Opleidingsstatuut bacheloropleidingen ICT en CMD, studiejaar

Vergelijkbare documenten
Opleidingsstatuut bacheloropleidingen ICT en CMD, studiejaar

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen ICT en CMD, studiejaar

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen ICT en CMD, studiejaar

SQL & Datamodelleren

Informatica 2 Studiehandleiding

Databases - Inleiding

1. Inleiding Inleiding SQL Inleiding Database, databaseserver en databasetaal Het relationele model...

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen ICT en CMD, studiejaar

Query SQL Boekje. Fredrik Hamer

Databases en SQL Foundation (DBSQLF.NL)

Module 1 Programmeren

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen ICT en CMD, studiejaar

Zelftest Informatica-terminologie

SQL is opgebouwd rond een basisinstructie waaraan één of meerdere componenten worden toegevoegd.

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Inhoud. Introductie tot de cursus

Sparse columns in SQL server 2008

12. Meer dan één tabel gebruiken en sub-queries

Inhoud. Deel een Het ontwikkeltraject 13. Inleiding 11

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

icafe Project Joeri Verdeyen Stefaan De Spiegeleer Ben Naim Tanfous

Informatie & Databases

B.Sc. Informatica Module 4: Data & Informatie

EXIN Databases en SQL Foundation

DATAMODEL SQL. Middelbare School. Versie 1.0 Datum 30 oktober 2010 Auteur Mark Nuyens, studentnummer: Groep TDI 1

DBMS. DataBase Management System. Op dit moment gebruiken bijna alle DBMS'en het relationele model. Deze worden RDBMS'en genoemd.

Software Processen. Ian Sommerville 2004 Software Engineering, 7th edition. Chapter 4 Slide 1. Het software proces

Toon TITEL, JAAR en PLATVORM van GAMES die voor het jaar 2000 uitkwamen op Nintendo 64

Inhoud. Introductie tot de cursus

Introductie (relationele) databases

Beoordelingsformulieren: Uitleg Beoordeling. A: Is in ontwikkeling, maar nog niet op het reproductieve niveau

Bijlage D Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associate degree-programma:

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen HBO-ICT en CMD, studiejaar

Cursus Analyse voor Web Applicaties 1. Webdesign / Web Programmeren Analyse voor web applicaties SDM methode + Basis UML

Les 2 Eenvoudige queries

Checklist basisontwerp SDM II

Thinking of development

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

Inhoud. Voorwoord Belangrijkste kenmerken van dit boek De opzet van dit boek Over de auteur Woord van dank

Interfacetechnieken Studiehandleiding

[TOETS SQL INLEIDING]

ADVANCED DATABASES Syllabus versie 2.0

Software Test Plan. Yannick Verschueren

Technische architectuur Beschrijving

Application interface. service. Application function / interaction

Programmering SWIOM2a,

EUROPEES COMPUTER RIJBEWIJS / INTERNATIONAAL COMPUTER RIJBEWIJS ADVANCED DATABASE

mevrouw drs. D. van der Wagen Rechtsvinding van straf- en procesrecht Beschrijving en doel van dit beroepsproduct

Kennis na het volgen van de training. Na het volgen van deze training bent u in staat:

Agile game productie

Assessor : Resultaat: O V G U

Communicatie voor juristen. mevrouw drs. D. van der Wagen. Communicatie voor juristen. Beschrijving en doel van dit beroepsproduct

Informatie Systeem Ontwikkeling ISO 2R290

Opleidingsgebied ICT. Niveau Beginnend *zie omschrijving beoordelingscriteria Gevorderd* Bekwaam* Werkproces(sen) Beoordeling* 1 e 2 e eind

DATAMODELLERING CRUD MATRIX

Organisatie SYSQA B.V. Pagina 1 van 6 Titel Overzicht Versie 1.0 Onderwerp Overzicht blackbox testtechnieken Datum 15 februari 1996

Inhoud Deel een Het ontwikkeltraject 1 2 3

INHOUD. Presentatie ICT werkervaring (voornamelijk) Gericht op databasetoepassingen. Sprekers. Allard van Amerongen Ing. Stefan Boekel

De Taxonomie van Bloom Toelichting

6 weken. jaren. AO MD ALA B periode 2 HTML CSS Javascript Tafels Rekenen website.docx Pagina 1 van 6

Hoofdstuk: 1 Principes van databases

Niveau 2 Medewerker ICT

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

SQL Aantekeningen 3. Maarten de Rijke 22 mei 2003

Vakinhoudelijke uitwerking Keuzevak Applicatieontwikkeling van het profiel MVI vmbo beroepsgericht

In Vlaanderen bestaat er nog geen leerlijn programmeren! Hierdoor baseren wij ons op de leerlijn die men in Nederland toepast voor basisscholen.

Uitstroom + Crebonummer Applicatie- en mediaontwikkelaar; Crebonummer Niveau Niveau 4

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Project plan. Erwin Hannaart Sander Tegelaar

Case study Gelre Airport

Kerntaak 1: Ontwerpen van de applicatie, (cross)media-uiting of game

HBO5 Informatica Netwerkbeheer (90 studiepunten) In deze module leer je projecten op te stellen en te programmeren in de VB.NET-omgeving.

Leerjaar 1/2 ICT-Academie. Niveau 4. Applicatie ontwikkeling

Ontwikkelaar ICT. Context. Doel

Project Fasering Documentatie Applicatie Ontwikkelaar

SQL & Relationele datamodellen in interactieve media

Cloud en datacenter engineering

Inleiding Recht Publiekrecht. Rechtsvinding Publiekrecht. Het toepassen van basiskennis op het recht (schriftelijk tentamen)

Eindbeoordelingsformulier (Applicatieontwikkelaar 4)

Inleiding Recht Privaatrecht. Rechtsvinding Burgerlijk Recht. Het toepassen van basiskennis op het recht (schriftelijk tentamen)

Canonieke Data Modellering op basis van ArchiMate. Canonieke Data Modellering op basis van Archimate Bert Dingemans

Studiewijzer Keuzedeel Verdiepingsoftware (AO)

Software Test Plan. PEN: Paper Exchange Network Software Engineering groep 1 (se1-1415) Academiejaar

Dynamische Websites. Week 6. vrijdag 25 oktober 13

Datamodelleren en databases 2011

Practicumhandleiding. (versie 2010)

Workshop 3x. Normaliseren. Normaliseren. Hiëarchische database ODBMS. Relationele database. Workshop 14 oktober A. Snippe ICT Lyceum 1

DATAMODELLERING BASIS UML KLASSEMODEL

DBMS SQL. Relationele databases. Sleutels. DataBase Management System. Inleiding relationele databases. bestaan uit tabellen.

Leergang Programmeren. IT Academy Noord-Nederland is onderdeel van de

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Technisch Ontwerp W e b s i t e W O S I

Programmeren. Inleiding

Plan van aanpak Toogle

2 Specificatie In deze tabel staat voor welk crebotraject de leereenheid is gemaakt Crebotraject code: 95311

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Transcriptie:

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen ICT en CMD, studiejaar 2016 2017 Deel 3A-vt Beschrijving van de ICT-propedeuse (VT) De inhoud van dit deel maakt onverkort deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van dit opleidingsstatuut is opgenomen. 1

Curriculumoverzicht ICT-propedeuse (voltijd) Conform artikel 4.1 lid 2 van de OER De propedeutische fase VT omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER zeven onderwijseenheden. Het gemeenschappelijk deel bestaat uit vier courses van 7,5 studiepunten en een project van 15 studenten. Totaal: 45 studiepunten. Verder volgen alle studenten een route naar keuze, bestaande uit twee courses van 7,5 studiepunten. Totaal: 15 studiepunten. System Analysis and Quality (SAQ) 3 Structured Program Development (SPD) 5 Databases & Reporting (DB) 7 Web Technology (WT) 10 Embedded Software Development (ESD) 13 Object-Oriented Program Development (OOPD) 15 Basic Infrastructure, Security and Management (BISM) 17 Business Process Analysis (BPA) 19 I-project VT 21 Integrale toets ICT-propedeuse 24 De volgende twee courses (voor de derde course, OOPD geldt de nieuwe OWE-beschrijving) en project worden alleen uitgevoerd voor studenten die februari 2016 zijn begonnen aan hun opleiding. Deze OWE s blijven ten opzichte van vorig jaar ongewijzigd. Web Developments (7,5 studiepunten) pagina 25 Portal Configuration (7,5 studiepunten) pagina 29 I-project VT oud (voltijd, 15 studiepunten) pagina 32 2

System Analysis and Quality (SAQ) 1. Naam en code OWE System Analysis and Quality (I-SAQ) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd propedeuse 3. Beroepstaak Beschrijf voor een bestaande situatie de systeemspecificaties (use cases en domeinmodel) en stel hiervoor schermontwerpen voor testcases op. 4. Studiepunten, studielast en contacttijd 7.5, 210. Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur. 5. Ingangseisen N.v.t. 6. Algemene omschrijving Studenten leren in deze course om vanuit een bestaande situatie een systeemanalyse uit te voeren. De student leert de standaardfasen van de ontwikkeling van een informatiesysteem kennen en leert dat hier verschillende strategieën voor zijn (lineair vs iteratief). Daarbij wordt ingegaan op de eigenschappen van deze strategieën. Uitgangspunt van het systeemontwikkeltraject is het opstellen van de systeemspecificaties. Deze dienen op een structurele manier te worden beschreven. In deze course worden deze eisen vastgelegd in een use case-model waarna de verschillende use cases worden uitgewerkt. Daarbij worden de verschillende uitzonderingspaden binnen de use cases met natuurlijke taal en/of activity diagrams vastgelegd. De informatiekant van het systeem wordt vastgelegd in een (intuïtief) domeinmodel. De student maakt op basis van de use cases en domeinmodel een ontwerp voor de user interface (schermontwerpen). Als laatste leert de student wat kwaliteit van software betekent en wat de rol van testen hierbij is. Hij leert de relatie tussen testen en use cases door vanuit use cases, test cases op te stellen. 7. Competenties SAQ-1. De student heeft kennis van UML-analysetechnieken: use case model, use case, specifications, activity diagram en domeinmodel en weet de toepassingen te benoemen. SAQ-2. De student kan voor een gegeven domein een systeem specificeren in de vorm van een UCmodel. SAQ-3. De student kan, gegeven een UC-model, de bijbehorende (extended) use case specificaties en activity diagrams opstellen. SAQ-4. De student kan, voor een gegeven domein op basis van het UC-model en bijbehorende specificatie, een globaal domeinmodel opstellen. SAQ-5. De student heeft kennis van het begrip testen van software, weet de relatie tot kwaliteit uit te leggen en heeft kennis van de verschillende test-strategieën. SAQ-6. De student kan op basis van een use case-rapport de bijbehorende testcases opstellen, lettende op een acceptabele dekking (coverage). SAQ-7. De student heeft kennis van planningsmethodes en kan aangeven wanneer welke methodiek het beste gebruikt kan worden. SAQ-8. De student kan een schermontwerp maken op basis van functionele specificaties. 8. scriteria Competentie scriteria Tentamen SAQ-1 Toont kennis van de genoemde UML analyse-technieken te bezitten. De UC s zijn op het juiste niveau gedefinieerd (niet te grof en niet te gedetailleerd). De opgestelde UC s voldoen aan de gehanteerde standaard qua vorm. De onderdelen van de opgestelde UC s zijn inhoudelijk (gegeven de casus) correct. SAQ-2 De hiërarchische decompositie is op een heldere manier uitgewerkt. In het UC-model is de systeemgrens helder weergegeven. In het UC-model zijn de juiste actoren onderkent. In het UC-model zijn de juiste relaties gelegd. SAQ-3 In de extended UC s is de basic flow goed uitgewerkt. In de extended UC s zijn de (indien aanwezig) alternatieve flow(s) goed uitgewerkt. De opgestelde activity diagrams hebben een duidelijke relatie met de beschreven UC. Activity diagrams zijn leesbaar opgesteld. SAQ-4 Het gemaakte globaal domain model is conform de bijbehorende AD s/casus. Er is een juist onderscheid gemaakt tussen concepten en attributen. Relaties tussen concepten zijn correct beschreven. Rapport Rapport Rapport Testrapport Testrapport 3

SAQ-5 Heeft kennis van begrippen zoals testen in relatie tot kwaliteit. Past de geleerde teststrategie op een juiste manier toe. Maakt op een juiste manier gebruik van de decision en merge nodes. Testrapport SAQ-6 Activity diagrams zijn consistent met het use case-model. Onderkent de juiste deelpaden. Onderkent op basis van een analyse de juiste (test)scenario s. Op basis van de casus en de activity diagrams worden relevante testcases opgesteld. In het testrapport wordt een heldere conclusie geschreven over kwaliteit van de use case. Schrijft doel- en doelgroepgericht teksten die voldoen aan de eisen van de ICA-controlekaart. Testrapport Taaltoets SAQ-7 Kent verschillende planningsmethoden (softwareontwikkelmethodieken). Weet verschillen tussen diverse behandelde softwareontwikkelmethodieken te benoemen. Herkent en benoemt geschikte toepasbaarheid van diverse softwareontwikkelmethodieken. SAQ-8 De in te voeren waarden zijn opgenomen in het schermontwerp. De elementen uit het domeinmodel zijn opgenomen in het schermontwerp. Testrapport 9. Tentaminering Deeltentamenvorm Deeltentamenbeschrijving Rapp Beroepsproduct Use case rapport, met functionele beschrijving van een te ontwikkelen informatiesysteem Groepscijfer Weging 30 10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster 11. Maximum aantal deelnemers n.v.t. T Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving met meerkeuzevragen, geen hulpmiddelen Weging 30 T rapp Deeltentamenvorm Beroepsproduct Deeltentamenbeschrijving Testrapport met de uit te voeren testscenario s en testcases Groepscijfer Weging 30 TT Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving Taaltoets, meerkeuze- en open vragen Weging 10 4

Structured Program Development (SPD) 1. Naam en code OWE Structured Program Development (SPD) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd propedeuse 3. Beroepstaak Ontwerp, realiseer en test een computerprogramma met gebruikersinteractie aan de hand van een probleemstelling 4. Studiepunten, studielast, contacttijd 7.5, 210 Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur. 5. Ingangseisen N.v.t 6. Algemene omschrijving Met behulp van Processing wordt aan de hand van diverse probleemstellingen de basis gelegd voor verder programmeeronderwijs. Hierbij komen programmeertechnische aspecten aan de orde. Uitgangspunt is steeds een probleemstelling van waaruit een programmadoel wordt geformuleerd, waar opvolgend een oplossingsalgoritme wordt ontworpen dat vervolgens wordt gerealiseerd en getest. 7. Competenties SPD-1. De student kan een aangedragen programmeeropdracht omzetten naar functionele eisen voor een computerprogramma. SPD-2. De student kan met behulp van natuurlijke taal of pseudocode een oplossingsalgoritme ontwerpen voor de geformuleerde functionele eisen op basis van stapsgewijze verfijning en verklaart keuzes die hij/zij hierin heeft gemaakt. SPD-3. De student kan een technisch ontwerp opstellen welke voldoet aan de functionele eisen en kan dienen als basis voor de implementatie. SPD-4. De student kan een programma op basis van een gemaakt ontwerp realiseren en verklaren hoe dit ontwerp is toegepast in het programma. SPD-5. De student kan aantonen dat het programma voldoet aan de gestelde eisen. 8. scriteria Competentie scriteria Deeltentamens SPD-1 SPD-2 SPD-3 De functionele eisen zijn volledig beschreven en dekken de volledige opdracht af. De gebruikersacties zijn volledig beschreven. Per gebruikersactie is beschreven wat het resultaat hiervan is, zoals uiteindelijk in het programma moet worden gerealiseerd. Het oplossingsalgoritme is volledig en passend bij de functionele eisen. Gemaakte keuzes bij het ontwerpen van het algoritme zijn beschreven en onderbouwd. Alle nodige variabelen zijn volledig beschreven. Alle methoden zijn volledig beschreven. De structuur van het programma in hoofdlijnen is beschreven en onderbouwd. Het ontwerp dekt alle eisen af. Gemaakte ontwerpkeuzes zijn gedocumenteerd en onderbouwd. Beroepsproducten Beroepsproducten Beroepsproducten SPD-4 Er is geen overbodige of herhalende code. Oplossingen die in de aangeboden API s (Processing, maar ook standaard Java) reeds bestaan, worden gebruikt. Controlestructuren in de source code zijn correct toegepast. Voorgeschreven coderingsstandaarden zijn toegepast. Afwijkingen van het ontwerp worden verklaard. (1) (2) Beroepsproducten SPD-5 Er is een testplan opgesteld met testcases die de functionaliteit en eisen voldoende afdekken. Alle beschreven eisen uit de analyse zijn getest en het test resultaat is beschreven in het rapport en voldoet aan de ICA-controlekaart. Het is duidelijk te zien welke testdata bij welke tests worden gebruikt. Beroepsproducten 9. Tentaminering Deeltentamenvorm Deeltentamenbeschrijving 5 T12 Schriftelijk tentamen (1) met open vragen, geen hulpmiddelen

Weging 15 T18 Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving (2) met open vragen, geen hulpmiddelen Weging 40 Deeltentamenvorm Deeltentamenbeschrijving BP Beroepsproducten Functioneel ontwerp, technisch ontwerp, code, testrapport Weging 45 10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster 11. Maximum aantal deelnemers N.v.t. 6

Databases & Reporting (DB) 1. Naam en code OWE Databases & Reporting (I-DB) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd propedeuse 3. Beroepstaak Maak en beheer een kleine client-server database en maak (management-)rapportages 4. Studiepunten, studielast, contacttijd 7.5, 210 Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur. 5. Ingangseisen N.v.t. 6. Algemene omschrijving In deze course staan relationele databases centraal. Je leert hierin: veel over relationele schema s, deze te lezen en met behulp van SQL te vertalen naar een relationele database redundantie in relationele databases te herkennen en kunt aangeven hoe deze kan worden verwijderd data toe te voegen, te verwijderen en op te vragen uit een database grote hoeveelheden data over te zetten vanuit een bron database beperkingsregels te implementeren in een relationele database informatiebehoeftes met behulp van SQL te vertalen naar gebruikersoverzichten rapportagesoftware te gebruiken voor het maken van (management-) rapportages. 7. Competenties DB-1. De student kan van een gegeven relationele database waarin redundantie voorkomt, aangeven door welke wijzigingen in de tabelstructuur de redundantie kan worden verwijderd. DB-2. De student kan een gegeven LRS (Logisch Relationeel Schema) vertalen naar DDL-instructies (CREATE en ALTER TABLE) voor een specifiek gegeven RDBMS (Relationeel Database Management Systeem). DB-3. De student kan gegeven een SQL SELECT-instructie en de populatie van een database voorspellen wat het resultaat van deze query zal zijn. DB-4. De student kan een informatiebehoefte geformuleerd in natuurlijke taal waarbij gegevens uit meerdere tabellen nodig zijn vertalen naar een SQL SELECT-instructie. DB-5. De student kan een informatiebehoefte geformuleerd in natuurlijke taal waarbij geaggregeerde informatie wordt gevraagd vertalen naar een SQL SELECT-instructie. DB-6. De student kan (management-)rapportages realiseren als uitvoerfunctie van het informatiesysteem. DB-7. De student kan door het invoeren van populatie nagaan of de gerealiseerde functionaliteiten al dan niet voldoet aan de vooraf opgestelde specificaties. DB-8. De student kan niet-declaratief oplosbare problemen oplossen, gebruikmakend van de procedurele mogelijkheden van het DBMS. DB-9. De student kan wijzigingen in de populatie van een database aanbrengen door gebruik te maken van INSERT-, UPDATE- en DELETE-statements. DB-10. De student kan op grond van een gegeven specificatie eenvoudige wijzigingen aanbrengen in de structuur van een bestaande database, rekening houdend met de bestaande populatie. 8. scriteria Competentie scriteria Deeltentamen DB-1 DB-2 Geeft van een gegeven tabelstructuur aan wat de functionele afhankelijkheden zijn. Beargumenteert in welke normaalvorm (1e t/m 3e normaalvorm) een gegeven tabelstructuur staat. Transformeert een gegeven tabelstructuur zodat deze in een hogere normaalvorm komt te staan. Maakt gebruik van de volgende begrippen: tabel, rij, kolom, null/not null, primaire sleutel, alternatieve sleutel, vreemde sleutel, verwijzing, referentiële integriteit. Naamgeving van de tabellen en kolommen moet overeenkomstig het LRS zijn. Datatypen van de kolommen moeten overeenkomstig het LRS zijn De DDL instructies voor het creëren van tabellen en constraints (PK,FK, AK, NULL/NOT NULL) Assessment SQL-1 7

DB-3 DB-4 DB-5 DB-6 DB-7 DB-8 DB-9 moeten syntactisch correct zijn. De notatie volgorde van meerdere SQL instructies moet juist zijn zodat alle instructies batchgewijs (in zijn geheel) geëxecuteerd kunnen worden. Geeft er blijk van een helder denkmodel te hebben van de verwerkingsvolgorde van de diverse componenten (SELECT, FROM, WHERE, GROUP BY, HAVING, ORDER BY) van een SELECT-statement. Kan het eindresultaat van de query in de juiste volgorde motiveren (FROM, WHERE, SELECT, ORDER BY) en kan daarbij het verschil aantonen tussen de verschillende typen joins (INNER JOIN, LEFT/RIGHT OUTER JOIN, SELF JOIN, AUTO JOIN). Maakt op een juiste manier gebruik van de diverse componenten (SELECT, FROM, WHERE, GROUP BY, HAVING, ORDER BY), inner en outer joins, subquery s en zonodig views die nodig zijn om aan de informatiebehoefte te voldoen. Heeft kennis van 3-waardige logica (AND, OR icm NULL). Motiveert wanneer een INNER JOIN, LEFT JOIN of een RIGHT JOIN constructie noodzakelijk is. Gecorreleerde subquery s worden buiten beschouwing gelaten. De SQL SELECT instructie moet syntactisch correct geformuleerd zijn, de juiste kolommen in de SELECT clause bevatten, alleen de benodigde tabellen betrekken (dus geen overbodige tabellen), de output in de juiste sortering (indien gevraagd in de informatiebehoefte) presenteren, onafhankelijk van de populatie de gevraagde informatie (en niet meer) presenteren en de juiste instructie (het type JOIN of een subquery) bevatten indien expliciet gevraagd. Maakt op een juiste manier gebruik van statistische functies als COUNT, MIN, MAX etc in combinatie met de GROUP BY- en HAVING component. Kan de query in de juiste volgorde formuleren (FROM, WHERE, GROUP BY, HAVING, SELECT, ORDER BY) De SQL SELECT instructie moet syntactisch correct geformuleerd zijn (de HAVING clause moet altijd vooraf zijn gegaan door een GROUP BY clause), alleen geaggregeerde informatie en/of informatie waarop gegroepeerd is in de SELECT clause bevatten en onafhankelijk van de populatie de gevraagde informatie (en niet meer) presenteren. Kan een informatiebehoefte omzetten naar een SQL SELECT instructie rekening houdend met de (on-)mogelijkheden van de rapportagesoftware Kan een connectie leggen tussen de rapportagesoftware en de database te leggen. Maakt gebruik van rapportsecties en functies voor het gegroepeerd tonen van informatie en het berekenen van (sub)totalen. Maakt correct werkende rapporten overeenkomstig de gegeven Use Cases Maakt voor elk te realiseren rapport een schets met een indeling van de informatie, de te gebruiken SQL query en een toelichting van de informatie-elementen. Gebruikt, waar mogelijk, de rapportsecties met ingebouwde groeperingsfuncties, sorteringsfuncties en statistische functies. Maakt, waar mogelijk, in het rapport gebruik van subtotalen, totalen en indien van toepassing een generaal totaal. De database bevat tijdens de demonstratie van rapportages voldoende realistische populatie om de gevraagde informatiebehoefte te kunnen tonen. Is tijdens de demonstratie in staat om eventueel optredende problemen te verantwoorden en deze met enige routine te corrigeren. De rapportages voldoen aan de ICA-controlekaart. Test constraints door een uitputtende (goede en foute voorbeelden) set DML statements. De database bevat tijdens de test voldoende realistische populatie om de gevraagde constraint te kunnen testen. Bij het schenden van constraints moet een interne of daar waar relevant een geprogrammeerde foutmelding getoond worden. Beargumenteert de keuze voor het implementeren van een constraint op een nietdeclaratieve manier. De student weet de kracht en beperkingen van declaratieve constraints. Lost een niet-declaratief oplosbaar probleem op, gebruik makend van functies en check constraints. Schrift syntactisch juiste INSERT, UPDATE en DELETE statements, weet welke construct gebruikt moet worden voor toevoegen, wijzigen en verwijderen van gegevens en weet hoe daarbij gebruik gemaakt kan worden van complexe condities. 8 SQL-1 SQL-2 SQL-1 SQL-2 SQL-2 Assessment Assessment SQL-2 Assessment SQL-2

DB-10 De populatie moet met behulp van de juiste DML SQL instructie gegeven worden (wijzigen van informatie mbv UPDATE en niet mbv DELETE gevolgd door INSERT) Verklaart mogelijke database constraint overtredingen door DML instructies, gebruik makend van de juiste termen (PK, AK, FK met cascading aspecten, CHECK, NULL/NOT NULL) Maakt gebruik van DDL en DML-instructies voor het implementeren van gewijzigde databasestructuren en converteren/transformeren van de data uit de oude database naar de nieuwe gewijzigde database. De gegeven oplossing bevat de juiste volgorde van syntactisch correcte DDL en DML SQL instructies Weet correct gebruik te maken van de verschillende SQL instructies voor het toevoegen van records aan een tabel (INSERT INTO.. VALUES.., INSERT INTO.. SELECT.., SELECT... INTO... FROM) Geeft de juiste instructie voor het (tijdelijk) uitschakelen/verwijderen van FK constraints. Assessment 9. Tentaminering S_ SQL-1 Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving met open vragen, open boek Weging 20 S_ SQL-2 Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving met open vragen, open boek Weging (%) 40 B_Ass Deeltentamenvorm Beroepsproduct, Assessment Deeltentamenbeschrijving Demonstratie werkende database Groepscijfer Weging (%) 40 10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster 11. Maximum aantal deelnemers N.v.t. 9

Web Technology (WT) 1. Naam en code OWE Web Technology (I-WT) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd propedeuse 3. Beroepstaak Het bouwen van een dynamische website met een ontwerp welke aangepast is aan de doelgroep. 4. Studiepunten, studielast en contacttijd 7,5, 210 Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur. 5. Ingangseisen N.v.t. 6. Algemene omschrijving In deze course wordt een basis gelegd voor ICT infrastructuren, netwerken en de werking daarvan. De principes van internetprotocollen TCP/IP en HTTP worden behandeld en door middel van tools wordt de werking bekeken en verklaard. De studenten leren te werken met HTML5, CSS3, PHP en MSSQL. Daarnaast wordt extra aandacht besteed aan semantisch correcte websites volgens de regels van het World Wide Web Consortium (www.w3c.org). De student gaat op basis van een gegeven functioneel ontwerp een statische website maken met meerdere pagina s welke correct valideren volgens de W3C standaard. Dit product wordt daarna verder uitgebreid met een koppeling naar een database en de inhoud van de website dynamisch gevuld met data uit de database. 7. Competenties WT-1. De student heeft kennis van de TCP/IP-V4 en HTTP protocollen en kan de werking verklaren. WT-2. De student heeft kennis van het OSI netwerkmodel en taxonomie waarbij de student in staat is om een vergelijking te maken met de internet protocol stack. WT-3. De student heeft kennis van gebruikte hardware bij ICT infrastructuren en kan de werking verklaren. WT-4. De student doet in groepsverband onderzoek naar UI-layout waarbij gebruik gemaakt wordt van de Gestalt-principes. De resultaten van het onderzoek worden toegepast op de statische en dynamische webpagina s. WT-5. De student heeft kennis van de basiselementen van HTML5 en CSS3. WT-6. De student kan statische webpagina s realiseren met HTML5 en CSS3 overeenkomstig een gegeven ontwerp. WT-7. De student controleert elke gerealiseerde webpagina op kwaliteit. WT-8. De student heeft kennis van server-side web development met gebruik van PHP en MSSQL en kan dynamische webpagina s realiseren met HTML5, CSS3 en PHP. Daarbij maakt de student gebruik van de voorgeschreven software. 8. scriteria Competentie scriteria Deeltentamen WT-1 WT-2 WT-3 WT-4 Weet hoe de aangereikte tools voor protocol-analyse werken en kan deze toepassen. Verklaart met de aangereikte tools de werking van TCP/IP-V4 en HTTP. Weet wat het OSI netwerkmodel is, kan de diverse netwerklagen benoemen en weet de functie van elke laag. Mapt de TCP/IP- en http-protocollen op het OSI netwerkmodel en kan dit verklaren. Benoemt relevante hardware en verklaart de werking ervan. Weet de plaats van relevante hardware in ICT-infrastructuren. Heeft kennis van eenvoudig toegepast onderzoek. Voert een eenvoudig toegepast onderzoek uit naar UI-ontwerp voor het web met gebruikmaking van een onderzoekssjabloon. Verwerkt de resultaten in een onderzoeksverslag-sjabloon. Kent de gestalt-principes voor webontwerp en kan deze toepassen. Past de resultaten uit het onderzoek toe op het webontwerp. Maakt gebruik van de feedbackmomenten en verwerkt de feedback adequaat. Geeft constructieve feedback op deelproducten van medestudenten. Weet wat de criteria zijn voor een correct schriftelijk rapport en past deze toe in alle op te leveren producten. 10 T_HtmlCss O_HTML T_HtmlCss T_HtmlCss O_HTML

WT-5 WT-6 Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA controlekaart. Weet het verschil tussen HTML en CSS. Weet hoe een semantisch en syntactische correcte HTML en CSS tag opgebouwd is en kan deze toepassen. Identificeert in gegeven HTML en CSS code onjuistheden en corrigeert deze. Weet inhoud en opmaak van statische webpagina s op een correcte wijze te scheiden. De statische webpagina s worden op een juiste wijze weergegeven in minimaal twee verschillende browsers en komen overeen met de gegeven ontwerpen. Levert nette, overzichtelijke en scripts op en zorgt dat kwalitatieve elementen meegenomen zijn in de opgeleverde scripts. T_HtmlCss O_HTML O_HTML WT-7 Test opgeleverde webpagina s door het toepassen van W3C validatie. O_HTML O_PHP WT-8 Zet met behulp van de gegeven instructies een ontwikkelomgeving op om dynamische websites te ontwikkelen. Kent de syntax van PHP. Kent de PHP datatypen en datastructuren en kan deze toepassen. Herkent de PHP programmeerstructuren (herhaling en keuze) en kan deze toepassen. Weet hoe vanuit een PHP script een verbinding gemaakt kan worden met een database. Identificeert in een gegeven PHP script onjuistheden en corrigeert deze. Verantwoordt het volledig opgeleverde werk en kan dit toelichten. De bijdrage aan het eindproduct staat in verhouding tot de geleverde inspanningen van groepsleden. T_PHP O_PHP 9. Tentaminering T_HtmlCss Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving Theorietoets HTML en CSS, gesloten vragen. Weging (%) 20 O_HTML Deeltentamenvorm Beroepsproduct Deeltentamenbeschrijving Opdracht HTML/CSS template bp Groepscijfer Weging (%) 30 T_PHP Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving Theorietoets PHP, open vragen Weging (%) 20 O_PHP Deeltentamenvorm Beroepsproduct Deeltentamenbeschrijving Opdracht PHP website bp Groepscijfer Weging (%) 30 11

Tentamenmoment Zie toetsrooster in i-sas 10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster 11. Maximum aantal deelnemers N.v.t. 12

Embedded Software Development (ESD) 1. Naam en code OWE Embedded Software Development (I-ESD) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd propedeuse 3. Beroepstaak Ontwerp en realiseer embedded software 4. Studiepunten, studielast en contacttijd 7.5, 210 Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur. 5. Ingangseisen N.v.t. 6. Algemene omschrijving Deze course gaat over het ontwerpen en maken van embedded software; niet voor gewone computers, servers, tablets, maar voor allerlei vormen van kleine slimme computers, die in andere apparaten zitten zoals robots, verkeerslichten, auto s etc. Deze embedded controllers nemen met allerlei sensoren de buitenwereld waar (bijvoorbeeld temperatuur, licht, afstand) en besturen gelijktijdig meerdere zogenaamde actuatoren zoals lichten, motoren, luidsprekers en zijn verbonden met gewone computers en het internet via allerlei communicatieprotocollen. 7. Competenties ESD-1. De student kent de architectuur van een eenvoudig embedded systeem. ESD-2. De student kan op globaal niveau requirements en een functioneel ontwerp opstellen van een eenvoudig embedded systeem. ESD-3. De student kan een technisch ontwerp opstellen van een eenvoudig embedded systeem. ESD-4. De student kan een technisch ontwerp van een eenvoudig embedded systeem omzetten in onderhoudbare code en deze code testen. ESD-5. De student kent de basiswerking van een microcontroller, inclusief de diverse geheugentypen. ESD-6. De student kan binair, decimaal en hexadecimaal rekenen inclusief bit-operaties. ESD-7. De student kent de beginselen van het aansluiten en communiceren met diverse vormen van hardware d.m.v. parallelle en seriële communicatie. ESD-8. De student heeft inzicht in de oorzaak van traagheid van servo-bestuurde actuatoren. ESD-9. De student kan met software-timers een microcontroller (schijnbaar) gelijktijdig meerdere taken laten uitvoeren. ESD-10. De student kan op een gestructureerde wijze onderzoek doen naar embedded hard- en software en hierover rapporteren en presenteren. 8. scriteria Competentie scriteria Tentamen ESD-1 ESD-2 ESD-3 Benoemt en beschrijft de werking van sensoren/actoren benoemen en kent het verschil tussen analoge en digitale signalen. Kent het verschil tussen input en output. Heeft inzicht in het omzetten van een natuurkundige grootheid in een digitale waarde. Maakt een eenvoudige analyse en kan deze vastleggen in een activity diagram, timing diagram en/of een state diagram. Heeft inzicht in het omzetten van een natuurkundige grootheid in een digitale waarde. Maakt een eenvoudig technisch ontwerp in de vorm van een elektrisch aansluit- en bedradingsschema. Maakt een eenvoudige softwarearchitectuur Schrijft conform de eisen van de ICA-controlekaart. Demo Demo Demo ESD-4 Bestuurt een controller / leest een controller uit met een andere computer. Past de basisconstructen van de embedded programmeertaal C toe en deelt de code op gestructureerde wijze in. Heeft inzicht welke invloed bepaalde basisconstructen van de ontwikkeltaal op het geheugengebruik en de snelheid van de controller. Schrijft op basis van een functioneel en technisch ontwerp een programma voor een embedded controller. Schrijft onderhoudbare code door gebruik van functies, constanten, gescheiden softwarepackages en een state-machine implementatie. Demo 13

ESD-5 ESD-6 Weet waarvoor de verschillende typen geheugen toegepast kunnen worden. Kent de diverse basisonderdelen van een microcontroller zoals ALU, PC, registers, bus, buffer. Kent de getalstelsels binair, octaal, decimaal en hexadecimaal en kan getallen gerepresenteerd in een van deze stelsels naar elk ander stelsel omrekenen. Past de binaire operatoren NOT, OR, AND en XOR toe. Kent de structuur van de ASCII-tabel. Demo ESD-7 Kent de basisbegrippen parallel/serieel, half/full duplex, netwerktypologieën zoals point-topoint en bus. Kent het seriële busprotocol I2C en kan hiervoor code schrijven. Onderbouwt de keuze voor parallelle, seriële en gecombineerd parallelle-seriële communicatie met actoren en sensoren. Implementeert parallelle, seriële en gecombineerd parallelle-seriële communicatie met actoren en sensoren. Demo Onderzoek ESD-8 ESD-9 ESD-10 Heeft inzicht in de traagheid van actuatoren en past de besturing hierop aan. Legt pulsbreedte-besturing (PWM) uit en implementeert deze met meerdere technieken en toepassen op diverse actuatoren. Implementeert meerdere gelijktijdige taken, zonder gebruik te maken van de delay-functie. Onderbouwt bij meerdere gelijktijdige taken de keuze van de diverse software-timers. Doet op gestructureerde wijze onderzoek naar embedded hard- en software Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA controlekaart. Bereidt presentaties voor en neemt in de voorbereiding ten minste structuur, doel en doelgroep mee. Past de voorbereiding waarneembaar toe tijdens de presentaties. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze. De presentatie voldoet aan de checklist presenteren. Demo Demo Onderzoek 9. Tentaminering T Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving met open vragen Weging (%) 40 BP Deeltentamenvorm Assessment Deeltentamenbeschrijving Beroepsproduct, demonstratie werkend prototype incl. documentatie (1 t/m 10) Weging (%) 40 Deeltentamenvorm Deeltentamenbeschrijving 10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster 11. Maximaal aantal deelnemers N.v.t. ONDZ Beroepsproduct, Presentatie Onderzoeksrapport en presentatie incl. demonstratie klein prototype Aantal examinatoren 2 (1 t/m 10) Weging (%) 20 14

Object-Oriented Program Development (OOPD) 1. Naam en code OWE Object-Oriented Program Development (I-OOPD) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd propedeuse 3. Beroepstaak Ontwerp, realiseer en test een eenvoudige applicatie in Java. 4. Studiepunten, studielast, contacttijd 7.5, 210 Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur. 5. Ingangseisen N.v.t. 6. Algemene omschrijving In deze course staat het ontwerpen en implementeren van objectgeoriënteerde software in Java centraal. Er wordt voortgebouwd op de kennis en kunde die de student in de course SPD heeft opgedaan. Eerder gerealiseerde programma s worden opnieuw ingedeeld in klassen en er wordt overgestapt van Processing naar Java. Ook wordt aandacht besteed aan analyse en ontwerp waarbij gebruik wordt gemaakt van een aantal elementen uit UML. De course wordt afgesloten met een geïntegreerde opdracht, waarin een volledig softwareontwikkeltraject wordt doorlopen. Daarin wordt een game gerealiseerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van een engine die voor deze course is ontwikkeld. 7. Competenties OOPD-1. De student kan een objectgeoriënteerd programma realiseren in Java, gegeven een specificatie of software-ontwerp. OOPD-2. De student begrijpt de belangrijkste concepten betreffende objectgeoriënteerd programmeren en overerving in Java en kan deze uitleggen. OOPD-3. De student heeft inzicht in de toestand van objecten gedurende de uitvoering van een Java-programma. OOPD-4. De student kan een functioneel ontwerp opstellen dat als basis kan dienen voor een ontwerp en implementatie. OOPD-5. De student kan een technisch ontwerp opstellen dat als basis kan dienen voor een implementatie. 8. scriteria Competentie scriteria Deeltentamen OOPD-1 OOPD-2 OOPD-3 OOPD-4 OOPD-5 Toont kennis aan van OO-concepten zoals het onderscheid tussen klasse en object, verantwoordelijkheden van klassen, overerving, abstracte klassen, interfaces en polymorfisme. Past relevante objectgeoriënteerde gereedschappen op de juiste manier toe. Past de Java-syntax en aangeleerde programmeerconventies correct toe. Schrijft documentatie bij het programma die compleet en duidelijk is. Legt uit wat overerving is en kan beschrijven hoe en wanneer dit kan worden toegepast. Legt uit wat een interface is en hoe en wanneer deze kan worden toegepast. Legt uit wat de keywords static en final betekenen en wanneer en hoe ze kunnen worden toegepast. Legt uit wat de keywords public, private en protected betekenen en wanneer en hoe ze kunnen worden toegepast. Geeft een correcte weergave van de toestand van het programma in de aangeleverde tekentaal ( geheugenmodel ) Creëert een functioneel ontwerp dat een (informele) beschrijving bevat die voldoende basis biedt om een technisch ontwerp en realisatie op te baseren. Schrijft conform de eisen van de ICA-controlekaart. Creëert een technisch ontwerp dat een klassendiagram bevat dat is opgesteld volgens de aangereikte UML-regels. Creëert een technisch ontwerp dat een volledig overzicht geeft en gebruikt kan worden als basis voor een implementatie. Schrijft conform de eisen van de ICA-controlekaart. (1) (2) Beroepsproduct (1) Beroepsproduct (1) (2) Beroepsproduct Beroepsproduct 9. Tentaminering 15

10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster 11. Maximum aantal deelnemers N.v.t. S_T1-6 Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving (1) over stof uit lessen 1 t/m 6, open vragen, geen hulpmiddelen Weging (%) 15 S_TOT Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving (2) over alle stof, open vragen, geen hulpmiddelen Weging (%) 40 B_Ass Deeltentamenvorm Beroepsproduct, Assessment Deeltentamenbeschrijving Assessment over (het begrip van) het beroepsproduct Weging (%) 45 16

Basic Infrastructure, Security and Management (BISM) 1. Naam en code OWE Basic Infrastructure, Security and Management (BISM) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd propedeuse 3. Beroepstaak Bouw een proof of concept secure network-omgeving. 4. Studiepunten, studielast en contacttijd 7.5, 210 Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur. 5. Ingangseisen N.v.t. 6. Algemene omschrijving In deze course wordt kennis aangeleerd over besturingssystemen, netwerken, netwerkbeheer en aanverwante zaken. De student maakt kennis met de basiselementen van de IT-infrastructuur. Aan het eind van deze course heeft de student een beeld van zaken zoals netwerkbeheer en security en is hij in staat om een eenvoudig netwerk op te zetten en hierbij een kleine beheerorganisatie in te richten. De doelstelling is vooral veel awareness te kweken over de relatief onbekende infrastructuurtak van de IT. 7. Competenties BISM-1. De student heeft kennis van hardwarecomponenten die binnen een computersysteem een grote rol spelen. BISM-2. De student heeft kennis van de verschillende fysieke netwerkcomponenten in een ITnetwerk. BISM-3. De student heeft kennis van de verschillende softwarecomponenten binnen een ITnetwerk. Hieronder vallen ook besturingssystemen als Windows en Linux. BISM-4. De student heeft kennis van de security-zaken die spelen bij het opzetten en beheren van een IT-netwerk. BISM-5. De student is in staat een basis-beheerorganisatie voor een IT-netwerk op te zetten. 8. scriteria Competentie scriteria Deeltentamen BISM-1 BISM-2 BISM-3 BISM-4 BISM-5 Kennis van de componenten waaruit een computer is samengesteld. Kennis van de werking van een computer. Kennis van een besturingssysteem. Kennis van netwerkcomponenten zoals routers, switches, firewalls etc.. De student is in staat om de werking van bovenstaande componenten door middel van configuratie aanpassingen te manipuleren. Kennis van de componenten om een fysieke netwerkconfiguraties samen te stellen. Ontwerpt een IT-infrastructuur en beschrijft deze in een ontwerprapport Schrijft doel- en doelgroepgericht teksten die voldoen aan de eisen van de ICA-controlekaart. Kennis van Linux en Windows besturingssystemen. Kennis van mainframe systemen. Kennis van de verschillende serverrollen binnen een netwerk. Heeft hands-on kennis van de besturingssystemen en is in staat om een netwerk te configureren. Kennis van de gevaren die een individuele computer loopt. Kennis van de gevaren die netwerkservicecomputers lopen. Kennis van specifieke en veel voorkomende gevaren zoals SQL injection, password stealing, Cross Side Scripting, etc.. Basiskennis van ITIL of een soortgelijke beheermethodiek. Maakt een bij een netwerksituatie een beheerplan. Onderscheidt en organiseert de verschillende human functies die nodig zijn om een netwerk in de lucht te houden. Schrijft doel- en doelgroepgericht teksten die voldoen aan de eisen van de ICA-controlekaart. Casus Opzet beheer Casus Opzet beheer Opzet beheer Opzet beheer 9. Tentaminering Deeltentamenvorm 17 S_ Schriftelijk tentamen

Deeltentamenbeschrijving over alle behandelde stof. Geen hulpmiddelen toegestaan. Weging (%) 50 Deeltentamenvorm Deeltentamenbeschrijving B_Casus Beroepsproduct Casus, bestaande uit implementatie-ontwerp en POC (instructor led) Voldoende Onvoldoende (groep) Minimaal resultaat Voldoende Weging (%) N.v.t. Deeltentamenvorm Deeltentamenbeschrijving B_Beheer Beroepsproduct Opzet beheerorganisatie van een netwerk omgeving. Ontwerprapport, POC-implementatie, Kostenraming, Adviesrapport. Groepscijfer Weging (%) 50 10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster 11. Maximum aantal deelnemers N.v.t. 18

Business Process Analysis (BPA) 1. Naam en code OWE Business Process Analysis (I-BPA) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd- propedeuse 3. Beroepstaak Breng bedrijfsprocessen in kaart en adviseer over te ondernemen acties ter verbetering. 4. Studiepunten, studielast, contacttijd 7.5, 210. Geprogrammeerde contacttijd: 3 * 3 * 9 = 81 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 13 * 9 = 117 uur Tentamentijd: 12 uur. 5. Ingangseisen N.v.t. 6. Algemene omschrijving Van een echt bedrijf wordt (een deel van) de organisatie in kaart gebracht en de bedrijfsprocessen die zich hier afspelen. De organisatie wordt in kaart gebracht door het opstellen van een Business Model Canvas. De onderdelen van het Business Model Canvas worden op basis van desk research en interviews concreet gemaakt. De bedrijfsprocessen worden in kaart gebracht door het opstellen van procesmodellen. Deze procesmodellen dragen bij aan de kennisopbouw en het inzicht in het verloop van een bedrijfsproces. Van de opgestelde bedrijfsprocesmodellen wordt bepaald of de processen worden ondersteund door informatievoorziening. Van de processen die door informatievoorziening worden ondersteund worden een aantal beheeraspecten beschreven zoals: gebruikersbeheer. de relatie naar de ICT dienstverlener; het gebruik van standaard pakketoplossingen en mogelijke (al geregistreerde) knelpunten die zich voordoen. Er wordt een bondig advies opgesteld op basis van de uitgevoerde analyse waarin te ondernemen acties voor een vervolg zijn geformuleerd. 7. Competenties BPA-1. De student stelt een organisatiebeschrijving op aan de hand van research en interviews en behandelde bronnen. BPA-2. De student brengt bedrijfsprocessen in kaart op basis van een organisatieanalyse. BPA-3. De student kan bedrijfsprocessen en de aanwezige informatievoorziening aan elkaar relateren. BPA-4. De student kan op hoofdlijnen het (gebruikers)beheer van de informatievoorziening beschrijven. BPA-5. De student rapporteert knelpunten en presenteert een advies voor de organisatie. 8. scriteria Competentie scriteria Deeltentamen BPA-1 BPA-2 BPA-3 Heeft kennis van organisatiestructuren. Maakt onderscheid tussen primaire-besturende en ondersteunende bedrijfsprocessen. Kent het verschil tussen productie- en handelsbedrijven. Kent de concepten van het business model canvas als basis van een bedrijfsbeschrijving. Brengt de bedrijfsorganisatie in kaart door het toepassen van het business model canvas. Heeft kennis van eenvoudig toegepast onderzoek. Voert een eenvoudig toegepast onderzoek uit naar organisatiestructuren en bedrijfsprocessen. Heeft kennis van bedrijfsprocessen; Stelt van een bedrijfsproces een processchema op. Maakt onderscheid tussen hoofdprocessen en deelprocessen door gebruik te maken van hiërarchische processchema s. Documenteert processchema s. Stelt eisen op voor bedrijfsprocessen. Inventariseert knelpunten van bedrijfsprocessen. Schrijft doel- en doelgroepgericht, en de tekst voldoet aan de eisen van de ICA-controlekaart. (Her)kent op hoofdlijnen soorten informatiesystemen. Maakt onderscheid tussen informatievoorziening in productie- en handelsbedrijven. Herkent rol en plaats van informatiesystemen in relatie met bedrijfsprocessen. Beschrijft op hoofdlijnen de wijze waarop de informatievoorziening het bedrijfsproces ondersteunt. Inventariseert mogelijke knelpunten in de informatievoorziening. 19 Analyse Analyse Advies

BPA-4 Heeft kennis van het beheermodel van Looijen. Deelt (op hoofdlijnen) beheerprocessen in naar technisch beheer, applicatiebeheer en functioneel beheer. Onderscheidt beheerprocessen naar demand (vraagkant) en supply (aanbodkant). Relateert (op hoofdlijnen) de (onderzochte) informatievoorziening aan de functionele beheerprocessen (vraagkant). Brengt (op hoofdlijnen) in kaart op welke wijze het functioneel beheer is vormgegeven. Inventariseert mogelijke knelpunten met betrekking tot de uitvoering van functioneel beheer. Advies BPA-5 9. Tentaminering Inventariseert verzamelde knelpunten en kan deze inzichtelijk ordenen en prioriteren. Maakt onderscheid naar quick wins en oplossingen die structureel meer tijd en inzet vergen. Geeft een logisch advies over de te ondernemen vervolgstappen. Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA controlekaart. Bereidt presentaties voor en neemt in de voorbereiding ten minste structuur, doel en doelgroep mee. Past de voorbereiding waarneembaar toe tijdens de presentaties. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze. De presentatie voldoet aan de checklist presenteren. S_ Deeltentamenvorm Schriftelijk tentamen Deeltentamenbeschrijving met gesloten vragen Weging (%) 30 Advies 10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster. 11. Maximum aantal deelnemers n.v.t. B_Analyse Deeltentamenvorm Beroepsproduct Deeltentamenbeschrijving Analyserapport waarin opgenomen advies Groepscijfer Weging (%) 35 B_Advies Deeltentamenvorm Beroepsproduct Deeltentamenbeschrijving Adviesrapport met presentatie Groepscijfer Weging 35 20

I-project VT 1. Naam en code OWE I-project (I-Pr-IP) 2. Opleiding & doelgroep HBO-ICT studenten voltijd propedeuse 3. Beroepstaak Ontwikkel beroepsvaardigheden door in een projectcontext een dynamische website en bijbehorende beheerapplicatie te realiseren. 4. Studiepunten, studielast, contacttijd 15, 420 Geprogrammeerde contacttijd: 5 * 3 * 9 = 135 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid: 30 * 9 = 270 uur Tentamentijd: 15 uur. 5. Ingangseisen N.v.t. 6. Algemene omschrijving In teamverband ontwerp, realiseer en test je een data-gedreven dynamische website en daaraan gekoppelde beheersomgeving. Je laat zien dat je initiatiefrijk bent en zowel individueel als in groepsverband planmatig kan werken. Je houdt rekening met de verschillende betrokkenen door op een professionele en gepaste wijze te communiceren. 7. Competenties IP-1. De student analyseert, in samenwerking met andere studenten, een opdracht en richt op grond daarvan het project adequaat in. IP-2. De student voert een onderzoek uit naar de te gebruiken technieken en komt tot een concluderend advies. IP-3. De student vertaalt, in samenwerking met andere studenten, de analyse naar een softwareontwerp waarbij rekening wordt gehouden met de uitvoerbaarheid van dat ontwerp. IP-4. De student realiseert, in samenwerking met andere studenten, op basis van het ontwerp een kwalitatief voldoende product door eerder verworven kennis en inzicht te integreren en toe te passen en zich waar nodig nieuwe kennis eigen te maken. IP-5. De student verifieert systematisch, in samenwerking met andere studenten, en mede aan de hand van het programma van eisen en het ontwerp, of de software voldoet, en kan op basis daarvan een implementatieadvies geven waarbij nadrukkelijk aandacht is voor het aspect security. IP-6. De student werkt planmatig en gestructureerd, houdt overzicht over de werkzaamheden en houdt het werk daarbij inzichtelijk voor anderen. IP-7. De student presenteert en rapporteert op transparante wijze en voert gesprekken met betrokkenen en groepsgenoten. IP-8. De student draagt bij aan het goed functioneren van de projectgroep en ondersteunt de leden van projectgroep bij hun taakuitoefening. IP-9. De student kan eigen kwaliteiten en valkuilen benoemen en verbeteracties benoemen. 8. scriteria Competentie scriteria Tentamen IP-1 Levert een bijdrage aan het plan van aanpak en kan deze verantwoorden. Vult disciplines, rollen en werkwijzen in volgens de aangereikte projectmanagementmethode. Stemt zijn eigen bijdrage aan het projectresultaat af met de rest van de projectgroep. Deze bijdrage wordt zichtbaar in de projectplanning. IP-2 Formuleert onderzoeksvragen en past de methodekaart toe. Maakt gebruik van toepasselijke informatiebronnen en beoordeelt deze a.d.h.v. criteria. Zet experimenten in om onderzoeksvragen te beantwoorden. Levert een onderzoeksrapport op. IP-3 Maakt een aansprekend grafisch ontwerp, waarbij rekening wordt gehouden met doelgroep en de uit te voeren handeling/use-case zodat dit de gebruikersvriendelijkheid ten goede komt. Maakt een functioneel en technisch ontwerp, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als architectuur (n-tier), database managementsysteem, server side programmeertaal en de uit te voeren use-cases en bedrijfsregels en beperkingen. Gebruikt en integreert methoden, regels en richtlijnen in ontwerprapportages zoals ze zijn aangeboden in de propedeuse-courses. Verantwoordt gemaakte keuzes. Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind 21

IP-4 Realiseert op basis van het functioneel-, technisch- en grafisch ontwerp een database, website en beheerapplicatie. Combineert kennis en kunde uit de propedeuse-courses om te komen tot een werkende software infrastructuur. Is alert op kennishiaten en verdiept zich actief in benodigde (nieuwe) theorie. Toont aan een voldoende groot aandeel geleverd te hebben aan het groepsproduct. Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind IP-5 Stelt op grond van het ontwerp testcases op, valideert de gerealiseerde applicatie hieraan en vat de conclusies in een rapport samen. Onderbouwt de keuzes op het gebied van security en veilige omgang met persoonsgegevens. Geeft een advies over de wijze van invoering van het gerealiseerde product in de organisatie van de opdrachtgever. Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind IP-6 Werkt met een detailplanning en houdt het planbord up-to-date zodat ieders bijdrage steeds inzichtelijk is. Stuurt actief en aantoonbaar het verloop van het project (voortgang en evaluatie) door gebruik te maken van de beheersfactoren. IP-7 Schrijft doel- en doelgroepgerichte teksten die voldoen aan de ICA controlekaart. Bereidt presentaties voor en neemt in de voorbereiding ten minste structuur, doel en doelgroep mee. Past de voorbereiding waarneembaar toe tijdens de presentaties. Presenteert de inhoud op een voor het publiek heldere en logische wijze. De presentatie voldoet aan de checklist presenteren. Verwoordt in gesprekken duidelijk een boodschap en controleert of deze boodschap overkomt. Zet gesprekstechnieken effectief in om het doel van het gesprek te bereiken. Kent verschillende vergaderrollen en vergaderprocedures en past deze toe. IP-8 Toont inzet en initiatief ten gunste van het groepsproces. Draagt bij aan het bepalen en vaststellen van de groepsregels en houdt zich aan deze regels. Schept aantoonbaar en actief voorwaarden voor optimale interactie in de projectgroep door het adequaat geven en ontvangen van feedback op zowel product als gedrag. Kijkt kritisch naar de eigen bijdrage en die van groepsgenoten aan de samenwerking en stuurt bij, spreekt groepsgenoten aan en ondersteunt waar nodig. Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind Ind-TT Groep-TT Ind-Eind Groep-Eind IP-9 Analyseert tenminste drie kritische situaties en formuleert daarbij concrete verbeteracties. Ind-TT Ind-Eind 9. Tentaminering Ind-TT Deeltentamenvorm Verslag Deeltentamenbeschrijving Tussentijdse verantwoording individuele projectbijdrage. Verslag met bewijsmateriaal, verantwoording en reflectie. Minimaal resultaat N.v.t. Weging 10 Groep-TT Deeltentamenvorm Beroepsproduct, Presentatie Deeltentamenbeschrijving Tussentijdse verantwoording opgeleverde beroepsproducten. Presentatie, demonstratie, reviews en toelichting. Groepscijfer Minimaal resultaat N.v.t. Weging 10 22

10. Onderwijsperiode Zie Opleidingsstatuut (deel 1) en lesrooster 11. Maximum aantal deelnemers N.v.t. Ind-Eind Deeltentamenvorm Verslag Deeltentamenbeschrijving Eindverantwoording individuele projectbijdrage. Verslag met bewijsmateriaal, verantwoording en reflectie. Aantal examinatoren 2 Weging 60 Groep-Eind Deeltentamenvorm Beroepsproduct, Presentatie Deeltentamenbeschrijving Eindverantwoording opgeleverde beroepsproducten. Presentatie, demonstratie en toelichting. Aantal examinatoren 2 Groepscijfer Weging 20 23