Typ teksttyp teksttyp tekst K. Klein Wethouder van Stedelijke Economie, Zorg en Havens Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Aan de leden van de Commissie Samenleving rm- RIS 294219 Contactpersoon Datum Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Afdeling Stafbureau PZJ Doorkiesnummer 14070 E-mailadres Onderwerp Inkoop Wmo: hulp bij huishouden en maatwerkvoorziening ondersteuning Geachte voorzitter, Tijdens de vergadering van uw commissie 21 april jl. is een vruchtbare discussie gevoerd over de inkoop van hulp bij het huishouden (HH) en de maatwerkvoorziening ondersteuning (MVO) vanaf 2017. Zoals toegezegd doe ik u hierbij een brief toekomen met een nadere uitwerking van het resultaatgerichte inkoopmodel. Tevens zal ik enkele thema s belichten die door uw commissie naar voren zijn gebracht. Volledigheidshalve verwijs ik u naar voorgaande brieven die over dit onderwerp aan u gezonden zijn. Het betreffen de brief Verwerving Wmo voorzieningen (RIS 293548) en de planning die als bijlage is gevoegd bij brief (RIS 12449). Nadere uitwerking uitgangspunten HH/MVO De gemeente Den Haag wil met de nieuwe contracten een integraal ondersteuningsaanbod vormgeven door de Hulp bij het Huishouden (HH) en de maatwerkvoorziening ondersteuning (MVO) te combineren in één contract. Er wordt gekozen voor een resultaatgerichte aanpak zodat aan cliënten beter maatwerk kan worden geboden. Ook aan cliënten die een zware vorm van ondersteuning nodig hebben. Hieronder geef ik een nadere uitwerking van de uitgangspunten zoals die bij de invulling van de inkoop van deze maatwerkvoorzieningen per 2017 zullen worden gehanteerd. Tevens geef ik u een toelichting op de berekeningswijze van de nieuwe tarieven voor de resultaatsgebieden van het Maatwerkarrangement (MWA). Resultaatsgebieden en intensiteiten Vanuit de Wmo wordt ondersteuning geboden door middel van Hulp bij het Huishouden (HH) en de maatwerkvoorziening ondersteuning (MVO). In het nieuwe inkoopmodel worden deze beide vormen van ondersteuning ingedeeld in vijf resultaatsgebieden. Op die gebieden dient door de inzet van ondersteuning tot een verbetering of stabilisering van de zelfredzaamheid van de burger gekomen te worden 1. Deze vijf resultaatsgebieden zijn: 1 De leefgebieden van de ZRM vormen de basis voor de indeling in deze resultaatgebieden. Deze leefgebieden worden nu al toegepast bij de beoordeling door de Wmo consulenten in Den Haag. Gemeente Den Haag Postbus 12600 T 14070 Spui 70 2500 DJ Den Haag www.denhaag.nl Den Haag
1. Het voeren van een huishouden: de ondersteuning die nodig is bij het verzorgen van het huishouden van de burger 2. Sociaal en persoonlijk functioneren: ondersteuning bij het ontwikkelen of behouden van huiselijke relaties, het sociale netwerk en de geestelijke gezondheid 3. Omgaan met zelfzorg en gezondheid: ondersteuning gericht op de bevordering van gezond gedrag en persoonlijke verzorging 4. Dagbesteding: ondersteuning door deelname aan maatschappelijke gestructureerde activiteiten of maatschappelijke participatie 5. Financiën: ondersteuning van de burger bij het op orde krijgen en houden van de financiële situatie Het resultaatgebied het voeren van een huishouden is globaal genomen gelijk aan het huidige product Hulp bij het Huishouden (HH). De overige resultaatgebieden omvatten de maatwerkvoorziening ondersteuning (MVO). Het resultaatgebied Dagbesteding staat voor de deelname aan maatschappelijke activiteiten. De overige drie resultaatgebieden zijn gevormd uit de oude AWBZ producten individuele begeleiding en persoonlijke verzorging (voor zover onderdeel van de Wmo). De benodigde zwaarte van de ondersteuning in de vijf resultaatgebieden wordt uitgedrukt in een intensiteit. Per resultaatsgebied worden drie intensiteiten gedefinieerd, namelijk basis, plus en intensief. Op deze wijze ontstaan in totaal 5 resultaatsgebieden maal 3 intensiteiten. Schematisch weergegeven: Het voeren van een huishouden Sociaal en persoonlijk functioneren Omgaan met zelfzorg en gezondheid Dagbesteding Financiën Basis Plus Intensief Waakvlam In de aanbestedingsleidraad worden 2 percelen gedefinieerd, te weten: 1. het resultaatgebied Het voeren van een huishouden (voorheen HH) 2. de vier andere resultaatgebieden (voorheen MVO). Aanbieders kunnen op beide percelen inschrijven of op één van beide. Op deze wijze stimuleren we aanbieders een integraal aanbod te gaan leveren, maar stellen we dit niet verplicht. De Wmo-consulent bepaalt gegeven de individuele situatie samen met de burger het (de) van toepassing zijnde resultaatgebied(en) en bepaalt ook de benodigde intensiteit van de ondersteuning. Deze resultaatgebieden met bijbehorende intensiteit vormen tezamen het maatwerkarrangement van die individuele cliënt. Aan elke intensiteit van een resultaatgebied is een tarief gekoppeld, dat tezamen de basis vormt voor het ondersteuningsbudget van de cliënt. Dit budget wordt aan de door de burger gekozen aanbieder ter beschikking gesteld met een specificatie van de te behalen resultaten. Naast de 3 intensiteitsklassen per resultaatgebied is er ook een algemene categorie waakvlam. Deze waakvlam is de lichtst mogelijke vorm van ondersteuning die kan worden ingezet bij wijze van preventieve nazorg, gericht op het voorkomen van terugval. 2/6
Overige producten Vervoer naar dagbesteding wordt als apart product naast het arrangementsmodel in de aanbestedingsleidraad opgenomen omdat we onderzoeken hoe dit vervoer kan worden betrokken bij de verdere ontschotting van de diverse vervoersregelingen. Ook de logeeropvang wordt in de aanbesteding (net als nu) als apart product naast het arrangementsmodel gezet. Samenhangend maatwerkarrangement HH en MVO We vragen aan aanbieders om het beschikbare ondersteuningsbudget op basis van toegewezen resultaatsgebieden/intensiteiten (het wat ) in overleg met de cliënt een concreet ondersteuningsplan op te stellen (het hoe ) om de resultaten realiseren. We maken bij de inkoop geen onderscheid meer in doelgroepen omdat het nieuwe model het mogelijk maakt om individueel maatwerk te bieden. De borging van specifieke expertise van aanbieders vindt plaats door middel van het stellen van kwaliteitseisen. Een maatwerkarrangement wordt per cliënt aan één of maximaal twee (als sprake is van een mix van HH en MVO) aanbieders toegekend. Als er sprake is sprake van een mix van (voorheen) HH en MVO kan de cliënt kiezen voor een aanbieder die alle resultaatsgebieden levert. De cliënt heeft dan maar één aanspreekpunt voor zijn gehele ondersteuningsaanbod. Sommige aanbieders zullen ervoor kiezen om in te schrijven op beide percelen en, om het gehele ondersteuningsaanbod te kunnen leveren, gebruik maken van onderaannemers. Indien sprake is van onderaanneming blijft de hoofdaannemer natuurlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de ondersteuning en geheel van de te behalen resultaten. De commissie heeft benadrukt veel waarde te hechten aan de samenwerking tussen de aanbieders van maatwerkvoorzieningen en de welzijnsorganisaties, vrijwilligersorganisaties en de levensbeschouwelijke organisaties. De samenhang in het geheel van voorzieningen algemeen en maatwerk, is van belang en de genoemde organisaties moeten deze samenhang vormgeven. Om die reden zal in de aanbestedingsleidraad aan aanbieders worden gevraagd om samenwerkingsovereenkomsten met welzijnsorganisaties af te sluiten waarin die samenwerking wordt vormgegeven. Wijze van tariefberekening Aan het organisatieadviesbureau Berenschot is de opdracht verstrekt om de geformuleerde resultaatsgebieden en intensiteiten te vertalen in tarieven. Berenschot heeft ook in 2009 en in 2013 voor Den Haag de tarieven voor HH berekend. Elke intensiteit kent een bijbehorend tarief. Eén van de uitgangspunten van de Code verantwoord marktgedrag Thuisondersteuning is dat de gemeente transparant is over de kostenfactoren die het tarief bepalen. De kostenfactoren worden daarom in een marktconsultatie met aanbieders besproken en getoetst om tot draagvlak te komen. Het tarief zal worden bepaald op basis van onder andere de volgende factoren: de aard van de activiteiten, de functie(mix) van degene(n) die ondersteuning biedt, de cao en het salaris dat voor die medewerker gemiddeld geldt, kosten voor niet-productieve uren en een normatief overheadpercentage. Voor de marktconforme berekening van de tarieven wordt zoveel als mogelijk is gebruik gemaakt van bestaande informatie en benchmarks. Kwaliteitsborging De borging van kwaliteit vindt plaats op het niveau van de organisatie van de aanbieder, de voorziening en de professional. In de aanbestedingsleidraad zullen op deze punten minimumeisen worden geformuleerd waaraan de inschrijvende partijen moeten voldoen. Deze minimumeisen hebben onder andere betrekking op de certificering van de organisatie (zoals HKZ en ISO), de wijze van klachtenbehandeling, het volgen van de cao en de opleidingseisen van het in te zetten personeel. 3/6
Ook zal de kwaliteitstandaard die het college in het kader van het Toezicht op de Wmo heeft vastgesteld worden betrokken. Ook zal van aanbieders goed hulpverlenerschap worden gevraagd, dat betekent onder meer dat zij slechts cliënten aannemen waarvoor zij ook de specifieke expertise in huis hebben. Een belangrijk element in het kader van kwaliteitsborging is de afhandeling van de klachten. Uw commissie heeft in zijn vergadering van 21 april jl. in dit verband gewezen op de Gouden Regels van de Ombudsman. Als onderdeel van de nieuwe contracten met aanbieders van HH en MVO per 2017 zal als eis een klachtenregeling worden opgenomen die voldoet aan bovengenoemde regels en aan de wettelijke regels. De klachtenafhandeling van de gemeente zelf voldoet al aan deze regels. Sturing en monitoring De systematiek van resultaatgerichte financiering laat, zoals gezegd, veel ruimte voor de professional om de ondersteuning zo in te richten dat de geformuleerde resultaten kunnen worden gerealiseerd. Om te kunnen toetsen of aanbieders dit waarmaken is een vorm van monitoring van de resultaten noodzakelijk. Aanbieders die onvoldoende presteren moeten daarop kunnen worden aangesproken (High Trust, High Penalty is daarbij het uitgangspunt). In de aanbestedingsleidraad worden verschillende sturingselementen ingebouwd. Daartoe behoren onder andere de eerder genoemde kwaliteitseisen, de toets op de samenwerking met welzijnsinstellingen, het klantervaringsonderzoek en steekproeven bij aanbieders via huisbezoek en dossieronderzoek. een periodieke rapportage per aanbieder ten aanzien van instroom, uitstroom en doelrealisatie. Innovatie in contracten Er zullen contracten voor 3 jaar worden aangeboden, met een optie om 1 jaar te verlengen. Deze periode is nodig om tot tastbare resultaten te komen, ruimte voor innovatie te bieden en is bovendien gewenst in het licht van de continuïteit van de ondersteuning. Gedurende deze periode zullen er resultaten zijn van pilots en proeftuinen die in uitvoering kunnen worden genomen. In de aanbestedingsleidraad zullen daarom artikelen worden opgenomen die het mogelijk maken gedurende de looptijd van de overeenkomst innovaties door te voeren. Voorbeelden zijn: alternatieven voor recreatieve dagbesteding, het inrichten van een aaneensluitend aanbod van financiële dienstverlening etc. Momenteel wordt geïnventariseerd welke innovaties in de aanbesteding kunnen worden meegenomen. Overgangstermijn Het uitgangspunt is dat oude en nieuwe cliënten zo weinig mogelijk hinder ondervinden van de overgang van de huidige systematiek naar de nieuwe. Daarom is een overgangstermijn noodzakelijk die leidt tot een verantwoorde, beheerste en gedegen overgang van de huidige werkwijze naar een resultaatsgerichte en samenhangende werkwijze, conform de nieuwe contracten. Deze overgangstermijn is nodig om alle partijen (burgers, aanbieders en gemeente) op een beheerste manier te laten overgaan op de nieuwe systematiek. IT systemen van de gemeente en van de aanbieders moeten worden aangepast, personeel moet worden opgeleid en dergelijke. In de nieuwe contracten zal daarom een overgangsperiode worden opgenomen, waarin geleidelijk wordt toegewerkt naar het nieuwe model. Bij de gunning van de contracten op 1 oktober 2016 zal worden besloten en bekendgemaakt of er een overgangsperiode nodig is en zo ja hoe lang de overgangsperiode zal gaan duren. Op 1 oktober kan beter worden ingeschat of alle noodzakelijke voorbereidingen bij aanbieders en de gemeente tijdig gereed kunnen zijn. 4/6
Marktconsultaties Het is van groot belang om bij de uitwerking van de resultaatgerichte systematiek de kennis en ervaring van aanbieders te betrekken. De vorm die daarvoor geschikt is zijn marktconsultaties. Er zijn inmiddels drie consultaties gehouden, die veel waardevolle informatie hebben opgeleverd en bovendien een belangrijke bijdrage leveren aan het draagvlak bij aanbieders voor de gekozen methodiek. In de maanden mei en juni zullen nog tenminste een viertal consultaties worden gehouden, gericht op de volgende onderwerpen: ondersteuning voor zintuiglijk gehandicapten meenemen in het contract, de koppeling tussen welzijn en aanbieders, een cliëntenraadpleging georganiseerd door Zorgbelang en een bijeenkomst met aanbieders over de overgangsperiode en de uitvoeringsproblematiek. Ook zullen nog twee marktconsultaties worden georganiseerd om de uitgangspunten van de tariefberekening van te toetsen. Terugblik vergadering 21 april jl. Uit de vergadering van uw Commissie op 21 april blijkt dat de Commissie in hoofdlijnen de uitgangspunten van de inkoop ondersteunt, zoals geschetst in de brief van 30 maart. Deze uitgangspunten zijn: 1. Permanente innovatie 2. Vraaggerichte ondersteuning in een samenhangend arrangement 3. Vraaggerichte ondersteuning betekent resultaat als uitgangspunt van de ondersteuningsarrangementen 4. Vraaggerichte ondersteuning via een verbeterde tariefstructuur 5. Ruimte voor de professional door langdurige contracten 6. Keuzevrijheid vergroten met nieuwe aanbieders 7. Solide en sociaal vangnet voor kwetsbare burgers De ondersteuning van de uitgangspunten door de Commissie voor een resultaatgerichte en geïntegreerde inkoop van maatwerkarrangementen (MWA) leidt ertoe dat de verdere ambtelijke voorbereidingen voor de publicatie van de aanbestedingsleidraad op 1 juli a.s. met grote prioriteit ter hand worden genomen. Aandachtspunten vanuit de Commissie In zijn beraadslagingen op 21 april jl. heeft de Commissie aandacht gevraagd voor een aantal thema s waar ik hierna op zal ingaan. Eigen bijdrage De Commissie vraagt aandacht voor de hoogte van de eigen bijdrage voor burgers als gevolg van de toekenning van een maatwerkvoorziening. Ik ben het eens met het oordeel van de Commissie dat de hoogte van de eigen bijdrage geen reden moet zijn voor burgers om noodzakelijke ondersteuning af te wijzen. Ik heb de commissie toegezegd te komen met een brief over mijn standpunt over de brede toepassing van de eigen bijdrage in de Wmo in Den Haag en in het bijzonder de positie van de burgers met de midden inkomens. Ik wijs u ook op de brief hierover die ik op 20 april jl. aan de Raad heb gestuurd (RIS 293903).De toegezegde brief kunt u in september van dit jaar verwachten. Ondersteuning op het gebied van financiën Naar aanleiding van het advies in het evaluatierapport van Berenschot onderzoekt de gemeente hoe de financiële ondersteuning aan burgers in het kader van de maatwerkvoorziening ondersteuning beter afgestemd kan worden op de gemeentelijke voorzieningen in het kader van schuldhulpverlening en overige financiële dienstverlening. 5/6
Deze afstemming zal leiden tot een betere definiëring van de financiële ondersteuning in het kader van het resultaatsgebied Financiën binnen het Maatwerkarrangement (MWA). Stimulering innovatie Ter stimulering van innovatie van het aanbod van aanbieders op het snijvlak van Wmo en andere wetten in het Sociaal Domein (Jeugdwet en Participatiewet) zal ik een innovatieregeling laten ontwikkelen. Ik kom in september van dit jaar bij u terug met een concrete uitwerking van deze regeling. Er zullen pilots en proeftuinen worden ontwikkeld op het gebied van wijkgerichte zorg, Right tot Challenge en populatiegebonden bekostiging. Deze thema s worden daarom niet meegenomen in de inkoop voor 2017. De planning is dat de tarieven voor de aanbestedingsleidraad medio juni in het College kunnen worden goedgekeurd en dat de aanbestedingsleidraad conform de planning op 1 juli kan worden gepubliceerd zodat de nieuwe contracten op 1 oktober kunnen worden ondertekend. Ik hoop dat ik uw Commissie met bovenstaande informatie voldoende heb geïnformeerd en zie uit naar de bespreking op 26 mei a.s. Met vriendelijke groet, Karsten Klein 6/6