadwerkelijk bevoegd is om voorliggende machtigingsaanvraag ten behoeve van de OCMW s in te dienen. B. BEVOEGDHEID 10. Krachtens artikel 36bis van de wet van 8 december 1992: vereist elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging van (het bevoegd) sectoraal comité. 11. De OCMW s wensen een elektronische toegang te krijgen tot de persoonsgegevens die de FOD Financiën bewaart. Hier is dus sprake van een elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheid, te weten de FOD Financiën. 12. Gelet op de aanvraag, is het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid bevoegd. 7 koninklijk besluit van 4 februari 1997 tot organisatie van de mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard tussen instellingen van sociale zekerheid

Beraadslaging FO 08 /2009-5/16 III. TEN GRONDE A. Onderzoek naar het uitdrukkelijk, welbepaald, gerechtvaardigd en verenigbaar karakter van het doeleinde van de geplande geautomatiseerde verwerking 13. Artikel 4, 1, 2 van de WVP laat enkel toe dat persoonsgegevens worden verwerkt voor uitdrukkelijk, welbepaalde en gerechtvaardigde doeleinden en de gegevens mogen bovendien niet verder verwerkt worden op een wijze die onverenigbaar is met deze doeleinden. Het Comité onderzoekt hierna of die essentiële principes in voorliggend geval geëerbiedigd werden. 14. In dit geval willen de OCMW s bij de FOD Financiën gegevens inwinnen via elektronische weg om twee doeleinden te verwezenlijken, nl.: de systematische verificatie van de door bijstandvrager aangegeven bestaansmiddelen betreffende bepaalde aspecten van onroerende goederen waarvan de bijstandvrager en/of bepaalde personen (de echtgeno(o)t(e), de levenspartner, de ascendenten en meerderjarige descendenten van de 1 ste graad) waarmee de bijstandvragers samenwonen, titularis zijn van reële rechten en dit voor de berekening van die bestaansmiddelen die verplicht de beslissing van het OCMW moet voorafgaan om het recht op een leefloon al dan niet toe te kennen, te weigeren of te herzien en ook om het sociaal onderzoek te kunnen voeren die het OCMW noodzakelijk acht alvorens het recht op een leefloon te kunnen toekennen. De systematische verificatie van de door de bijstandvrager aangegeven bestaansmiddelen voor de berekening van die bestaansmiddelen. Het OCMW moet vooraleer het beslist een leefloon van het OCMW toe te kennen, te weigeren of te herzien, eerst de bestaansmiddelen berekenen betreffende de goederen die om niet of ten bezwarende titel werden afgestaan binnen de 10 jaren die het verzoek om bijstand van de bijstandvrager en/of de echtgeno(o)t(e), de levenspartner, de ascendenten en meerderjarige descendenten) waarmee de bijstandvragers samenwonen, voorafgaan. 15. Het Comité stelt dat deze doeleinden welbepaald en uitdrukkelijk zijn zoals bedoeld in artikel 4, 1, 2 van de WVP. 16. Artikel 4, 1, 2 van de WVP eist van de verantwoordelijke voor de verwerking dat de doeleinden waarvoor hij persoonsgegevens verwerkt, gerechtvaardigd zijn. Hiervoor neemt

Beraadslaging FO 08 /2009-6/16 het Comité artikel 5 e) van de WVP in aanmerking. Volgens dit artikel mogen persoonsgegevens worden verwerkt: wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt. 17. Wat nu de gegevensverwerkingen betreffen die de OCMW s moeten verrichten voor de toekenning van het recht op leefloon, vestigt het Comité de aandacht erop dat de OCMW s, krachtens artikel 2 van de wet van 26 mei 2002 betreffende de maatschappelijke integratie, belast zijn met de opdracht om voor iedere persoon het recht op maatschappelijke integratie te vrijwaren, binnen de voorwaarden vastgesteld in deze wet. Artikel 3 van de wet bepaalt hierover dat de onvoldoende bestaansmiddelen van de aanvrager één van de voorwaarden is om van een leefloon te kunnen genieten en dat het OCMW de bestaansmiddelen van de persoon berekent overeenkomstig artikel 16 van de wet, dat bepaalt: komen alle bestaansmiddelen in aanmerking van welke aard en oorsprong ook, waarover de aanvrager beschikt, (...) Kunnen eveneens in aanmerking worden genomen binnen de perken bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de bestaansmiddelen van de personen met wie de aanvrager samenwoont. Artikel 19 van de wet bepaalt dat: de aanvrager is ertoe gehouden elke voor het onderzoek van zijn aanvraag nuttige inlichting en machtiging te geven. Het centrum verzamelt alle ontbrekende inlichtingen om de rechten van de betrokkene te kunnen beoordelen wanneer de aanvrager dit niet kan doen. In toepassing van de artikelen 16 en 19 van de wet, heeft de Koning bij koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, vastgelegd welke informatie en machtigingen de aanvrager ten minste moet verschaffen op een invulformulier, onder welke voorwaarden en volgens welke modaliteiten het centrum inlichtingen mag inwinnen bij de openbare besturen evenals de modaliteiten voor het onderzoek naar de bestaansmiddelen en ook de regels voor de berekening van de bestaansmiddelen, die betrekking hebben op onroerende goederen (artikel 6, 25 en volgende van het koninklijk besluit). Dit betekent dat voorafgaand aan elk verzoek om tussenkomst van het OCMW, de aanvrager een formulier verstrekt met inlichtingen over zijn materiële en sociale toestand, een aangifte van zijn bestaansmiddelen evenals een toestemming voor het OCMW om de verstrekte inlichtingen te verifiëren bij de openbare besturen, met name bij de ambtenaren van de Administratie der Directe Belastingen en bij de Ontvanger der Registratie en Domeinen. (artikel 6 van het koninklijk besluit). Artikel 6, 3 van dit besluit bepaalt eveneens dat het OCMW aan de ambtenaren van de Mechanografische Dienst van de Administratie der Directe Belastingen en aan de ontvanger der registratie en domeinen (kan) vragen hem de inlichtingen te verschaffen in verband met de bestaansmiddelen en het patrimonium van de betrokken persoon en van de samenwonende persoon bedoeld in artikel

Beraadslaging FO 08 /2009-7/16 34, 1, 2 en 4 (van dit koninklijk besluit). Artikel 25 van het koninklijk besluit bepaalt de modaliteiten om de roerende en onroerende goederen in rekening te brengen die om niet of ten bezwarende titel werden afgestaan in de loop van de tien jaren die de datum voorafgaan waarop het verzoek om een leefloon uitwerking heeft. De artikelen 28 en volgende bepalen de modaliteiten voor het in rekening brengen van de om niet of ten bezwarende titel afgestane roerende of onroerende goederen in de loop van de tien jaren voorafgaand aan de datum waarop het verzoek om een leefloon uitwerking heeft. 18. Gelet op wat voorafgaat lijkt de geplande gegevensverwerking die het OCMW wil verrichten gerechtvaardigd aangezien het noodzakelijk blijkt te zijn voor uitvoering van de opdracht van algemeen nut die aan de OCMW s werd toevertrouwd. 19. Voor de FOD Financiën valt de geplande verwerking binnen het kader van de wettelijke opdrachten van deze instelling, gelet op artikel 2, 1, 3 van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 8 houdende oprichten van een Federale Overheidsdienst Financiën en artikel 328 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 9. 20. De geplande verwerking, te weten de inzameling door een OCMW van gegevens die door de FOD Financiën worden bewaard, om de informatie die de aanvrager van het leefloon verstrekte te verifiëren of verder aan te vullen, is evenwel een verdere verwerking van gegevens die initieel werden verwerkt door een andere administratie, nl. de FOD Financiën. De rechtmatigheid van deze verdere verwerking hangt dus af van de verenigbaarheid ervan met de oorspronkelijke verwerking. Dit onderzoek naar de verenigbaarheid gebeurt in functie van de redelijke verwachtingen van de betrokkene en de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen. 21. Het Comité vestigt de aandacht erop: het artikel 328 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen dat bepaalt de bestuursdiensten van de Staat, (...)verenigingen, instellingen of inrichtingen naar publiek recht, mogen slechts kredieten, leningen, premies, toelagen of alle andere voordelen toekennen welke rechtstreeks of onrechtstreeks gegrond zijn op het bedrag van de inkomsten of op elementen die in aanmerking komen voor de 8 De Federale Overheidsdienst Financiën heeft tot opdracht: (..) 3 de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het beleid inzake financieel beheer van de federale Staat en inzake nationale, internationale en Europese financiële kwesties en verhoudingen. 9 De bestuursdiensten van de Staat, (...)verenigingen, instellingen of inrichtingen naar publiek recht, mogen slechts kredieten, leningen, premies, toelagen of alle andere voordelen toekennen welke rechtstreeks of onrechtstreeks gegrond zijn op het bedrag van de inkomsten of op elementen die in aanmerking komen voor de vaststelling van die inkomsten, dan na kennis genomen te hebben van de recente fiscale toestand van de aanvrager.

Beraadslaging FO 08 /2009-8/16 vaststelling van die inkomsten, dan na kennis genomen te hebben van de recente fiscale toestand van de aanvrager. ; dat artikel 2 van de wet van 26 mei 2002, de OCMW s belast met de opdracht om boor iedere persoon het recht op maatschappelijke integratie te vrijwaren volgens de voorwaarden bepaald in deze wet; dat artikel 16 van diezelfde wet bepaalt dat: alle bestaansmiddelen in aanmerking (komen) van welke aard en oorsprong ook, waarover de aanvrager beschikt,(...). Kunnen eveneens in aanmerking worden genomen binnen de perken bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de bestaansmiddelen van de personen met wie de aanvrager samenwoont ; dat artikel 19 van de wet in het volgende voorziet: De aanvrager is ertoe gehouden elke voor het onderzoek van zijn aanvraag nuttige inlichting en machtiging te geven. Het centrum verzamelt alle ontbrekende inlichtingen om de rechten van de betrokkene te kunnen beoordelen wanneer de aanvrager dit niet kan doen. ; dat artikel 6, 1 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 bepaalt dat Iedere aanvraag wordt onderzocht op basis van een vooraf opgemaakt formulier, dat behoorlijk moet worden ingevuld en dat de volgende gegevens bevat : 4 de door de aanvrager aan het centrum gegeven machtiging om alle inlichtingen en verklaringen na te zien bij financiële instellingen, instellingen van sociale zekerheid en bij de openbare besturen, en onder meer, bij de ambtenaren van de Mechanografische Dienst van de Administratie der Directe Belastingen en bij de ontvanger der registratie en domeinen.; dat artikel 6, 3 van dit koninklijk besluit ook bepaalt dat het OCMW: aan de ambtenaren van de Mechanografische Dienst van de Administratie der Directe Belastingen en aan de ontvanger der registratie en domeinen (kan) vragen hem de inlichtingen te verschaffen in verband met de bestaansmiddelen en het patrimonium van de betrokken persoon en van de samenwonende persoon bedoeld in artikel 34, 1, 2 en 4 (van dit koninklijk besluit) ; dat artikel 60, 1 van de organieke wet van de OCMW s van 8 juli 1976 het volgende bepaalt: de tussenkomst van het centrum is, zo nodig, voorafgegaan van een sociaal onderzoek dat besluit met een nauwkeurige diagnose nopens het bestaan en de omvang van de behoefte aan dienstverlening en de meest passende middelen voorstelt om daarin te voorzien. De betrokkene is ertoe gehouden elke nuttige inlichting nopens zijn toestand te geven, alsmede het centrum op de hoogte te brengen van elk nieuw gegeven dat een weerslag kan hebben op de hulp die hem wordt verleend.

Beraadslaging FO 08 /2009-9/16 22. Sinds 2007 bevat de toelichtende brochure bij de belastingaangifte van natuurlijke personen, die elke jaar wordt verstuurd door de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit, overigens een informatieclausule. Die clausule informeert met name de belastingplichtige over de categorieën ontvangers aan wie de FOD Financiën - die de gegevens heeft verzameld - ze eventueel zou moeten doorgeven, waaronder de instellingen van sociale zekerheid. 23. Gelet op het voormelde reglementaire kader en gelet op het feit dat de burger via het aanvraagformulier voor een leefloon, het OCMW machtigt de gegevens over zijn bestaansmiddelen op te vragen bij de FOD Financiën, kan de voormelde verwerking, verricht door het OCMW, beschouwd worden als verenigbaar. Het Comité is inderdaad van mening dat onder deze omstandigheden de aanvrager erover werd ingelicht dat het OCMW voor controledoeleinden bij de FOD Financiën vragen kan stellen over zijn bestaansmiddelen en dat de geplande verwerking valt binnen de redelijke verwachtingen van de betrokken persoon. B. Proportionaliteitsbeginsel 1. Aard van de gevraagde gegevens 24. De verwerkingen van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn opdat een openbare instelling zijn opdracht van openbaar nut zou kunnen verwezenlijken, moeten, in toepassing van artikel 4, 1, 3 van de WVP, betrekking hebben op gegevens die toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn uitgaande van de doeleinde waarvoor ze werden verkregen en verder verwerkt worden. 25. De gegevens die betrekking hebben op de onroerende goederen van de aanvrager van een leefloon en op die van zijn samenwonende, die het OCMW via elektronische weg bij de FOD Financiën wenst te verzamelen om het voormelde doeleinde te verwezenlijken, variëren naargelang het nagestreefde doeleinde. 26. De gegevens die het OCMW wenst te verzamelen om het controledoeleinde te kunnen verwezenlijken - nl. de systematische verificatie van de bestaansmiddelen die de bijstandvrager heeft aangegeven en die betrekking hebben op bepaalde eigenschappen van onroerende goederen waarvan de bijstandvrager en/of bepaalde personen (echtgenoot(o)t(e), levenspartners, ascendenten en meerderjarige descendenten van de 1 ste graad) waarmee de bijstandvrager samenwoont, titularis zijn van reële rechten, en dit voor de berekening van die bestaansmiddelen die verplicht de beslissing van het OCMW moet voorafgaan om het recht op een leefloon al dan niet toe te kennen, te weigeren of te herzien en ook om het sociaal

Beraadslaging FO 08 /2009-10/16 onderzoek te kunnen voeren die het OCMW noodzakelijk acht alvorens het recht op een leefloon te kunnen toekennen - zijn de volgende: identificatiegegevens van de natuurlijke persoon: naam, voornamen, adres, identificatienummer van de sociale zekerheid of het nummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, naam van de samenwonende, voornamen van de samenwonende en het identificatienummer van de sociale zekerheid van de samenwonende; Gegevens over de kadastrale legger: i. situatie van het goed; ii. code van het kadastraal inkomen; iii. bedrag van het kadastraal inkomen; iv. aard van het reëel recht; v. totaal aantal eigenaars; vi. bedrag van de lijfrente. 27. De gegevens die het OCMW wenst te verzamelen om het controledoeleinde te kunnen verwezenlijken - nl. de systematische verificatie van de bestaansmiddelen die de bijstandvrager heeft aangegeven en dit voor de berekening van die bestaansmiddelen - die verplicht de beslissing van het OCMW moet voorafgaan om het recht op een leefloon al dan niet toe te kennen, te weigeren of te herzien - betreffende de goederen die om niet of ten bezwarende titel werden afgestaan binnen de 10 jaren voorafgaand aan het verzoek om bijstand van de bijstandvrager en/of de echtgeno(o)t(e), de levenspartner, de ascendenten en meerderjarige descendenten) waarmee de bijstandvragers samenwonen - zijn de volgende: identificatiegegevens van de natuurlijke persoon : naam, voornamen, adres, identificatienummer van de sociale zekerheid of het nummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, naam van de samenwonende, voornamen van de samenwonende en het identificatienummer van de sociale zekerheid van de samenwonende; gegevens over de kadastrale legger: i. situatie van het goed; ii. het totaal aantal eigenaars; iii. de datum van de akte van afstand; iv. de aard van de akte; v. de verkoopwaarde. 28. De identificatiegegevens van de natuurlijke persoon vormen dus de zoeksleutel waarmee de goederen van deze persoon en zijn eventuele samenwonende geïdentificeerd kunnen worden.

Beraadslaging FO 08 /2009-11/16 29. Het gegeven situatie van het goed is noodzakelijk omdat hiermee de goederen van de betrokken persoon geïdentificeerd kunnen worden. 30. Het gegeven aard van het reële recht is noodzakelijk omdat het preciseert of de betrokken persoon beschikt over de volle eigendom, het vruchtgebruik of de naakte eigendom van het goed. 31. Het totaal aantal eigenaars laat toe het aandeel in de rechten te bepalen waarover de betrokken persoon beschikt in het goed. Dit gegeven is noodzakelijk omdat de berekening van de inkomsten uit onroerende goederen gebeurt in functie van het totaal aantal mede-eigenaars 10. 32. Met het gegeven code van het kadastraal inkomen kan bepaald worden of het een bebouwd onroerend goed of een onbebouwd onroerend goed betreft. Dit onderscheid is van belang omdat de berekening van de bestaansmiddelen verschilt naargelang de aard van het goed (bebouwd of onbebouwd goed) 11. 33. Het gegeven bedrag van het kadastraal inkomen vormt de basis om de bestaansmiddelen te berekenen van de bezitter van het onroerend goed 12. 34. Wanneer het onroerend goed werd verworven via de betaling van een lijfrente, wordt het bedrag dat in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van de bestaansmiddelen, verminderd met het bedrag van de lijfrente dat de aanvrager werkelijk heeft betaald 13. 35. Wanneer de persoon afstand deed van een onroerend goed, is de datum van de akte van afstand noodzakelijk omdat de bestaansmiddelen die afkomstig zijn uit een afstand van onroerende goederen niet in aanmerking komen wanneer deze afstand gebeurde binnen de 10 jaar voor de datum waarop de aanvraag voor een leefloon uitwerking heeft 14. 36. Wanneer de aanvrager en/of de samenwonende een onroerend goed hebben afgestaan in de loop van de 10 jaren die de datum voorafgaan waarop de aanvraag voor een leefloon uitwerking heeft, moet het OCMW de aard van die akte kennen om te kunnen bepalen of de afstand gebeurde om niet of ten bezwarende titel. Dit onderscheid is noodzakelijk omdat de berekeningsregels van de bestaansmiddelen afkomstig uit afgestane onroerende goederen in de 10 Artikelen 25 en volgende van het koninklijk besluit van 11 juli 2002. 11 Artikel 25 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002. 12 Artikelen 25 en volgende van het koninklijk besluit van 11 juli 2002. 13 Artikel 25, 5 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002. 14 Artikel 28 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002.

Beraadslaging FO 08 /2009-12/16 loop van de tien jaren verschilt naargelang de aard van de afstandsakte (verkoop of schenking) 15. 37. En tot slot, bij een afstand binnen de 10 jaren voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag voor een leefloon uitwerking heeft, moet de maatschappelijke werker van het OCMW de verkoopwaarde van het goed kennen op het ogenblik van de afstand. Het is op basis van die verkoopwaarde dat de bestaansmiddelen van de persoon worden berekend 16. 38. Gelet op de vereisten van de artikelen 25 en volgende van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 en de motivering van de aanvrager, stelt het Comité vast dat de gevraagde gegevens a priori toereikend, ter zake dienend en niet overmatig blijken te zijn voor de verwezenlijking van de voormelde doeleinden. 2. Bewaartermijn van de verzamelde gegevens 39. Aangaande de bewaartermijn van de gegevens, herinnert het Comité eraan dat de gegevens niet langer kunnen bewaard worden dan de tijd die nodig is om de doeleinden te verwezenlijken waarvoor de gegevens werden verzameld (artikel 4, 1, 5 van de WVP). 40. Uit de informatie die de POD Maatschappelijke Integratie verstrekte, blijkt dat de gegevens gedurende 10 jaar na de definitieve afhandeling van het dossiers zullen bewaard worden. 41. De POD Maatschappelijke Integratie baseert zich voor deze tienjarige bewaartermijn op de wettelijke verjaringstermijnen van 5 of 10 jaar naargelang het geval 17. 42. Het Comité neemt daarvan akte en merkt op dat er in de praktijk een onderscheid kan gemaakt worden tussen verschillende bewaarwijzes. De behandeling van een lopend dossier vereist dat de gegevens zodanig worden bewaard dat ze normaal beschikbaar en toegankelijk zijn voor de ambtenaren belast met de behandeling van het dossier. Zodra een dossier kan geklasseerd worden, moeten de gegevens op beperkt beschikbare en beperkt toegankelijke wijze bewaard worden. Zodra de bewaring niet langer nuttig is, in dit geval blijkbaar na 10 jaar, moeten de gegevens vernietigd worden. 15 Artikelen 28 en volgende van het koninklijk besluit van 11 juli 2002. 16 Artikel 28 en volgende van het koninklijk besluit van 11 juli 2002. 17 De Pod Maatschappelijke Integratie verwijst naar artikel 100 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit van 17 juli 1991, evenals naar het artikel 113 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale staat.

Beraadslaging FO 08 /2009-13/16 3. Frequentie van de toegang en de duur van de machtiging 43. De OCMW s wensen een permanente toegang tot de gevraagde gegevens. 44. Aangezien de verificatie van de inkomsten uit de onroerende goederen van de aanvragers systematisch gebeurt bij de opening van ieder aanvraagdossier voor een leefloon, behandelen de maatschappelijke werkers dagelijks dossiers waarin onderzoek moet gevoerd worden naar de onroerende bestaansmiddelen van de aanvrager en eventueel van de samenwonende. 45. Bovendien bepaalt artikel 22 van de wet van 26 mei 2002 dat het OCMW geregeld, en minstens om het jaar, (moet) nagaan of de toekenningsvoorwaarden vervuld blijven. 46. Het Comité stelt vast dat gelet op de verwezenlijking van de nagestreefde doeleinden, een permanente toegang, in het licht van artikel 4, 1, 3 van de WVP, is aangewezen. 47. Er wordt voor onbeperkt duur toegang gevraagd. De opdracht van de OCMW s om het recht op maatschappelijke integratie te verzekeren en dus om een sociaal onderzoek te voeren, is niet in de tijd beperkt. Het Comité stelt bijgevolg vast dat om de vermelde doeleinden te kunnen verwezenlijken een machtiging voor onbeperkte duur is aangewezen. 4. Ontvangers en/of derden waaraan de gegevens worden verstrekt 48. De OCMW s zullen intern gebruik maken van de gegevens die zij van de FOD Financiën ontvangen en dit alleen om het sociaal onderzoek te voeren tijdens hetwelk zij zullen verifiëren of de betrokken persoon al dan niet in de voorwaarden is om een leefloon te krijgen. 49. In bepaalde gevallen is het eveneens mogelijk dat de gegevens aan derden worden verstrekt. 50. De personeelsleden van de inspectiedienst van de POD Maatschappelijke integratie, hebben eveneens de wettelijke opdracht om de aanwending en toekenning van subsidies te controleren 18. Bij de toekenning van een leefloon zullen zij ook bij de OCMW s het gebruik van de toegekend subsidies controleren, waardoor zij toegang zullen hebben tot de bedoelde gegevens 19. 18 Artikelen 121 tot en met 124 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van het budget en de comptabiliteit van de federale staat. 19 Artikel 57 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002, artikel 45 van de wet van 26 mei 2002.

Beraadslaging FO 08 /2009-14/16 51. Op dit punt dringt het Comité erop aan dat er nuttige maatregelen worden genomen binnen de OCMW s zodat alleen de daartoe gemachtigde personeelsleden toegang hebben tot de gegevens betreffende de onroerende inkomsten van de aanvrager voor een leefloon. Er kunnen toegangsprofielen worden opgemaakt om een onrechtmatige toegang te vermijden tot de gegevens over de onroerende inkomsten van de betrokken personen en om te garanderen dat de toegang wordt beperkt tot enkel de relevante gegevens. Het is eveneens aangewezen om de gebruikers ervan bewust te maken dat het finaliteitsbeginsel van de WVP van groot belang is. 52. In bepaalde gevallen zullen de gegevens worden verstrekt aan de advocaten die in juridische zaken de belangen van de OCMW s verdedigen 20. 53. Het Comité neemt daarvan akte en verzet er zich in principe niet tegen dat de voormelde derden in welbepaalde gevallen toegang hebben tot de gegevens. C. Transparantiebeginsel (WVP, artikelen 4, 1, 1 en 9 tot 15bis) 54. Het Comité herinnert eraan dat een eerlijke verwerking een transparante gegevensverwerking is. Het is in die context belangrijk dat de transparantie van de verwerking gewaarborgd is via een kennisgeving aan de betrokken persoon over de modaliteiten van de geplande verwerking, overeenkomstig de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen. 55. Hier betekent dit dat de aanvragers van een leefloon heel precies weten welke gegevens bepalend zijn om van dit recht te kunnen genieten en om het te kunnen behouden en op welke manier die gegevens zullen worden geverifieerd. 56. De hier geplande onrechtstreekse toegang is gebaseerd op de artikelen 25 en volgende van het koninklijk besluit van 11 juli 2002. Dit betekent dat dankzij deze reglementaire bepaling de betrokken personen heel precies weten welke gegevens bepalend zijn om een leefloon te verkrijgen en te behouden. Zij weten bijgevolg waarop de maatschappelijke werker zich bij een controle zal baseren. 20 Op basis van artikel 71 van de organieke wet OCMW s van 8 juli 1976 en artikel 47 van de wet van 26 mei 2002, is inderdaad bij de arbeidsrechtbank een beroep mogelijk tegen een beslissing inzake individuele hulp of toekenning van een leefloon.

Beraadslaging FO 08 /2009-15/16 57. Overeenkomstig het vereiste van artikel 6, 1, 4 van het koninklijk besluit van 2002, voorzien de aanvraagformulieren voor een leefloon, waarmee de aanvragen worden ingediend, er uitdrukkelijk in dat de betrokken persoon zijn toestemming geeft aan het OCMW om de echtheid van zijn verklaring te verifiëren. Het Comité betreurt dat de aanvraagformulieren daarnaast niet voorzien in een door de aanvrager aan het OCMW verstrekte toelating om alle ontbrekende gegevens in te zamelen om zijn recht op leefloon te kunnen beoordelen 21. 58. Dit belet echter niet dat wanneer een beslissing werd genomen op basis van een raadpleging van gegevens bij de FOD Financiën, het OCMW de betrokken persoon daarvan tezelfdertijd kan inlichten als over de herkomst van de gegevens waarop de beslissing gebaseerd is evenals van de logica die deze beslissing ondersteunt. D. Veiligheidsbeginsel (WVP, artikel 16) 59. De informatie- en communicatietechnologieën maken het mogelijk om verschillende besturen met elkaar te verbinden die voorheen afgescheiden waren. Dit heeft als gevolg dat de persoonsgegevens van de burger voor de openbare besturen veel toegankelijker zijn. 60. Hoewel het Comité er zich bewust van is dat met deze betere toegankelijkheid voor een minimum kost en lasten geïntegreerde diensten kunnen worden aangeboden aan de burger en aan de ondernemingen, benadrukt het Comité toch dat dit ook betekent dat de bescherming van het privéleven een groter risico loopt waardoor begrijpelijkerwijze garanties moeten worden geboden op technisch en op organisatorisch gebied. 61. De aanvraag verduidelijkt dat de inzamelingen van de gegevens elektronisch zullen gebeuren via tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (hieraan KSZ). 62. De OCMW s maken deel uit van het netwerk van sociale zekerheid 22 en zijn bijgevolg onderworpen aan het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. Dit betekent dat zij moeten beschikken over: Een consulent voor de informatieveiligheid waarvan de aanstelling aan het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid moet worden voorgelegd; 21 Recht waarover de OCMW s krachtens artikel 19, 3 van de wet van 26 mei 2002 beschikken. 22 Zie ook het koninklijk besluit van 4 mei 2005 tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor wat betreft hun opdrachten inzake het recht op maatschappelijke dienstverlening, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

Beraadslaging FO 08 /2009-16/16 Een veiligheidsplan waarin alle noodzakelijk middelen voor de uitvoering ervan beschreven staan. 63. De veiligheidsmaatregelen die de OCMW s hebben genomen kunnen gekwalificeerd worden als adequaat. Het Comité benadrukt echter dat de opdracht van de consulent voor de informatieveiligheid er met name in bestaat erop toe te zien dat: Alleen de gemachtigde personen toegang hebben tot deze gegevens; De personen die toegang hebben dit enkel gebruiken voor de verwezenlijking van de doeleinden vermeld onder punt 14. 64. Hier wijst het Comité erop dat bij elke beveiligde gegevensstroom aan weerskanten veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen, dus ook door de FOD Financiën. Het Comité kan zich echter niet uitspreken over dit veiligheidsaspect aangezien in dit opzicht geen enkele informatie werd verstrekt. Bijgevolg moet een door de Commissie gepubliceerde evaluatievragenlijst betreffende de Referentiemaatregelen voor de beveiliging van elke verwerking van persoonsgegevens door die instelling ingevuld worden. OM DIE REDENEN Het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid machtigt de OCMW s, om onder de in deze beraadslaging bepaalde voorwaarden (punten 42, 51, 57, 58 en 64) de gevraagde gegevens (punten 26 en 27) via elektronische weg te raadplegen bij de FOD Financiën, en dit voor de doeleinden vermeld onder punt 14; onderwerpt de inwerkingtreding van de onderhavige machtiging aan de volgende voorwaarde: de inzending door de FOD Financiën van de naar behoren ingevulde evaluatievragenlijst alsook van een passend informatieveiligheidsplan. Voor de Administrateur m.v., De Voorzitter, (get.) Patrick Van Wouwe (get.) Willem Debeuckelaere